Financiële compensatieregeling Bijzondere bijstand Algemene Voorziening Wmo 2015 schoon en leefbaar huis

Geldend van 01-01-2015 t/m heden

Intitulé

Financiële compensatieregeling Bijzondere bijstand Algemene Voorziening Wmo 2015 schoon en leefbaar huis

Status

Betreft uitvoering van artikel 35 van de Participatiewet

Artikel 35 - Individuele en categoriale bijzondere bijstand

  • 1.

    Onverminderd paragraaf 2.2, heeft de alleenstaande of het gezin recht op bijzondere bijstand voorzover de alleenstaande of het gezin niet beschikt over de middelen om te voorzien in de uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten van het bestaan en deze kosten naar het oordeel van het college niet kunnen worden voldaan uit de bijstandsnorm, de individuele inkomenstoeslag, de individuele studietoeslag, het vermogen en het inkomen voorzover dit meer bedraagt dan de bijstandsnorm, waarbij artikel 31, tweede lid, en artikel 34, tweede lid, niet van toepassing zijn. Het college bepaalt het begin en de duur van de periode waarover het vermogen en het inkomen in aanmerking wordt genomen.

  • 2.

    Het college kan bijzondere bijstand weigeren, indien de in het eerste lid bedoelde kosten binnen twaalf maanden een bedrag van € 128,00 niet te boven gaan.

  • 3.

    In afwijking van het eerste lid kan bijzondere bijstand ook aan een persoon worden verleend in de vorm van een collectieve aanvullende zorgverzekering of in de vorm van een tegemoetkoming in de kosten van de premie van een dergelijke verzekering zonder dat wordt nagegaan of ten aanzien van die persoon de kosten van die verzekering of die premie ook daadwerkelijk noodzakelijk zijn of gemaakt zijn.

  • 4.

    Voor de toepassing van dit artikel wordt onder bijzondere bijstand niet verstaan individuele inkomenstoeslag als bedoeld in artikel 36 en individuele studietoeslag als bedoeld in artikel 36b.

  • 5.

    Voorzover de gemeente krachtens de Wet op de loonbelasting 1964 inhoudingsplichtige is, wordt de bijzondere bijstand verhoogd met de loonbelasting en premies volksverzekeringen.

Huishoudelijke hulp toelage

Katwijk maakt gebruik van de mogelijkheid van de ‘huishoudelijke hulp toelage’ (HH-toelage). Daar waar de HH-toelage toepasbaar is, geldt deze als een ‘voorliggende voorziening’ voor de bijzondere bijstand.

Artikel 5 - Bijstand en voorliggende voorziening

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • e.

    voorliggende voorziening: elke voorziening buiten deze wet waarop de belanghebbende of het gezin aanspraak kan maken, dan wel een beroep kan doen, ter verwerving van middelen of ter bekostiging van specifieke uitgaven.

Draagkrachtbepaling op inkomen verschillende categorieën

Voor de draagkrachtbepaling op inkomen wordt aansluiting gezocht bij de doelgroependefiniëring, zoals die ook gehanteerd wordt in het (landelijke) Uitvoeringsbesluit Wmo 2015.

Alleenstaande 21 jaar tot pensioengerechtigde leeftijd

  • tot 120% van het bijstandsniveau: draagkracht van € 21,00 per maand.

  • van 120 tot 140% van het bijstandsniveau: 15% vanaf het inkomen boven het bijstandsniveau, met een minimum van € 21,00 per maand.

  • vanaf 140% van het bijstandsniveau: 50% vanaf het inkomen boven 140% van het bijstandsniveau.

Alleenstaande pensioengerechtigde leeftijd of ouder

  • tot 115% van het bijstandsniveau: draagkracht van € 21,00 per maand.

  • van 115 tot 125% van het bijstandsniveau: 15% vanaf het inkomen boven het bijstandsniveau, met een minimum van € 21,00 per maand.

  • vanaf 125% van het bijstandsniveau: 50% vanaf het inkomen boven 125% van het bijstandsniveau.

Gehuwden, beiden 21 jaar tot pensioengerechtigde leeftijd

  • tot 115% van het bijstandsniveau: draagkracht van € 29,90 per maand.

  • van 115 tot 140% van het bijstandsniveau: 20% vanaf het inkomen boven het bijstandsniveau, met een minimum van € 29,90 per maand.

  • vanaf 140% van het bijstandsniveau: 50% vanaf het inkomen boven 140% van het bijstandsniveau.

Gehuwden, één of beide echtgenoten pensioengerechtigde leeftijd of ouder

  • tot 120% van het bijstandsniveau: draagkracht van € 29,90 per maand.

  • van 120 tot 130% van het bijstandsniveau: 15% vanaf het inkomen boven het bijstandsniveau, met een minimum van € 29,90 per maand.

  • vanaf 130% van het bijstandsniveau: 50% vanaf het inkomen boven 130% van het bijstandsniveau.

Artikel 35 - Individuele en categoriale bijzondere bijstand

  • 1.

    Onverminderd paragraaf 2.2, heeft de alleenstaande of het gezin recht op bijzondere bijstand voorzover de alleenstaande of het gezin niet beschikt over de middelen om te voorzien in de uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten van het bestaan en deze kosten naar het oordeel van het college niet kunnen worden voldaan uit de bijstandsnorm, de individuele inkomenstoeslag, de individuele studietoeslag, het vermogen en het inkomen voorzover dit meer bedraagt dan de bijstandsnorm, waarbij artikel 31, tweede lid, en artikel 34, tweede lid, niet van toepassing zijn. Het college bepaalt het begin en de duur van de periode waarover het vermogen en het inkomen in aanmerking wordt genomen.

Draagkrachtbepaling op vermogen

Het vermogen wordt beoordeeld conform de algemene bepalingen van de Participatiewet (waaronder artikel 34).

Voor de in artikel 34 onder lid 2 sub d en onder lid 3 opgenomen bedragen wordt een factor van 2 gehanteerd.

Dit houdt in dat, buiten het eventueel vermogen in een eigen huis, maximaal aan vermogen aanwezig mag zijn:

-

als alleenstaande

€ 11.700

-

als gehuwden

€ 23.400.

Van de overwaarde van de eigen woning kan maximaal € 98.800 vrijgelaten worden.

Artikel 34 - Vermogen

  • 1.

    Onder vermogen wordt verstaan:

    • a.

      de waarde van de bezittingen waarover de alleenstaande of het gezin beschikt of redelijkerwijs kan beschikken, verminderd met de aanwezige schulden. De waarde van de bezittingen wordt vastgesteld op de waarde in het economische verkeer bij vrije oplevering;

    • b.

      middelen die worden ontvangen in de periode waarover algemene bijstand is toegekend, voorzover deze geen inkomen betreffen als bedoeld in de artikelen 32 en 33.

  • 2.

    Niet als vermogen wordt in aanmerking genomen:

    • a.

      het bij de aanvang van de bijstand aanwezige vermogen voorzover dit minder bedraagt dan de van toepassing zijnde vermogensgrens, genoemd in het derde lid;

    • b.

      het vermogen gebonden in de woning met bijbehorend erf, bedoeld in artikel 50, eerste lid, voorzover dit minder bedraagt dan € 49.400,00;

  • 3.

    De in het tweede lid, onderdeel b, bedoelde vermogensgrens is:

    • a.

      voor een alleenstaande: € 5.850,00;

    • b.

      voor een alleenstaande ouder: € 11.700,00;

    • c.

      voor de gehuwden tezamen: € 11.700,00.

Specifieke aftrekpost

  • Verschuldigde eigen bijdragen voor (een) maatwerkvoorziening(en) in het kader van de Wmo 2015 worden op de draagkracht in mindering gebracht, voor zover deze niet gedekt (kunnen) worden uit de Collectieve zorgverzekering voor Minima (CZM)

    Toelichting

    De CZM Katwijk kent een dekking voor eigen bijdragen in het kader van o.a. de Wmo 2015 van 100% tot een maximum van € 370 per jaar. De CZM Katwijk kan worden afgesloten als men een inkomen heeft tot 120% van de toepasselijke bijstandsuitkering. Het vorenstaande houdt in dat voor deze groep deze specifieke aftrekpost niet geldt.