Regeling vervallen per 01-01-2022

Verordening Wet inburgering

Geldend van 27-03-2007 t/m 31-12-2021

Intitulé

Verordening Wet inburgering

Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen en informatieverstrekking

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1.

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    • A.

      het college:

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Kapelle;

B.de wet:

de Wet inburgering;

2.De begripsomschrijvingen in de wet en de daarop berustende regelingen zijn van

toepassing op de begrippen die in deze verordening worden gebruikt.

Artikel 2 De informatieverstrekking aan inburgeringsplichtigen

1.Het college draagt er zorg voor dat de inburgeringsplichtigen op een doeltreffende

en doelmatige wijze worden geïnformeerd over hun rechten en plichten uit hoofde

van de wet en over het aanbod van en de toegang tot inburgeringsvoorzieningen.

2.Het college maakt bij de informatieverstrekking aan de inburgeringsplichtigen in

ieder geval gebruik van de volgende middelen:

a.schriftelijke voorlichting aan inburgeringsplichtigen en potentiële

inburgeringsplichtigen, in ieder geval aan degenen met een gemeentelijke

uitkering;

  • b.

    voorlichting via internet, bijvoorbeeld via de website van de gemeente Kapelle.

  • c.

    individuele gesprekken met de (potentieel) inburgeringsplichtigen door de

daarvoor aangestelde consulent van de gemeente Kapelle.

3.Het college beoordeelt één keer per jaar de doeltreffendheid en doelmatigheid

van de informatieverstrekking aan de inburgeringsplichtigen en rapporteert

daarover aan de raad.

Hoofdstuk 2 Doelgroepen en samenstelling van de inburgeringsvoorziening

Artikel 3 Aanwijzen van de doelgroepen

Het college wijst de groepen inburgeringsplichtigen aan waaraan hij bij voorrang een inburgeringsvoorziening kan aanbieden.

Naast de groepen personen voor wie de gemeente verplicht is een aanbod te doen, hebben met name de volgende groepen prioriteit:

  • 1.

    inburgeringsplichtigen met een gemeentelijke uitkering;

  • 2.

    oudkomers zonder inkomsten uit werk of uitkering met een achtergrond als vluchteling die opvoeder zijn.

  • 3.

    overige oudkomers en vrijwillige inburgeraars.

Artikel 4 De samenstelling van de inburgeringsvoorziening

  • 1. Het college stemt de inburgeringsvoorziening, met uitzondering van de inburgeringsvoorziening aan geestelijke bedienaren, af op het startniveau en de vaardigheden, de persoonlijke omstandigheden en de maatschappelijke positie van de inburgeringsplichtige.

  • 2. Het college draagt zorg voor de totstandkoming van de inburgeringsvoorziening en stelt het beleid vast ten aanzien van de inkoop, aanbesteding die hiervoor noodzakelijk is.

  • 3. Indien de inburgeringsplichtige een voorziening gericht op arbeidsinschakeling wordt aangeboden, draagt het college er zorg voor dat de inburgeringsvoorziening op de voorziening gericht op arbeidsinschakeling wordt afgestemd.

  • 4. Een inburgeringsvoorziening kan, naast datgene dat in de wet is geregeld, een of meer van de volgende onderdelen bevatten:

    • a.

      trajectbegeleiding;

    • b.

      voortgangsgesprekken/monitoring;

    • c.

      het kosteloos afleggen van een herexamen.

Artikel 5 De inning van de eigen bijdrage

  • 1. De eigen bijdrage, bedoeld in artikel 23, tweede lid, van de wet wordt in ten hoogste 18 maanden betaald bij inburgeringsplichtigen met een gemeentelijke uitkering. Bij overige inburgeringsplichtigen wordt de eigen bijdrage in één keer betaald, tenzij dit niet mogelijk is, dan wordt in dat geval ook 18 maanden toegepast.

  • 2. Het college legt in de beschikking tot toekenning van een inburgeringsvoorziening de termijnen van betaling vast. Indien het college de eigen bijdrage verrekent met de algemene bijstand, wordt dat in de beschikking vastgelegd.

Artikel 6 Opleggen van verplichtingen

Het college kan een inburgeringsplichtige bij beschikking een of meer van de volgende verplichtingen opleggen:

  • a.

    het deelnemen aan de aangeboden inburgeringscursus;

  • b.

    het deelnemen aan gesprekken met de trajectbegeleider;

  • c.

    het deelnemen aan voortgangsgesprekken;

  • d.

    voor de eerste maal deelnemen aan het inburgeringsexamen op een tijdstip dat

door het college wordt bepaald;

e.het melden indien door ziekte dan wel door andere relevante omstandigheden

niet aan de verplichtingen in de beschikking kan worden voldaan;

f.het deelnemen aan een herexamen op een tijdstip dat door het college wordt

bepaald;

g.meewerken aan specifieke onderzoeken die noodzakelijk zijn voor het kunnen

handhaven van de inburgeringsplicht.

Hoofdstuk 3 Het aanbod van een inburgeringsvoorziening

Artikel 7 De procedure van het doen van een aanbod

Het college doet het aanbod, bedoeld in artikel 19, eerste of tweede lid, van de wet schriftelijk. Het aanbod wordt gezonden naar het adres waar de inburgeringsplichtige in de gemeentelijke basisadministratie is ingeschreven.

  • 1.

    In het aanbod wordt een omschrijving gegeven van de inburgeringsvoorziening die wordt aangeboden en worden de rechten en verplichtingen vermeld die aan de inburgeringsvoorziening worden verbonden.

  • 2.

    De inburgeringsplichtige aan wie een aanbod wordt gedaan, deelt binnen uiterlijk 4 weken het college schriftelijk mee of hij het aanbod al dan niet aanvaardt.

  • 3.

    Indien de inburgeringsplichtige geen schriftelijk bericht doet aan het college binnen de gestelde termijn, dan wordt ervan uitgegaan dat hij akkoord gaat met het aanbod.

  • 4.

    Wanneer de inburgeringsplichtige het aanbod aanvaardt, neemt het college binnen maximaal 4 weken na ontvangst van deze mededeling het besluit tot toekenning van de inburgeringsvoorziening, overeenkomstig het gedane aanbod.

Artikel 8 De inhoud van de beschikking

Het besluit tot toekenning van een inburgeringsvoorziening bevat in ieder geval:

  • a.

    een beschrijving van de inburgeringsvoorziening;

  • b.

    een opgave van de rechten en verplichtingen van de inburgeringsplichtige;

  • c.

    de datum waarop het inburgeringsexamen moet zijn behaald;

  • d.

    de termijnen en wijze van betaling; en

  • e.

    ingeval van een oudkomer: de datum waarop de termijn van handhaving van de

inburgeringsplicht, bedoeld in artikel 26 van de wet, aanvangt.

Hoofdstuk 4 De bestuurlijke boete

Artikel 9 De hoogte van de bestuurlijke boetes voor de verschillende overtredingen

  • 1. Bij eerste overtreding, waarbij de inburgeringsplichtige of de persoon ten aanzien van wie het college op redelijke gronden kan vermoeden dat deze inburgeringsplichtig is, niet komt opdagen voor een gesprek, wordt een waarschuwing gegeven.

  • 2. De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 200,-- indien de inburgeringsplichtige geen of onvoldoende medewerking verleent aan het onderzoek, bedoeld in artikel 25, vierde lid, van de wet.

  • 3. De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 200,-- indien de inburgeringsplichtige geen of onvoldoende medewerking verleent aan de uitvoering van de voor hem vastgestelde inburgeringsvoorziening, bedoeld in artikel 23, eerste lid, van de wet of aan de verplichtingen, bedoeld in artikel 6 van deze verordening.

  • 4. De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 500,-- indien de inburgeringsplichtige niet binnen de in artikel 7, eerste lid, van de wet bedoelde termijn of binnen de door het college op grond van artikel 31, tweede lid, onderdeel a, van de wet verlengde termijn het inburgeringsexamen heeft gehaald.

Artikel 10 Verhoging van de bestuurlijke boete bij herhaling van de overtreding

  • 1. De bestuurlijke boete voor overtredingen, bedoeld in artikel 9, eerste lid, bedraagt ten hoogste € 100,-- indien de inburgeringsplichtige zich binnen twaalf maanden na de vorige als verwijtbaar aangemerkte overtreding opnieuw schuldig maakt aan dezelfde overtreding.

  • 2. De bestuurlijke boete voor overtredingen, bedoeld in artikel 9, tweede en derde lid, bedraagt ten hoogste € 500,-- indien de inburgeringsplichtige zich binnen twaalf maanden na de vorige als verwijtbaar aangemerkte overtreding opnieuw schuldig maakt aan dezelfde overtreding. De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 1.000,-- indien de inburgeringsplichtige niet binnen de door het college op grond van artikel 32 of 33 van de wet vastgestelde termijn het inburgeringsexamen heeft gehaald.

Hoofdstuk 5 Slotbepalingen

Artikel 11 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking acht dagen na die van de bekendmaking.

Artikel 12 Citeertitel

De verordening wordt aangehaald als 'Verordening Wet inburgering gemeente Kapelle'.