Regeling vervallen per 14-06-2019

Subsidieregeling gemeentelijke monumenten

Geldend van 03-02-2014 t/m 13-06-2019

Intitulé

Subsidieregeling gemeentelijke monumenten

Gelet op de Algemene wet bestuursrecht, artikel 4:81 en de Algemene subsidieverordening gemeente Katwijk 2014;

Besluit het collegevast te stellen de volgende regeling:

Subsidieregeling gemeentelijke monumenten.

Wijzigingen

Het college maakt bekend dat zij op 14 januari 2014 wijzigingen heeft vastgesteld in de Subsidieregeling gemeentelijke monumenten. De wijzigingen betreffen de volgende onderdelen:

- Het indienen van een onderhoudsrapport van de Monumentenwacht wordt

een verplichte voorwaarde bij de aanvraag voor subsidie;

- Voor werkzaamheden aan die onderdelen, die in het Inspectierapport als “goed” of “redelijk” staan aangemerkt, wordt geen subsidie verstrekt;

- Eénderde deel van de subsidiabele kosten (die kosten die de monumentale waarde van het pand ten goede komen) is subsidiabel met een maximum van € 5000,-.

De gewijzigde Subsidieregeling treedt op 3 februari 2014 in werking.

Artikel 1. Begripsbepalingen

Deze regeling verstaat onder:

  • a.

    monument: object dat overeenkomstig de bepalingen in artikel 3 van de “Monumentenverordening gemeente Katwijk” is aangewezen als beschermd gemeentelijk monument;

  • b.

    restauratie: het treffen van voorzieningen tot opheffing van (bouwtechnische) gebreken, het normale onderhoud te boven gaand, noodzakelijk voor de instandhouding van de cultuurhistorische waarden van het monument;

  • c.

    onderhoud: werkzaamheden noodzakelijk om een monument in goede staat te houden c.q. in bestaande staat te behouden en/of om toekomstig groot onderhoud en restauraties te voorkomen of te verminderen;

  • d.

    kosten van voorzieningen: de door het college goedgekeurde kosten van de voorzieningen die het onderhoud of de restauratie van de waardevolle (onder)delen van het monument (conform de redengevende omschrijving) of de constructie van het monument tot doel hebben. Hiertoe behoren niet de werkzaamheden ten behoeve van het gebruik of die gericht zijn op verfraaiing.

  • e.

    subsidiejaar: het tijdvak waarop de subsidie betrekking heeft en die loopt van 2 januari tot en met 10 december;

  • f.

    subsidieontvanger: de eigenaar van het gemeentelijke monument die de kosten van voorzieningen maakt.

  • g.

    Structurele subsidiebudget:het door de gemeenteraad vastgestelde budget, waaruit de subsidies worden verleend;

  • h.

    Monumentenwacht: de stichting Monumentenwacht Zuid-Holland;

  • i.

    A SV : Algemene subsidieverordening gemeente Katwijk 2014.

Artikel 2. Toepassing ASV

De ASV is van toepassing voor zover daarvan niet uitdrukkelijk is afgeweken.

Artikel 3. Grondslag en werkingssfeer

  • 1. Het college kan aan de eigenaar van een beschermd gemeentelijk monument een financiële bijdrage (subsidie) verlenen in de subsidiabele onderhouds- of restauratiekosten van dat monument.

  • 2. De subsidie wordt uitsluitend verleend ten behoeve van monumenten welke volgens de Monumentenverordening gemeente Katwijk zijn aangewezen en geplaatst op de gemeentelijke monumentenlijst.

  • 3. In geval van brandschade worden de kosten berekend aan de hand van de kosten van de te treffen voorzieningen minus de bij voldoende dekking uit te keren verzekeringspenningen.

  • 4. Een subsidie kan per monument één maal per subsidiejaar worden verleend en alleen als het monumentensubsidiebudget voor dat jaar toereikend is.

Artikel 4. Uitsluitingen

  • 1. De subsidieaanvraag geldt voor het subsidiejaar waarin deze is ingediend. In de 10 subsidiejaren erop kan voor dezelfde werkzaamheden aan hetzelfde onderdeel niet nog eens subsidie worden verleend.

  • 2. De subsidie wordt slechts verstrekt indien:

    • a.

      het gemeentelijk monument na afloop van de werkzaamheden uit het oogpunt van monumentenzorg voldoet aan redelijke eisen,

    • b.

      voor het treffen van een bepaalde voorziening, binnen 10 jaar voor het tijdstip van indiening van de aanvraag om subsidie, voor diezelfde voorziening geen geldelijke steun van overheidswege is verleend.

Artikel 5. De subsidie

  • 1. De subsidie bedraagt in alle gevallen éénderde deel van de goedgekeurde subsidiabele kosten, met een maximum van € 5.000,- en een minimum van € 500 per aanvraag, per ingreep en per subsidiejaar per eigenaar.

  • 2. De kosten voor het Inspectierapport van de Monumentenwacht zijn éénmalig geheel subsidiabel. Het rapport van de Monumentenwacht blijft 5 jaar geldig na datum opmaak van het rapport.

  • 3. Voor werkzaamheden aan die onderdelen, die in het Inspectierapport als “goed” of “redelijk” staan aangemerkt, wordt geen subsidie verstrekt.

Artikel 6. Subsidieverplichtingen

  • 1. Het college verplicht de subsidieontvanger:

    • a.

      de voorzieningen te starten binnen 6 maanden na de dag van de toekenning. Is dit niet het geval, dan kan de subsidie lager of op 0 worden vastgesteld, tenzij de aanvrager schriftelijk en met redenen omkleed minimaal 4 weken voor het verstrijken van de 6 maanden uitstel aanvraagt. De termijn kan dan met ten hoogste 6 maanden worden verlengd.

    • b.

      aan de door het college met controle belaste personen op de door die personen te bepalen tijdstippen:

      • -

        toegang te verlenen tot het (gebouwde) onroerend goed;

      • -

        inzage te verlenen in de op de voorzieningen betrekking hebbende bescheiden en tekeningen en deze zonodig te verstrekken;

    • c.

      de uit de voorzieningen voortvloeiende werkzaamheden mogen niet plaatsvinden in strijd met het bepaalde artikel 3 van het Vestigingsbesluit Bouwnijverheidsbedrijven 1958, noch met de veiligheidsvoorschriften en regelingen van openbare nutsbedrijven.

  • 2. Indien voor de uitvoering van de werkzaamheden een omgevingsvergunning ingevolge de gemeentelijke Monumentenverordening of de Woningwet is vereist, mag met de uitvoering niet worden begonnen dan nadat de omgevingsvergunning is verleend. Voor de vergunningsvrije ingrepen geldt, dat deze eerst gemeld moeten worden bij de gemeente en dat men pas na toestemming van het college mag beginnen.

Artikel 7. Aanvraagprocedure

  • 1. Een aanvraag om subsidie dient door de eigenaar schriftelijk danwel digitaal te worden ingediend bij het college op een daartoe beschikbaar te stellen formulier en dient in ieder geval vergezeld te gaan van de daarop vermelde gegevens.

  • 2. Een aanvraag kan worden ingediend vanaf 2 januari van het subsidiejaar waarop de aanvraag betrekking heeft tot en met 10 december van datzelfde subsidiejaar.

  • 3. Naast het in lid 1 bedoelde aanvraagformulier dient de aanvraag te zijn voorzien van:

    • a.

      een gespecificeerde begroting van de kosten,

    • b.

      een werkomschrijving of bestek,

    • c.

      indien van toepassing: tekeningen op schaal, tenminste 1:100, aangevende zowel de bestaande als de te maken toestand,

    • d.

      een recent inspectierapport, opgesteld door de Monumentenwacht,

    • e.

      naam en adres van de architect/bouwkundige en de aannemer.

  • 4. Indien niet wordt voldaan aan het gestelde in het eerste en derde lid stelt het college de aanvrager in de gelegenheid om binnen vier weken de door hen aan te geven ontbrekende gegevens te overleggen. Indien de gevraagde gegevens niet binnen de gestelde termijn zijn overgelegd, kan het college besluiten de aanvraag niet in behandeling te nemen.

  • 5. Het college geeft in afwijking van artikel 6 van de ASV binnen 12 weken na ontvangst van de volledige aanvraag een subsidiebeschikking af.

Artikel 8. Beschikkingsprocedure

  • 1. Het college behandelt de aanvragen op volgorde van binnenkomst, tenzij er zwaarwegende overwegingen zijn om dit niet te doen.

  • 2. Het college beslist zo spoedig mogelijk op een aanvraag en met mededeling van hun beslissing aan de aanvrager.

  • 3. Met de uitvoering van het werk mag niet eerder worden begonnen dan nadat een subsidietoekenning is afgegeven en de vereiste vergunningen zijn verleend of toestemming als bedoeld in artikel 6 tweede lid is verkregen.

  • 4. Het college kan ter uitvoering van deze verordening de overlegging van andere bescheiden vragen.

  • 5. Het college kan te allen tijde voor en tijdens de uitvoering van de werkzaamheden nadere aanwijzingen geven.

Artikel 9. Subsidievaststelling en -uitbetaling

  • 1. Zodra de werkzaamheden zijn voltooid, dient de subsidieontvanger, in afwijking van hoofdstuk 7 van de ASV, een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in.

  • 2. In afwijking van artikel 17 van de ASV wordt de subsidie vastgesteld nadat het werk gereed is gemeld en een gespecificeerde eindverantwoording, voorzien van alle rekeningen en betaalbewijzen, is ingediend en goedgekeurd.

  • 3. Uitbetaling van de subsidie geschiedt door overmaking op een rekening bij een in Nederland gevestigde bankinstelling ten gunste van degene aan wie de subsidie is verleend.

Artikel 10. Bijzondere bepalingen

Het college kan, indien het een gemeentelijk monument betreft en de voorzieningen in het belang van de instandhouding met spoed dienen te worden getroffen een subsidie toekennen voor het treffen van voorzieningen tot gedeeltelijke opheffing van bouwtechnische gebreken.

Artikel 11. Structurele subsidiebudget

  • 1. Het structurele subsidiebudget kan worden verlaagd voor zover de vaststelling van de gemeentelijke begroting daartoe noopt. De verlaging wordt binnen vier weken na de vaststelling bekendgemaakt.

  • 2. Aanvragen om subsidie worden in volgorde van binnenkomst en ontvankelijkheid afgehandeld.

Artikel 12. Overgangsrecht

De aanvragen die zijn ingediend voor de inwerkingtreding van deze regeling worden afgehandeld op basis van de Subsidieregeling gemeentelijke monumenten Katwijk.

Artikel 13. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze regeling treedt in werking op 3 februari 2014.

  • 2. Deze regeling kan worden aangehaald als “Subsidieregeling gemeentelijke monumenten”.

Artikel 14. Intrekking oude regeling

Bij de inwerkingtreding van deze regeling vervalt de “Subsidieregeling gemeentelijke monumenten Katwijk”, vastgesteld bij collegebesluit van 17 december 2013 en in werking getreden op 1 januari 2014.

Aldus vastgesteld door het college van de gemeente Katwijk in de vergadering van 14 januari 2014.

De burgemeester, De secretaris,