Verordening op de heffing en invordering van retributies en precariorechten (21e wijziging)

1. Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

• a.

  jaar: een kalenderjaar;

• b.

  maand: een kalendermaand

• c.

  week: een kalenderweek

2. Bij toepassing van het jaartarief, zal voor het geval het genot of gebruik een gedeelte van een kalenderjaar duurt, zoveel twaalfde gedeelten van het jaartarief worden berekend als het gebruik of genot maanden duurt.

3. Onderdelen van eenheden van tijd en afmeting worden voor de toepassing van de verordening met een afronding naar boven voor een geheel berekend.

1. De rechten worden niet geheven:

• a.

  van voorwerpen of werken, welke door of vanwege het rijk en de provincie, noodzakelijk zijn voor de uitoefening van hun publiekrechtelijke taak, zijn aangebracht of geplaatst;

• b.

  voor het gebruik of genot door de gemeente van openbare gemeentegrond of openbaar gemeentewater en voor het hebben onder, op of boven die grond of dat water van voorwerpen, werken of inrichtingen, welke aan de gemeente in eigendom toebehoren of bij haar in gebruik zijn;

• c.

  voor door het Staatsbedrijf der Posterijen, Telegrafie en Telefonie aangebrachte of aan te brengen brievenbussen, postzegelautomaten, telefooncellen, en niet tot reclame dienende borden, gevende aanwijzingen voor het publieke, mits de grootste afmeting der borden niet meer dan twee meter bedraagt;

• d.

  voor het hebben of plaatsen van wegwijzers in, op of boven openbare gemeentegrond door de Koninklijke Nederlandsche Toeristenbond A.N.W.B. en de Koninklijke Automobielclub K.N.A.C.;

• e.

  voor het hebben van voorwerpen en werken, welke daar ingevolge een wettelijk voorschrift moeten worden gedoogd;

• f.

  van voorwerpen of werken, waarvoor krachtens een andere gemeentelijke heffingsverordening reeds rechten zijn verschuldigd.

2. Geen recht wordt bovendien geheven, indien de openbare gemeentegrond of het openbaar gemeentewater, blijvend of althans voor lange duur door verhuring, verpachting of bij wijze van concessie aan het algemeen gebruik is onttrokken.

1. De formulieren van eventueel benodigde aangiftebiljetten worden bij afzonderlijk raadsbesluit vastgesteld.

2. De voor het doen van aangifte te stellen termijn en de voor de aanmaning tot het doen van aangifte in acht nemen termijn belopen ten minste twee weken.

1. Indien het gebruik of genot van voor de openbare dienst bestemde gemeentewerken, bezittingen of inrichtingen ophoudt, of voorwerpen onder, op of boven openbare gemeentegrond of openbaar gemeentewater worden verwijderd voor het verstrijken van de termijn, waarvoor de belanghebbende is aangeslagen volgens een tarief per jaar, wordt op schriftelijk verzoek van de belanghebbende ontheffing verleend over de resterende volle maanden van dat jaar.

2. Geen ontheffing wordt verleend, wanneer het gemeentebestuur het gebruik of het genot doet eindeigen of de voorwerpen doet verwijderen wegens het niet nakomen der door of namens hem gestelde voorwaarden.

1. Indien geen kohieren zijn opgemaakt en vastgesteld, moeten de rechten bij vooruitbetaling worden voldaan.

2. Indien kohieren zijn opgemaakt en vastgesteld, moeten de rechten worden voldaan uiterlijk op de laatste dag der maand, volgende op die, waarin het aanslagbiljet is uitgereikt.

1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

2. Deze belasting wordt geheven met ingang van 1 januari 2013