Regeling vervallen per 01-01-2022

Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting gemeente Kapelle 2021

Geldend van 19-12-2020 t/m 31-12-2021

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting gemeente Kapelle 2021

De gemeenteraad van de gemeente Kapelle;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 24 november 2020, nummer D20.244718;

gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen de

Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting gemeente Kapelle 2021

Artikel 1 Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    mobiel kampeeronderkomen: tent, tentwagen, kampeerauto, caravan dan wel enig ander onderkomen of ander voertuig of gewezen voertuig of een gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde waarvoor een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel a, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is vereist; een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;

  • b.

    kampeerterrein: terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, en volgens die inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van mobiel kampeeronderkomen merendeels ten behoeve van recreatief nachtverblijf;

  • c.

    vaste standplaats: een terrein of terreingedeelte dat deel uitmaakt van een kampeerterrein en dat ter beschikking wordt gesteld voor de plaatsing van eenzelfde mobiel kampeeronderkomen gedurende een jaar;

  • d.

    woning: een huis, een naar aard en inrichting vergelijkbaar ander onderkomen of een deel van een huis of een vergelijkbaar onderkomen;

  • e.

    particulier verhuurde woning: een woning die door een particulier ter beschikking wordt gesteld voor het houden van verblijf met overnachting tegen een vergoeding in welke vorm dan ook.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam 'toeristenbelasting' wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven.

 

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1.

    Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot het houden van verblijf als bedoeld in artikel 2, in hem daartoe ter beschikking staande ruimten dan wel op hem ter beschikking staande terreinen.

  • 2.

    Indien met toepassing van het eerste lid geen belastingplichtige is aan te wijzen, is belastingplichtig degene die overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, verblijf houdt.

  • 3.

    De belastingplichtige die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2, in hem daartoe ter beschikking staande ruimten, dan wel ter beschikking staande terreinen kan ter zake van elk van die ruimten en/of terreinen afzonderlijk in de heffing worden betrokken.

  • 4.

    De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene die verblijf houdt als bedoeld in artikel 2.

Artikel 4 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven voor het houden van verblijf:

  • 1.

    van degene die verblijft in een toegelaten instelling als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet Toelating Zorginstellingen;

  • 2.

    van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 , die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voor zover deze persoon verblijf houdt als bedoeld in artikel 1 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers.

  • 3.

    van degene die verblijf houdt in een gemeubileerde woning voor welk verblijf forensenbelasting is verschuldigd;

  • 4.

    op vaartuigen voor welk verblijf watertoeristenbelasting is verschuldigd;

  • 5.

    van personen die als werknemer verblijven in ruimten die op het terrein van het bedrijf van de werkgever aanwezig zijn waarvoor zij als werknemer werkzaam zijn, terwijl de werkgever werkzaam is in de agrarische sector.

Artikel 5 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het belastingjaar. Het aantal overnachtingen wordt gesteld op het aantal overnachtende personen vermenigvuldigd met het aantal nachten.

Artikel 6 Maatstaf van heffing bij vaste standplaatsen

Voor mobiele kampeeronderkomens op vaste standplaatsen kan, in afwijking van het bepaalde in artikel 5, het aantal overnachtingen als bedoeld in artikel 5 op een bij de aangifte gedaan verzoek van de belastingplichtige worden vervangen door een belasting per vaste standplaats, als opgenomen onder artikel 7, tweede lid.

Artikel 7 Belastingtarief

  • 1.

    Het tarief bedraagt per overnachting, per persoon € 1,25.

  • 2.

    Het tarief bedraagt per vaste standplaats, als bedoeld en met toepassing van hetgeen is opgenomen in artikel 6, € 187,50 per jaar.

Artikel 8 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 9 Wijze van heffing

  • 1.

    De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

  • 2.

    Er kan een voorlopige aanslag worden opgelegd tot ten hoogste het bedrag waarop de aanslag vermoedelijk zal worden opgelegd.

Artikel 10 Aanslaggrens

  • 1.

    Geen belastingaanslag wordt opgelegd indien het belastingbedrag minder dan € 10,00 bedraagt.

  • 2.

    Voor de toepassing van het bepaalde in het eerste lid wordt het totaal van op één aanslagbiljet verenigde verschuldigde bedrag toeristenbelasting of andere heffingen aangemerkt als één belastingbedrag.

Artikel 11 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in één termijn die vervalt op de laatste dag volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

  • 2.

    De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Artikel 12 Kwijtschelding 

Bij de invordering van toeristenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 13 Aanmeldingsplicht

De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij de eerste maal na het inwerkingtreden van deze verordening gelegenheid tot het houden van verblijf verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b en d van de Gemeentewet.

Artikel 14 Registratieplicht

  • 1.

    De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, verblijfhoudende personen te registreren in een daarvoor bestemd en door de gemeente verstrekt nachtverblijfregister.

  • 2.

    Het college van burgemeester en wethouders stelt genoemd nachtverblijfregister kosteloos beschikbaar.

  • 3.

    De gemeenteambtenaar belast met de heffing van gemeentelijke belastingen kan ontheffing verlenen van het bijhouden van een gemeentelijk nachtverblijfregister indien de belastingplichtige voornemens is om een eigen nachtverblijfregister bij te houden indien dit eigen nachtverblijfregister gekoppeld is aan een bedrijfsmatig gevoerde, geautomatiseerde boekhouding.

  • 4.

    Het verzoek tot de in lid 3 bedoelde ontheffing dient voor aanvang van het betreffende belastingjaar te worden ingediend bij de in lid 3 genoemde gemeenteambtenaar.

  • 5.

    Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot inrichting en gebruik van het nachtverblijfregister.

  • 6.

    Voor de toepassing van de vrijstelling van artikel 4, lid 5 van deze verordening dient belastingplichtige, op een daartoe door de gemeenteambtenaar als bedoeld in artikel 231, tweede 2, letter b van de Gemeentewet gedaan verzoek zonder voorbehouden inzage te verschaffen in de loonadministratie met betrekking tot de in de ruimten op het terrein van het bedrijf van belastingplichtige verblijf houdende of gehouden hebbende personen.

Artikel 15 Aangifteplicht

  • 1.

    De belastingplichtige, bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, indien hij niet binnen vier weken na afloop van het belastingjaar een uitnodiging heeft ontvangen tot het doen van aangifte, binnen twee weken na afloop van deze termijn schriftelijk aan de aangewezen ambtenaar, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet, tot een uitnodiging tot het doen van aangifte te verzoeken.

  • 2.

    De gemeente behoudt zich te allen tijde het recht voor alsnog een uitnodiging tot het doen van aangifte te verzenden, dan wel, bij gebrek aan een (tijdige) aangifte door belastingplichtige, de grondslag voor de berekening van de toeristenbelasting te schatten en de belasting middels een ambtshalve aanslag op te leggen.

  • 3.

    Indien beschikbaar zal de grondslag voor de aanslag als bedoeld in het voorgaande lid tenminste gelijk zijn aan de grondslag van het voorgaande belastingjaar.

Artikel 16 Intrekking, inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2020 vastgesteld op 17 december 2019 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2021.

  • 4.

    Deze verordening wordt aangehaald als Verordening toeristenbelasting 2021.

Vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 15 december 2020.

De gemeenteraad van Kapelle,

De griffier, De voorzitter,

H.J. Meijer-Horden A.T.M. Naterop