Financiële verordening

Geldend van 23-05-2019 t/m heden

Intitulé

Financiële verordening

De gemeenteraad van de gemeente Kapelle;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 12 februari 2019, nummer 2019.01745;

gelet op het artikel 212 van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen de

Financiële verordening Gemeente Kapelle

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    administratie: het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, functioneren en beheersen van de gemeentelijke organisatie en de verantwoording die daarover moet worden afgelegd;

  • b.

    afdeling: iedere organisatorische eenheid binnen de gemeentelijke organisatie;

  • c.

    overheidsbedrijf: onderneming met privaatrechtelijke rechtspersoonlijkheid, niet zijnde een personenvennootschap met rechtspersoonlijkheid, waarin de gemeente, al dan niet tezamen met een of meer andere publiekrechtelijke rechtspersonen, in staat is het beleid te bepalen of een onderneming in de vorm van een personenvennootschap, waarin een publiekrechtelijke rechtspersoon deelneemt.

Hoofdstuk 2 titel Begroting en verantwoording

 

Artikel 2 Programma-indeling

  • 1.

    De raad stelt bij aanvang van iedere raadsperiode een programma-indeling voor die raadsperiode vast.

  • 2.

    De raad stelt bij aanvang van iedere raadsperiode op basis van de door het college aan de programma's toegewezen taakvelden de verdeling van de programma's in onderdelen vast.

  • 3.

    De raad kan per programma naast de verplichte beleidsindicatoren, relevante (beleids)indicatoren vaststellen.

  • 4.

    De raad stelt bij aanvang van iedere raadsperiode vast over welke onderwerpen hij in extra paragrafen naast de verplichte paragrafen van de begroting en de jaarstukken kaders wil stellen en wil worden geïnformeerd.

 

Artikel 3 Inrichting begroting en jaarstukken

  • 1.

    Bij de begroting worden onder elk programma, onder het overzicht van algemene dekkingsmiddelen, onder het overzicht van overhead en onder het bedrag voor de heffing van de vennootschapsbelasting naast het saldo van baten en lasten de mutaties in de reserves weergegeven.

  • 2.

    Bij de uiteenzetting van de financiële positie in de begroting wordt van de nieuwe investeringen per investering het te autoriseren investeringsbudget weergegeven, waarbij voor de rioleringen en de wegen van een totaal investeringsbedrag wordt uitgegaan.

  • 3.

    Bij het opstellen van de jaarrekening wordt aan de gemeenteraad gerapporteerd over de restant-investeringsbudgetten en wordt aangegeven welke restant-investeringsbudgetten overgeheveld moeten worden naar het nieuwe begrotingsjaar, welke afgeboekt kunnen worden en welke restant-investeringsbudgetten verhoogd moeten, met welk bedrag, de reden hiervan en de effecten voor de exploitatie.

 

Artikel 4 Kaders begroting

  • 1.

    De raad stelt voorafgaande aan de begroting de "Uitgangspunten voor de berekening van de budgetruimte" vast.

  • 2.

    De volgende uitgangspunten worden in ieder geval opgenomen:

    • a.

      personeelskosten;

    • b.

      loon- en prijsstijgingen;

    • c.

      inflatiepercentage voor subsidies, tarieven en belastingen;

    • d.

      rente en afschrijving;

    • e.

      VZG-richtlijn voor gemeenschappelijke regelingen;

    • f.

      aantal inwoners en woningen.

 

Artikel 5 Autorisatie begroting, begrotingswijzigingen en investeringsbudgetten

  • 1.

    De raad autoriseert met het vaststellen van de begroting de totale lasten en de totale baten per programma van het overzicht algemene dekkingsmiddelen, van het overzicht van de kosten van overhead en van het bedrag voor de heffing van de vennootschapsbelasting.

  • 2.

    De investeringen worden bij het vaststellen van de begroting geautoriseerd en worden in het vaststellingsbesluit van de begroting expliciet benoemd.. Bij de begrotingsbehandeling kan de raad aangeven van welke nieuwe investeringen hij op een later tijdstip in de loop van het begrotingsjaar een apart voorstel voor autorisatie van het investeringsbudget wil ontvangen.

  • 3.

    Voor een investering waarvan het investeringsbudget niet met het vaststellen van de begroting is geautoriseerd, legt het college voorafgaand aan het aangaan van verplichtingen een investeringsvoorstel voor het vaststellen van een investeringsbudget aan de raad voor.

  • 4.

    Bij investeringen waarvan de dekking geheel of gedeeltelijk plaatsvindt uit een reserve, informeert het college de raad in het voorstel over de stand van zaken van de reserve.

  • 5.

    Als een vastgesteld investeringsbudget binnen de aangegeven looptijd van 2 jaar niet heeft geleid tot een investering, vallen het investeringsbudget en de hiermee gemoeide exploitatielasten en/of exploitatiebaten vrij.

  • 6.

    Een restantinvesteringsbudget vervalt 2 jaar na de eindoplevering.

  • 7.

    Voor de budgetoverheveling naar het volgende begrotingsjaar worden in de tussentijdse rapportage de bedragen betreffende de baten en lasten gemotiveerd opgenomen die groter zijn dan € 15.000.

  • 8.

    De raad stelt aan het begin van het nieuwe begrotingsjaar een begrotingswijziging vast waarin de overgehevelde bedragen uit het vorig begrotingsjaar zijn opgenomen, alsmede de over te hevelen investeringsbudgetten.

  • 9.

    Het college voert een activiteit, die meer exploitatielasten dan € 15.000 betekent pas uit, nadat de raad hierover een besluit heeft genomen, tenzij onvoorziene omstandigheden directe uitvoering noodzakelijk achten. Het college informeert de raad hierover.

  • 10.

    Het college informeert de raad via nieuwsbrieven en/of besluitenlijsten over activiteiten die het bedrag van € 15.000 aan exploitatielasten niet overschrijden. De dekking van deze bedragen vindt plaats binnen het betreffende programma.

  • 11

    In de toelichting op het overzicht van baten en lasten van zowel de begroting als de jaarrekening worden de incidentele baten en lasten afzonderlijk per programma gespecificeerd indien een baat en/of een last meer bedraagt dan € 15.000. De posten lager dan dit bedrag worden in de exploitatie geboekt.

 

Artikel 6 Tussentijdse rapportage

  • 1.

    Het college informeert de raad door middel van tussentijdse rapportage(s) over de realisatie van de begroting.

  • 2.

    De tussentijdse rapportage(s) bevat(ten) een uiteenzetting over de uitvoering en/of de bijstelling van het beleid incl. de investeringsbudgetten en een overzicht van de bijgestelde raming van:

  • a.

    de baten en lasten per programma en het saldo;

  • b.

    het overzicht van de geraamde algemene dekkingsmiddelen, de geraamde kosten van overhead en het geraamde bedrag van de heffing voor de vennootschapsbelasting;

  • c.

    het geraamde totaal saldo van baten en lasten, volgend uit de onderdelen a en b;

  • d.

    de beoogde toevoegingen en onttrekkingen aan reserves per programma en per overzicht;

  • e.

    het geraamde resultaat, volgend uit de onderdelen c en d.

Hoofdstuk 3. Financieel beleid

 

Artikel 7 Activering, waardering en afschrijving

  • 1.

    Activering, waardering en afschrijving geschiedt zoals door de raad is vastgesteld in de Notitie activering, waardering en afschrijving vaste activa gemeente Kapelle.

  • 2.

    Het bedrag waarboven vaste activa geactiveerd wordt, bedraagt € 25.000.

  • 3.

    Vanaf het boekjaar volgend op het jaar waarin het kapitaalgoed gereed komt / verworven wordt, wordt gestart met de afschrijving.

 

Artikel 8 Kostprijsberekening

  • 1.

    Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, en van goederen, werken en diensten die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden, wordt een extracomptabel stelsel van kostentoerekening gehanteerd. Bij deze kostentoerekening worden naast de directe kosten, de overheadkosten en de rente van inzet van vreemd vermogen, reserves en voorzieningen voor de financiering van de in gebruik zijnde activa betrokken.

  • 2.

    Bij de directe kosten worden betrokken de bijdrage aan en onttrekkingen van voorzieningen voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa en de afschrijvingskosten van de in gebruik zijnde activa. Voor de rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, worden daarbij ook de compensabele belasting over de toegevoegde waarde (BTW) en de gederfde inkomsten van het kwijtscheldingsbeleid betrokken.

  • 3.

    Voor de toerekening van de overheadkosten aan de kostprijs van rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, en van goederen, werken, diensten die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden, wordt uitgegaan van de volgende toerekening: ((Personeelslasten taakveld + inhuur derden taakveld)/ (totale personeelslasten alle taakvelden + inhuur derden alle taakvelden exclusief overhead)) x overhead = opslag taakveld.

  • 4.

    Voor de inzet van materiële vaste activa worden naast de directe kosten, overheadkosten en afschrijvingskosten, de rente voor de financiering van het actief toegerekend. Deze rente is een vergoeding voor de inzet van vreemd vermogen. Het rentepercentage voor deze vergoeding wordt bij de behandeling van de begroting respectievelijk de jaarstukken vastgesteld.

 

Artikel 9 Lokale heffingen

Bij de berekening van de tarieven voor lokale heffingen wordt de methodiek voor de toerekening van overhead toegepast, zoals deze in artikel 8 lid 3 is opgenomen.

 

Artikel 10 Onderhoud kapitaalgoederen

De raad kan besluiten tot het instellen van een voorziening om de lasten groot onderhoud over meerdere begrotingsjaren te egaliseren.

 

Artikel 11 Bedrijfsvoering

In de paragraaf bedrijfsvoering bij de begroting en de jaarstukken neemt het college naast de verplichte onderdelen op grond van artikel 14 van het BBV in ieder geval op:

  • a.

    organisatiestructuur;

  • b.

    formatie en inhuur;

  • c.

    verzuimbeleid;

  • d.

    opleidingen;

  • e.

    informatiehuishouding;

  • f.

    raad.

 

Hoofdstuk 5. Financiële organisatie en financieel beheer

 

Artikel 12 Administratie

De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:

  • a.

    het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeente als geheel en in de afdelingen;

  • b.

    het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van de vaste activa, voorraden, vorderingen, schulden, contracten enz.;

  • c.

    het verschaffen van informatie over uitputting van de toegekende budgetten en investeringsbudgetten en voor het maken van kostencalculaties;

  • d.

    het verschaffen van informatie over indicatoren met betrekking tot de gemeentelijke productie van goederen en diensten en de eventuele overige relevante beleidsindicatoren;

  • e.

    het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving;

  • f.

    de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie, evenals voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur, de begroting en de relevante wet- en regelgeving.

 

Artikel 13 Financiële administratie

Het college draagt zorg voor:

  • a.

    Een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een eenduidige toewijzing van de gemeentelijke taken aan de afdelingen;

  • b.

    een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden;

  • c.

    de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringsbudgetten;

  • d.

    de interne regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening van de financieringsfunctie;

  • e.

    de te maken afspraken met de afdelingen over de te leveren prestaties, de daarvoor beschikbare middelen en de wijze en frequentie van rapportage over de voortgang van de activiteiten en uitputting van middelen;

  • f.

    het beleid en de interne regels voor de inkoop en de aanbesteding van goederen, werken en diensten;

  • g.

    het beleid en de interne regels voor de toekenning van subsidies aan ondernemingen en instellingen; en

  • h.

    het beleid en de interne regels voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen en eigendommen, opdat aan de eisen van rechtmatigheid, controle en verantwoording wordt voldaan.

 

Artikel 14 Interne controle

Het college zorgt ten behoeve van het getrouwe beeld van de jaarrekening, bedoeld in artikel 213, derde lid, onder a van de Gemeentewet, en de rechtmatigheid van de baten en lasten en de balansmutaties, bedoeld in artikel 213, derde lid, onder b van de Gemeentewet, voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheerhandelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.

 

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

 

Artikel 15 Intrekken oude verordening

De Financiële verordening gemeente Kapelle, vastgesteld door de raad op 1 november 2010 en laatstelijk gewijzigd bij besluit van 05 juli 2011 wordt ingetrokken, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de jaarstukken en bijbehorende stukken van het begrotingsjaar voorafgaand aan het jaar waarop deze verordening van toepassing is.

 

Artikel 16 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na bekendmaking in het gemeenteblad en is van toepassing op de begroting vanaf 2020.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Financiële verordening

  

Vastgesteld in de raadsvergadering van de gemeente Kapelle op 16 april 2019.

De gemeenteraad van Kapelle,

De griffier, De voorzitter