Verordening op het beheer en het gebruik van de algemene begraafplaatsen in de gemeente Kapelle

Geldend van 01-08-2005 t/m heden

Intitulé

Verordening op het beheer en het gebruik van de algemene begraafplaatsen in de gemeente Kapelle

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Toepassing

Voor de toepassing van deze verordening wordt onder begraafplaats verstaan de algemene begraafplaatsen in deze gemeente.

Artikel 2 Beheer

Het beheer over de algemene begraafplaatsen wordt gevoerd door burgemeester en wethouders.

Hoofdstuk 2 Openstelling, orde en rust op de begraafplaats

Artikel 3 Openstelling

  • 1. De begraafplaats is voor een ieder dagelijks toegankelijk gedurende de door burgemeester en wethouders bij nadere regels vast te stellen tijden. Zij maken deze tijden openbaar bekend.

  • 2. Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaats kunnen de toegangen tijdelijk worden gesloten.

  • 3. Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaats niet voor het publiek geopend is zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.

Artikel 4 Tijden van begraving en asbezorging

  • 1. De gewone uren van begraven en van het bezorgen van as op maandag t/m vrijdag zijn van 10.00 tot 15.00 uur en op zaterdag van 10.00 tot 15.00 uur.

  • 2. Op zondagen en algemeen erkende feestdagen wordt niet begraven of as bezorgd, tenzij met toestemming van de burgemeester.

Artikel 5 Ordemaatregelen

Het is verboden:

  • 1.

    aan kinderen beneden de leeftijd van 16 jaar zonder geleide van meerderjarigen de begraafplaats te betreden of zich daarop te bevinden;

  • 2.

    anders dan voor een begrafenis of voor het vervoeren van materialen met een motorrijtuig op de begraafplaats te rijden, tenzij met ontheffing, van burgemeester en wethouders;

  • 3.

    dat bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaats verrichten zich gedragen in strijd met de aanwijzingen van de beheerder die worden gegeven in het belang van de orde, rust en netheid.

Artikel 6 Opgravingen en ruimingen

Het is aan andere personen dan degenen die belast zijn met de werkzaamheden niet toegestaan op de begraafplaats aanwezig te zijn tijdens het opgraven van lijken en het ruimen van graven.

Hoofdstuk 3 Voorschriften voor lijkbezorging

Artikel 7 Kennisgeving

Degene die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft daarvan uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan die waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, kennis aan de beheerder. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

Artikel 8 Identiteitskenmerk

Het lijk, dan wel het omhulsel en de asbus of urn moeten zijn voorzien van een duurzaam identiteitskenmerk. De gegevens van het kenmerk moeten overeenstemmen met de administratie van de begraafplaats.

Artikel 9 Verlof tot begraving of bezorging van as

Begraving mag slechts geschieden indien van tevoren het verlof tot begraven of de bezorging van as is overgelegd aan de beheerder.

Hoofdstuk 4 Indeling en uitgifte van graven, nissen en columbariumelementen

Artikel 10 Indeling

De begraafplaats wordt door burgemeester en wethouders als volgt ingedeeld:

  • a.

    een afdeling voor algemene graven;

  • b.

    een afdeling voor eigen graven (tenzij daarvoor geen ruimte aanwezig is);

  • c.

    een afdeling voor kindergraven, zijnde ook algemene graven;

  • d.

    een afgesloten gedeelte voor het begraven van overblijfselen van urnen,

asbussen, lijken en kisten.

Indien burgemeester en wethouders artikel 15, de leden 1 en 4 hebben toegepast voorts in:

  • e.

    een gedeelte waar uitsluitend urnen en asbussen kunnen worden bijgezet of begraven;

  • f.

    een strooiveld.

Artikel 11 Nummering graven

Zodra in een graf is begraven of daaraan een bestemming is gegeven wordt deze genummerd op een door burgemeester en wethouders aangegeven wijze.

Artikel 12 Aantal overledenen in een graf

In elk graf mogen meerdere urnen of asbussen worden begraven. In elk graf mag slechts één lijk worden begraven. In bijzondere gevallen kan de burgemeester toestaan dat in één graf meerdere lijken worden begraven.

Artikel 13 Indeling in vakken en graven

Het voor begraving bestemde gedeelte van een begraafplaats wordt in vakken verdeeld en elk vak in graven. Elk vak wordt aangeduid met een letter en elk graf met een nummer.

Artikel 14 Oppervlakten van graven

  • 1. De kindergraven hebben een lengte van maximaal 1,50 meter en een breedte van maximaal 0,75 meter.

  • 2. De overige graven hebben een lengte van maximaal 2,20 meter en een breedte van maximaal l meter.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen, te hunner beoordeling, afwijking van het in de vorige leden van dit artikel bepaalde toestaan.

Artikel 15 Bezorging van as

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen een gedeelte van een algemene begraafplaats aanwijzen voor het bewaren van urnen en asbussen, bevattende de as van overledenen.

  • 2. Het is mogelijk een urn of een asbus dan wel meerdere urnen of asbussen te begraven in een graf waarin al dan niet reeds één lijk en/of één dan wel meerdere urnen of asbussen is of zijn begraven of te bewaren in een grafmonument;

  • 3. In de speciale door burgemeester en wethouders aangewezen gedeelten als bedoeld in lid l worden uitsluitend eigen nissen en/of eigen columbariumelementen beschikbaar gesteld.

  • 4. Burgemeester en wethouders kunnen een gedeelte van een begraafplaats aanwijzen waar in voorkomende gevallen de as kan worden verstrooid.

Artikel 16 Reservering eigen graven

  • 1. Op een begraafplaats wordt gelegenheid gegeven het uitsluitend recht te verkrijgen om een lijk, een of meerdere urnen of een of meerdere asbussen in een bepaald graf in de afdeling “eigen graven” te doen begraven, tenzij de begraafmogelijkheden op deze begraafplaats naar het oordeel van burgemeester en wethouders daartoe niet toereikend zijn.

  • 2. Het uitsluitend recht om een lijk, een of meerdere urnen of een of meerdere asbussen in een bepaald graf te doen begraven wordt door burgemeester en wethouders verleend voor een periode van 40 jaar, telkens verlengbaar met 10 jaar

  • 3. Het in dit artikel bedoelde recht kan niet langer gelden dan tot het tijdstip waarop het terrein feitelijk aan zijn bestemming als begraafplaats zal zijn onttrokken.

  • 4. Aan een rechthebbende als bedoeld in dit artikel wordt door burgemeester en wethouders een schriftelijk bewijs verstrekt.

  • 5. Een recht als bedoeld in dit artikel kan slechts aan één rechthebbende worden verleend ten behoeve van zichzelf en voor personen, genoemd in artikel 17, lid 1. Verlening van het recht ten behoeve van een ander is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

Artikel 17 Overschrijving reservering eigen graven

  • 1. Het recht als bedoeld in artikel 16, lid l, kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven ten name van de echtgeno(o)t(e) of levenspartner dan wel een bloedverwant of aanverwant tot en met de derde graad. Overschrijving op aanvraag van de rechthebbende ten behoeve van een ander dan de vorengenoemde personen is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 2. Na het overlijden van de rechthebbende kan het recht als bedoeld in artikel 16, lid l, worden overgeschreven op naam van de echtgeno(o)t(e) of levenspartner dan wel een bloedverwant of aanverwant tot en met de derde graad, mits de aanvraag hiertoe wordt ingediend binnen 52 weken na het overlijden van de rechthebbende. Overschrijving ten name van een ander dan in het vorige lid bedoelde personen is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 3. Indien na het overlijden van de rechthebbende het schriftelijk verzoek tot overschrijving aan burgemeester en wethouders niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn, zijn burgemeester en wethouders bevoegd het recht als bedoeld in artikel 16, lid l, te doen vervallen.

  • 4. Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn van 52 weken kunnen burgemeester en wethouders het eigen graf alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een eigen graf dat inmiddels is geruimd.

Artikel 18 Reservering eigen nissen of columbariumelementen

  • 1. Indien burgemeester en wethouders met toepassing van artikel 15 een columbarium of columbariumelementen hebben aangewezen voor het plaatsen van urnen of asbussen, wordt gelegenheid gegeven het uitsluitend recht te verkrijgen om een urn of een asbus in nis of columbariumelement bij te zetten voor een periode van 40 jaar, telkens verlengbaar met 10 jaar. Dit recht wordt door burgemeester en wethouders verleend.

  • 2. Artikel 16, de leden 3 t/m 5 en artikel 17 zijn van overeenkomstige toepassing op het recht als bedoeld in lid l van dit artikel.

Hoofdstuk 5 Voorwerpen op graven, nissen en columbariumelementen

Artikel 19 Vergunningen voor grafmonumenten en gedenkplaten

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen vergunning verlenen om een grafmonument op een graf te plaatsen en te hebben.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen een gedenkplaat op een columbarium element ter beschikking stellen en een vergunning verlenen voor het aanbrengen van een inscriptie op een gedenkplaat, het plaatsen en het geplaatst hebben van een gedenkplaat in een nis of op een columbarium element.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen aan een vergunning als bedoeld in dit artikel voorwaarden verbinden over de aard en afmetingen van het grafmonument of de gedenkplaat.

  • 4. Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels vaststellen over de aard of afmetingen van het grafmonument of de gedenkplaat en over de wijze van aanvragen om een vergunning, als bedoeld in dit artikel.

Artikel 20 Grafkelder

Burgemeester en wethouders kunnen aan de rechthebbende op een eigen graf vergunning verlenen tot het daarin voor eigen rekening doen aanbrengen van een grafkelder, overeenkomstig de door hen te stellen voorwaarden.

Artikel 21 Geldigheidsduur vergunningen voor grafmonumenten en gedenkplaten

Een vergunning als bedoeld in artikel 19 en 20 wordt verleend voor een periode van maximaal 40 jaar, gerekend vanaf de dag dat in het betreffende graf begraven is, telkens verlengbaar met 10 jaar. De vergunning vervalt op de datum waarop burgemeester en wethouders over het graf, de nis of het columbariumelement kunnen en willen beschikken.

Artikel 22 Onderhoud

  • 1. Het schoonhouden van een grafmonument of van een gedenkplaat, waaronder mede begrepen het rechtzetten van het grafmonument, geschiedt van gemeentewege en eindigt op het tijdstip als bedoeld in artikel 21.

  • 2. Onder het schoonhouden van een gedenkplaat of van een grafmonument en eventueel ander voorkomend materiaal wordt wel begrepen het rechtzetten, maar niet het schilderen, herstellen, vernieuwen van een bedekking, beplanting of onderdeel daarvan; dit moet door de rechthebbende geschieden.

  • 3. Indien voor de in het voorgaande lid voor rekening van de rechthebbende komende werkzaamheden naar het oordeel van burgemeester en wethouders niet in voldoende mate wordt zorg gedragen, kunnen de betreffende voorwerpen of beplanting na gedane schriftelijke waarschuwing worden verwijderd. Het verwijderde blijft gedurende drie maanden ter beschikking van de rechthebbende en vervalt daarna aan de gemeente zonder dat deze tot enige schadevergoeding verplicht is.

Artikel 23 Verantwoordelijkheid voor grafmonumenten

  • 1. De gemeente is niet verantwoordelijk voor de grafmonumenten die zich op de graven bevinden.

  • 2. Schade aan grafmonumenten wordt niet vergoed door de gemeente indien de schade niet door toedoen of nalaten door de gemeente is ontstaan.

Artikel 24 Beplanting

  • 1. Het aanbrengen van opgaande beplanting op graven is niet toegestaan.

  • 2. Beplanting op graven wordt door de gemeente onderhouden.

  • 3. In slechte staat verkerende beplanting op graven kan door de gemeente worden verwijderd, zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding.

Hoofdstuk 6 Ruiming en bezorging van overblijfselen en as

Artikel 25

  • 1.

    Het besluit van burgemeester en wethouders om een graf te ruimen wordt gedurende ten minste 13 weken voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden op een bij het te ruimen graf te plaatsen bordje bekend gemaakt aan de belanghebbende, tenzij het adres van de rechthebbende op het graf aan hen bekend is. In dat geval maken zij uiterlijk 13 weken voorafgaande aan het bedoelde tijdstip per brief hun besluit bekend.

  • 2.

    De bij de ruiming van het graf nog aanwezige overblijfselen van lijken worden begraven en de as wordt verstrooid op een van de daartoe bestemde, afgesloten gedeelten van de begraafplaats.

  • 3.

    Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf kunnen gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn bij de beheerder een aanvraag indienen om bij ruiming de overblijfselen, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor herbegraving elders. Nabestaanden van een overledene waarvan een asbus al of niet met een urn is bijgezet in een algemeen graf, kunnen bij de beheerder een aanvraag indienen om deze ter beschikking te houden voor herbegraving of verstrooiing elders.

  • 4.

    De rechthebbende op een eigen graf kan bij de beheerder een aanvraag indienen om de overblijfselen te doen verzamelen om deze weder in dezelfde grafruimte te doen plaatsen dan wel om deze elders opnieuw te doen begraven. De rechthebbende op een eigen graf of urnenbewaarplaats kan bij de beheerder een aanvraag indienen de urn(en) of asbus(sen) ter beschikking te houden om elders bij te zetten of te doen verstrooien.

  • 5.

    Bij een ruiming worden de eventuele overblijfselen van kisten, grafmonumenten etc. van gemeentewege verwijderd.

Hoofdstuk 7 Luiden der torenklok

Artikel26

Indien de omstandigheden het toelaten, zulks ter beoordeling van de burgemeester, geschiedt het luiden der torenklok, voor zover eigendom van de gemeente, op aanvraag van de belanghebbenden vanaf het tijdstip van vertrek van de lijkstoet naar de begraafplaats.

Hoofdstuk 8 Straf- en slotbepalingen

Artikel 27 Overgangsbepaling 

De rechten en verplichtingen met betrekking tot eigen graven die voortvloeien uit de Verordening op de algemene begraafplaatsen en het begraven van lijken in de gemeente Kapelle, worden geacht ingevolge deze verordening te zijn ontstaan.

Artikel 28 Strafbepaling

Overtreding van het bepaalde in artikel 6 kan worden gestraft met een hechtenis van ten hoogste 2 maanden of een geldboete van de tweede categorie.

Artikel 29 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als "Begraafverordening 1992".

Artikel 30 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op 1 juli 2005.