Subsidieverordening gemeentelijke monumenten Katwijk

1. Burgemeester en wethouders kunnen aan de eigenaar van een beschermd gemeentelijk monument een financiële bijdrage (subsidie) verlenen in de subsidiabele onderhouds- of restauratiekosten van dat monument.

2. De subsidie wordt uitsluitend verleend ten behoeve van monumenten welke volgens de Monumentenverordening gemeente Katwijk (en die van 1993) zijn aangewezen en geplaatst op de gemeentelijke monumentenlijst.

3. Burgemeester en wethouders kunnen aan de toekenning van de subsidie voorwaarden verbinden.

4. In geval van brandschade worden de kosten berekend aan de hand van de kosten van de te treffen voorzieningen minus de bij voldoende dekking uit te keren verzekeringspenningen;

5. Een subsidie kan per monument één maal per kalenderjaar worden verleend en alleen als het monumentensubsidiebudget voor dat jaar toereikend is.

1. De subsidieaanvraag geldt voor het jaar waarin deze is ingediend. In de jaren erop kan voor dezelfde aanvraag niet nog eens subsidie worden verleend.

2. De subsidie wordt slechts verstrekt indien:

• a.

  het gemeentelijk monument na afloop van de werkzaamheden uit het oogpunt van monumentenzorg voldoet aan redelijke eisen,

• b.

  voor het treffen van een bepaalde voorziening, binnen 10 jaar voor het tijdstip van indiening van de aanvraag om subsidie, voor diezelfde voorziening geen geldelijke steun van overheidswege is verleend.

1. Tot de subsidiabele onderhoudskosten worden ook gerekend de kosten van:

• a.

  het abonnement van de Monumentenwacht;

• b.

  de jaarlijkse of tweejaarlijkse inspectie door de Monumentenwacht.

1. De subsidie wordt toegekend onder de voorwaarden dat:

• a.

  de voorzieningen zijn getroffen binnen 24 maanden na uitreiking van de voorlopige beschikking;

• b.

  aan de door burgemeester en wethouders met controle belaste personen op de door die personen te bepalen tijdstippen:

  • -

    toegang wordt verleend tot het gebouwde onroerend goed;

  • -

    inzage wordt verleend in de op de voorzieningen betrekking hebbende bescheiden en tekeningen en dat deze zonodig worden verstrekt;

• c.

  de uit de voorzieningen voortvloeiende werkzaamheden niet plaatsvinden in strijd met het bepaalde artikel 3 van het Vestigingsbesluit Bouwnijverheidsbedrijven 1985, noch met de veiligheidsvoorschriften en regelingen van openbare nutsbedrijven.

2. Indien voor de uitvoering van de werkzaamheden een vergunning ingevolge de gemeentelijke Monumentenverordening of de Woningwet is vereist, mag met de uitvoering niet worden begonnen dan nadat de monumenten- en/of bouwvergunning is verleend.

1. Een aanvraag om subsidie dient door de eigenaar te worden ingediend bij burgemeester en wethouders op een daartoe beschikbaar te stellen formulier en dient in ieder geval vergezeld te gaan van de daarop vermelde gegevens.

2. Een aanvraag kan worden ingediend vanaf 2 januari van het budgetjaar waarop de aanvraag betrekking heeft.

3. Naast het in lid 1 bedoelde aanvraagformulier dient de aanvraag te zijn voorzien van:

• a.

  een gespecificeerde begroting van de kosten,

• b.

  een recent inspectierapport, opgesteld door de Monumentenwacht, dan wel door een onafhankelijke deskundige of onafhankelijke deskundige instantie,

• c.

  een werkomschrijving of bestek,

• d.

  tekeningen op schaal, tenminste 1:100, aangevende zowel de bestaande als de te maken toestand,

• e.

  naam en adres van de architect/bouwkundige en de aannemer.

4. Indien niet wordt voldaan aan het gestelde in het eerste en tweede lid stellen burgemeester en wethouders de aanvrager in de gelegenheid om binnen vier weken de door hen aan te geven ontbrekende gegevens te overleggen.

5. Burgemeester en wethouders geven in afwijking van artikel 9, lid 2 van de Asv binnen 12 weken na ontvangst van de aanvraag of van de binnenkomst van eventuele ontbrekende gegevens een voorlopige subsidiebeschikking af. Zij kunnen, indien daartoe naar hun oordeel gegronde redenen bestaan, deze termijn met ten hoogste 8 weken verlengen, mits zij de aanvrager daarvan op de hoogte stellen binnen de termijn van 12 weken.

1. Burgemeester en wethouders behandelen de aanvragen op volgorde van binnenkomst, tenzij er zwaarwegende overwegingen zijn om dit niet te doen.

2. Burgemeester en wethouders beslissen zo spoedig mogelijk op een aanvraag en met mededeling van hun beslissing aan de aanvrager.

3. Met de uitvoering van het werk mag niet eerder worden begonnen dan nadat een voorlopige subsidiebeschikking is afgegeven en de vereiste vergunningen zijn verleend.

4. Burgemeester en wethouders kunnen ter uitvoering van deze verordening de overlegging van andere bescheiden vorderen.

5. Burgemeester en wethouders kunnen ten allen tijden voor en tijdens de uitvoering van de werkzaamheden nadere aanwijzingen geven.

1. Zodra de werkzaamheden zijn voltooid, dient de subsidie-ontvanger, in afwijking van artikel 20 Asv, een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in.

2. Vaststelling van het subsidiebedrag (de definitieve beschikking) vindt door burgemeester en wethouders plaats, in afwijking van artikel 20 van de Asv, nadat het werk gereed is gemeld op een daartoe beschikbaar te stellen formulier en een gespecificeerde eindverantwoording, voorzien van alle rekeningen en betaalbewijzen, is ingediend en goedgekeurd.

3. Uitbetaling van de subsidie geschiedt door overmaking op een rekening bij een in Nederland gevestigde bankinstelling ten gunste van degene aan wie de subsidie is verleend.

1. Het monumentensubsidiebudget kan worden verlaagd voor zover de vaststelling van de begroting daartoe noopt. De verlaging wordt binnen vier weken na de vaststelling bekendgemaakt.

2. Aanvragen om subsidie worden in volgorde van binnenkomst en ontvankelijkheid afgehandeld.

1. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2011.

2. Deze verordening kan worden aangehaald als “Subsidieverordening gemeentelijke monumenten Katwijk”.

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Katwijk

in zijn openbare vergadering van 16 december 2010.