Subsidieregel voorschoolse voorzieningen gemeente Katwijk

Geldend van 01-01-2020 t/m heden

Intitulé

Subsidieregel voorschoolse voorzieningen gemeente Katwijk

Het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Katwijk

Besluit:

Vast te stellen de subsidieregel voorschoolse voorzieningen gemeente Katwijk

Begripsbepaling

1,

Kwaliteitskader voorschoolse voorzieningen in Katwijk:

De wettelijke en door gemeente Katwijk beschreven bovenwettelijke gemeentelijke eisen voor peuteropvang en voorschoolse educatie.

2.

Voorschoolse educatie:

Maatregelen en programma’s gericht op het spelenderwijs stimuleren van de brede (taal-) ontwikkeling van jonge kinderen (2 tot 4 jaar) met als doel de startcondities van kinderen te verbeteren bij hun entree op de basisschool. Voorschoolse educatie wordt ofwel aangeboden in een groep met enkel kinderen in de leeftijd van 2 tot 4 jaar ofwel in een groep met 0 tot 4 jarigen met horizontale momenten voor kinderen van 2 tot 4 jaar.

3.

VVE programma:

Peuterpraat of een door het NJI erkend programma waarin op gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling wordt gestimuleerd van kinderen in de leeftijd van 2 tot 6 jaar op het gebied van rekenen, taal, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling.

Dit programma wordt uitgevoerd volgens de kwaliteitseisen zoals vastgelegd in:

- de Wet IKK – Innovatie en Kwaliteit Kinderopvang;

- de Wet OKE- Ontwikkelingskansen door kwaliteit en educatie;

- het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie en

- de bovenwettelijke gemeentelijke eisen voorschoolse educatie, opgenomen in het Kwaliteitskader voorschoolse voorzieningen gemeente Katwijk.

4.

VVE geïndiceerde kinderen :

Kinderen die door het consultatiebureau/CJG geïndiceerd zijn voor VVE (VVE geïndiceerde peuter/doelgroep peuter).

5.

Reguliere kinderen:

Kinderen vanaf 2 jaar zonder een VVE-indicatie

6.

VVE geregistreerd kindercentrum:

Een kindercentrum dat is opgenomen in het Landelijk Register Kinderopvang en ook geregisterd staat als VVE locatie en daarmee minimaal aan de geldende wettelijke VVE eisen voldoet.

7.

Rijksnormtarief:

Het normtarief dat het rijk hanteert voor de toekenning van de toeslag kinderopvang.

8.

Kwaliteitsontwikkeling:

De verdere ontwikkeling (ten behoeve) van een instelling die al voldoet aan de wettelijke VVE-eisen en geregistreerd is als VVE locatie, om te voldoen aan de Katwijkse kwaliteitsnormen, zoals omschreven in het Kwaliteitskader voorschoolse voorzieningen in Katwijk.

9.

Ouderbijdrage:

De eigen inkomensafhankelijke bijdrage die ouders/verzorgers aan de voorschoolse instellingen betalen. Deze bijdrage is gebaseerd op het aantal uren voorschoolse educatie dat wordt afgenomen en wordt berekend aan de hand van de rijksnorm en de kinderopvangtoeslagtabel die door het rijk is vastgesteld voor het betreffende jaar.

10.

Kinderopvangtoeslagtabel:

Jaarlijks door het rijk vastgestelde tabel op basis waarvan aan de hand van het (gezamenlijk) toetsingsinkomen wordt berekend welk percentage van de kosten voor opvang vergoed wordt. Uitgaande van een maximum rijksnormtarief per uur.

11.

KOT-kind:

Kind van ouders die een beroep kunnen doen op de kinderopvangtoeslagregeling conform de Wet Kinderopvang (WKO);

12.

Niet-KOT-kind:

Kind van ouders die geen beroep kunnen doen op de kinderopvangtoeslagregeling conform de WKO.

Artikel 1. Subsidiabele activiteiten

  • 1. Het college kan aan de houder van een VVE geregistreerd kindercentrum kindgebonden subsidie verlenen voor de uitvoering van peuteropvang en voorschoolse educatie inclusief kwaliteitsontwikkeling.

Artikel 2. Bijzondere bepalingen en verplichtingen

  • 1. In aanvulling op artikel 5 van de Algemene subsidieverordening Katwijk moet de aanvraag om subsidieverlening voor voorschoolse educatie zijn voorzien van:

    • a.

      een opgave van het aantal kinderen en VVE geïndiceerde kinderen voor wie de subsidiabele activiteiten worden uitgevoerd, inclusief een opgave van de verdeling van KOT- en niet-KOT-kinderen;

    • b.

      een beschrijving en invulling van het voorschoolse educatie programma.

  • 2. De ontvanger van een subsidie voor voorschoolse educatie:

    • a.

      Voldoet aan de wettelijke VVE eisen;

    • b.

      Voldoet of zal binnen een overeengekomen termijn voldoen aan het Kwaliteitskader voorschoolse voorzieningen gemeente Katwijk.

  • 3. Peuteropvang wordt uitgevoerd:

    • a.

      gedurende maximaal 8 uur per week;

    • b.

      verspreid over minimaal 2 dagdelen per week;

    • c.

      gedurende 40 weken per jaar.

  • 4. Voorschoolse educatie wordt uitgevoerd ten behoeve van VVE geïndiceerde kinderen:

    • a.

      gedurende maximaal 16 uur per week;

    • b.

      verspreid over minimaal 3 dagdelen per week;

    • c.

      gedurende minimaal 40 weken per jaar;

    • d.

      inclusief een uur 1-op-1-begeleiding per kind per week.

  • 5. De instelling levert inhoudelijke en cijfermatige gegevens voor de monitoring door de gemeente, de Inspectie van het Onderwijs en organisaties die in opdracht van de gemeente Katwijk opereren. De gemeente Katwijk is gemachtigd deze data steekproefsgewijs te controleren.

Artikel 3 Aanvraag subsidie

  • 1. De ouders van peuters woonachtig in de gemeente Katwijk komen in aanmerking voor subsidie.

  • 2. De subsidie voor de ouders wordt aangevraagd door het bestuur of de directie waaronder de gecertificeerde voorschoolse peutervoorziening valt, waarmee de ouder een overeenkomst is aangegaan.

  • 3. Een aanvraag kan alleen worden gedaan door een aanbieder die gevestigd is in de gemeente Katwijk.

  • 4. Voor de aanvraag dient gebruik te worden gemaakt van een aanvraagformulier indien dat daartoe beschikbaar is gesteld.

  • 5. Subsidieaanvragen moeten uiterlijk voor 1 november voorafgaand aan het jaar waarvoor subsidie wordt gevraagd zijn ontvangen door de gemeente. Deze aanvragen worden gelijktijdig beoordeeld.

  • 6. De aanvraag moet worden gedaan op basis van een reële inschatting van het aantal dagdelen peuteropvang en te factureren ouderbijdragen.

  • 7. Uiterlijk 8 weken na aanvraag ontvangt de aanvrager een subsidiebeschikking betreffende de bevoorschotting van het budget voor het komende kalenderjaar.

Artikel 4 Rapportage verplichtingen

  • 1. In aanvulling op de Algemene subsidieverordening Katwijk legt de subsidieontvanger verantwoording af over:

    • a.

      het aantal (doelgroep) kinderen, onderscheiden naar de groepen Niet-KOT/Regulier, Niet-KOT/VVE, KOT/Regulier, KOT/VVE.

    • b.

      het aantal bezette dagdelen en/of uren per kind;

    • c.

      de wijze waarop invulling is gegeven aan de verplichtingen in artikel 2;

    • d.

      het navolgen van de eisen in het Kwaliteitskader.

  • 2. Tevens overlegt de instelling na afloop van ieder jaar een evaluatie van de uitgevoerde voorschoolse activiteiten.

Artikel 5 Weigeringsgronden

  • 1. Het college weigert subsidie indien:

    • a.

      De instelling geen geregistreerde VVE locatie heeft.

    • b.

      Er niet gewerkt wordt met horizontale peutergroepen of horizontale momenten.

  • 2. Het college kan subsidie weigeren indien er niet binnen de overeengekomen termijn wordt voldaan aan het Kwaliteitskader voorschoolse voorzieningen.

Artikel 6 Subsidieplafond en verdelingsregels

  • 1. Voor voorschoolse educatie zijn de subsidieplafonds gelijk aan de daarvoor in de gemeentebegroting opgenomen bedragen.

  • 2. Als het totaal van de subsidieaanvragen hoger is dan de subsidieplafonds, dan is de verdeelwijze als volgt:

    • a.

      op tijd ingediende vervolgaanvragen hebben voorrang boven andere aanvragen;

    • b.

      als na bovenstaande verdeelwijze nog middelen resteren dan worden deze over nadien ontvangen subsidieaanvragen verdeeld op basis van de volgorde waarop ze bij het college zijn binnengekomen.

  • 3. Als na toekenning van de subsidies voor voorschoolse educatie nog middelen resteren, worden de subsidieaanvragen voor kwaliteitsontwikkeling in behandeling genomen.

  • 4. Als het totaal van de subsidieaanvragen voor kwaliteitsontwikkeling hoger is dan de subsidieplafonds, dan is de verdeelwijze als volgt:

    • a.

      nieuwe aanvragen hebben voorrang boven vervolgaanvragen;

    • b.

      als na bovenstaande verdeelwijze nog middelen resteren dan worden deze over vervolgaanvragen verdeeld op basis van de volgorde waarop ze bij het college zijn binnengekomen.

Artikel 7 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze subsidieregel treedt in werking op 01-01-2020.

  • 2. Deze subsidieregel wordt aangehaald als: Subsidieregel voorschoolse voorzieningen gemeente Katwijk.

Ondertekening

Aldus vastgesteld op 16 juli 2019

burgemeester en wethouders van Katwijk,

de secretaris,

mr. drs. R.T. Jie Sam Foek

de burgemeester

ir. C.L. Visser

Kwaliteitskader peuteropvang en VVE gemeente Katwijk 2020-2022

Dit kwaliteitskader is gekoppeld aan de subsidieregeling Peuteropvang en VVE Katwijk: een kindgebonden gemeentelijke financiering voor peuters die gebruik maken van een door de gemeente Katwijk erkende voorschoolse voorziening, geregistreerd in het Landelijk Register Kinderopvang als locatie met voorschoolse educatie.

Doelstelling

Doel van dit kader is het bewaken, beheersen en verbeteren van de kwaliteit van voorschoolse educatie in de gemeente Katwijk. Eventuele tussentijdse wijzigingen in het kwaliteitskader kunnen door het College, in overleg met de betrokken kinderopvangorganisaties, worden vastgesteld.

Scope

De kinderopvangorganisatie die voorschoolse educatie aanbiedt in Katwijk (hierna: de aanbieder) dient te voldoen aan de wettelijke eisen zoals deze zijn vastgelegd in de Wet Kinderopvang, de Wet Innovatie en Kwaliteit Kinderopvang, het Basisbesluit kwaliteit voorschoolse educatie en het toezichtskader van de Onderwijsinspectie.

Deze worden jaarlijks gecontroleerd door de GGD (in het kader van de inspecties Wet Kinderopvang) en op onregelmatige basis door de Onderwijsinspectie. In dit kwaliteitskader worden tevens de bovenwettelijke eisen die gelden voor voorschoolse educatie in de Gemeente Katwijk benoemd Ook deze worden door de GGD geïnspecteerd.

Definitie Peuteropvang en voorschoolse educatie

Peuteropvang/voorschoolse educatie is een voorziening waar peuters (van 2 tot 4 jaar) in groepsverband in hun ontwikkeling worden gestimuleerd door middel van spel en gerichte activiteiten (spelen, ontmoeten, ontwikkelen). De voorziening heeft een vroegtijdige signaleringsfunctie en biedt aan kwetsbare peuters een passend aanbod. Het gedeelte voorschoolse educatie is specifiek gericht op het verkleinen van achterstanden op het gebied van de Nederlandse taal. Hierbij is ook aandacht voor de sociaal-emotionele en motorische ontwikkeling van de peuters.

Rapportage en verantwoording

Verantwoording op de kwaliteitseisen uit dit kader vindt jaarlijks plaats door de betreffende kinderopvangorganisaties middels een kwalitatieve rapportage. De rapportage dient uiterlijk 1 maart van het kalenderjaar opvolgend aan het kalenderjaar waarop het verslag betrekking heeft, digitaal aan de gemeente te worden gezonden. Naast deze jaarlijkse rapportage vindt twee keer per jaar een mondeling voortgangsoverleg plaats tussen gemeente en organisatie over de gang van zaken. De gemeente stelt hiervoor een format beschikbaar.

Aanvullende gemeentelijke kwaliteitseisen

Aanbod

  • 1.

    Voor alle peuters (2-4 jaar) is peuteropvang beschikbaar voor 2 dagdelen per week (maximaal 8 uur per week), gedurende 40 weken per jaar (uitgezonderd de schoolvakanties);

  • 2.

    Voor peuters met een VVE-indicatie (afgegeven door het consultatiebureau) is er een aanvullend aanbod van 8 uur per week (totale aanbod van 16 uur verdeeld over minimaal 3 dagen (in het geval van hele dag opvang)/ 3 dagdelen (in het geval van kortdurende peuteropvang), gedurende minimaal 40 weken). Het aanvullend aanbod vindt binnen de peuteropvang plaats vanaf 2,5 jaar.

  • 3.

    Peuteropvang wordt aangeboden in horizontale groepen (2-4 jarigen) of in verticale dagopvanggroepen (0-4 jarigen) waar dagelijks met horizontale momenten wordt gewerkt. In het pedagogisch werkplan per locatie worden deze horizontale groepsmomenten inhoudelijk en organisatorisch opgenomen.

  • 4.

    Er is zoveel mogelijk sprake van gemengde groepen: kinderen met en zonder vve-indicatie en wel of niet vallend onder de kinderopvangtoeslag spelen en ontwikkelen zich gezamenlijk in een groep. Alleen wanneer de aanbieder kan aantonen dat dit niet te realiseren is kan hiervan, in overleg met de gemeente, afgeweken worden.

VVE-programma

  • 5.

    Er wordt gewerkt met het programma Peuterpraat of met een door het Nederlands Jeugdinstituut erkend VVE—programma.

  • 6.

    Aanbieder heeft een pedagogisch plan/werkplan voor de peuteropvang waarin wordt vastgelegd op welke wijze Peuterpraat of het door het Nederlands Jeugdinstituut erkend VVE-programma wordt uitgevoerd en hoe de ontwikkeldomeinen (taal, rekenen/ordenen, sociaal-emotionele ontwikkeling en motoriek) zijn ingericht. Dit plan wordt jaarlijks opnieuw bekeken en waar nodig aangepast.

  • 7.

    Aanbieder legt de vorderingen van de peuters op individueel niveau vast in een kindvolgsysteem.

  • 8.

    Alle medewerkers op de groep zijn geschoold in Peuterpraat of het door het Nederlands Jeugdinstituut erkend VVE-programma dan wel volgen aantoonbaar de scholing.

  • 9.

    Aanbieder stelt jaarlijks een opleidingsplan VVE op voor de vaste medewerkers.

Ouderbetrokkenheid

  • 10.

    Ouders worden actief betrokken bij hetgeen hun kinderen leren. Ook worden handreikingen gedaan hoe de kinderen thuis te stimuleren in hun ontwikkeling.

  • 11.

    De aanbieder wisselt tenminste één keer per jaar ervaringen uit met ouders over hun kinderen met behulp van het kindvolgsysteem en biedt ouders ondersteuning bij opvoed- en ontwikkelingsvragen (dit kan ook middels doorverwijzing naar (gespecialiseerde) ondersteuning).

  • 12.

    Aanbieder heeft een beeld van de eigen ouderpopulatie per locatie en vraagt actief na bij ouders hoe zij hun betrokkenheid vorm kunnen en willen geven.

1-op-1-begeleiding VVE-peuters

  • 13.

    Aanbieder zorgt ten behoeve van elke VVE-geïndiceerde peuter gemiddeld één uur per week voor passende 1-op-1-begeleiding op basis van een handelingsplan per VVE-peuter. Deze begeleiding wordt boventallig, dat wil zeggen bovenop de noodzakelijke Beroepskracht Kind Ratio, uitgevoerd en wordt bij voorkeur verdeeld over twee momenten.

  • 14.

    Aanbieder maakt ten behoeve van elke VVE-geïndiceerde peuter, op basis van aandachtspunten binnen de ontwikkeling, een handelingsplan en evalueert dit plan halfjaarlijks. Ook vindt halfjaarlijks een observatie plaats op basis van een uitgebreide observatielijst.

  • 15.

    Medewerkers die 1-op-1-begeleiding geven aan geïndiceerde peuters hebben hiervoor specifieke scholing gehad met jaarlijkse bijscholingsmomenten. Deze scholing maakt deel uit van het onder punt 9 genoemde scholingsplan.

  • 16.

    Voor geïndiceerde peuters wordt gewerkt met een uitgebreide observatielijst, waaruit specifieke zorgvragen kunnen blijken.

Samenwerking met het onderwijs/doorgaande lijn

  • 17.

    Aanbieder zorgt bij aanmelding van een peuter voor de peuteropvang, dat ouders tekenen voor (warme) overdracht naar de basisschool.

  • 18.

    Alle doelgroeppeuters worden warm overgedragen naar de basisschool. Dit wil zeggen dat de basisschool de relevante informatie over de ontwikkeling van de peuter in kwestie van aanbieder ontvangt in aanwezigheid van pedagogisch medewerker en leerkracht en indien mogelijk de ouder(s).

  • 19.

    Aanbieder staat open voor programmatische samenwerking met het onderwijs indien dit (bijvoorbeeld door een gedeelde locatie) van toepassing is.

  • 20.

    Aanbieder stelt tijd beschikbaar om in samenspraak met gemeente en onderwijs tot goede afspraken te komen over een doorgaande lijn van voor- naar vroegschool en ten behoeve van nadere kwaliteitsontwikkeling.

Zorgstructuur

  • 21.

    Aanbieder draagt verantwoordelijkheid voor extra ondersteuning van peuters (en hun ouders) voor zover dit betrekking heeft op het VVE-programma en de directe ontwikkeling van de peuter.

  • 22.

    Aanbieder draagt verantwoordelijkheid voor het signaleren van problemen in de directe omgeving van de peuter, en voor het doorgeven van deze signalen aan de contactpersoon van het Jeugd- en gezinsteam.

Resultaatafspraken

  • 23.

    Aanbieder rapporteert jaarlijks op kwalitatief niveau over de ontwikkeling van de peuters op groepsniveau, op basis van het eigen kindvolgsysteem.

  • 24.

    Aanbieder rapporteert jaarlijks op kwantitatief niveau over aantallen peuters, uren, dagdelen en weken.

Toelichting

Elke peuter in Katwijk kan vanaf de leeftijd van 2 jaar, tot het moment waarop de peuter uitstroomt naar de basisschool, gebruik maken van voorschoolse educatie voor maximaal 8 uur per week, verdeeld over 2 dagdelen, gedurende 40 weken per jaar bij een houder van een VVE geregistreerd kindercentrum. Elke Katwijkse peuter met een VVE indicatie (doelgroeppeuters) wordt vanaf de leeftijd van 2,5 jaar, tot het moment waarop de peuter uitstroomt naar de basisschool, gestimuleerd om gebruik te maken van extra uren, maximaal 8 uur extra per week.

Ter verduidelijking: alleen peuters met een VVE indicatie vanaf 2,5 jaar die reeds 8 uur per week deelnemen aan voorschoolse educatie, tegen betaling van de inkomensafhankelijke ouderbijdrage, hebben recht op de door de gemeente gesubsidieerde extra uren VVE per jaar.

Ten behoeve van de uitvoering van voorschoolse educatie stelt de gemeente jaarlijks twee kostprijzen vast die de basis vormen voor de bevoorschotting en afrekening van de subsidie aan de houders. Het betreft een kostprijs voor de uitvoering van voorschoolse educatie voor reguliere peuters en een kostprijs voor de uitvoering van voorschoolse educatie voor VVE-geïndiceerde peuters. De uitvoering van de voorschoolse educatie gebeurt in beide gevallen conform het kwaliteitskader peuteropvang en VVE Gemeente Katwijk.

Inkomensafhankelijke ouderbijdrage

Alle ouders van wie de peuter gebruik maakt van de voorschoolse voorziening VVE betalen een inkomensafhankelijke ouderbijdrage. Bij de berekening onderscheidt de houder twee groepen ouders: ouders met en ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag. De houder berekent de hoogte van de inkomensafhankelijke ouderbijdrage voor ouders die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag volgens onderstaande procedure. De houder is gemachtigd deze ouderbijdrage van de ouders te innen.

Groep 1: ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag:

Ouders die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag betalen per uur voor de peuter die deelneemt aan de basisvoorziening van 8 uur per week een inkomensafhankelijke ouderbijdrage op basis van het gezamenlijke verzamelinkomen. Hierbij wordt de kinderopvangtoeslagtabel van het betreffende jaar gehanteerd, met het vastgestelde maximale uurtarief van de Belastingdienst. Dit bedrag wordt door de gemeente in mindering gebracht op het subsidiebedrag per uur dat de gemeente hanteert.

Groep 2: ouders met recht op kinderopvangtoeslag:

Ouders die recht hebben op kinderopvangtoeslag vragen deze aan voor het aantal uur per week dat zij opvang afnemen. De houder brengt de uren per week keer de vraagprijs voor dagopvang, in rekening aan de ouders. De gratis uren voor peuters met een VVE-indicatie mogen door de ouder niet opgevoerd worden bij de belastingdienst voor kinderopvangtoeslag.

In het contract dat tussen houder en ouder wordt gesloten, verklaart de ouder dat in slechts één voorziening maximaal 8 gratis uren worden afgenomen, voor zover dat op de ouder van toepassing is.

VVE en regulier

Zoals hierboven aangegeven is er een onderscheid in peuters van wie de ouders recht hebben op een toeslag via de belastingdienst volgens de wet Kinderopvang (KOT-kinderen) en peuters van wie de ouders hier geen recht op hebben. Daarnaast is er ook nog onderscheid in peuters met en zonder een VVE indicatie.

Voor de peuters zonder een VVE indicatie geldt een maximum van 2 dagdelen, te weten 8 uur per week voorschoolse educatie dat de gemeente Katwijk subsidieert.

Peuters met een VVE indicatie krijgen vanaf de leeftijd van 2,5 jaar altijd een aanbod van maximaal 16 uur per week, verdeeld over minimaal 3 dagdelen.

  • 1.

    VVE-peuters vanaf 2,5 jaar (KOT/ niet-KOT) krijgen maximaal 16 uur voorschoolse educatie per week

    * Niet KOT-ouders betalen hiervoor een inkomensafhankelijke ouderbijdrage voor 8 uur per week, de Gemeente Katwijk betaalt de overige 8 uur,

    * KOT-ouders vragen voor minimaal 8 uur per week kinderopvangtoeslag aan, de Gemeente Katwijk betaalt de overige 8 uur.

    Gratis uren en aanvraag toeslag:

    KOT-ouders van kinderen die een VVE indicatie krijgen, kunnen voor de gratis uren (maximaal 8) die de Gemeente Katwijk biedt geen kinderopvangtoeslag aanvragen. Dit is wettelijk niet toegestaan. De belastingdienst stelt een inkomensafhankelijke bijdrage voor alle afgenomen uren verplicht. Deze uren komen derhalve volledig voor rekening van de Gemeente Katwijk.

  • 2.

    Niet KOT-peuters zonder VVE indicatie krijgen vanaf 2 jaar minimaal 2 dagdelen met in totaal maximaal 8 uur voorschoolse educatie aangeboden en betalen hiervoor een inkomensafhankelijke ouderbijdrage.

  • 3.

    KOT-peuters zonder VVE indicatie krijgen vanaf 2 jaar minimaal 2 dagdelen met in totaal 8 uur voorschoolse educatie aangeboden en betalen hiervoor een door het kindercentrum vastgesteld tarief en vragen hiervoor kinderopvangtoeslag aan via de belastingdienst.

In schema:

KOT (ontvangen kinderopvangtoeslag vanuit het Rijk)

Niet-KOT (ontvangen -via de aanbieders- een gemeentelijke vergoeding)

VVE

Van 2-2,5 jaar: 8 uur o.b.v. inkomensafhankelijke bijdrage

Van 2,5-4 jaar: 8 uur o.b.v. inkomensafhankelijke bijdrage en 8 uur bekostigd door gemeente

Van 2-2,5 jaar: 8 uur o.b.v. inkomensafhankelijke bijdrage

Van 2,5-4 jaar: 8 uur o.b.v. inkomensafhankelijke bijdrage en 8 uur bekostigd door gemeente

Regulier

Van 2-4 jaar: 8 uur o.b.v. inkomensafhankelijke bijdrage

Van 2-4 jaar: 8 uur o.b.v. inkomensafhankelijke bijdrage

In alle situaties is het aan de ouders om meer uren opvang af te nemen. Dit is dan echter volledig voor rekening van de ouders en zonder enige subsidie van de gemeente Katwijk.