Verordening op de speelautomaten in de gemeente Katwijk

Geldend van 01-01-2011 t/m heden

Intitulé

Verordening op de speelautomaten in de gemeente Katwijk

Gelet op artikel 30c, lid 2 van de Wet op de kansspelen

Gezien het voorstel van het college d.d. 9 mei 2005 en 19 oktober 2010,

Besluit de raad

Vast te stellen de navolgende:

Verordening op de speelautomaten in de gemeente Katwijk”.

Artikel 1

Begripsomschrijvingen:

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Wet : de Wet op de Kansspelen;

  • b.

    speelautomaat : automaat als bedoeld in artikel 30, onder a van de Wet;

  • c.

    behendigheidsautomaat : automaat als bedoeld in artikel 30, onder b van de Wet;

  • d.

    kansspelautomaat : automaat als bedoeld in artikel 30, onder c van de Wet;

  • e.

    hoogdrempelige inrichting : inrichting als bedoeld in artikel 30, onder d van de

    Wet;

  • f.

    laagdrempelige inrichting : inrichting als bedoeld in artikel 30, onder e van de Wet.

Artikel 2

Opstelplaatsenbeleid:

  • a.

    in hoogdrempelige inrichtingen zijn 2 speelautomaten toegestaan, waarvan maximaal 2 kansspelautomaten;

  • b.

    in laagdrempelige inrichtingen zijn 2 speelautomaten toegestaan, met dien verstande dat kansspelautomaten in het geheel niet zijn toegestaan.

Artikel 3

De vestiging van een inrichting, anders dan onder artikel 1, onder e en f, bestemd om het publiek de gelegenheid te geven een spel door middel van speelautomaten te beoefenen is in de gemeente niet toegestaan.

Artikel 4

Ingevolge artikel 30b van de Wet dient voor het opstellen van een speelautomaat een aanwezigheidsvergunning door de burgemeester van de gemeente verleend te worden. Een vergunning wordt verleend voor een kalenderjaar, van 1 januari tot en met 31 december.

Artikel 5

Toezicht:

Ingevolge artikel 30w van de Wet kunnen gemeenteambtenaren worden aangewezen met het toezicht op:

  • -

    het verbod van artikel 30b van de Wet en

  • -

    de aan de vergunning verbonden voorschriften.

Artikel 6

Het volgende wordt ingetrokken:

I de op 22 februari 2001 vastgestelde “Verordening speelautomaten Katwijk 2001”;

II de op 24 april 2001 vastgestelde “Verordening op de speelautomaten in de gemeente Valkenburg”;

III artikel 2.3.3.2 van de op 28 oktober 2004 vastgestelde Algemene Plaatselijke Verordening van Rijnsburg.

Artikel 7

Overgangsrecht:

I Aanwezigheidsvergunningen verleend krachtens een verordening genoemd in artikel 6 blijven van kracht tot de termijn waarvoor zij werden verleend, is verstreken of totdat zij worden ingetrokken.

II Aanwezigheidsvergunningen bedoeld onder I, worden geacht vergunningen in de zin van deze verordening te zijn.

III Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om een aanwezigheidsvergunning op grond van een in artikel 6 genoemde verordening is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening nog niet op die aanvraag is beslist, is onderhavige verordening van toepassing.

Artikel 8

Citeertitel en inwerkingtreding:

Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening op de speelautomaten in de gemeente Katwijk” en treedt in werking op 1 januari 2011.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 16 december 2010.