Regeling vervallen per 12-10-2023

Verordening op de rekenkamercommissie

Geldend van 18-01-2020 t/m 11-10-2023 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2020

Intitulé

Verordening op de rekenkamercommissie

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    commissie: rekenkamercommissie;

  • b.

    voorzitter: voorzitter van de rekenkamercommissie;

  • c.

    college: college van burgemeester en wethouders;

  • d.

    rekenkamercommissie: de rekenkamercommissie van de gemeente Katwijk

Artikel 2 Rekenkamercommissie

  • 1. Er is een commissie die door de raad wordt ingesteld en wordt aangeduid als de rekenkamercommissie.

  • 2. De rekenkamercommissie bestaat uit drie leden.

  • 3. Een lid van de rekenkamercommissie is niet tevens lid van de raad of lid van een andere commissie van de gemeente.

Artikel 3 Taken

De commissie onderzoekt de doelmatigheid, de doeltreffendheid en de rechtmatigheid van het door het gemeentebestuur gevoerde bestuur. Een door de commissie ingesteld onderzoek naar de rechtmatigheid van het door het gemeentebestuur gevoerde bestuur bevat geen controle van de jaarrekening als bedoeld in artikel 213 tweede lid Gemeentewet.

Artikel 4 Benoeming leden

  • 1. De raad benoemt de leden van de commissie. De selectie van de leden vindt plaats op basis van een openbare sollicitatieprocedure.

  • 2. De leden worden voor een periode van maximaal vier jaar aangewezen.

  • 3. De commissie benoemt de voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter van de commissie. De voorzitter draagt zorg voor het tijdig en periodiek bijeenroepen van de commissie, het leiden van de vergaderingen, het bewaken van de uitgangspunten en werkwijze en het bevorderen van een zorgvuldige besluitvorming. De voorzitter voert hiertoe regelmatig overleg met de onderzoekers en met het secretariaat.

  • 4. De raad kan een lid herbenoemen.

  • 5. Voorafgaand aan de benoemingen, bedoeld in het eerste tot en met het vierde lid, pleegt de raad overleg met de commissie.

Artikel 5 Nevenfuncties

  • 1. De leden van de commissie maken openbaar welke andere functies dan het lidmaatschap van de commissie zij vervullen.

  • 2. Openbaarmaking geschiedt door terinzagelegging van een opgave van de in het eerste lid bedoelde functies op het gemeentehuis.

Artikel 6 Eed

Alvorens hun functie te kunnen uitoefenen, leggen de leden van de commissie in de vergadering van de raad, in handen van de voorzitter, de volgende eed (verklaring en belofte) af:

«Ik zweer (verklaar) dat ik, om tot lid van de rekenkamercommissie benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd.

Ik zweer (verklaar en beloof) dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen.

Ik zweer (beloof) dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als lid van de rekenkamercommissie naar eer en geweten zal vervullen.

Zo waarlijk helpe mij God Almachtig!»

(«Dat verklaar en beloof ik!»)

Artikel 7 Onverenigbare betrekkingen

  • 1. Een lid van de commissie mag niet:

    • a.

      als advocaat, procureur of adviseur in geschillen werkzaam zijn ten behoeve van de gemeente of het gemeentebestuur dan wel ten behoeve van de wederpartij van de gemeente of het gemeentebestuur;

    • b.

      als gemachtigde in geschillen werkzaam zijn ten behoeve van de wederpartij van de gemeente of het gemeentebestuur;

    • c.

      als vertegenwoordiger of adviseur werkzaam zijn ten behoeve van derden tot het met de gemeente aangaan van:

  • 1e. overeenkomsten als bedoeld in onderdeel d;

  • 2e. overeenkomsten tot het leveren van onroerende zaken aan de gemeente;

    • d.

      rechtstreeks of middellijk een overeenkomst aangaan betreffende:

  • 1e. het aannemen van werk ten behoeve van de gemeente;

  • 2e. het buiten dienstbetrekking tegen beloning verrichten van werkzaamheden ten behoeve van de gemeente;

  • 3e. het leveren van roerende zaken anders dan om niet aan de gemeente;

  • 4e. het verhuren van roerende zaken aan de gemeente;

  • 5e. het verwerven van betwiste vorderingen ten laste van de gemeente;

  • 6e. het van de gemeente onderhands verwerven van onroerende zaken of beperkte rechten waaraan deze zijn onderworpen;

  • 7e. het onderhands huren of pachten van de gemeente.

  • 2. Van het eerste lid, aanhef en onder d, kan de raad ontheffing verlenen.

Artikel 8 Ontslag

  • 1. Een lid van de commissie wordt door de raad ontslagen:

    • a.

      op eigen verzoek;

    • b.

      bij de aanvaarding van een functie die onverenigbaar is met het lidmaatschap;

    • c.

      indien hij bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens misdrijf is veroordeeld, dan wel hem bij zulk een uitspraak een maatregel is opgelegd die vrijheidsbeneming tot gevolg heeft;

    • d.

      indien hij bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak onder curatele is gesteld, in staat van faillissement is verklaard, surséance van betaling heeft verkregen of wegens schulden is gegijzeld;

    • e.

      indien hij naar het oordeel van de raad ernstig nadeel toebrengt aan het in hem gestelde vertrouwen.

  • 2. Een lid van de commissie kan door de raad worden ontslagen:

    • a.

      indien hij door ziekte of gebreken blijvend ongeschikt is zijn functie te vervullen;

    • b.

      indien hij handelt in strijd met artikel 7.

Artikel 9 Non-activiteit

  • 1. De raad stelt een lid van de commissie op non-activiteit indien:

    • a.

      hij zich in voorlopige hechtenis bevindt;

    • b.

      hij bij een nog niet onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens misdrijf is veroordeeld, dan wel hem bij zulk een uitspraak een maatregel is opgelegd die vrijheidsbeneming tot gevolg heeft;

    • c.

      hij onder curatele is gesteld, in staat van faillissement is verklaard, surséance van betaling heeft verkregen of wegens schulden is gegijzeld ingevolge een nog niet onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak.

  • 2. De raad kan een lid van de commissie op non-activiteit stellen, indien tegen hem een gerechtelijk onderzoek ter zake van een misdrijf wordt ingesteld of indien er een ander ernstig vermoeden is van het bestaan van feiten en omstandigheden die tot ontslag, anders dan op gronden vermeld in artikel 8, tweede lid, onder a, en derde lid, onder a, zouden kunnen leiden.

  • 3. De raad beëindigt de non-activiteit zodra de grond voor de maatregel is vervallen, met dien verstande dat in een geval als bedoeld in het tweede lid de non-activiteit in ieder geval eindigt na zes maanden. In dat geval kan de raad de maatregel telkens voor ten hoogste drie maanden verlengen.

Artikel 10 Vergoeding voor het bijwonen van de vergaderingen

  • 1. De vergoeding van de voorzitter is gelijk aan driemaal het bedrag behorende bij de inwonerklasse van Katwijk in de tabel in artikel 3.4.1 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers.

  • 2. De vergoeding van de overige leden is gelijk aan tweemaal het bedrag behorende bij de inwonerklasse van Katwijk in de tabel in artikel 3.4.1 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers.

Artikel 11 Ambtelijk secretaris.

  • 1. De ambtelijk secretaris is een op de griffie werkzame ambtenaar. De ambtelijk secretaris wordt benoemd in overleg met de commissie.

  • 2. De secretaris staat de commissie bij de uitvoering van haar taken terzijde.

  • 3. De secretaris legt rechtstreeks verantwoording af aan de commissie over de wijze waarop de ondersteunende taken worden verricht.

  • 4. De secretaris draagt zorg voor de agendaplanning, de verslaglegging en de vorming van dossiers.

Artikel 12 Reglement van orde

  • 1. De commissie stelt een reglement van orde voor haar werkzaamheden vast en tevens voor haar vergaderingen.

  • 2. De commissie zendt het reglement ter kennisneming aan de raad en maakt het bekend op de in artikel 139 tweede lid Gemeentewet bedoelde wijze.

Artikel 13 Onderwerpselectie en opdrachtverlening

  • 1. De commissie bepaalt de onderwerpen die zij onderzoekt, formuleert de probleemstelling en stelt de onderzoeksopzet vast.

  • 2. De in het vorige lid bedoelde onderzoeksopzet wordt door de commissie ter kennisneming aan de raad verstuurd.

  • 3. De raad kan de commissie een gemotiveerd verzoek doen tot het instellen van een onderzoek. De commissie bericht de raad binnen een maand in hoeverre aan dat verzoek wordt voldaan. Indien de commissie niet aan het verzoek van de raad voldoet, zal zij daarvoor goede gronden aanvoeren.

Artikel 14 Werkwijze

  • 1. De commissie is belast met en verantwoordelijk voor de uitvoering, begeleiding en sturing van het onderzoek volgens de door haar vastgestelde onderzoeksopzet.

  • 2. De commissie beoordeelt of het wenselijk is de raad tussentijds te informeren.

  • 3. De commissie vergadert zoveel als zij nodig acht, ter bespreking van procedurele en inhoudelijke aspecten van het onderzoek.

  • 4. De commissie vergadert in beslotenheid, haar rapporten zijn openbaar. Op grond van de belangen genoemd in artikel 10 van de Wet Openbaarheid van Bestuur kan de commissie rapporten die aan de raad worden voorgelegd of gedeelten daarvan als geheim aanmerken.

  • 5. De commissie kan openbare informatieve vergaderingen beleggen.

  • 6. Voor de uitvoering van het onderzoek kan de commissie, met inachtneming van het beschikbare budget, externe personen of bureaus inschakelen.

  • 7. De commissie stelt de betrokkenen in de gelegenheid om binnen een door haar te stellen termijn, die tenminste twee weken bedraagt, hun zienswijze op het conceptonderzoeksrapport aan de commissie kenbaar te maken. Betrokkenen zijn degenen wier taakuitvoering (mede) voorwerp van onderzoek is of is geweest. De commissie bepaalt verder wie verder als betrokkenen worden aangemerkt.

  • 8. Na vaststelling door de commissie worden het onderzoeksrapport en de nota met conclusies en aanbevelingen en de zienswijze van betrokkenen op het rapport zo spoedig mogelijk, onder toezending van een afschrift aan het college en betrokkenen, aan de raad aangeboden.

Artikel 15 Medewerking door het gemeentebestuur

  • 1. De commissie is bevoegd alle documenten die berusten bij het gemeentebestuur te onderzoeken voor zover zij dat ter vervulling van haar taak nodig acht.

  • 2. Het gemeentebestuur verstrekt desgevraagd alle inlichtingen die de commissie ter vervulling van haar taak nodig acht.

  • 3. Indien de zorg voor een administratie aan een derde is uitbesteed, is het eerste lid van overeenkomstige toepassing op de administratie van de betrokken derde dan wel van degene die de administratie in opdracht van die derde voert.

  • 4. De leden van het gemeentebestuur en de ambtenaren van de gemeente zijn verplicht de gevraagde inlichtingen binnen de door de commissie gestelde termijn te verstrekken.

Artikel 16 Medewerking door derden

  • 1. De commissie heeft de in de volgende leden vermelde bevoegdheden ten aanzien van de volgende instellingen en over de volgende periode:

    • a.

      openbare lichamen en gemeenschappelijke organen ingesteld krachtens de Wet gemeenschappelijke regelingen, waaraan de gemeente deelneemt, over de jaren dat de gemeente deelneemt in de regeling;

    • b.

      naamloze vennootschappen en besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid waarvan de gemeente meer dan vijftig procent van het geplaatste aandelenkapitaal houdt, over de jaren dat de gemeente meer dan vijftig procent van het geplaatste aandelenkapitaal houdt;

    • c.

      andere privaatrechtelijke rechtspersonen waaraan de gemeente of een derde voor rekening en risico van de gemeente rechtstreeks of middellijk een subsidie, lening of garantie heeft verstrekt ten bedrage van ten minste vijftig procent van de baten van deze instelling, over de jaren waarop deze subsidie, lening of garantie betrekking heeft.

  • 2. De commissie is bevoegd bij de betrokken instelling nadere inlichtingen in te winnen over de jaarrekeningen, daarop betrekking hebbende rapporten van hen die deze jaarrekeningen hebben gecontroleerd en overige documenten met betrekking tot die instelling die bij het gemeentebestuur berusten. Indien een of meer documenten ontbreken, kan de commissie van de betrokken instelling de overlegging daarvan vorderen.

  • 3. De commissie kan, indien de documenten, bedoeld in het tweede lid, daartoe aanleiding geven, bij de betrokken instelling dan wel bij de derde die de administratie in opdracht van de instelling voert, een onderzoek instellen. De commissie stelt de raad en het college van haar voornemen een dergelijk onderzoek in te stellen in kennis.

Artikel 17 Budget

  • 1. De commissie is bevoegd binnen een aan haar bij de begroting beschikbaar gesteld budget uitgaven te doen ten behoeve van de uitvoering van haar taken.

  • 2. Ten laste van het in het voorgaande lid bedoelde budget worden de kosten gebracht van:

    • a.

      de vergoedingen aan de leden, zoals geregeld in artikel 10;

    • b.

      de ambtelijk secretaris;

    • c.

      interne onderzoeksmedewerkers;

    • d.

      externe deskundigen die eventueel door de commissie zijn ingeschakeld;

    • e.

      eventuele overige uitgaven die de commissie nodig acht voor de uitoefening van haar taak.

  • 3. De commissie is voor de besteding van het budget uitsluitend verantwoording verschuldigd aan de raad.

Artikel 18 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na de datum van publicatie van het Gemeenteblad waarin de eerste wijziging van deze verordening wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2020.

Artikel 19 Citeertitel

Artikel 19 Citeertitel Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening gemeentelijke rekenkamercommissie.

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Katwijk

in zijn openbare vergadering van 16 december 2010.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsbepalingen

Dit artikel bevat enkele definities om te voorkomen dat bepaalde begrippen telkens in hun geheel moeten worden uitgeschreven.

Artikel 2 Rekenkamercommissie

Wanneer gemeenten geen rekenkamer instellen, stellen zij op grond van artikel 81oa Gemeentewet regels vast voor de uitoefening van de rekenkamerfunctie. De wet spreekt van een rekenkamerfunctie. In deze verordening is gekozen voor een invulling in de vorm van een rekenkamercommissie. De raad bepaalt zelf hoeveel leden de rekenkamercommissie zal hebben.

In lid 3 is bepaald dat de rekenkamercommissie dezelfde onafhankelijkheid van de gemeente heeft als is voorgeschreven voor de rekenkamer in artikel 81f Gemeentewet. De uitzondering in artikel 81oa lid 3 Gemeentewet is hiermee opgeheven.

Artikel 3 Taken

Dit artikel komt overeen met artikel 182 lid 1 Gemeentewet. Doelmatigheid is de mate waarin de nagestreefde beleidsdoelen tegen zo gering mogelijke kosten worden bereikt. Bij doeltreffendheid gaat het er om of het resultaat van het beleid beantwoordt aan wat er met het beleid werd beoogd en de gestelde beleidsdoelen worden verwezenlijkt. Bij rechtmatigheid gaat het om het voldoen aan de wettelijke kaders en regelgeving. Het gaat dan vooral om wet- en regelgeving die direct van belang is voor de rechtmatigheid van de totstandkoming van de gemeentelijke baten en lasten.

Artikel 4 Benoeming leden

De openbare sollicitatieprocedure bevordert de onafhankelijkheid van de commissie ten opzichte van de raad. Belangstellenden dienen met een sollicitatiebrief te reageren op een openbare wervingsadvertentie om lid te kunnen worden van de commissie. De benoeming van de leden voor een periode van maximaal vier jaar maakt het mogelijk om bijvoorbeeld tussentijds ontslag goed op te vangen en bij de eerste benoemingen een beperktere periode in acht te nemen gekoppeld aan een evaluatie van het gekozen model.

Artikel 5 Nevenfuncties

Dit artikel komt overeen met artikel 12 Gemeentewet. Deze bepaling geldt voor rekenkamers krachtens artikel 81e Gemeentewet.

 

Artikel 6 Eed

Dit artikel komt overeen met artikel 81g lid 1 Gemeentewet.

 

Artikel 7 Onverenigbare betrekkingen

Dit artikel komt overeen met artikel 15 leden 1 en 2 Gemeentewet. Deze bepaling geldt voor rekenkamers krachtens artikel 81h Gemeentewet.

Artikel 8 Ontslag

Dit artikel komt overeen met artikel 81c leden 6 en 7 Gemeentewet.

 

Artikel 9 Non-activiteit

Dit artikel komt overeen met artikel 81d Gemeentewet.

 

Artikel 10 Vergoeding voor werkzaamheden van de externe leden van de rekenkamercommissie

De leden van de rekenkamercommissie ontvangen een vaste maandelijkse vergoeding. Naast deze vergoeding bestaat er geen recht op vergoeding van onkosten of reiskosten.

 

 

Artikel 11 Ambtelijk secretaris

De rekenkamercommissie wordt bijgestaan door een secretaris. De rekenkamercommissie dient zelfstandig te functioneren en in het derde lid is voorzien in een rechtstreekse verantwoordingsrelatie van de secretaris ten opzichte van de rekenkamercommissie.

 

Artikel 12 Reglement van orde

Dit artikel komt overeen met artikel 81i Gemeentewet. In het reglement van orde moeten/kunnen zaken als de vergoeding, volgorde van aftreden bij een meerhoofdige rekenkamercommissie, verhouding secretaris-voorzitter, de procedure die wordt gevolgd bij onderzoeken, hoe wordt omgegaan met verzoeken van derden om onderzoek te verrichten enzovoorts geregeld.

 

Artikel 13 Onderwerpselectie en opdrachtverlening

De rekenkamercommissie dient onafhankelijk te zijn en om deze onafhankelijkheid te bevorderen is het van belang dat zij zelfstandig de onderzoeksonderwerpen kan kiezen. De rekenkamercommissie kan op verzoek van de raad een onderzoek instellen maar is niet verplicht het verzoek van de raad in te willigen. Dit verzoek van de raad wordt in artikel 182 lid 2 Gemeentewet expliciet genoemd. Doordat deze mogelijkheid uitdrukkelijk in de wet is genoemd, wordt er een bepaald gewicht toegekend aan het verzoek van de raad.

 

Artikel 14 Werkwijze

De rapporten van de rekenkamercommissie zijn in beginsel openbaar maar op grond van de belangen genoemd in artikel 10 van de Wob kunnen rapporten of gedeelten daarvan als geheim worden aangemerkt. Uit oogpunt van zorgvuldigheid is het van groot belang dat de onderzochte partij de kans krijgt om te reageren op het (nog niet gepubliceerde) ontwerp-onderzoeksrapport. Er vindt dan wederhoor plaats waarbij de feitelijke bevindingen die uit het onderzoek voortvloeien aan de betreffende ambtenaren worden voorgelegd met de vraag eventuele onjuistheden uit te halen en te corrigeren. Indien van toepassing wordt de verantwoordelijke wethouder of het college de gelegenheid geboden om te reageren op de conceptaanbevelingen die de rekenkamercommissie verbindt aan de (gecorrigeerde) bevindingen. Tot slot brengt de rekenkamercommissie een definitief rapport naar buiten met bevindingen, conclusies en eventueel aanbevelingen.

 

Artikel 15 Medewerking door het gemeentebestuur

De eerste drie leden van dit artikel komen overeen met artikel 183 Gemeentewet.

 

Artikel 16 Medewerking door derden

Dit artikel komt overeen met artikel 184 Gemeentewet. Om deze bevoegdheid daadwerkelijk te kunnen gebruiken zal in alle bestaande en nieuwe regelgeving c.q. overeenkomsten de controlebevoegdheid afzonderlijk dienen te worden geregeld.

 

Artikel 17 Budget

De rekenkamercommissie is zelfstandig verantwoordelijk voor de besteding van het budget dat noodzakelijk is voor de uitvoering van haar taak. Ten laste van het budget worden de in het tweede lid genoemde kosten gebracht.

Artikel 18 Inwerkingtreding Gezien de externe werking van de verordening treedt de verordening na publicatie in werking en niet direct na vaststelling door de raad.

Artikel 19 Citeertitel Dit artikel behoeft geen toelichting.