Regeling vervallen per 01-08-2012

Richtlijnen bijzondere bijstand

Geldend van 01-07-2008 t/m 31-07-2012 met terugwerkende kracht vanaf 21-12-2011

Intitulé

Richtlijnen bijzondere bijstand

Sinds 2004 tracht de sector SoZaWe de richtlijnen bijzondere bijstand steeds up-to-date te houden. Door de steeds sneller gaande ontwikkelingen van wetgeving etc. betekent dit dat deze richtlijnen bijna ieder jaar bijgesteld moeten worden, zeker waar het gaat om medische kosten.

De algemene richtlijnen bijzondere bijstand zijn het laatst in 2004 / 2005 aangepast. Met het oog op de ontwikkelingen sedertdien is het opnieuw vaststellen van deze richtlijnen een must. In verband met de aanpassingen in de Zorgverzekeringswet per 1 januari 2008, die ook gevolgen hebben voor de  collectieve ziektekostenverzekering IZA Cura Zuid Limburg, moeten de richtlijnen bijzondere bijstand medische kosten ook weer aangepast worden.

In deze notitie vindt u alle richtlijnen bijzondere bijstand met een toelichting. De voorstellen zijn aan het eind van de notitie samengevat.

De richtlijnen in deze notitie zijn geclusterd. De volgende volgorde is gehanteerd:

° algemene richtlijnen 

° (para)medische kosten 

° maatschappelijke kosten 

° Financiële transacties

Een financiële en personele paragraaf zijn niet aan deze nota toegevoegd. De wijzigingen ten opzichte van voorgaande richtlijnen zijn niet van dien aard dat er financiële en personele consequentie te verwachten zijn die niet al eerder in andere beleidsnotities verwoord zijn.

Zoals gezegd, wij geven in deze notitie richtlijnen. De richtlijnen betreffen een algemene lijn, een uitgangspunt dat in beginsel geldt. Dat wil zeggen dat er geen sprake is van wetmatigheid. Alle aanvragen bijzondere bijstand moeten steeds individueel beoordeeld worden op de noodzaak.

Het is ons streven de richtlijnen bijzondere bijstand per 1 juli 2008 in werking te laten treden. Met de invoering van onderhavige richtlijnen vervallen  per 1 juli 2008  de “Beleidsregelsbijzondere bijstand 2004’, de “Richtlijnen bijzondere bijstand 2005’,  de “Richtlijnen Aanpassing bijzondere bijstand 2005’ en de ‘Richtlijnen bijzondere bijstand medische kosten 2007’.

               

Kerkrade,  1 mei 2008

Hoofdstuk 1 Algemene richtlijnen

Individualiseren

Aanvragen bijzondere bijstand dienen steeds individueel beoordeeld te worden. Bij de beoordeling van een aanvraag moet men steeds de volgende vier vragen stellen:

1.   Betreft het (aantoonbare) noodzakelijke kosten van het bestaan? 

2.   Betreft het kosten waarin de algemene bijstand voorziet? 

3.   Is er sprake van bijzondere omstandigheden? 

4.   Kunnen de kosten worden voldaan uit de aanwezige draagkracht? (middelentoets)  

De individuele uitvoering van de bijzondere bijstand laat onverlet dat gemeenten daarvoor richtlijnen kunnen opstellen. Richtlijnen kunnen bijdragen aan de rechtsgelijkheid en rechtszekerheid en mede van belang zijn voor de doelmatigheid van de uitvoering.

Wij maken gebruik van de mogelijkheid richtlijnen op te stellen. Middels richtlijnen wordt de vergoeding van diverse kostensoorten in hoogte en / of in duur beperkt, ook al zijn de kosten noodzakelijk. 

Daarmee willen wij enerzijds voorkomen 

* dat personen met een inkomen tot ongeveer 105% van het bijstandsniveau alle eigen bijdragen van noodzakelijk te maken kosten altijd volledig vergoed krijgen en 

* dat personen met een inkomen boven de ongeveer 105% van het bijstandsniveau een steeds groter deel van de eigen bijdragen van noodzakelijke kosten zelf moeten betalen. Waardoor deze personen uiteindelijk hogere lasten en daardoor een lager besteedbaar inkomen hebben dan personen uit de eerste groep;

en anderzijds voorkomen 

dat de kosten van de bijzondere bijstand torenhoog stijgen. Immers, hoe meer de overheid zich  terug trekt en bezuinigt, hoe meer mensen zelf moeten betalen. Veel  mensen zullen vervolgens proberen deze kosten elders en met name bij de gemeente vergoed te krijgen.  Maar ook de gemeente heeft te maken met een zich terug trekkende en bezuinigende overheid.  Daardoor wordt het bedrag  dat de gemeente voor onder andere de bijzondere bijstand uit eigen middelen moet zien te verkrijgen steeds hoger. En dus zal de gemeente wat voorzichtiger moeten omgaan met haar uitgaven, ook ten aanzien van haar inwoners met een laag inkomen.

Voor iedere aanvraag geldt dat als er sprake is van exceptionele omstandigheden, gevalideerd en gemotiveerd afgeweken kan worden van de bestaande richtlijn.

Artikel 1

A. Aanvragen bijzondere bijstand dienen steeds individueel beoordeeld te worden. 

B. Middels richtlijnen beperkt de gemeente de vergoeding van diverse kostensoorten in hoogte en / of in duur, ook al zijn de kosten noodzakelijk.

C. Voor iedere aanvraag geldt dat als er sprake is van zeer bijzondere omstandigheden, gevalideerd en gemotiveerd afgeweken kan worden van de bestaande richtlijn.  

Draagkracht

Het college heeft in het kader van de bijzondere bijstand volledige vrijheid in de vaststelling van de draagkracht van de belanghebbende. Draagkracht is het deel van de kosten dat de aanvrager zelf kan betalen. Het college bepaalt zelf hoe het draagkrachtjaar wordt vastgesteld,  welk deel van de middelen bij de vaststelling van de draagkracht in aanmerking wordt genomen en welke overige voorwaarden van toepassing zijn.

Terugwerkende kracht

Bijstand, dus ook bijzondere bijstand,  moet men op grond van artikel 44 lid 1 WWB feitelijk vooraf aanvragen. In de praktijk is dat echter niet altijd mogelijk. Vasthouden aan het verbod op bijstandsverlening met terugwerkende kracht, zou dan betekenen dat wij geen bijzondere bijstand zouden kunnen verstrekken. Dat is niet de bedoeling. Wij moeten in deze gevallen onderzoeken

  • * of nog vast te stellen is of de gemaakte kosten noodzakelijk waren en 

  • * of de aanvrager op het moment dat de kosten werden gemaakt een zodanig inkomen had, dat hij deze kosten niet (volledig) zelf kon betalen.

Wanneer het antwoord op een of beide vragen negatief is kunnen wij geen bijstand toekennen. Is het antwoord op beide vragen positief, dan kan dit in beginsel wel. 

Aanvragen die men langer dan 12 maanden nadat de kosten zijn gemaakt indient, moeten wij in de regel wel afwijzen. In beginsel is bijstand met terugwerkende kracht namelijk niet mogelijk. Wij willen onze klanten echter hierin tegemoetkomen. Maar er is wel een grens.

Uitgangspunt is het principe dat wij kosten vergoeden met ingang van de eerste dag van de maand waarop de nota / rekening is gedateerd. Dat betekent dat wanneer men een rekening overlegt met de datum 15 januari, de aanvraag uiterlijk 31 december van datzelfde jaar moet zijn ingediend.

Een uitzondering geldt voor de aanvragen bewindvoerderskosten. Met bewindvoerders is afgesproken dat zij de aanvragen over het voorliggende kalenderjaar steeds voor 31 januari van het lopende kalenderjaar indienen.

Draagkrachtperiode

In beginsel stellen wij de draagkracht steeds voor de duur van een jaar vast, te weten ingaande de eerste dag van de maand waarin de kosten zijn gemaakt (= de dag van de behandeling etc).

In individuele gevallen is het mogelijk de draagkracht te berekenen over en toe te delen aan een gedeelte van een draagkrachtjaar.

Bij de toekenning van periodieke bijzondere bijstand rekenen wij het op jaarbasis vastgestelde bedrag aan eigen draagkracht evenredig per maand toe.

Een eenmaal over een draagkrachtperiode vastgestelde draagkracht stellen wij ook bij een wisselende inkomenssituatie in die periode niet opnieuw vast, behalve wanneer de gezinssituatie wijzigt.

Het tussentijds aan willen passen van de draagkracht zou feitelijk betekenen dat ook iedereen die periodieke bijzondere bijstand krijgt, iedere maand  zijn inkomsten zou moet doorgeven.

De extra belasting van de organisatie weegt dan niet op tegen de kans dat iemand binnen een draagkrachtjaar enorm veel meer gaat verdienen.

Vrijlating

Wij kennen een vaste vrijlating op het inkomen .Voor wat betreft de hoogte van die vrijlating zoeken wij aansluiting bij de vrijwilligerspremie, genoemd in artikel 31 lid 2 onder k Wwb. Voor 2008  is de vrijwilligerspremie vastgesteld op € 764 per jaar of € 63.66 per maand.

Drempelbedrag

De WWB (artikel 35 lid 2) biedt de mogelijkheid bij kosten bijzondere bijstand een zogenaamd drempelbedrag te hanteren. Daarbij komen kosten alleen voor vergoeding in aanmerking wanneer deze op jaarbasis hoger zijn dan dit drempelbedrag. Wij maken geen gebruik van deze mogelijkheid. Hier is uit sociaal oogpunt voor gekozen. Een drempelbedrag voor de bijzondere bijstand kan een zware druk leggen op het besteedbare inkomen, zeker gezien de steeds toenemende kosten aan vaste lasten en de nauwelijks stijgende inkomsten.

Administratieve drempel

Wij kennen een zogenaamde administratieve drempel. Die houdt in dat wij in beginsel aanvragen beneden de € 45 niet in ontvangst te nemen. Men kan de rekeningen opsparen en pas een aanvraag indienen op het moment dat de totale kosten meer dan € 45 bedragen. De kosten van afhandeling van een aanvraag staan namelijk niet in verhouding tot de lage toekenning. Wanneer men in een jaar het bedrag van € 45 niet haalt, dan kan men in december van dat betreffende kalenderjaar een aanvraag voor het lagere bedrag indienen.

Op grond van dringende financiële redenen zien wij in individuele gevallen af van het ‘opsparen’ van de rekeningen.

Giften

Voor wat betreft de bestemming van de gift is met name de vraag van belang of de gift betrekking heeft op kosten die worden geacht in de algemene bijstand te zijn begrepen.

Is dit inderdaad het geval of heeft de gift geen specifieke bestemming zodat deze ter vrije besteding staat, dan kan dit aanleiding zijn de gift niet buiten beschouwing te laten.

Is de gift daarentegen bestemd voor specifieke kosten waarmee de betrokkene wordt geconfronteerd en die niet kunnen worden geacht in de algemene bijstand te zijn begrepen, dan zal er doorgaans geen bezwaar zijn de gift buiten beschouwing te laten. Daarbij dient wel de grens van het redelijke in acht te worden genomen.

Of gratificaties van een werkgever als gift moeten worden aangemerkt is afhankelijk van het karakter van de gift; verplicht of onverplicht. Indien een gratificatie, bijvoorbeeld in een CAO is geregeld, moet de gratificatie als inkomsten in verband met arbeid  worden aangemerkt omdat het een verplicht karakter heeft.

In Kerkrade hanteren wij al sinds jaar en dag een vrijlating op de ontvangen giften tot € 900 per bijstandsperiode voor specifieke kosten waarmee de betrokkene wordt geconfronteerd en die niet kunnen worden geacht in de algemene bijstand te zijn begrepen.

Immateriële schadevergoeding

Of immateriële schadevergoedingen al dan niet meegenomen worden bij de bepaling van het vermogen is in de eerste plaats ter beoordeling aan burgemeester en wethouders. Zij baseren hun  oordeel op de bijzondere bestemming en de hoogte van de vergoedingen.

Verder kan bij Ministeriële regeling worden bepaald dat vergoedingen die de belanghebbende ontvangt niet als middel in aanmerking worden genomen. Het gaat dan om algemene schadevergoedingsregelingen en om landelijke regelingen bestemd voor specifieke doelgroepen.

De wet schrijft niet voor welk bedrag aan immateriële schadevergoeding voor vrijlating in aanmerking komt. In Kerkrade hanteren wij bij de vaststelling van het vermogen een vrijlating immateriële schadevergoeding van maximaal  €11345 per bijstandsperiode , een bedrag dat in de jurisprudentie wel terugkomt maar overigens volstrekt willekeurig is. Er is wettelijk gezien echter geen belemmering wanneer de gemeente als grens voor de vrijlating immateriële schadevergoeding een willekeurig gekozen bedrag noemt. 

In individuele gevallen kan gezien de oorsprong van de schadevergoeding strikt vasthouden aan dit bedrag echter buitengewoon onredelijk zijn. Daarom moet de mogelijkheid geboden worden in individuele gevallen gemotiveerd en gevalideerd af te wijken van de vastgestelde richtlijn.

Draagkracht uit inkomen

Het staat de gemeente zoals gezegd vrij te bepalen welke inkomensbestanddelen wel en niet meegeteld worden bij de draagkrachtbepaling. Met inachtneming van artikel 35 eerste lid WWB stellen wij de draagkracht uit inkomen als volgt vast:

o netto inkomen inclusief vakantietoeslag van aanvrager plus eventuele partner waarover de  aanvrager redelijkerwijs kan beschikken o inkomsten VTB  (de algemene heffingskorting minst verdienende partner, de (aanvullende)  alleenstaande ouderkorting en de (aanvullende) combinatiekorting voor alleenstaande ouders  van wie het jongste kind ouder dan vijf jaar is)

o alimentatie o overige inkomsten (Duitse rente etc.)

o het meerdere aan kinderbijslag volgens buitenlandse wetgeving

Op dit verkregen bedrag brengen wij in mindering

o bijstandsnorm (+ eventuele toeslag / verlaging) 

o vaste vrijlating draagkracht ad € 63.66 per maand o gemis aan huurtoeslag

Wij  rekenen niet als inkomsten:

o alle middelen zoals genoemd in artikel 31 lid 2 WWB, met uitzondering van het meerdere aan  kinderbijslag volgens buitenlandse wetgeving.

Wanneer de aanvrager wisselende inkomsten heeft gaan wij uit van het gemiddelde inkomen over de laatste 3 maanden voorafgaand aan de maand waarin de behandeling heeft plaatsgevonden. In individuele gevallen kan hiervan afgeweken worden.

Draagkracht uit vermogen

Bij de bepaling van de draagkracht uit vermogen tellen alle vermogensbestanddelen mee, behalve 

° het wettelijk vastgestelde vrij te laten vermogen,  

° het  vrijgelaten vermogen in het eigen huis, 

°giften die ontvangen zijn voor specifieke kosten waarmee de betrokkene wordt geconfronteerd  en die niet kunnen worden geacht in de algemene bijstand te zijn begrepen tot een bedrag van € 900 per bijstandsperiode en 

° (delen van) uitkeringen, bedoelt als compensatie voor ondergaan leed en genoegdoening of als  compensatie van verlies van bezittingen,  tot maximaal € 11345 per bijstandsperiode. Bij  hogere  schade-uitkeringen en / of bij gezien de oorsprong van de schadevergoeding buitengewone onredelijkheid moet individueel bekeken worden of een hogere vrijlating verantwoord is.

Afwijken

Op grond van individuele omstandigheden is het goed gemotiveerd afwijken van de voorgeschreven draagkrachtberekening mogelijk.

Draagkrachtpercentage

Voor (semi-)medische kosten zoals genoemd in hoofdstuk 2 van deze beleidsregels geldt zowel voor het inkomen als voor het vermogen een draagkracht percentage van 35%.

Voor alle overige kostensoorten geldt  een draagkrachtpercentage van 100%, tenzij met betrekking tot een kostensoort anders is bepaald.

Schulden

Het moeten aflossen van schulden is niet relevant bij de vaststelling van de eigen draagkracht.  

Artikel 2

A. Bijzondere bijstand moet men indien mogelijk vooraf aanvragen.      

B. Aanvragen die men langer dan 12 maanden nadat de behandeling heeft plaatsgevonden (dus  niet wanneer de rekening is betaald)  in heeft gediend wijzen wij in beginsel af.  Peildatum is de  eerste dag van de maand, waarin de behandeling heeft plaatsgevonden.    

C. Bewindvoerders dienen de aanvragen over het voorliggende kalenderjaar steeds voor 31  januari van het lopende kalenderjaar in.        

D. De kosten vergoeden wij met ingang van de eerste dag van de maand, waarin de kosten zijn gemaakt.           

E. De draagkracht stellen wij steeds voor de duur van een jaar, ingaande de eerste dag van de  maand waarin de kosten zijn gemaakt (= de dag van de behandeling etc), vast.   

F. In individuele gevallen berekenen wij de draagkracht over en delen deze toe aan een gedeelte van een draagkrachtjaar.         

G. Bij belanghebbenden met een inkomen anders dan uit bijstand brengen wij een maal per draagkrachtjaar een bedrag van € 63.66 per maand op het eigen inkomen in mindering.             

H. Een eenmaal over een draagkrachtperiode vastgestelde draagkracht stellen wij ook bij een wisselende inkomenssituatie in die periode niet opnieuw vast, behalve wanneer de  gezinssituatie wijzigt.          

I. Wij maken geen gebruik van de wettelijke mogelijkheid een drempelbedrag te hanteren.

J. Wij kennen wel  een administratieve drempel van € 45.  

K. Met inachtneming van artikel 35 eerste lid WWB stellen wij de draagkracht uit inkomen als  volgt vast:   

* het netto inkomen aanvrager en eventuele partner inclusief vakantietoeslag waarover  de aanvrager redelijkerwijs kan beschikken  

* de inkomsten uit VTB volgens bijstandsvoorschrift  

* alimentatie inkomsten   

* overige inkomsten  

* het meerdere aan kinderbijslag volgens buitenlandse wetgeving 

 - minus de bijstandsnorm (+ eventuele toeslag / verlaging)

 - minus de vaste vrijlating draagkracht

 - minus het gemis aan huurtoeslag    

 

L. Wij  rekenen niet als inkomsten alle middelen zoals genoemd in artikel 31 lid 2 WWB, met uitzondering van het meerdere aan kinderbijslag volgens buitenlandse wetgeving.  

M. Wanneer de aanvrager wisselende inkomsten heeft gaan wij uit van het gemiddelde inkomen over de laatste 3 maanden voorafgaand aan de maand waarin de kosten zijn gemaakt,      N. Bij de bepaling van de draagkracht uit vermogen tellen alle vermogensbestanddelen mee, behalve  

- het wettelijk vastgestelde vrij te laten vermogen

- het  vrijgelaten vermogen in het eigen huis

- giften, ontvangen voor specifieke kosten waarmee de betrokkene wordt  geconfronteerd  en die niet kunnen worden geacht in de algemene bijstand te zijn begrepen, tot € 900 per bijstandsperiode

 - (delen van) uitkeringen, bedoelt als compensatie voor ondergaan leed en genoegdoening of als compensatie van verlies van bezittingen,  tot maximaal € 11345 per bijstandsperiode. Bij  hogere schade-uitkeringen en / of bij gezien de oorsprong van de schadevergoeding buitengewone onredelijkheid moet individueel bekeken worden of een hogere vrijlating verantwoord is.  

O. Het is op grond van individuele omstandigheden mogelijk, mits goed gemotiveerd, af te wijken  van de voorgeschreven draagkrachtberekening.  

P. Voor (semi-)medische kosten geldt een draagkrachtpercentage van 35%.  

Q. Voor alle overige kostensoorten geldt  een draagkrachtpercentage van 100%.

R. Het moeten aflossen van schulden is niet relevant bij de vaststelling van de eigen draagkracht.      

Voorliggende voorzieningen

Wanneer de cliënt voor de te maken kosten een beroep kan doen op een voorliggende voorziening verstrekken wij geen bijzondere bijstand (Artikel 14 lid e, 15 en 16 WWB).

In de toelichting bij artikel 15 lid 1 WWB staat onder meer dat bijstand niet mogelijk is als binnen de voorliggende regeling een bewuste beslissing is genomen over de noodzakelijkheid van de voorziening in het algemeen of in een specifieke situatie. Als kosten niet in een voorliggende regeling zijn opgenomen moet de WWB zich bij die keuze aansluiten en komen de betreffende kosten niet voor bijstandsverlening in aanmerking.

Een uitzondering kan wel gemaakt worden indien kosten om budgettaire redenen niet (volledig) worden vergoed. In dat geval kan de verlening van bijzondere bijstand op zijn plaats zijn.

Ook in geval van zeer dringende reden kan toch bijstand verleend worden in situaties waarin er eigenlijk geen recht op bestaat. Het begrip ‘zeer dringende redenen’  mogen wij echter niet al te ruim interpreteren. Het kan eigenlijk alleen worden toegepast bij acute noodsituaties / levensbedreigend situaties. En dat zal niet snel aan de orde zijn.

Het recht op bijstand strekt zich evenmin uit tot kosten die in de voorliggende voorziening als niet noodzakelijk worden aangemerkt.

Belangrijke voorliggende voorzieningen met betrekking tot medische kosten zijn

° de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ), 

° de Zorgverzekeringswet (Zvw) 

° een collectieve ziektekostenverzekering, 

° de Regeling hulpmiddelen 1996.

Voor andere kostensoorten zijn er bijvoorbeeld 

° rechtsbijstand:de rechtsbijstandsverzekering, 

° zelfstandig wonenden van 18 tot 21 jaar:de ouder(s).

Bij een aanvraag bijzondere bijstand zonder zeer dringende redenen heeft de gemeente dus niet de bevoegdheid om op grond van de WWB bijstand te verlenen voor de betreffende kosten. Wanneer de gemeente die mogelijkheid wel wil hebben, dan zullen zij daarvoor zelf beleid moeten formuleren. Men spreekt dan over buitenwettelijk beleid.

Artikel 3

A. Als de cliënt een beroep kan doen op een voorliggende voorziening is toekenning van bijzondere bijstand niet mogelijk.  

B. Als binnen de voorliggende regeling een bewuste de keuze is gemaakt om één of meer kostensoorten niet in de voorziening op te nemen of de voorziening in een bepaalde situatie  niet noodzakelijk te achten, dan is bijstandsverlening op grond van de WWB niet mogelijk. 

C. Als  kosten om budgettaire redenen niet (volledig) worden vergoed kan de verlening van bijzondere bijstand op zijn plaats zijn.                        

D. Ook als er zeer dringende reden zijn kan toch bijstand verleend worden in situaties waarin er eigenlijk geen recht op bestaat.  

Goedkoopste, adequate voorziening

De hoogte van de eventueel te verlenen bijzondere bijstand wordt individueel bepaald door de hoogte van de noodzakelijke kosten. Daarbij geldt als uitgangspunt dat, wanneer ter zake van bepaalde kosten meerdere adequate voorzieningen mogelijk zijn, voor de goedkoopste voorziening moet worden gekozen. Daarom kan worden volstaan met een vergoeding ter hoogte van de goedkoopste adequate voorziening.

Artikel 4

De hoogte van de te verlenen bijzondere bijstand komt overeen met de kosten van de goedkoopste adequate voorziening.

NIBUD

Wij verwijzen in de richtlijnen bijzondere bijstand regelmatig naar de vergoedingenlijst van het Nibud en aantal gevallen noemt het Nibud niet alleen de gemiddelde kosten, maar ook een gemiddeld aantal vergoedingen per periode. Bijvoorbeeld: bij de kosten voor gebruikelijk schoeisel gaat het Nibud uit van gemiddeld 20 paar damesschoenen in 5 jaar ad € 40 per paar.  De ziektekostenverzekeraar vergoedt voor orthopedisch schoeisel, waarvoor wij de vergelijking met het Nibud gebruiken, 2 paar schoenen per jaar. In het kader van de bijzondere bijstand vergoeden wij de eigen bijdrage voor maximaal 2 x per jaar, na aftrek van de kosten gebruikelijke schoenen.

In enkele richtlijnen zijn aanvullende regels genoemd.

Artikel 5

Daar waar in de richtlijnen bijzondere bijstand verwezen wordt naar het NIBUD gebruiken wij alleen de bedragen die het Nibud noemt, rekening houdend met hetgeen in de betreffende richtlijn genoemd is. In voorkomende gevallen sluiten wij voor wat betreft het aantal verstrekkingen aan bij de ziektekostenverzekeraars.    

Kostenstijging

De meeste kostensoorten stijgen jaarlijks. Dit geldt ook voor door derden verstrekte vergoedingen van kosten. In het beleid bijzondere bijstand noemen wij vaak maximaal mogelijk te vergoeden bedragen. Ook de vaste vrijlating op het inkomen is een vast bedrag. Het is redelijk deze bedragen iedere 2 jaar te bezien en waar nodig te verhogen met het gemiddelde prijsindexcijfer over die 2 jaar. ​

Artikel 6

De in de richtlijnen bijzondere bijstand genoemde vaste bedragen bezien wij iedere 2 jaar opnieuw en stellen deze zonodig opnieuw vast.    

Uitbetaling en vorm bijzondere bijstand

Wanneer wij bijzondere bijstand toekennen op basis van een offerte vindt uitbetaling in beginsel pas plaats na dat de aanvrager de officiële rekening heeft overgelegd.  Wij nemen in de beschikking op dat de klant in beginsel binnen een maand na datum van de beschikking de rekening bij de contactpersoon moet overleggen, zodat de gemeente kan uitbetalen.  

Wij betalen in de regel aan de klant uit. Alleen wanneer de aanvrager bij ons bekend is als iemand met problematische schulden of een slecht betalingspatroon overwegen we uit te betalen aan de leverancier. Dat gebeurt echter altijd in overleg met de aanvrager en de leverancier.

Wij verstrekken de bijzondere bijstand om niet, tenzij bij de betreffende richtlijn anders vermeld.

Artikel 7

A. Bij toekenning op basis van een offerte moet de klant de rekening in beginsel binnen een  maand na de datum toekenning ter betaling overleggen.      

B. Wij betalen toegekende bijstand  in de regel rechtstreeks aan belanghebbende uit. Alleen  wanneer de aanvrager bij ons bekend is als iemand met problematische schulden of een slecht  betalingspatroon overwegen we direct uit te betalen aan de leverancier. Dat gebeurt echter  altijd in overleg met de aanvrager en de leverancier.   

C. Wij verstrekken de bijzondere bijstand om niet, tenzij bij de betreffende richtlijn andere  voorschriften vermeld staan. 

Hoofdstuk 2 (para-)medische kosten

Collectieve ziektekostenverzekering

Sinds 1 januari 2007 bieden 19 Zuid Limburgse gemeenten waaronder Kerkrade een regionale collectieve ziektekostenverzekering aan inwoners met een minimum inkomen aan. De verzekeraar is IZA Cura, de verzekering heet IZA Cura Zuid Limburg, kortweg IZA CZL. Het IZA CZL pakket bestaat uit een basisverzekering plus een uitgebreide aanvullende verzekering met tandartskosten.

In het algemeen is het zo dat de Zvw en de AWBZ alle noodzakelijke kosten vergoeden die verband houden met medische of paramedische behandeling. Beide regelingen gelden samen als een aan de WWB voorliggende voorziening die passend en toereikend is. Bijstandsverlening voor deze kosten is daarom in beginsel uitgesloten (artikel 15 lid 1 WWB). De collectieve ziektekostenverzekering die veel gemeenten aanbieden kan derhalve beschouwd worden als buitenwettelijk (begunstigend) beleid.

Op 14 november 2006 heeft het College de voorwaarden tot deelname aan de IZA CZL vastgesteld en de IZA CZL tot voorliggende voorziening in het kader van de bijzondere bijstand medische kosten verklaard.

Personen die op 1 januari van elk jaar aan de IZA CZL deelnemen krijgen van de gemeente voor de duur van het kalenderjaar een bijdrage van € 10 per volwassen deelnemer per maand. Wanneer personen niet aan hun betalingsverplichtingen aan IZA Cura voldoen en de aanvullende verzekering wordt geroyeerd, vervalt het recht op de gemeentelijke bijdrage met ingang van de datum van het royement.

Personen die aan de IZA CZL meedoen en personen die deel kunnen nemen aan de collectiviteit maar dit zonder geldige reden# niet doen komen alleen nog in individueel vast te stellen zeer dringende en uitzonderlijke situaties in aanmerking voor een vergoeding van medische kosten via de bijzondere bijstand. # een geldige reden kan zijn het afsluiten van een verzekering die op de klachten van de cliënt is toegespitst / gespecialiseerd.

Personen die niet tot de doelgroep behoren en die een verzekering afsluiten die vergelijkbaar of beter (= duurder aanvullend pakket) is dan de  IZA CZL komen voor een vergoeding bijzondere bijstand medische kosten in aanmerking die gelijk is aan hetgeen de IZA CZL verstrekt, onder aftrek van het bedrag dat de door hen afgesloten verzekering wel vergoed. Voldoen zij niet aan deze eis dan gelden de criteria voor collectief verzekerden en zij die aan de collectiviteit hadden kunnen deelnemen.

Artikel 8

A. De gemeente biedt haar inwoners die

o 18 jaar of ouder zijn en

o  een gezinsinkomen hebben van niet meer dan 110% ( 1 januari 2009) van de voor hun  leefsituatie geldende bijstandsnorm de IZA CZL aan.

B. De collectieve ziektekostenverzekering geldt in Kerkrade als een aan de bijzondere bijstand medische kosten voorliggende voorziening.

C. De gemeente kent aan personen die op 1 januari van elk jaar aan de IZA CZL deelnemen voor de duur van het kalenderjaar een gemeentelijke bijdrage toe van € 10 per volwassen deelnemer per maand, mits deze personen voldoen aan hun betalingsverplichtingen aan IZA Cura. *

D. Personen die aan de IZA CZL  meedoen en personen die deel kunnen nemen aan de collectiviteit maar dit zonder geldige reden niet doen komen alleen nog in individueel vast te stellen zeer dringende en uitzonderlijke situaties in aanmerking voor een vergoeding van medische kosten via de bijzondere bijstand.

E. Personen die niet tot de doelgroep behoren en die een verzekering afsluiten die vergelijkbaar of beter (= duurder aanvullend pakket) is dan de  IZA CZL  komen voor een vergoeding bijzondere bijstand medische kosten in aanmerking die gelijk is aan hetgeen de IZA CZL  verstrekt, onder aftrek van het bedrag dat de door hen afgesloten verzekering  wel vergoedt. Voldoen zij niet aan deze eis dan gelden de criteria voor collectief verzekerden en zij die aan de collectiviteit hadden kunnen deelnemen.

*De oorspronkelijke tekst luidde:

De gemeente kent aan deelnemers aan de IZA CZL  per 1 januari 2007 een gemeentelijke bijdrage  toe van € 10 per volwassen deelnemer per maand.

Het bleek echter dat deze tekst niet duidelijk genoeg de bedoeling van deze richtlijn weergaf, namelijk dat alleen personen die op 1 januari deelnemen aan IZA CZL de bijdrage krijgen.

Verder zijn er sinds medio 2007 personen van wie IZA Cura de aanvullende verzekering beëindigd in verband met premieachterstand waarvoor geen aflossingsafspraken worden gemaakt door de klant. Beëindiging van de aanvullende verzekering betekent derhalve ook beëindiging van het recht op de gemeentelijke bijdrage.

Bijzondere bijstand en ingangsdatum deelname IZA CZL

Met de inwerkingtreding van de Zorgverzekeringswet per 1 januari 2006 sluit men steeds voor een jaar een contract af met een ziektekostenverzekeraar. Dit betekent automatisch dat mensen lopende het jaar niet kunnen overstappen naar een andere verzekeraar. Alleen in incidentele situaties is afwijking van deze regel mogelijk. Hiervoor is wel de medewerking van de oude ziektekostenverzekeraar nodig.  

Aangezien 19 ons omringende Zuid Limburgse gemeenten ook de IZA CZL aanbieden willen wij de onderstaande werkwijze handhaven.

Artikel 9

A. Wanneer iemand bijzondere bijstand aanvraagt gaan wij na of hij in Kerkrade of hij in een van de andere 18 deelnemende Zuid Limburgse gemeenten deel had kunnen nemen aan de IZA CZL. 

B. Wanneer men niet gekozen heeft voor deelname terwijl dit wel mogelijk was en sprake is van verwijtbaar gedrag van de klant houden wij hier bij de beoordeling van de aanvraag bijzondere bijstand rekening mee.             

C. Wanneer de klant niets te verwijten valt dan vergoeden wij de kosten tot maximaal de vergoeding die IZA CZL verstrekt voor deze kosten.        

GGD-advies

Bij medische kosten moeten cliënten altijd eerst de vergoeding bij IZA Cura aanvragen. In de regel is deze vergoeding voldoende om de gemaakte kosten te dekken.

De IZA CZL kent voor de meeste kostensoorten een aan een maximum gebonden 100% vergoedingen. Het maximum is veelal afgeleid van het landelijk gemiddelde dat aan de betreffende kostensoort uitgegeven wordt.  Daarom moet deze vergoeding in de regel als passend en toereikend worden beschouwd.

Wanneer de gemaakte kosten hoger zijn dan dat de verzekeraar  vergoedt moet onderzocht worden of deze meerkosten beschouwd moeten worden als door individuele en om dringende redenen noodzakelijke kosten. Het kan zijn dat hiervoor een GGD advies nodig is.

Als de afwijzingsgrond de hoogte van de eigen draagkracht is, vragen wij geen GGD-advies aan.

In een enkel geval kan het gebeuren dat ook zonder medisch advies van de GGD duidelijk is dat de meerkosten noodzakelijk zijn. Denk bijvoorbeeld aan de meerkosten van extra dunne brilglazen in verband met een bepaalde oogafwijking. Een advies van de opticien kan in zo’n geval volstaan.

Er hoeft geen medisch advies gevraagd te worden wanneer de te vergoeden meerkosten (incidenteel of periodiek per jaar) gelijk aan of lager zijn dan € 150 per behandeling en wij op voorhand weten dat wij gaan toekennen. Dit omdat de kosten van het GGD advies dan niet meer in verhouding staan tot de toe te kennen bijstand.

Artikel 10

A. Als niet duidelijk is of de gemaakte medische kosten noodzakelijk zijn vragen wij een GGD-advies aan.   

B. Als de afwijzingsgrond de hoogte van de eigen draagkracht is, vragen wij geen  GGD-advies aan.            

C. Wanneer de te vergoeden kosten (incidenteel of periodiek per jaar) gelijk aan of lager zijn dan € 150 per behandeling en wij op voorhand weten dat wij gaan toekennen, vragen wij geen  GGD-advies aan.  

Artikel 10a

Artikel 10 is van toepassing op alle (para-)medische richtlijnen uit deze nota, tenzij anders bepaald.

KOSTENSOORTEN

De IZA CZL kent voor de meeste kostensoorten een aan een maximum gebonden 100% vergoedingen. Het maximum is veelal afgeleid van het landelijk gemiddelde dat aan de betreffende kostensoort uitgegeven wordt.  Daarom moet deze vergoeding in de regel als passend en toereikend worden beschouwd en zal bijzondere bijstand niet nodig zijn.

Voor personen die wel tot de doelgroep behoren maar niet aan de IZA Cura deelnemen terwijl daar geen gegronde redenen voor zijn geldt het gestelde in Artikel 8 onder E.

Alternatieve geneeswijzen en -middelen

IZA CZL vergoedt de kosten van algemeen gebruikelijke en geaccepteerde alternatieve geneeswijzen Per dag wordt voor maximaal 1 consult/behandeling een vergoeding gegeven. De vergoeding bedraagt maximaal € 50,- per consult en/of behandeling tot maximaal € 280,- voor alle behandelvormen.

Alternatieve geneesmiddelen die niet opgenomen zijn in het geneesmiddelen vergoedingen systeem (GVS) komen niet voor vergoeding via IZA CZL in aanmerking. Deze geneesmiddelen komen in beginsel ook niet in aanmerking voor bijzondere bijstand (zie ook Artikel 14).

Voor alternatieve geneesmiddelen die wel opgenomen zijn in het GVS verstrekt IZA CZL maximaal 100% van de kosten boven de GVS limiet verstrekt.

Artikel 11

De - meerkosten voor alternatieve geneeswijzen - de (meer)kosten alternatieve geneesmiddelen - alsmede de geneesmiddelen die niet opgenomen zijn in het GVS komen niet voor vergoeding via de bijzondere bijstand in aanmerking.   

Dieetkosten

Vergoeding van dieetadvisering valt onder de vergoedingen van de basisverzekering en wel voor 4 behandeluren per kalenderjaar.

Dieetkosten en voedingssupplementen behoren niet tot het zorgpakket van de sociale (wettelijke) ziektekostenverzekering. Diëten zoals zoutarm, suikervrij/diabetes en cholesterol/vetarm vallen in de categorie gezonde voeding. Van extra noodzakelijke kosten is bij deze diëten geen sprake. Bijzondere bijstand voor deze kosten is dan ook niet aan de orde. Polymere, oligomere, monomere en modulaire dieetpreparaten conform Regeling Zorgverzekering komen  voor 100% voor vergoeding in aanmerking. Wel is vooraf toestemming van IZA Cura nodig. Zij komen voor 100% tot een maximum van € 600 per jaar voor vergoeding in aanmerking, mits de medische noodzaak is vastgesteld en het dieet onder professionele begeleiding gevolgd wordt.

Voor deze diëten moet voor de meerkosten (meer dan € 600) een medisch advies bij de GGD worden ingewonnen.

De GGD stelt de eventuele meerkosten vast met behulp van het rapport ‘Diëten, meerkosten ten opzichte van een referentievoeding’. Waar mogelijk geeft de GGD aan hoe lang de cliënt het dieet zal moeten volgen.

De vergoeding geldt voor steeds maximaal een jaar omdat het vaak voorkomt dat een dieet moet worden bijgesteld, dan wel niet meer nodig blijkt te zijn. Bij wijziging van het dieet t.o.v. een vorige beoordeling of bij twijfel over de voortduring van de noodzaak moet een nieuw advies worden ingewonnen bij de GGD.

Maaltijdvoorziening

Maaltijdvoorziening valt niet altijd onder (para)medische kosten. Soms is er sprake van een combinatie van maaltijdvoorziening en dieet en daarmee van medische kosten.  Soms echter is men door ziekte of ouderdom niet meer in staat om zelf te koken. In dat geval is er sprake van een maatschappelijke voorziening.

Er is geen voorliggende voorzienig voor maaltijdvoorzieningen.

Bij aanvragen maaltijdvoorziening dient vooraf een GGD-keuring plaats te vinden om de noodzaak vast te stellen. De GGD dient vast te stellen of de aanvrager inderdaad niet meer dan wel voorlopig niet in staat is zelf te koken. De meerkosten van de maaltijdvoorziening stellen wij vast met behulp van het NIBUD-prijzen boekje.

Indien van toepassing geeft de GGD tevens aan of er sprake is van meerkosten in verband met een te volgen dieet, waar mogelijk inclusief tijdsduur. Eventuele meerkosten stelt de GGD vast met behulp van het rapport ‘Diëten, meerkosten ten opzichte van een referentievoeding’.

Artikel 12

A.  Wij verstrekken geen bijzondere bijstand voor de kosten van dieetadvisering. 

B.  Wij verstrekken geen bijzondere bijstand voor de kosten van dieetvoorschriften zoals zoutarm, suikervrij/diabetes en cholesterol/vetarm.     

C.  Wij verstrekken geen bijzondere bijstand in de kosten van dieetpreparaten.   

D.  Wij kunnen bijzondere bijstand verstrekken voor de meerkosten van overige diëten. 

E.  Wij winnen voor diëten anders dan zoutarm, suikervrij/diabetes en cholesterol/vetarm een medisch advies in bij de GGD wanneer de kosten meer bedragen de vergoeding van de IZA CZL, waarbij zij de meerkosten en indien mogelijk de duur van het te volgen dieet vaststellen.     

F.  Wij winnen voor maaltijdvoorzieningen een medisch advies in bij de GGD, waarbij zij tevens indien van toepassing de meerkosten en indien mogelijk de duur van een noodzakelijk dieet vaststellen.     

G. Wij kennen bijzondere bijstand voor de meerkosten van een dieet en voor maaltijdvoorzieningen steeds voor maximaal een jaar toe. Bij wijziging van het dieet of twijfel over de verdere noodzaak winnen wij opnieuw een GGD-advies in. 

Geboorte en kraamzorg

De basisverzekering vergoedt de verloskundige hulp door een verloskundige voor 100%. Wanneer er geen verloskundige in de woonplaats werkt of wanneer er sprake is van medische indicatie vergoeden zij hulp door een huisarts of specialist eveneens voor 100%. De basisverzekering vergoedt de kraamzorg voor maximaal 10 dagen. Hierbij geldt wel een eigen bijdrage van € 3.70 (2008) per uur.

IZA CZL kent behalve de wettelijke vergoedingen

- een bevallingspakket (een pakket kraammiddelen) en een geboorte uitkering van € 35 per kind

- 100% vergoeding van de wettelijke eigen bijdrage gebruik verloskamer bij niet-medisch noodzakelijke poliklinische bevalling

- 100% vergoeding van de wettelijke eigen bijdrage van kraamzorg

- maximaal 9 uur over maximaal 6 dagen 100% vergoeding van de wettelijke eigen bijdrage kraamzorg na ziekenhuisopname van 7 dagen of langer

- maximaal 6 uur over maximaal 6 dagen extra kraamzorg na verblijf van de baby in de couveuse.

Bij vruchtbaarheidsbehandelingen vergoedt de basisverzekering de pogingen 1 tot en met  3 voor 100%.  

Erfelijkheidsonderzoek komt eveneens voor een 100%-vergoeding in aanmerking.

Artikel 13

A.  Wij verstrekken geen  bijzondere bijstand voor de eigen bijdrage kraamhulp en -zorg.  

B.  Wij verstrekken geen  bijzondere bijstand voor vruchtbaarheidsbehandelingen en erfelijkheidsonderzoek.

Geneesmiddelen

De AWBZ en Zvw dienen voor de kosten van geneesmiddelen in beginsel als aan de WWB voorliggende, toereikende en passende voorzieningen te worden beschouwd. De aanspraak op geneesmiddelen is geregeld in de Regeling farmaceutische hulp 1996.

Iedereen moet zijn zelfzorggeneesmiddelen zelf betalen, behalve patiënten die deze medicijnen langdurig gebruiken, chronische gebruikers. Een chronische gebruiker is iemand die het middel langer dan 6 maanden gebruikt.

In beginsel wordt, behoudens eventueel in geval van zelfzorgmiddelen bij een chronische aandoening,  geen bijzondere bijstand verleend voor geneesmiddelen. In afwijking hiervan is toch bijstandsverlening mogelijk indien en zolang, gelet op alle omstandigheden, daartoe zeer dringende redenen aanwezig zijn.

De AWBZ en Zvw vergoeden in het algemeen alleen de goedkoopste soort medicijnen volledig en gelden derhalve als toereikende en passende voorliggende voorzieningen. Wil de betrokkene toch duurdere medicijnen gebruiken dan dient hij veelal een eigen bijdrage te betalen. De hoogte hiervan kan afhankelijk zijn van het feit of er een aanvullende verzekering is afgesloten.

Soms moet iemand duurdere medicijnen gebruiken. Voorbeeld hiervan is Concerta voor ADHD patiënten. Steeds vaker schrijven artsen Concerta voor in plaats van Ritalin. Aangetoond is namelijk dat Concerta bij veel ADHD patiënten veel beter werkt dan Ritalin. Alleen, Concerta is vele malen duurder dan Ritalin en is daarom niet opgenomen in het GVS. Sommige verzekeraars vergoeden de kosten dan ook niet via de aanvullende verzekering en andere alleen ter hoogte van de kosten van Ritalin. In dergelijke situaties is vergoeding van de (meer)kosten via de bijzondere bijstand verdedigbaar.

Artikel 14

Wij verstrekken alleen bijzondere bijstand in de (meer)kosten van medicijnen wanneer er sprake is van een zeer bijzondere situatie. In overleg met de kwaliteitsmedewerker wordt  bepaald of een GGD-keuring noodzakelijk is. Bij dit besluit spelen de hoogte en de duur van de te vergoeden kosten een rol.        

MEDISCHE HULPMIDDELEN

De Regeling hulpmiddelen 1996 geldt voor een aantal hulpmiddelen een maximum vergoedingenbedrag waarbij de meerdere kosten boven dit maximum voor eigen rekening komen. IZA CZL kent vergoedingen conform de Regeling Zorgverzekering en Reglement hulpmiddelen IZA Cura. Sommige hulpmiddelen worden in bruikleen gesteld. Er is vooraf toestemming van IZA Cura nodig. Voor sommige hulpmiddelen gelden bewust gemaximeerde vergoedingen, anderen kennen een 100% vergoeding.

Er bestaat de mogelijkheid van een PGB bij ernstige visuele beperking.

ADL Hulpmiddelen

Het betreft hier hulpmiddelen als aangepast bestek, aankleedstokjes, kousen-uittrekker etc. Er is in dit verband bewust gekozen voor een eigen bijdrage. De gemeente wenst dit beleid niet te doorkruisen.

Artikel 15

Wij verstrekken geen bijzondere bijstand voor de eigen bijdrage van ADL hulpmiddelen. 

Brilmontuur, brilglazen, contactlenzen

Op grond van gegevens van het College van Zorgverzekeraars (CVZ) moet worden aangenomen dat budgettaire overwegingen de reden zijn geweest dat brillenglazen en contactlenzen nog slechts in zeer bijzondere gevallen via de basisverzekering worden vergoed. Er moet dan sprake zijn van een bijzondere medische indicatie:

°hoornvliesonregelmatigheden 

° een sterke graad van brekingsafwijking; als regel van meer dan 10 dioptrieën 

° bijzondere individuele zorgvragen 

° én indien er sprake is van een aanschaf binnen 12 maanden na een eerdere aanschaf van brillenglazen of contactlenzen.

Het verstrekken van bijzondere bijstand voor ‘gewone’ brilkosten, te weten  een brilmontuur, brilglazen of contactlenzen is derhalve mogelijk op grond van de WWB.

IZA CZL vergoedt eens per 3 jaar een bril plus glazen dan wel contactlenzen. Voor een montuur en enkelfocus glazen maximaal € 180 per 3 jaar, voor montuur en dubbelfocus glazen maximaal € 270 per 3 jaar en voor lenzen maximaal € 185 per 3 jaar. Ook kan men 1 x per 3 jaar kiezen voor de aanschaf van een bril of 36 setjes contactlenzen bij Hans Anders.

Wij volgen deze regeling. Tussentijdse vergoeding via de bijzondere bijstand is, bijzondere omstandigheden daargelaten, niet mogelijk. Dit leidt tot de volgende richtlijn. 

Artikel 16

A. Personen die tot de doelgroep behoren en een IZA CZL verzekering hebben afgesloten of hadden kunnen afsluiten, komen niet in aanmerking voor een vergoeding via de bijzondere bijstand voor de kosten van een brilmontuur, brilglazen en contactlenzen;

B. Personen die niet tot de doelgroep behoren en die een vergelijkbare of betere (= duurdere aanvullende) verzekering hebben afgesloten komen voor de kosten van een brilmontuur, brilglazen inclusief ontspiegeling en contactlenzen in aanmerking voor een  vergoeding via de bijzondere bijstand ter hoogte van maximaal de vergoeding die IZA CZL kent, onder aftrek van de vergoeding die men via de eigen verzekeraar krijgt.

C. Personen die tot de doelgroep behoren en die geen vergelijkbare of betere (= duurdere aanvullende) verzekering hebben afgesloten komen niet in aanmerking voor een vergoeding via de bijzondere bijstand voor de kosten van een brilmontuur, brilglazen en contactlenzen.

D. Van bovenstaande algemene richtlijn kan om de volgende redenen afgeweken worden (niet limitatief)

° binnen 36 maanden na de vorige verstrekking een verslechtering van de ogen met minimaal 0.50 dioptrieën of  een sterke wijziging in de cilinder afwijking waarbij het niet acceptabel is te wachten met de aanschaf van nieuwe glazen / lenzen tot de nieuwe vergoedingenperiode van de IZA CZL;

°bij kinderen tot 12  jaar is een tussentijdse vergoeding wel mogelijk wanneer een individuele beoordeling de noodzaak uitwijst;    

°wanneer het montuur en / of de glazen of de lenzen door een ongeluk zodanig beschadigd zijn dat nieuwe aanschaf noodzakelijk is en een claim bij de WA-verzekering niet gehonoreerd wordt.

In de hiervoor genoemde situaties kan de gemeente besluiten via de bijzondere bijstand een  bijdrage tot een bedrag van maximaal de vergoeding via IZA CZL.     

Hoorapparaat

De kosten van een gehoortoestel komen in aanmerking voor vergoeding via de zorgverzekeringswet op grond van de Regeling hulpmiddelen 1996. De praktijk wijst uit dat de vergoeding via de Zvw niet altijd voldoende is. Deze vergoeding is gebaseerd op de goedkoopste variant. Maar niet iedereen kan of wil gebruik maken van deze variant.  Dat betekent dat er sprake kan zijn van een eigen bijdrage.

De IZA CZL kent een vergoeding voor de eigen bijdrage van maximaal 100% tot € 300 op de vergoeding via de basisverzekering. Bijzondere bijstand zal dan ook niet altijd noodzakelijk zijn.Echter, ook gehoorapparaten worden steeds geavanceerder en dus duurder.  Wanneer de kosten van de eigen bijdrage hoger zijn dan de vergoeding door IZA CZL moet gekeken worden naar de noodzaak van die meerkosten. Navraag bij de leverancier naar de samenstelling en mogelijkheden van het hoorapparaat plus de vraag naar de noodzaak van deze extra’s moeten in de regel uitwijzen of bijzondere bijstand tot de mogelijkheden behoort. Het criterium ‘goedkoopste adequate’ is hierbij leidend!

Naast de aanschaf van het hoortoestel zijn er regelmatig terugkomende kosten voor batterijen en filters. Tenslotte, leveranciers bieden zogenaamde nazorg- en  onderhoudscontracten aan. De meerwaarde van deze contracten is nog niet bewezen. Deze kosten zijn niet meeverzekerd.

IZA CZL vergoedt per kalenderjaar maximaal 36 batterijen voor 100%. Het maakt dan niet uit of men 1 of 2 hoortoestellen draagt.​

Artikel 17

A. De meerkosten boven op de vergoeding van IZA CZL voor een hoortoestel komen niet in aanmerking voor vergoeding via de bijzondere bijstand, tenzij er sprake is van noodzaak.  

B. De meerkosten voor batterijen (te weten meer dan 36 per jaar) en filters kunnen voor maximaal € 6 per maand voor vergoeding via de bijzondere bijstand in aanmerking komen. 

C. De kosten van nazorg - en onderhoudscontracten komen niet voor vergoeding via de bijzondere bijstand in aanmerking.

(Semi-) Orthopedisch en allergeenvrij schoeisel

De kosten van orthopedisch schoeisel komen voor vergoeding via de Zvw in aanmerking, maar er geldt wel een eigen bijdrage op grond van Regeling hulpmiddelen 1996. IZA Cura CZL vergoedt de wettelijke eigen bijdrage voor 100%. Bijzondere bijstand is derhalve niet aan de orde.

Artikel 18

Wij verstrekken geen bijzondere bijstand voor de eigen bijdrage van (semi-) orthopedisch en allergeenvrij schoeisel. 

Pruiken

De noodzaak van de aanschaf van een pruik op medische gronden kan verschillende oorzaken hebben. Er kan sprake zijn van een haar- of huidziekte, waardoor het haar zodanig uitvalt dat een pruik nodig is. Er is dan vaak sprake van een minimaal zeer langdurige, maar vaker nog een definitieve situatie. Chemotherapie etc. kan ook een  reden van haaruitval zijn.

De kosten van de aanschaf van een pruik op medische grond worden tot een maximaal bedrag vergoed. Indien de aanschafkosten van een pruik hoger zijn dan het bedrag dat door de basisverzekering gedekt wordt, is een eigen bijdrage verschuldigd. IZA CZL vergoedt 100% van de eigen bijdrage tot maximaal € 140 als aanvulling op de vergoeding van de basisverzekering.  Omdat hiermee de kosten van een normale, acceptabele pruik gedekt zijn is bijzondere bijstand niet aan de orde.

Artikel 19

Wij verstrekken geen bijzondere bijstand voor de eigen bijdrage bij de aanschaf van een pruik.

Steunzolen

Voor de kosten van steunzolen die men aanschaft op advies van orthopedisch schoenmaker of een pro/orthesenmaker geldt een eigen bijdrage. IZA CZL vergoedt deze eigen bijdrage voor één paar per persoon per jaar tot maximaal € 75. Hiermee wordt ongeveer 75% van de kosten gedekt.

Steunzolen blijken in de praktijk vaak aangeschaft maar vervolgens niet gedragen te worden. Het ook in de aanvullende verzekering hanteren van een eigen bijdrage is daarom bewuste keuze. Feitelijk een soort van financiële prikkel. Wij onderschrijven dit uitgangspunt en verstrekken dan ook geen bijzondere bijstand voor de eigen bijdrage steunzolen.

Artikel 20

Wij verstrekken geen bijzondere bijstand voor de meerkosten van de eigen bijdrage bij de aanschaf van steunzolen. 

Tandartskosten

De AWBZ en Zvw vergoeden in het algemeen alle noodzakelijke kosten die verband houden met medische of paramedische behandeling. Beide regelingen gelden samen in het kader van de WWB als een voorliggende voorziening die passend en toereikend is.

Alleen als de betreffende kosten noodzakelijk zijn, maar om budgettaire redenen niet of niet volledig door de voorliggende voorziening worden vergoed is het mogelijk om op grond van artikel 35 lid 1 WWB (aanvullende) bijzondere bijstand te verlenen. De beperking van de aanspraak op tandheelkundige hulp is ingegeven door budgettaire redenen. Daarbij wordt wel onderscheid gemaakt tussen personen jonger dan 21 jaar en personen van 21 jaar en ouder.

Bovenstaande geeft het college op grond van artikel 35 lid 1 WWB de mogelijkheid om bijzondere bijstand te verlenen.

Sinds 1 januari 2008 vallen algemene tandartskosten voor personen tot 21 jaar onder de basisverzekering. Om die reden is de aanvullende verzekering voor deze mensen ook € 10 per maand lager dan de premie voor personen ouder dan 21 jaar.

IZA CZL biedt alleen een vergoeding voor kronen en bruggen wanneer er geen goedkopere adequate oplossing mogelijk is. Wanneer IZA CZL geen vergoeding geeft omdat er goedkopere mogelijkheden zijn komt men ook niet in aanmerking voor bijzondere bijstand. Er is dan immers geen sprake van een noodzakelijke behandeling. Het is wel zaak dit te laten bevestigen middels een GGD-keuring. Het is daarom raadzaam dat cliënten vóór dat de behandeling zal plaatsvinden een aanvraag indienen.

IZA CZL  kent binnen de aanvullende verzekering voor algemene tandartskosten een vergoeding 100% met een maximum van  € 350 per persoon per kalenderjaar. Daarnaast is er voor personen jonger dan 18 jaar een vergoeding voor orthodontie mogelijk van maximaal € 1820 voor de gehele behandelduur. Orthodontische behandelingen dienen op functionele gronden noodzakelijk te zijn, behandelingen op grond van esthetische indicatie komen niet voor vergoeding in aanmerking.

Wanneer IZA Cura tot de conclusie komt dat de kroon of brug de enige juiste oplossing is, kan men in beginsel voor de meerkosten in aanmerking komen voor bijzondere bijstand. Een medische keuring via de gemeente is daarvoor niet altijd nodig. Deze beoordeling ligt bij de consulent in overleg met de kwaliteitsmedewerker.

Artikel 21

A. Wij verstrekken geen bijzondere bijstand voor algemene tandartskosten. Meerkosten (kosten die de maximale vergoeding van IZA CZL voor algemene tandartskosten van te boven gaan) kunnen voor vergoeding via de bijzondere bijstand in aanmerking komen mits uit een GGD onderzoek blijkt dat het gaat om de goedkoopste adequate voorziening die niet uitgesteld kan worden tot het volgende verzekeringsjaar.

B. De kosten van orthodontie voor personen van 18 jaar en ouder kunnen bij medische noodzaak, vast te stellen door de GGD, voor de goedkoopste adequate behandeling in aanmerking komen voor een eenmalige vergoeding via de bijzondere bijstand van  € 1300 (niveau 2008).  

C. De meerkosten van orthodontie voor personen jonger dan 18 jaar kunnen bij medische noodzaak, vast te stellen door de GGD, voor de goedkoopste adequate behandeling volledig, maar onder aftrek van de via de ziektekostenverzekeraar verkregen maximale vergoeding voor een bijdrage via de bijzondere bijstand in aanmerking komen.  

D. Wanneer de orthodontiebehandeling voor het bereiken van de 18-jarige leeftijd start maar pas na het bereiken van de 18-jarige leeftijd afgerond kan worden doen wij  onderzoek naar (de mate van) verwijtbaarheid van de late start van de behandeling. Blijkt uit het onderzoek dat het de cliënt niet te verwijten is dat de behandeling niet voor het bereiken van de 18-jarige leeftijd kon worden afgerond, dan gelden voor de rest van de behandeling de criteria voor personen jonger dan 18 jaar. 

E. Aanvragen voor een vergoeding van de kosten voor bruggen, dummy’s, jacketkronen, wortelkapbehandelingen, etsbruggen en 3-vlaks inlays moeten vóór dat de behandeling zal plaatsvinden ingediend worden.   

F. Vergoeding van tandartskosten via de bijzondere bijstand is niet mogelijk als de aanvrager kiest voor  

* een niet noodzakelijke voorziening, 

* een duurdere dan goedkoopst adequate medisch noodzakelijke tandheelkundige voorziening, 

* en / of de voorziening tegen het advies van de GGD toch zonder uitstel (geheel) te laten  aanbrengen  

THERAPIEËN, KUUR- EN HERSTELLINGSOORDEN

Fysiotherapie, Mensendieck en Caesar

Budgettaire redenen hebben ten grondslag hebben gelegen aan de beperkingen van de aanspraak op fysiotherapie en oefentherapie. Dit betekent dat het college de mogelijkheid heeft om op grond van artikel 35 lid 1 WWB (aanvullende) bijzondere bijstand te verlenen.

IZA CZL vergoedt voor verzekerden jonger dan 18 jaar

* met een aandoening die op de lijst langdurige fysiotherapie staat (chronische indicatie) 100% van alle medische noodzakelijke behandelingen. Vooraf toestemming van IZA Cura nodig.

* met een aandoening die niet op de lijst langdurige fysiotherapie staat (niet-chronische indicatie) 100% van maximaal 18 behandelingen per indicatie per kalenderjaar via de basisverzekering en vervolgens maximaal 12 behandelingen fysiotherapie of 24 behandelingen fysiotraining waarvan maximaal 6 behandelingen manuele therapie of bekkenfysiotherapie of oedeemtherapie via de aanvullende verzekering.

IZA CZL vergoedt voor verzekerden ouder dan 18 jaar

* met een aandoening die op lijst langdurige fysiotherapie staat (chronische indicatie) vanaf de 10e behandeling 100% van alle medische noodzakelijke behandelingen via de basisverzekering. Verder via de aanvullende verzekering alle medisch noodzakelijke behandelingen fysiotherapie of bekkenfysiotherapie of edeemtherapie voorafgaand aan de basisverzekering. Vooraf toestemming van IZA Cura nodig.

* op basis van niet-chronische indicatie (fysiotherapie/fysiotraining/manuele therapie/  bekkenfysiotherapie/oedeemtherapie) maximaal 12 behandelingen fysiotherapie of 24 behandelingen fysiotraining waarvan maximaal 6 behandelingen manuele therapie of bekkenfysiotherapie of oedeemtherapie 

IZA CZL vergoedt voor fysiotherapie Oefentherapie en Mensendieck/Cesar

* Tot 18 jaar op basis van niet-chronische indicatie maximaal 12 behandelingen in aansluiting op de basisverzekering;

* voor 18 jaar en ouder op basis van niet-chronische indicatie maximaal 12 behandelingen;

* voor 18 jaar en ouder op basis van chronische indicatie alle medisch noodzakelijke behandelingen voorafgaand aan de basisverzekering.

Deze vergoedingen gelden bij een gecontracteerde fysio-/ oefentherapeut. Bij niet gecontracteerde fysio-/ oefentherapeut wordt maximaal € 20 per behandeling vergoed.

Het kan natuurlijk voorkomen dat iemand geen chronische klachten heeft, of klachten heeft die niet voorkomen op de van overheidswege uitgegeven lijst van klachten die voor uitbreiding van de behandelingsmogelijkheden in aanmerking komen en toch meer dan 12 behandeling nodig heeft. In voorkomende situaties moet een (beperkt) beroep op de bijzondere bijstand mogelijk zijn.

Artikel 22

A. De kosten voor fysiotherapie, Mensendieck en Caesar

* personen die tot de doelgroep behoren en een IZA CZL verzekering hebben afgesloten  en

* personen die niet tot de doelgroep behoren maar een vergelijkbare (= duurdere aanvullende) verzekering bij een andere ziektekostenverzekeraar hebben afgesloten kunnen voor de 13e tot en met de 15e behandeling voor vergoeding via de bijzondere bijstand in aanmerking komen.     

B. De kosten voor fysiotherapie, Mensendieck en Caesar kunnen vanaf de 16e behandeling niet voor vergoeding via de bijzondere bijstand in aanmerking komen, tenzij uit een vooraf aangevraagd GGD-advies blijkt dat deze kosten noodzakelijk zijn.

Psychologische zorg

Het toekennen van bijzondere bijstand voor de kosten van een psycholoog omdat de belanghebbende niet kan of wil wachten op een behandeling bij de Riagg, is vrijwel altijd in strijd met de WWB. Zeer dringende redenen kunnen zich eigenlijk niet voordoen: wanneer er bij psychische of psychiatrische problemen sprake is van een noodsituatie (te denken is aan een ernstige psychose of suïcidaliteit), wordt er door de Riagg aan zogenaamde crisisinterventie gedaan. Er vindt onmiddellijk een beoordeling plaats en indien er een spoedbehandeling of opname noodzakelijk is, wordt deze uitgevoerd en dus ook vergoed.

IZA CZL kent via de basisverzekering de volgende vergoedingen:

Eerstelijnspsychologische zorg door gecontracteerde zorgverleners

100% van maximaal 8 zittingen per kalenderjaar. Eigen bijdrage € 10,- per zitting. Geldt bij een gecontracteerde zorgverlener. Bij een niet gecontracteerde zorgverlener wordt maximaal 60% van het gemiddeld gecontracteerd tarief vergoed.

Specialistische geestelijke gezondheidszorg door gecontracteerde zorgverleners

100% van de eigen bijdrage. Geldt bij een gecontracteerde zorgverlener. Bij een niet gecontracteerde zorgverlener wordt maximaal 60% van het gemiddeld gecontracteerd tarief vergoed.

IZA CZL kent verder via de aanvullende verzekering een vergoeding voor de eerstelijns-psycholoog, de kinder-/jeugdpsycholoog en de seksuoloog. Deze vergoeding bedraagt 100% van de kosten tot maximaal €  525 per verzekerde per jaar als aanvulling op de standaardverzekering (inclusief de eigen bijdrage).

Artikel 23

A. Wij verstrekken in beginsel geen bijzondere bijstand voor de kosten van eerstelijns psychologische hulp.

B. Wij verstrekken in beginsel geen bijzondere bijstand voor de kosten van specialistische geestelijke gezondheidszorg

C. Inwoners van Kerkrade worden dringend geadviseerd zich voor eerstelijns psychologie te wenden tot het RIAGG.  Wanneer men zich zonder geldige reden toch tot een vrij gevestigde psycholoog heeft gewend voor eerstelijns psychologische hulp komen de kosten van consulten die niet voor vergoeding via de ziektekostenverzekering in aanmerking komen evenmin voor vergoeding via de bijzondere bijstand in aanmerking.      D. In individuele gevallen is afwijken van de vorenstaande richtlijnen mogelijk. Bij aanvragen waarbij niet op voorhand duidelijk is dat er een afwijzing zal volgen (bijv. draagkracht) moet een GGD-keuring aangevraagd worden om de noodzaak van de (meerdere) behandelingen vast te stellen. 

Inhoudsopgave

Overige therapieën

IZA CZL kent via de aanvullende verzekering tamelijk ruime vergoedingen voor vele therapieën: logopedie, ergotherapie, acnebehandeling, etc, etc. Deze vergoeding zal in de regel kostendekkend zijn. In beginsel is het verlenen van bijzondere bijstand dan ook niet nodig.

Artikel 24

Wij verstrekken in beginsel geen bijzondere bijstand voor de kosten van therapieën .

Ziekenvervoer

Via de basisverzekering vergoedt IZA Cura 100% van de kosten via ambulancevervoer.

Voor zittend ziekenvervoer (taxi, auto of openbaar vervoer) geldt dat er vooraf toestemming van IZA Cura nodig is. De vergoeding bedraagt voor openbaar vervoer en taxivervoer 100% en voor eigen vervoer € 0.25 per kilometer. Voor zittend ziekenvervoer geldt een eigen bijdrage van € 86 per kalenderjaar.

IZA CZL vergoedt de eigen bijdrage van € 86 per jaar voor reizen per openbaar vervoer en/of eigen vervoer volledig mits de kosten medisch noodzakelijk zijn.  Boven de € 86 kan nog een vergoeding verstrekt worden van € 2.50 per dag.

Artikel 25

A. De eigen bijdrage zittend ziekenvervoer van personen, benoemd in de Regeling ziekenvervoer Ziekenfondswet komt voor personen die aan IZA CZL deelnemen of zouden kunnen deelnemen niet voor vergoeding via de bijzondere bijstand in aanmerking. 

B. De eigen bijdrage zittend ziekenvervoer voor personen die niet tot doelgroep behoren maar die wel een betere (= duurdere aanvullende) verzekering hebben afgesloten kan tot maximaal het wettelijk geldende bedrag in deze (€ 86 in 2008)  voor een vergoeding via de bijzondere bijstand in aanmerking komen, onder aftrek van de bijdrage van de eigen ziektekostenverzekering.

Opname in ziekenhuis

De kosten van vervoer naar en opname in een ziekenhuis worden in beginsel vergoed door de voorliggende voorziening, de AWBZ / Zfw . Deze voorliggende voorziening wordt geacht toereikend te zijn.

De vraag om bijstand zal in de regel het gevolg zijn van het om een of andere reden onvoldoende verzekerd zijn van de aanvrager. Er is dan sprake van ongenoegzaam besef van verantwoordelijkheid en feitelijk geen reden om bijstand te verlenen.

Artikel 26

Wij verstrekken geen vergoeding via de bijzondere bijstand voor de kosten ziekenhuisopname omdat de  voorliggende voorziening als toereikend moet worden beschouwd.     

Kosten specialist, huisarts, intra of semimurale zorg

Semimurale zorg is een soort tussenvoorziening. De mensen die hier gebruik van maken wonen niet zelfstandig, maar hoeven ook niet opgenomen te worden of in een instelling, verpleeg- of verzorgingstehuis te wonen. Het kenmerk van semimurale zorg is dat de mensen zelfstandig (of deels ondersteund) wonen en niet overnachten in de instelling waar ze de zorg krijgen.

De intramurale zorg is zorg waarbij de mensen opgenomen worden in deze instelling en hier ook meerdere nachten verblijven.

Deze kosten worden in beginsel vergoed door de voorliggende voorziening, de AWBZ/Zfw. Deze voorliggende voorziening wordt geacht toereikend te zijn. De vraag om bijstand zal steeds een gevolg zijn van het feit dat betrokkene om een of andere reden heeft nagelaten zich afdoende te verzekeren. Er is sprake van ongenoegzaam besef van eigen verantwoordelijkheid. Er is alle reden om geen uitkering te verstrekken.

Artikel 27

De kosten specialist, huisarts, intra of semi-murale zorg komen niet voor vergoeding via de bijzondere bijstand in aanmerking omdat de voorliggende voorziening als adequaat en voldoende moet worden beschouwd.       

Spoedeisende hulp in het buitenland

Wanneer men in het buitenland tijdens vakantie een spoedeisende medische behandeling moet ondergaan, dan vergoedt de aanvullende verzekering een deel van de eigen bijdragen in deze.

De vraag om bijstand zal steeds een gevolg zijn van het feit dat betrokkene om een of andere reden heeft nagelaten zich afdoende te verzekeren. Er is sprake van ongenoegzaam besef van eigen verantwoordelijkheid. Er is alle reden om geen uitkering te verstrekken.

Artikel 28

De kosten Spoedeisende hulp in het buitenland komen niet voor vergoeding via de bijzondere bijstand in aanmerking omdat de voorliggende voorziening als adequaat en voldoende moet worden beschouwd.

Niet in het pakket opgenomen kostensoorten

De IZA CZL biedt een pakket aan dat beslist uitgebreid te noemen is. Toch zijn er ook kostensoorten die niet in het pakket opgenomen zijn, bijvoorbeeld omdat zij duur zijn en maar door een beperkt aantal mensen gegebruikt worden.

Het behoeft  geen uitleg dat personen die gebruik moeten maken van kostensoorten die niet in IZA CZL zijn opgenomen en doorvoor geen financiële middelen hebben een beroep moeten kunnen doen op de bijzondere bijstand. Het behoeft evenmin uitleg dat men dan wel aan de aan bijzondere bijstand gestelde voorwaarden moet voldoen. De noodzaak van vergoeding moet dan ook blijken uit de individuele beoordeling van de aanvraag.

Uitzondering op het vorenstaande maken wij voor de kosten die voortvloeien uit experimentele behandelingen. Hiervoor is geen bijzondere bijstand mogelijk.

Waar het gaat om medicijnen die om budgettaire redenen niet zijn opgenomen in het GVS dient de consulent de situatie individueel te beoordelen, zonodig met behulp van een GGD-keuring.

Artikel 29

A. Kostensoorten die niet opgenomen zijn in het IZA CZL pakket komen voor vergoeding via de bijzondere bijstand in aanmerking als uit onderzoek blijkt dat er sprake is van in dit individuele geval noodzakelijk te maken kosten.

B. Uitzondering op lid A geldt voor de kosten die voortvloeien uit experimentele behandelingen. Hiervoor is geen bijzondere bijstand mogelijk.

C. Waar het gaat om medicijnen die om budgettaire redenen niet zijn opgenomen in het GVS dient de consulent de situatie individueel te beoordelen, zonodig met behulp van een GGD-keuring.

Niet deelnemen aan IZA CZL

Wij informeren de inwoners van de gemeente Kerkrade tijdig en zeer uitgebreid en duidelijk via alle tot onze beschikking staande kanalen over de collectieve ziektekostenverzekering en de daarbij en daarvoor geldende voorwaarden. Iedereen kan dus weten waar hij aan toe is.

Bij ons onderzoek in het kader van aanvragen bijzondere bijstand medische kosten laten wij de vraag waarom men niet gekozen heeft voor IZA CZL een prominente plaats innemen. Wanneer niet deelnemen niet te verwijten is, kunnen wij als aan de overige voorwaarden voldaan is bijzondere bijstand verstrekken, hierbij rekening houdend met voor die kostensoort geldende criteria.

Artikel 30

Wanneer het de aanvrager niet te verwijten is dat hij geen deelnemer aan IZA CZL is en hij wel aan de overige voorwaarden voldoet kan de gemeente besluiten hem bijzondere bijstand toe te kennen voor de gevraagde kosten, hierbij rekening houdend met voor die kostensoort geldende criteria.

Verplicht eigen risico

Met ingang van 1 januari 2008 kent de Zorgverzekeringswet (Zvw) een verplicht eigen risico van € 150 per kalenderjaar voor iedere verzekerde van 18 jaar of ouder (artikel 18a lid 1 Zvw). Het verplicht eigen risico is een bedrag dat verzekerden zelf moeten betalen voor zorgvormen uit de basisverzekering, met uitzondering van: 

* consult bij de huisarts;

* verloskundige zorg;

* kraamzorg;

* het jeugdpakket tandheelkundige zorg voor jongeren tot 22 jaar.

Als men medische kosten maakt, dan tellen de kosten eerst mee voor het verplicht eigen risico en pas daarna voor een eventueel vrijwillig gekozen hoger eigen risico De zorgverzekeraar brengt de onder het verplicht eigen risico vallende kosten in rekening bij de verzekerde.

Bij de beantwoording van de vraag of het in rekening gebracht verplicht eigen risico voor bijzondere bijstand in aanmerking komt, is van belang dat uit antwoorden van Minister Klink op gestelde vragen met betrekking tot de gevolgen van de invoering van het eigen risico blijkt dat naar verwachting de gemiddeld onder het verplicht eigen risico vallende zorgkosten € 103 per jaar zullen bedragen.

Daarnaast dient bedacht te worden dat de invoering van het eigen risico gepaard gaat met een verlaging van de premie, te weten een (gemiddeld) bedrag van ongeveer € 100 per jaar.

Om chronisch zieken en gehandicapten(*) zodanig te compenseren dat zij dezelfde zorgkosten hebben als de gemiddelde verzekeringsplichtige, is er voorzien in een structurele compensatie via het Centraal Administratie Kantoor Bijzondere zorgkosten (CAK) welke voor de WWB niet tot de middelen gerekend wordt (artikel 31 lid 2 onderdeel r WWB). De compensatie via de CAK-regeling wordt automatisch aan verzekerden die er recht op hebben uitbetaald en is voor alle verzekerden hetzelfde (per 1 januari 2008 een bedrag van € 47).

(*) artikel 118a Zvw spreekt overigens van "verzekerden van achttien jaar of ouder met meerjarige, onvermijdbare zorgkosten, of die in een instelling als bedoeld in de AWBZ verblijven, indien zij behoren tot bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aan te wijzen groepen".

Mede bezien in het licht van de premiedaling, vindt de Minister dat chronisch zieken en gehandicapten enkel gecompenseerd hoeven te worden ten aanzien van de bovengemiddelde kosten. De gemiddeld onder het verplicht eigen risico vallende zorgkosten ten bedrage van € 103 per jaar, kunnen door de verzekeringsplichtige zelf worden voldaan.

In de voorliggende voorziening, de Zvw, wordt aldus een deel van het verplicht eigen risico vergoed (€ 47) en vergoeding van het resterende deel (€ 103) niet noodzakelijk geacht.

Dientengevolge hebben chronisch zieken en gehandicapten in beginsel op grond van artikel 15 lid 1 WWB geen recht op bijzondere bijstand voor onder het verplicht eigen risico vallende kosten.

Hierop doorredenerend hebben overige belanghebbenden in beginsel evenmin recht op bijzondere bijstand voor de eerste € 103 van de onder het verplicht eigen risico vallende kosten.

Blijkens zijn Verzamelbrief december 2007 is Staatssecretaris Aboutaleb van SZW van oordeel dat, aangezien het verplicht eigen risico een algemene maatregel betreft die voor alle Nederlanders geldt, er geen sprake is van bijzondere omstandigheden, zodat er in beginsel geen ruimte is voor bijzondere bijstandsverlening voor het verplicht eigen risico. Hooguit in bepaalde zeer dringende omstandigheden zou de gemeente toch tot bijstandsverlening kunnen besluiten. Er is evenwel nog geen jurisprudentie beschikbaar op dit punt.

Artikel 31

Wij verstrekken in beginsel geen bijzondere bijstand voor de kosten voortvloeiend uit het verplichte eigen risico ziektekostenverzekering.

Hoofdstuk 3 Maatschappelijke kosten

Reiskosten ziekenbezoek

Incidentele reiskosten in verband met bezoek van een ziek familielid dienen in beginsel te worden voldaan uit een inkomen op bijstandsniveau. Voor bijstandsverlening voor reiskosten in verband met bezoek aan een ziek familielid is plaats indien de kosten noodzakelijk zijn als gevolg van bijzondere omstandigheden in het individuele geval, die ertoe leiden dat die kosten niet uit de algemene bijstand en de aanwezige draagkracht kunnen worden voldaan.

Reiskosten voor ziekenbezoek kunnen flink oplopen. Wij maken daarom gebruik van de mogelijkheid om ten aanzien van de reiskosten ziekenbezoek buitenwettelijk beleid te formuleren.

Afhankelijk van de duur van de opname kunnen de kosten van losse kaartjes, een weekabonnement  of de kosten van een Voordeelurenkaart (een kortingskaart van de NS, waarbij men met maximaal 4 personen per kaart op werkdagen in de periode 1 september t/m 30 juni na 09.00 uur en in het weekend en de maanden juli en augustus met 40% korting met de trein kan reizen), vergoed worden.

Met de Voordeelurenkaart kan men niet in de aanpalende regio’s in Duitsland en België reizen. Voor Duitsland en België geldt daarom altijd een vergoeding van 50% van de kosten van het meest voordelige openbaar vervoerkaartje.

Het kan natuurlijk zijn dat mensen door omstandigheden niet met openbaar vervoer kunnen reizen en met de eigen auto gaan. In dat geval kan de gemeente besluiten een kilometervergoeding te geven ter hoogte van het bedrag genoemd in het Besluit Ziekenvervoer Ziekenfondsverzekering.

Artikel 32

A.  Bij een (ziekenhuis)opname van 4 dagen of langer kunnen wij een vergoeding geven voor de reiskosten ziekenbezoek, te weten

1. maximaal 3 x per week 50% van de kosten voor openbaar vervoer voor de partner /  eenouder,

2. voor ieder van de overige gezinsleden van 12 jaar en ouder maximaal 1 x per week  50% van   de kosten voor openbaar vervoer.     

B.  Wanneer bij een (ziekenhuis)opname langer dan 4 weken het ziekenbezoek steeds per trein plaatsvindt  kunnen wij 50% van de kosten van een Voordeelurenkaart via de bijzondere bijstand vergoeden, voor zover niet eerder een vergoeding voor deze kaart is ontvangen. 

C.  Bij een ziekenhuisopname in Duitsland of België geldt dat wij, rekening houdend met het gestelde onder lid A, een vergoeding kunnen geven van 50% van de kosten van het meest voordelige openbaar vervoerkaartje voor het traject in Duitsland of België.

D. Kan door omstandigheden geen gebruik gemaakt worden van het openbaar vervoer dan kunnen wij een kilometerprijs vergoeden die gelijk is aan de vergoeding conform het Besluit Ziekenvervoer Ziekenfondsverzekering    

E.  Ingeval van een terminaal patiënt kan in overleg met de kwaliteitsmedewerker afgeweken worden van het vorenstaande.

F.  Bij de berekening van de bijzondere bijstand houden wij rekening met 35% van de eigen draagkracht van de klant.

Logeerkosten

Ziekenhuizen bieden steeds vaker de mogelijkheid voor ouders samen met het zieke kind in het ziekenhuis te overnachten. Voor de hiermee gepaard gaande kosten kent de IZA Cura geen vergoeding. Wanneer uit onderzoek blijkt dat het gaat om voor die klant noodzakelijk te maken kosten kunnen wij voor de (meer)kosten bijzondere bijstand verstrekken. Wanneer de klant (ziektekosten)verzekering heeft welke wel een vergoeding voor deze kostensoort kent, brengen wij deze vergoeding eerst in mindering op de gemaakte kosten. Dat geldt eveneens voor de eigen draagkracht van de klant, welke vastgesteld wordt op 35%.

Artikel 33

A.  Wij verstrekken voor de (meer)kosten van logeerkosten een vergoeding via de bijzondere bijstand wanneer uit onderzoek blijkt dat het gaat om voor die klant noodzakelijk te maken kosten.

B.  Op de bijzondere bijstand brengen wij een eventuele vergoeding via de (ziektekosten)verzekering in mindering.

C.  Bij de berekening van de bijzondere bijstand houden wij rekening met 35% van de eigen draagkracht van de klant.   

Baby-uitzet     

De kosten van de aanschaf van een babyuitzet behoren tot de incidenteel voorkomende algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan. Deze moeten worden geacht te kunnen worden voldaan uit een inkomen ter hoogte van norm, middels reserveringen of gespreide betaling achteraf.

In hoeverre de belanghebbende voor de kosten van een baby-uitzet heeft kunnen reserveren zal individueel beoordeeld moeten worden. In het algemeen geldt dat de belanghebbende in ieder geval vanaf de vierde maand van de zwangerschap voor deze kosten heeft kunnen reserveren.

De verlening van bijzondere bijstand voor deze kosten komt dus pas aan de orde als belanghebbende door bijzondere omstandigheden niet heeft kunnen reserveren voor de kosten en ook geen beroep kan doen op een voorliggende voorziening.

Kosten van aangepaste kleding voor de moeder behoren tot de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan. Deze kosten kunnen worden voldaan uit een inkomen ter hoogte van de toepasselijke bijstandsnorm en komen derhalve niet voor bijzondere bijstand in aanmerking.

De hoogte van de te verstrekken bijzondere bijstand bepalen wij aan de hand van de richtprijzen zoals die zijn opgenomen in de Nibud-Prijzengids.

Wij verlenen de bijzondere bijstand in de vorm van een geldlening.  Alleen wanneer er sprake is van bijzondere omstandigheden is het mogelijk om de bijzondere bijstand om niet te verstrekken.

Bij de verstrekken van de bijzondere bijstand in de vorm van een geldlening houden wij rekening met het feit dat IZA CZL een kraampakket plus een bijdrage van € 35 verstrekt. De waarde van het kraampakket (conform NIBUD) plus de bijdrage worden in mindering gebracht op de te verstrekken bijzondere bijstand.

Artikel 34

A.  Alleen als er sprake is van bijzondere omstandigheden kunnen wij voor de kosten van een baby-uitzet bijzondere bijstand in de vorm van een geldlening verstrekken.  

B.  Voor de hoogte van de te verstrekken bijstand sluiten wij  aan bij het Nibud prijzenboekje.

C.  De waarde van het IZA CZL kraampakket plus de bijdrage van IZA Cura worden in mindering gebracht op de te verstrekken bijzondere bijstand.

D. Bij het niet nakomen van de afbetalingsverplichting vorderen wij de verleende bijstand plus de eventueel hierdoor ontstane meerkosten (bijv. rente) terug.  

E.  Kosten van aangepaste kleding voor de moeder behoren tot de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan en komen niet voor bijzondere bijstand in aanmerking.

F.  Bij de berekening van de bijzondere bijstand houden wij rekening met 100% van de eigen draagkracht van de klant.   

Stookkosten

Ouderen, zieken en gehandicapten worden doorgaans geconfronteerd met extra kosten vanwege (gebreken in verband met) ouderdom, ziekte of handicap.

Een ziekte of gebrek kan er toe leiden dat meer dan gebruikelijke verhoging van de temperatuur in een of meerdere ruimten in de woning noodzakelijk is. In dat geval kan bijzondere  bijstand verleend worden voor de meerkosten. In alle gevallen dient de GGD een medisch advies af te geven.

De Nibud prijzengids hanteert een gemiddeld tarief van 66,73 eurocent per m3, incl. 18,22 eurocent per m3 energiebelasting en gemiddeld vastrecht van € 11,97 per maand (incl. 19% BTW). Over het algemeen geldt dat het gasverbruik met 7% toeneemt wanneer de thermostaat van de verwarming 1º hoger wordt gezet.  Het is aannemelijk dat een verhoging van de temperatuur met 2º voldoende is. Hieruit vloeit voort dat de meerkosten ten opzichte van vergelijkbare woningen en leefsituaties maximaal € 175 per jaar zullen zijn. Het energiebedrijf kan informatie verstrekken over het gebruik in vergelijkbare woningen.

De beschikking moet vermelden dat uitbetaling van de toegekende bijstand pas zal plaatsvinden na het overleggen van de eindafrekening van het energiebedrijf.

Artikel 35

Als de noodzaak middels een GGD-keuring is vastgesteld kunnen de meerkosten van stookkosten ten opzichte van vergelijkbare woningen en leefsituaties bij  ziekte of gebrek tot een maximum van € 175 per jaar voor vergoeding via de bijzondere bijstand in aanmerking komen. 

  

Bewassing en kledingslijtage

Voor de kosten van bewassing en ten gevolge van slijtage zijn er geen voorliggende voorzieningen. Ter voorkoming van extra bewassing bestaat er op grond van de Regeling hulpmiddelen 1996 wel recht op incontinentie-absorptiemiddelen.

Ten aanzien van de kosten van bewassing en kledingslijtage geldt dat die in beginsel geacht kunnen worden uit een inkomen ter hoogte van de norm te kunnen worden voldaan. Het is mogelijk dat ouderen, zieken of gehandicapten hieraan beduidend hogere kosten hebben dan 'gewone' belanghebbenden. In dat geval kan bijzondere bijstand verleend worden voor de meerkosten.  De kosten die de inrichting aan de belanghebbende in rekening brengt zijn ook bijzonder noodzakelijk. Bijzondere bijstand kan zijn aangewezen.

Voor bewoners van verzorgingshuizen geldt dat alle waskosten zijn begrepen in de verzorgingsprijs. Het verzorgingshuis moet voor alle was zorgen zonder de bewoners daarvoor extra te laten betalen.

De noodzaak voor de vergoeding via de bijzondere bijstand van extra bewassingskosten en kosten kledingslijtage dient de GGD vast te stellen middels een keuring. Voor de bepaling van het bedrag dat een ieder in een bepaalde inkomensklasse uitgeeft aan de kosten van kleding kan uitsluiting worden gezicht bij de gegevens van het Nibud.

Artikel 36

A.  Wij kunnen bijzondere bijstand verstrekken voor de kosten van kledingslijtage en extra bewassing als gevolg van ziekte of gebrek nadat de noodzaak is vastgesteld via een GGD-keuring. 

B.  Voor de bepaling van het bedrag dat een ieder in een bepaalde inkomensklasse uitgeeft aan de kosten van kleding zoeken wij aansluiting bij de gegevens van Nibud.   

C.  Wij kunnen bijzondere bijstand voor de meerkosten van bewassingskosten verstrekken  nadat de noodzaak en de hoogte door de  GGD is vastgesteld middels een keuring. 

D. Bij de berekening van de bijzondere bijstand houden wij rekening met 100% van de eigen draagkracht van de klant.

 

Communicatie- en alarmeringsvoorzieningen

Artikel 26 van de Regeling hulpmiddelen 1996 regelt de aanspraak op hulpmiddelen voor communicatie, informatievoorziening en signalering.

Het doel van de alarmeringsapparatuur is het zelfstandig wonen mogelijk maken voor personen die sociaal- en ADL-zelfredzaam zijn, maar als gevolg van ziekte of gebrek een verhoogd risico lopen in een noodsituatie te geraken.

Communicatiekosten (gesprekskosten, abonnementskosten, aanschaf- en aansluitkosten) behoren in beginsel tot de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan, die kunnen worden voldaan uit een inkomen op bijstandsniveau. Alleen wanneer bijzondere omstandigheden daartoe aanleiding geven, is verlening van bijzondere bijstand mogelijk.

Is er sprake van een medische indicatie, dan vergoedt de AWBZ de apparatuur. Wanneer er sprake is van sociale problemen, zonder dat dit op voorhand al bevestigd wordt middels rapportages van specialisten, dient een keuring aangevraagd te worden bij de GGD.

IZA CZL kent een vergoeding van de abonnementkosten voor medisch geïndiceerde personenalarmering van de door IZA Cura gecontracteerde meldkamer.

Verlening van bijzondere bijstand voor de abonnementskosten is daarom alleen mogelijk voor personen die niet tot de doelgroep behoren maar wel een betere (= duurdere) aanvullende verzekering hebben afgesloten.

In voorkomende gevallen kan eenmalig bijzondere bijstand voor de aanschaf- en aansluitkosten verstrekt worden. Telefoonkosten komen niet voor vergoeding via de bijzondere bijstand in aanmerking.  

De hoogte van de bijzondere bijstand is gelijk aan de hoogte van de eventuele maandelijkse abonnementskosten en de eventuele eenmalige aanschaf- en aansluitkosten.

Artikel 38

A.  Aan personen die tot de doelgroep van de IZA CZL behoren verstrekken wij in geval van een medische indicatie geen bijzondere bijstand voor abonnementskosten voor communicatie- en alarmeringsapparatuur. 

B.  Verlening van bijzondere bijstand voor de abonnementskosten in geval van medische indicatie is wel mogelijk voor personen die niet tot de doelgroep behoren maar wel een betere (= duurdere aanvullende verzekering hebben afgesloten. Hierbij dient rekening gehouden te worden met de vergoeding die de eigen verzekeraar verstrekt.

C.  Wanneer bijzondere omstandigheden daartoe aanleiding geven en er geen beroep gedaan kan worden op een voorliggende voorziening kunnen wij  in geval van een sociale indicatie bijzondere bijstand ter hoogte van de maandelijkse abonnementskosten verstrekken.

D. In voorkomende gevallen kunnen wij  tevens eenmalig bijzondere bijstand voor de aanschaf- en aansluitkosten van alarmeringsapparatuur verstrekken.   

E.  Wanneer er sprake is van sociale problemen, zonder dat dit op voorhand al bevestigd wordt middels rapportages van specialisten, vragen wij een keuring aan bij de GGD om de noodzaak vast te stellen.    

Extra kosten voor chronisch zieken, gehandicapten en ouderen Chronisch zieken, gehandicapten en ouderen zullen naar verhouding vaker te maken krijgen met meerkosten dan anderen. Zij kunnen voor deze meerkosten een beroep doen op de betreffende richtlijnen bijzondere bijstand. De richtlijnen kennen weliswaar vastgestelde maxima in hoogte van vergoeding en / of aantal behandelingen, maar in individuele gevallen kan altijd afgeweken worden van de voor die diverse regelingen vastgestelde richtlijnen. Hiermee kan dan tegemoet gekomen worden aan de eventuele noodzaak hogere kosten voor vergoeding via de bijzondere bijstand in aanmerking te laten komen.

Artikel 38

De richtlijnen bijzondere bijstand bieden voldoende ruimte om in voorkomende gevallen tegemoet te komen aan de noodzaak van extra tegemoetkomingen.   

     

Eigen bijdrage Thuiszorg / Lidmaatschap Kruisvereniging

Sinds 1 januari 2007 wordt de verstrekking van thuiszorg gecoördineerd en betaald via de gemeente. De regels in deze zijn vastgelegd in een Verordening en een besluit. Artikel 5 van het Besluit individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Kerkrade 2007 zegt over de eigen bijdrage thuiszorg:

Artikel 5 Omvang van eigen bijdragen, eigen aandeel

1. Voor personen tot 18 jaar aan wie maatschappelijke ondersteuning is verleend, wordt geen eigen bijdrage of eigen aandeel gehanteerd.

2. Voor personen van 18 jaar en ouder aan wie maatschappelijke ondersteuning is verleend, wordt, voor zover deze ondersteuning bestaat uit het verstrekken van een individuele voorziening of een persoonsgebonden budget een eigen bijdrage gevraagd, tenzij anders is bepaald.

3. Het bedrag dat ongehuwde personen jonger dan 65 jaar dienen te betalen bedraagt € 16,60 per vier weken, met dien verstande dat indien zijn inkomen meer bedraagt dan € 16.137 het bedrag van € 16,60 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen zijn inkomen en € 16.137.

4. Het bedrag dat ongehuwde personen van 65 jaar of ouder dienen te betalen bedraagt € 16,60 per vier weken, met dien verstande dat indien zijn inkomen meer bedraagt dan € 14.162 het bedrag  van € 16,60 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen zijn inkomen  en € 14.162.

5. Het bedrag per vier weken dat gehuwde personen indien een van beiden jonger is dan 65 jaar  dienen te betalen bedraagt € 23,80 per vier weken, met dien verstande dat indien hun  gezamenlijke inkomen meer bedraagt dan € 20.810 het bedrag van € 23,80 wordt verhoogd met  een dertiende deel van 15% van het verschil tussen hun gezamenlijke inkomen en € 20.810.

6. Het bedrag per vier weken dat gehuwde personen die beiden 65 jaar of ouder zijn dienen te  betalen bedraagt € 23,80 per vier weken, met dien verstande dat indien hun gezamenlijke inkomen  meer bedraagt dan € 19.837 het bedrag van € 23,80 wordt verhoogd met een dertiende deel van  15% van het verschil tussen hun gezamenlijke inkomen en € 19.837.

7. Ter bepaling of een aanvrager in aanmerking komt voor een individuele voorziening, met  uitzondering van de huishoudelijke hulp, wordt per voorziening en/of aanvraag het norminkomen gehanteerd. Een voorziening wordt niet verstrekt indien het netto inkomen van de  aanvrager het norminkomen overschrijdt, tenzij anders is bepaald.

8. Samenlevingsvormen zoals een geregistreerd partnerschap of fiscaal partnerschap worden door  zowel de gemeente alsmede het CAK voor de berekening van de eigen bijdragen gelijkwaardig  aangemerkt als de burgerlijke staat “gehuwd”, ongeacht seksuele voorkeur of vorm van het gezamenlijke huishouden.

Huishoudens bestaande uit één ouder (voogd) — minderjarig kind zijn van deze regeling  uitgesloten.

De hierboven genoemde eigen bijdragen kunnen voor vergoeding via de bijzondere bijstand in aanmerking komen als de aanvrager voldoet aan de voorwaarden die voor bijzondere bijstand gelden.

Artikel 39

A. Wij kunnen bijzondere bijstand verstrekken voor de eigen bijdrage huishoudelijke hulp c.q. het  PGB als de aanvrager voldoet aan de overige regels zoals gesteld voor de bijzondere bijstand.

B.  Bij de berekening van de bijzondere bijstand houden wij rekening met 35% van de eigen draagkracht van de klant.       

C. De kosten van het lidmaatschap van de kruisvereniging komen niet voor vergoeding via de bijzondere bijstand in aanmerking.             

Indirecte en directe schoolkosten schoolgaande kinderen tot 18 jaar

Indirecte studiekosten zullen in beginsel uit het eigen inkomen betaald moeten worden. De hoogte of de samenloop van sommige kosten en de hoogte van dat eigen inkomen kunnen echter een afwijking hiervan rechtvaardigen. In dat geval kan het college bijzondere bijstand verlenen voor deze kosten Het gaat dan om kostensoorten als schrijfgerei, een  boekentas, kosten excursies, werkweken etc.

In Kerkrade kennen wij via de regeling Sociale en culturele activiteiten (SCA), die geldt voor mensen met een inkomen tot maximaal 110% van de geldende bijstandsnorm, een bijdrage in de indirecte schoolkosten van maximaal € 200 per kind dat onderwijs volgt op

° een school voor (speciaal) voortgezet onderwijs (havo, vwo en vmbo),  ° vavo (de 1- of 2-jarige havo, vwo, vmbo theoretische leerweg)  ° voortgezet speciaal onderwijs (bijv. lom-, mlk- en zmok-scholen) of beroepsopleidende leerweg (bol).

Deze regeling geldt voor kosten zoals excursies, verplichte sportkleding voor school en een schooltas (maximaal € 30).

Mensen die tot de doelgroep behoren zullen in de regel voldoende hebben aan de bijdrage via de SCA. Zij kunnen voor de indirecte schoolkosten dan ook geen beroep doen op de bijzondere bijstand.

Personen die niet tot de doelgroep SCA behoren, (= inwoners van Kerkrade met een inkomen > 110% van de vergelijkbare bijstandsnorm) zullen wel een beroep moeten kunnen doen op de bijzondere bijstand voor deze kostensoorten. Het is echter redelijk dit beroep aan te laten sluiten bij de voorwaarden van de SCA. 

Er bestaat echter nooit recht op bijzondere bijstand als een beroep kan worden gedaan op een voorliggende voorziening (artikel 15 lid 1 WWB).  Denk in dit geval aan een tegemoetkoming via de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten (WTOS). Deze voorziet  onder andere in tegemoetkomingen voor leerlingen in de leeftijd tot 18 jaar die voortgezet onderwijs of beroepsonderwijs volgen. Artikel 11.4 van deze wet is een hardheidsclausule. Een beroep op dit artikel moet afgewezen zijn om in aanmerking voor bijstandsverlening te kunnen komen.

Reiskosten

Reiskosten zijn directe schoolkosten. Ten aanzien van de directe schoolkosten gelden de Wtos en WSF2000 (afhankelijk van de schoolsoort) als een passende en toereikende voorliggende voorziening.

De gemeente kan op basis van buitenwettelijk beleid wel besluiten toch bijzondere bijstand te verlenen ten behoeve van reiskosten van ten laste komende kinderen in het voortgezet onderwijs. Gezien de ligging van de gemeente Kerkrade maken wij gebruik van deze mogelijkheid.  De tegemoetkoming via de bijzondere bijstand is dan met name bedoeld voor kinderen die een 'afwijkend' onderwijstypes moeten of willen volgen. Deze onderwijstypes zijn niet altijd aanwezig binnen Kerkrade of zelfs binnen Parkstad. Vaak moet men daarvoor naar Maastricht, Sittard of zelfs Roermond. Ook zijn er kinderen uit Kerkrade die regelmatig naar de AFCENT-school in Heerlen moeten. De bij deze reisafstand behorende reiskosten zijn zodanig hoger dan gebruikelijk, dat ook bijvoorbeeld de Tegemoetkoming studiekosten 18- niet toereikend is.

Artikel 40

A. Wij verstrekken geen bijzondere bijstand voor indirecte schoolkosten wanneer een beroep gedaan kan worden op de regeling Sociale en culturele activiteiten.

B. Aan personen die niet tot de doelgroep van de regeling Sociale en culturele activiteiten behoren kunnen wij, als zij geen beroep kunnen doen op een voorliggende voorziening, bijzondere bijstand verstrekken tot maximaal de bedragen zoals genoemd in de regeling Sociale en culturele activiteiten. 

C. Wij kunnen bijzondere bijstand voor reiskosten verstrekken als geen of onvoldoende beroep gedaan kan worden op een voorliggende voorziening (WTOS inclusief artikel 11.4, hardheidsclausule) en als de dichtstbijzijnde school met het noodzakelijke / gewenste onderwijstype buiten Parkstad ligt. 

     

LBIO-bijdrage residentiële opvang kinderen

Ingeval een minderjarig kind uit huis wordt  geplaatst is de ouder een onderhoudsbijdrage schuldig. Deze onderhoudsbijdrage wordt geïnd door het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen (LBIO. De hoogte van de bijdrage is afhankelijk van de leeftijd van het uit huis geplaatste kind en de duur van het verblijf gedurende een etmaal.

Op grond van een aanwijzing van de Minister van VWS wordt de ouderbijdrage in individuele gevallen op voorhand buiten invordering gesteld. Het gaat daarbij om die gevallen waarin de aflossingscapaciteit ontbreekt om de ouderbijdrage te voldoen. Dat is het geval indien de bijdrageplichtige rechtmatig een uitkering ontvangt op grond van :

° artikel 20 lid 1 onderdeel a WWB of artikel 21 lid 1 onderdeel a WWB;  ° artikel 23 WWB of op grond van een andere zak- en kleedgeldvergoeding; 

° de Rva 2005

Er bestaat geen recht op (bijzondere) bijstand voor zover een beroep kan worden gedaan op een voorliggende voorziening (artikel 15 lid 1 WWB). In het kader van de kosten van de LBIO-bijdrage geldt de AKW als voorliggende voorziening. Voor het recht op kinderbijslag bij uit huis geplaatste kinderen is het van belang dat de ouder kan aantonen dat hij het kind in belangrijke mate onderhoudt.  De LBIO-bijdrage maakt deel uit van de onderhoudskosten voor zover deze bijdrage ook in het betreffende kwartaal is betaald.

Er kunnen zich omstandigheden voordoen waarin belanghebbende niet op voorhand een beroep kan doen op de AKW. In dat geval is het recht op bijzonder bijstand voor de kosten van de LBIO-bijdrage gelegen in artikel 35 lid 1 WWB. Het gaat dan altijd om een eenmalige bijdrage.

De hoogte van de eenmalige bijzondere bijstand wordt afgestemd op de LBIO-bijdrage voor het uit huis geplaatste kind in het lopende kwartaal.

De bijzondere bijstand wordt in principe verstrekt in de vorm van een geldlening. Na ontvangst van de AKW kan deze bijdrage terugbetaald worden.

Aan de verstrekte lening wordt een aflossingsverplichting verbonden. Bij het niet nakomen van de betalingsverplichting vorderen wij de verleende bijstand plus de eventueel hierdoor ontstane meerkosten (bijv. rente) terug.

Echter, indien er voor het uit huis geplaatste kind geen AKW wordt ontvangen, vanwege het niet in belangrijke mate onderhouden van het kind, kan er bijzondere bijstand verstrekt worden ter hoogte van de LBIO-bijdrage. Deze bijzondere bijstand dient dan om niet verstrekt te worden. Dit is het geval indien de ouder naast de LBIO-bijdrage geen andere onderhoudskosten heeft.

Artikel 41

A. Wij kunnen eenmalig bijzondere bijstand verstrekken voor de eigen bijdrage LBIO van uit huis geplaatste kinderen voor wie de ouders kinderbijslag ontvangen.    

B. De bijzondere bijstand voor de eigen bijdrage LBIO van uit huis geplaatste kinderen voor wie de ouders kinderbijslag ontvangen verstrekken wij in de vorm van een geldlening.    

C. Bij het niet nakomen van de betalingsverplichting vorderen wij de verleende bijstand plus de eventueel hierdoor ontstane meerkosten (bijv. rente) terug. 

D. Wij kunnen bijzondere bijstand verstrekken voor de eigen bijdrage LBIO van uit huis geplaatste kinderen voor wie de ouders GEEN kinderbijslag ontvangen.

E. De bijzondere bijstand voor de eigen bijdrage LBIO van uit huis geplaatste kinderen voor wie de ouders GEEN kinderbijslag ontvangen verstrekken wij om niet.     

Bijstand voor jongeren van 18 tot 21 jaar in een inrichting

Personen van 18 t/m 20 jaar die in een inrichting verblijven, zijn uitgesloten van het recht op algemene bijstand (artikel 13 lid 2 onderdeel a WWB). In hun algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan wordt grotendeels voorzien door de inrichting waar ze verblijven.

Voor zover dit niet gebeurt, zal eerst een beroep op de ouders moeten worden gedaan. Deze hebben ingevolge Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek een onderhoudsplicht totdat het kind de leeftijd van 21 jaar bereikt heeft. Er kan echter niet zonder meer van worden uitgegaan dat de jongeren altijd voor hun bestaanskosten volledig een beroep op de ouders kunnen doen. Voor zover dit beroep niet mogelijk is, bestaat er recht op bijzondere bijstand (artikel 12 WWB).

Onder bepaalde voorwaarden kan op grond van artikel 12 WWB bijzondere bijstand worden verleend voor:

1. de kosten van levensonderhoud voor zover de inrichting daarin niet voorziet en de jongere geen  beroep kan doen op zijn ouder(s) voor een bijdrage;

2. bijzondere kosten (= de normale bijzondere bijstand).

Omdat het hier verlening van bijzondere bijstand betreft, zal de uiteindelijke hoogte van de bijstand afgestemd moeten worden op de individuele omstandigheden. Het college zal derhalve altijd onderzoek moeten doen naar de hoogte van de noodzakelijke kosten van het bestaan.

Gebruik makend van haar recht op het maken van buitenwettelijk beleid stellen wij dat de toe te kennen bijzondere bijstand voor levensonderhoud gelijk moet zijn aan de daadwerkelijk te maken kosten, middels onderzoek vastgesteld.

Kinderbijslag wordt, als de ouders deze ontvangen en voor de jongere kunnen aanwenden, in mindering gebracht op de bijzondere bijstand.

De hoogte van de bijzondere bijstand die is bedoeld voor bijzondere kosten (zoals een bril) wordt vastgesteld volgens de normale regels, zonder acht te slaan op de leeftijd van de betrokkene. Wel zal ook hier eerst gecontroleerd moeten worden of er is voldaan aan de eisen van artikel 12 WWB. Met andere woorden: ook voor bijzondere kosten zal eerst een beroep op de ouders gedaan moeten.

Wanneer met toepassing van artikel 12 WWB bijzondere bijstand wordt verleend aan een persoon van 18 t/m 20 jaar dan kan het college deze bijstand tot de grens van de onderhoudsplicht van artikel 395 onderdeel a van Boek 1 BW verhalen op de onderhoudsplichtige ouders. Deze verhaalsmogelijkheid geldt dus ook voor de bijzondere bijstand die wordt verleend aan een jongere die in een inrichting verblijft.

Artikel 42

A. Wij  kunnen bijzondere bijstand verstrekken wanneer om redenen genoemd in artikel 12 WWB geen beroep op de ouders kan worden gedaan.    

B. Wij stemmen de hoogte van de bijstand af op de individuele omstandigheden van de betrokkene.

C. Wanneer het college met toepassing van artikel 12 WWB bijzondere bijstand verleent aan een persoon van 18 t/m 20 jaar dan verhaalt zij deze bijstand tot de grens van de onderhoudsplicht van artikel 395 onderdeel a van Boek 1 BW op de onderhoudsplichtige ouders.   

Bijzondere bijstand 18 tot 21-jarigen die niet in een inrichting verblijven

Personen van 18 t/m 20 jaar voor wie de lage jongerennorm onvoldoende is om in de noodzakelijke kosten van het bestaan te kunnen voorzien, zullen een beroep moeten doen op hun ouders. Deze hebben ingevolge Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek een onderhoudsplicht totdat het kind de leeftijd van 21 jaar bereikt heeft. Er kan echter niet zonder meer van worden uitgegaan dat de jongeren altijd voor hun bestaanskosten volledig een beroep op de ouders kunnen doen. Voor zover dit beroep niet mogelijk is, wordt voorzien in een recht op bijzondere bijstand. Verlening van bijzondere bijstand is mogelijk wanneer de noodzakelijke kosten van het bestaan van de jongere uitgaan boven de bijstandsnorm (= van toepassing zijnde norm + toeslag - verlaging) en hij voor deze kosten geen beroep kan doen op zijn ouders.

Bij de beoordeling van een aanvraag om bijzondere bijstand voor de noodzakelijke bestaanskosten voor een jongere, rust op het college de plicht om zich een zo goed mogelijk beeld te vormen over de hoogte van de noodzakelijke bestaanskosten van de aanvrager (beschreven in een werkinstructie). Indien een jongere geen hogere noodzakelijke kosten van het bestaan heeft dan die waarin de bijstandsnorm voorziet, bestaat er ook geen recht op aanvullende bijzondere bijstand.

De bijzondere bijstand wordt in beginsel zodanig vastgesteld, dat de hoogte van de totale bijstandsuitkering (norm algemene bijstand op grond van artikel 20 WWB + bijzondere bijstand op grond van artikel 12 WWB) in ieder geval gelijk is aan 90% van het voor de leeftijdscategorie die betrokkene gedurende dat kalenderjaar bereikt,  geldende netto minimumloon , zoals gepubliceerd op de website van het ministerie van Sociale Zaken. In geval van samenwonenden, waarbij een of beide partners jonger dan 21 jaar is, geldt het netto minimumloon voor de oudste partner.

Eventuele inkomsten uit of in verband met arbeid die hoger liggen dan de norm 18 tot 21 jaar worden in mindering gebracht op de toe te kennen bijzondere bijstand.

De vakantietoeslag wordt alleen berekend over de norm voor de algemene bijstand en niet over de aanvulling via de bijzondere bijstand.

De verstrekking van de bijzondere bijstand beëindigen wij op zijn laatst op de dag dat betrokkene de 21-jarige leeftijd bereikt.

Wanneer met toepassing van artikel 12 WWB bijzondere bijstand wordt verleend aan een persoon van 18 tot 21 jaar dan kan het college deze bijstand tot de grens van de onderhoudsplicht van artikel 395 onderdeel a van Boek 1 BW verhalen op de onderhoudsplichtige ouders. Dit zal vooral een rol spelen in situaties waarin beroep op de ouders niet mogelijk is vanwege een ernstig verstoorde relatie.

De aanvragen bijzondere bijstand voor levensonderhoud 18 t/m 20 jaar dienen in geval van samenwoning door de partners apart ingediend te worden. Ieder van de partners komt  dan in aanmerking voor maximaal 50% van de aanvulling via de bijzondere bijstand. Dat bedrag is dan het maximale dat verhaald kan worden op zijn / haar ouders. Hiermee wordt voorkomen dat de ouders van een niet-rechthebbende partner aangesproken worden op de onderhoudsplicht voor de andere partner.​

Artikel 43

A. Wanneer de bijstandsnorm van artikel 20 WWB ontoereikend is en de zelfstandig wonende  jongeren van 18 tot 21 jaar geen beroep kan doen op de onderhoudsplicht van de ouders vanwege een ernstig verstoorde relatie of wanneer ouders weigeren rechtstreeks aan hun onderhoudsplicht  ten aanzien van het kind te voldoen,  kunnen wij  bijzondere bijstand voor levensonderhoud  verstrekken.    

B. De hoogte van de bijzondere bijstand wordt individueel bepaald en is afhankelijk van de noodzakelijke kosten die de aanvrager ook daadwerkelijk moet maken om in het bestaan te  kunnen voorzien.  De hoogte van de totale bijstandsuitkering (norm algemene bijstand op grond  van artikel 20 WWB + bijzondere bijstand op grond van artikel 12 WWB) is in ieder geval gelijk  aan 90% van het voor de leeftijdscategorie die betrokkene gedurende dat kalenderjaar bereikt  geldende netto minimumloon zoals gepubliceerd door het ministerie van Sociale Zaken.  

C. In geval van samenwonenden moeten beide partners afzonderlijk een aanvraag indienen. In deze  situatie komt ieder van de partners dan in aanmerking voor maximaal 50% van de aanvulling via  de bijzondere bijstand.    

D. De vakantietoeslag berekenen wij over de norm voor de algemene bijstand en niet over de aanvulling via de bijzondere bijstand.    

E. Eventuele inkomsten uit of in verband met arbeid die hoger liggen dan de norm 18 tot 21 jaar brengen wij in mindering op de toe te kennen bijzondere bijstand.   

F. De verstrekte bijzondere bijstand verhalen wij, wanneer een beroep op de ouders niet mogelijk is vanwege een ernstig verstoorde relatie of wanneer ouders weigeren rechtstreeks aan hun onderhoudsplicht ten aanzien van het kind te voldoen, waar mogelijk op de ouders. 

G. De bijzondere bijstand beëindigen wij uiterlijk op de dag dat betrokkene de 21-jarige leeftijd  bereikt.      

Vaste lasten tijdens verblijf in inrichting

Als een belanghebbende wordt opgenomen in een inrichting moet de bijstandsnorm hieraan worden aangepast. De bijstandsnorm voor personen in een inrichting is erg laag en uitsluitend bedoeld als zak- en kleedgeld. Het is voor een alleenstaande of alleenstaande ouder in beginsel niet mogelijk om hier ook de vaste lasten van zijn woning uit te voldoen.

De CRvB heeft geoordeeld dat de bijstandsnorm voor een in een inrichting verblijvende alleenstaande niet voorziet in de volgende gedurende het verblijf in de inrichting doorlopende kosten:

* de kosten van een kabeltelevisieabonnement;

* de kosten van een telefoonabonnement;

* de kosten van de woninghuur;

* de kosten van het maandelijkse termijnbedrag voor levering van energie; * de kosten van de inboedelverzekering.

Indien de opname van de alleenstaande (ouder) tijdelijk is, maar naar verwachting langer dan 3 maanden duurt kan bijzondere bijstand voor de doorbetaling van vaste lasten als huur, gas, water, elektra verstrekt worden met ingang van de datum waarop de cliënt een uitkering zak- en kleedgeld krijgt. Deze bijzondere bijstand wordt verstrekt zolang de gemeente dat verantwoord vindt. De gemeente betrekt de verwachting van de zorginstelling in deze bij deze afweging.

Bij de vaststelling van de hoogte van de bijzondere bijstand voor gas, water, elektra gaan wij uit van de hoogte van de voorschotnota’s. De overige woonlasten zoals bijvoorbeeld OZB, e.d., worden voor de berekening van de bijzondere bijstand niet meegenomen.

Voor de aflossing van een hypotheek en de ‘spaarpot’ bij een spaarhypotheek bij een eigen woning kan evenmin bijzondere bijstand worden verleend. In dit geval zou bijstandsverlening leiden tot vermogensvermeerdering, hetgeen niet de strekking is van de WWB.  De eigenaar zal met de hypotheekverstrekker een regeling moeten treffen.

Artikel 44

A. Bij een tijdelijk opname in een inrichting van de alleenstaande (ouder) kunnen wij bijzondere bijstand voor de doorbetaling van vaste lasten als huur, gas, water, elektra  verstrekken. 

B. De doorbetaling gaat in op het moment dat de gemeente de bijstandsuitkering voor levensonderhoud omzet in een uitkering zak- en kleedgeld en duurt zolang de gemeente dit  verantwoord vindt.    

C. Voor de aflossing van een hypotheek en de ‘spaarpot’ bij een spaarhypotheek bij een eigen woning en de OZB verstrekken wij geen bijzondere bijstand. 

Vaste lasten aanhouden woning gedetineerde

Personen in detentie hebben in de regel geen recht op bijstand. Voor de kosten van het aanhouden van woonruimte in de periode dat deze personen gedetineerd zijn kan dan ook geen bijzondere bijstand worden verleend. Het behoort tot de eigen verantwoordelijkheid van de betrokkene om terzake een afdoende regeling te treffen.

Verlening van bijzondere bijstand aan gedetineerden met toepassing van

artikel 16 lid 1 WWB is in de praktijk niet geheel uit te sluiten. Het betreft echter slechts heel uitzonderlijke levensbedreigende situaties waarbij steeds een strikt individuele afweging van de omstandigheden noodzakelijk is. Er is daarbij geen sprake van gemeentelijke beleidsvrijheid. Wet en jurisprudentie laten hier geen misverstand over bestaan.

Er wordt behoudens in zeer acute levensbedreigende noodsituaties dan ook  geen bijzondere bijstand verstrekt voor het aanhouden van de woning tijdens detentie. Eventueel met hulp van de reclassering, zal de gedetineerde zelf zorg moeten dragen voor het (kunnen) aanhouden van de woning door tijdige reservering voor deze kosten, het afsluiten van een lening of het tijdelijk (onder)verhuren van de woning.

Artikel 45

Behoudens in zeer acute levensbedreigende noodsituaties verstrekken wij geen bijzondere bijstand voor de vaste lasten van een woning van een gedetineerde.     

Kosten bewindvoering en onder-curatele-stelling

Bewindvoering

Indien een meerderjarige als gevolg van lichamelijke of geestelijke toestand tijdelijk of duurzaam niet in staat is ten volle zijn vermogensrechtelijke belangen zelf behoorlijk waar te nemen, kunnen zijn goederen door de Kantonrechter geheel of gedeeltelijk onder bewind worden gesteld. Dit gebeurt in beginsel op verzoek van de betrokkene zelf, zijn echtgeno(o)t(e) of partner dan wel zijn naaste familieleden. Indien een professionele partij als bewindvoerder is benoemd, komt het veelvuldig voor dat de bewindvoerder voor de kosten van de bewindvoering namens de belanghebbende bijzondere bijstand aanvraagt.

De vergoeding van kosten van bewindvoering in het kader van de WSNP is apart geregeld. De WSNP-bewindvoerder ontvangt een subsidie op grond van het Besluit subsidie bewindvoerder schuldsanering en een salaris op grond van het Besluit salaris bewindvoerder schuldsanering. Het salaris van de bewindvoerder van degene wiens schulden gesaneerd worden, komt ten laste van de onder bewind staande goederen (de boedel) en moet op grond van artikel 320 lid 7 Fw met voorrang daaruit worden betaald.

Curatele

De curatele heeft veel overeenkomsten met de bewindvoering, maar de curator heeft een breder takenpakket dan de bewindvoerder. Zo kan de curatele zich ook uitstrekken over immateriële belangen van de curandus.

Een meerderjarige kan door de Rechtbank onder curatele worden gesteld, indien hij wegens een geestelijke stoornis, al dan niet met tussenpozen, niet in staat is of bemoeilijkt wordt zijn belangen behoorlijk waar te nemen, in geval van verkwisting en in het geval van zeer ernstig drankmisbruik.

Curatele wordt door de rechter uitgesproken op verzoek van de onder curatele te stellen persoon zelf, zijn echtgeno(o)t(e), geregistreerde partner of andere levensgezel, zijn bloedverwanten in rechte lijn en zijlijn tot in de vierde graad, zijn voogd of het openbaar ministerie.

De curator is bij voorkeur de echtgenoot, partner, ouder of ander familielid van de curandus, maar ook een professionele partij is mogelijk. Ingeval de middelen van de curandus tekort schieten om de kosten van de curatele te betalen, kan de curator namens belanghebbende bijzondere bijstand voor de kosten aanvragen.

Het feit dat het Kantongerecht vonnis heeft gewezen volstaat als bewijs dat bewindvoering of curatele noodzakelijk is.

Het bedrag waarop de Kantonrechter de beloning voor de bewindvoerder heeft vastgesteld komt voor bijstandsverlening in aanmerking. De hoogte van de beloning voor een officiële bewindvoerder (deurwaarder) en een particuliere bewindvoerder (bijvoorbeeld familie) verschilt.

De kosten komen alleen voor vergoeding via de bijzondere bijstand in aanmerking voor zover de aanvraag tijdig, dat wil zeggen voor 31 januari van het nieuwe jaar, is ingediend. Bij aanvragen die na 31 januari zijn ingediend kunnen alleen de resterende maanden voor vergoeding via de bijzondere bijstand in aanmerking komen.

De werkinstructie met betrekking tot deze kosten is vastgelegd in een bijlage.

Artikel 46

A. Het bedrag waarop de Kantonrechter de beloning voor de bewindvoerder heeft vastgesteld kan  voor bijstandsverlening in aanmerking komen mits de aanvraag tijdig, dat wil zeggen voor 31  januari van het nieuwe jaar, is ingediend.     

B. Bij aanvragen die na 31 januari zijn ingediend kunnen alleen de resterende maanden voor  vergoeding via de bijzondere bijstand in aanmerking komen.   

C. De eigen bijdrage in het kader van een WSNP-bewindvoering komt niet voor bijstandsverlening in  aanmerking.   

Kosten rechtsbijstand

De Wet op de rechtsbijstand is een aan de WWB voorliggende voorziening die de volgende voorzieningen kent voor personen met een laag inkomen:  * rechtsbijstand tijdens een spreekuur. Voor de doelgroep is dit kosteloos.

* verdergaande rechtsbijstand ten vervolge op een spreekuur. Hiervoor geldt een eigen bijdrage.

* verdergaande rechtsbijstand op basis van een toevoeging. Hiervoor geldt een eigen bijdrage waarvan de hoogte afhankelijk is van de gezinssituatie en het inkomen van de belanghebbende.

Een toevoeging (van een advocaat) vindt slechts plaats als de Raad voor de rechtsbijstand de procedure noodzakelijk acht. Of een toevoeging wordt toegewezen hangt af van een aantal criteria. De belangrijkste criteria zijn:

*Het moet gaan om een juridisch probleem dat de bezwaarmaker redelijkerwijs niet zelf kan oplossen en dat hemzelf betreft of zijn minderjarig kind.

*Het moet gaan om een belang van ten minste € 180,--.

*Het mag niet gaan om een zaak die bij voorbaat kansloos is.

In het geval van een toevoeging worden de kosten (exclusief de eigen bijdrage) van de toegevoegde advocaat vergoed op grond van de Wet op de rechtsbijstand. De eigen bijdrage en de kosten van het griffiegeld komen mogelijk in aanmerking voor bijstandsverlening. Indien op grond van een toevoeging rechtsbijstand wordt verleend, dient het college in beginsel de noodzaak voor het verlenen van rechtshulp aan te nemen.

De kosten van rechtsbijstand zijn niet noodzakelijk als belanghebbende ook gebruik had kunnen maken van gratis advies van een Bureau Rechtshulp

De Wet op de rechtsbijstand voorziet niet in rechtsbijstand voor procedures die voortvloeien uit de uitoefening van een zelfstandig beroep of bedrijf. De kosten van dergelijke procedures kunnen op grond van artikel 15 lid 1 WWB niet voor bijstandsverlening in aanmerking komen, nu ze in de voorliggende voorziening als niet noodzakelijk zijn aangemerkt, tenzij er zich dringende redenen voordoen als bedoeld in artikel 16 lid 1 WWB. Dit geldt ook voor de kosten van rechtsbijstand die samenhangen met een vroeger beroep of bedrijf.

Het gegeven dat de Raad voor Rechtsbijstand verzoeken tot toevoeging met betrekking tot andere procedures heeft afgewezen, kan er niet aan afdoen dat de Wrb voor een gevoerde procedure een toereikende en passende voorliggende voorziening is indien belanghebbende (met succes) een toevoeging had kunnen aanvragen.

Ingeval belanghebbende wegens formele redenen niet in aanmerking komt voor een toevoeging (bijvoorbeeld onvoldoende geldelijk belang of een te hoog inkomen), moet het college zelf een afweging maken over de noodzaak van de kosten.

Wij kunnen van de klant verlangen dat hij als hij aan de voorwaarden voldoet (het is geen civielrechtelijke zaak) een beroep doen op het Besluit proceskosten bestuursrecht. Wanneer uit onderzoek blijkt dat de cliënt inderdaad een vergoeding proceskosten heeft gehad, vorderen wij de verstrekte bijzondere bijstand rechtshulp terug.

Voor de volgende kosten bestaat geen recht op bijzondere bijstand: 

* vertaalkosten. 

Advocaten kunnen namelijk kosteloos gebruik maken van een gesubsidieerd  tolkencentrum.

*reiskosten van belanghebbende voor het bijwonen van rechtszittingen. 

In beginsel is het niet noodzakelijk dat belanghebbende in persoon aanwezig is op de rechtszitting, zodat reiskosten ten behoeve van belanghebbende niet noodzakelijk zijn.

De hoogte van de bijzondere bijstand is gelijk aan de werkelijk gemaakte kosten.

Wij verlenen de bijzondere bijstand voor kosten van rechtsbijstand in beginsel om niet (artikel 48 lid 1 WWB). Indien de kosten het gevolg zijn van een tekortschietende besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan, verlenen wij de bijzondere bijstand dan in de vorm van borgtocht of een geldlening (artikel 48 lid 2 onder b WWB).

Artikel 47

A. Wij verstrekken geen bijzondere bijstand voor kosten rechtsbijstand als een beroep kan worden gedaan op een voorliggende voorziening (artikel 15 lid 1 WWB).    

B.  Wij verstrekken in het kader van de gerechtelijke procedure geen bijzondere bijstand voor vertaalkosten en reiskosten van belanghebbende.

C.  Wij kunnen bijzondere bijstand verstrekken voor de eigen bijdrage voor een advocaat, het griffierecht, legeskosten ter hoogte van de werkelijk gemaakte kosten verstrekken.  

D. Bij toekenning van bijzondere bijstand leggen wij de verplichting op om  

-  indien mogelijk, veroordeling van de tegenpartij in de proceskosten te vragen (niet in civielrechtelijke zaken), 

-  de gemeente op de hoogte te houden van afloop geding en kostenveroordeling, 

-  de verstrekte bijzondere bijstand terug te betalen als de kosten waarvoor bijzondere bijstand is verstrekt, vergoed zijn.

E. Bij de toekenning van de kosten rechtshulp voor een bezwaarprocedure leggen wij de cliënt de verplichting op tijdig (= per omgaande doch uiterlijk voor de uitspraak van de bezwaarschriftencommissie) een beroep te doen op het Besluit proceskosten bestuursrecht. 

F. Wanneer blijkt dat de cliënt een vergoeding proceskosten heeft gehad, vorderen wij de verstrekte bijzondere bijstand rechtshulp terug.    

G. Wij verstrekken de bijzondere bijstand bij tekortschietend  besef van verantwoordelijkheid in de vorm van borgtocht of een geldlening (artikel 48 lid 2 onder b WWB).   

H. De cliënt dient de betalingsverplichtingen aan de gemeente zondermeer na te komen. In gebreke blijven zal betekenen dat wij de toegekende bijzondere bijstand alsmede eventueel hierdoor ontstane meerkosten (bijv. rente) terug zullen vorderen.  

Woonkostentoeslag

Periodieke woonkosten zijn in beginsel algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan. Deze woonkosten worden in beginsel geacht uit een inkomen ter hoogte van de norm betaald te kunnen worden. Met betrekking tot periodieke woonkosten geldt de huurtoeslag als een voorliggende voorziening. Huurtoeslag kan worden verleend aan belanghebbende tot een bepaald inkomen en voor woningen tot een bepaald huurbedrag. Wanneer belanghebbende niet voor (volledige) huurtoeslag in aanmerking komt, kan hij mogelijk een beroep doen op de woonkostentoeslag.

1 Woonkostentoeslag bij woonkosten boven de huurtoeslag grens

Wanneer de huur de maximaal subsidiabele huur te boven gaat bestaat er geen recht op huurtoeslag. In dat geval kan voor de duur van maximaal 1 (een)  jaar woonkostentoeslag worden toegekend. Aan de verlening van bijzondere bijstand is de voorwaarde verbonden dat men aantoonbaar op zoek gaat naar meer bij het inkomen passende woonruimte.

2  Woonkostentoeslag voor jongeren tot 23 jaar

Voor jongeren tot 23 jaar met een huur boven de kortingsgrens bestaat er geen recht op huurtoeslag. In dat geval kan in beginsel geen woonkostentoeslag worden toegekend. Alleen wanneer er sprake is van bijzondere individuele omstandigheden wijken wij voor de duur van maximaal 1 (een) jaar van deze regel af.

3  Woonkostentoeslag eigen woning

Bewoners van een eigen woning kunnen in aanmerking komen voor woonkostentoeslag.  Er is geen woonkostentoeslag mogelijk als er geen recht op huurtoeslag zou bestaan.

4  Uitsluiting

Wanneer een klant woonkostentoeslag aanvraagt en uit onderzoek blijkt dat hij verzuimd heeft (tijdig) huurtoeslag aan te vragen, dan wordt de aanvraag woonkostentoeslag in beginsel afgewezen wegens ongenoegzaam besef van verantwoordelijkheid (CRvB 19-05-1998).

Slechts in incidentele en individuele gevallen kan van het vorenstaande afgeweken worden.

De toe te kennen bijstand is gelijk aan het verschil tussen de voor belanghebbende maximaal subsidiabele huur en de voor belanghebbende geldende normhuur, onder aftrek van eventueel toegekende huurtoeslag. ​

Artikel 48

A. Wanneer de huur de maximaal subsidiabele huur te boven gaat kunnen wij voor de duur van maximaal 1 (een) jaar woonkostentoeslag toekennen. Aan de verlening van bijzondere bijstand  de voorwaarde verbinden dat men aantoonbaar op zoek gaat naar meer bij het inkomen  passende woonruimte.    

B. Aan bewoners van een eigen woning kunnen wij woonkostentoeslag toekennen wanneer er in een vergelijkbare huurwoning recht op huurtoeslag zou bestaan. 

C. Aan jongeren tot 23 jaar met een huur boven de kortingsgrens kunnen wij in beginsel geen woonkostentoeslag toekennen. Alleen wanneer er sprake is van bijzondere individuele  omstandigheden kunnen wij voor de duur van maximaal 1 (een) jaar van deze regel afwijken. 

D. Wanneer een klant woonkostentoeslag aanvraagt en uit onderzoek blijkt dat hij verzuimd heeft (tijdig) huurtoeslag aan te vragen, wijzen wij de aanvraag woonkostentoeslag in beginsel af wegens ongenoegzaam besef van  verantwoordelijkheid. 

Begrafenis- en uitvaartkosten

Krachtens vaste jurisprudentie moeten de uitvaartkosten worden betaald uit de nalatenschap c.q. door de erfgenamen. Bijstandsverlening aan de overledene zelf voor de kosten van de begrafenis of crematie is niet mogelijk. Verlening van bijzondere bijstand voor de kosten van begrafenis of crematie is eerst aan de orde indien het noodzakelijke kosten zijn van de belanghebbende. Dit is in elk geval zo, indien belanghebbende behoort tot de familieleden op wie krachtens de Wet op de lijkbezorging verhaal gezocht zou kunnen worden.

Er bestaat geen recht op bijzondere bijstand als een beroep kan worden gedaan op een voorliggende voorziening (artikel 15 lid 1 WWB). Denk in dit geval bijvoorbeeld aan een uitvaart-, levens- of ongevallenverzekering of aan de erfenis.

Bijzondere bijstand ten behoeve van uitvaartkosten kan verleend worden aan erfgenamen en bloed- en aanverwanten die krachtens de artikelen 392-396 van Boek I van het Burgerlijk Wetboek tot onderhoud van de overledene verplicht zouden zijn geweest, voor zover de uitvaartkosten niet uit de nalatenschap voldaan kunnen worden en de erfgenaam of bloed-/aanverwante niet over toereikende middelen beschikt om (zijn  / haar aandeel in)  de uitvaartkosten te voldoen.

De volgende kosten komen voor vergoeding in aanmerking:

 legeskosten overlijdensakte

 rouwkaarten

 werkzaamheden uitvaartverzorger

 eenvoudige kist

 grafrechten (voor een algemeen graf, niet voor een graf in eigendom)  kosten crematie

 rouwauto met maximaal 1 volgauto

 opbaren in rouwcentrum

 dragers

 eenvoudige grafzerk

 kosten eredienst en / of kosten die voortvloeien uit culturele en religieuze achtergrond

 koffietafel etc.

Begrafeniskosten in het buitenland

Daar bijstandsverlening verbonden is aan het verblijf in Nederland is verlening van bijzondere bijstand  voor het vervoer naar en begrafeniskosten in het buitenland niet mogelijk.

De hoogte van de bijzondere bijstand kan worden afgeleid uit de richtprijzen van het Nibud, zoals opgenomen in de Prijzengids.​

Artikel 49

A. Wanneer de overledene geen verzekering heeft afgesloten voor de kosten van

v legeskosten overlijdensakte

v rouwkaarten

v werkzaamheden uitvaartverzorger

v eenvoudige kist

v grafrechten (voor een algemeen graf, niet voor een graf in eigendom)

v kosten crematie

v rouwauto met maximaal 1 volgauto

v opbaren in rouwcentrum

v dragers

v eenvoudige grafzerk

v kosten eredienst en / of kosten die voortvloeien uit culturele en religieuze achtergrond v koffietafel etc.

kunnen wij aan erfgenamen en bloed- en aanverwanten die niet over toereikende middelen beschikken om (zijn aandeel in) de uitvaartkosten te voldoen bijzondere bijstand verstrekken. 

B. De hoogte van de bijzondere bijstand afleiden uit de richtprijzen van het Nibud.  

C. Wij verstrekken geen bijzondere bijstand  voor het vervoer naar en begrafeniskosten in het buitenland.         

Toeslag voormalig alleenstaande ouders

Het bereiken van de 18-jarige leeftijd door het jongste ten laste komende kind heeft voor een alleenstaande ouder financiële gevolgen. De basisnorm algemene bijstand verandert van die voor een alleenstaande ouder, zijnde 70% van de gehuwdennorm, naar die voor een alleenstaande, zijnde 50% van de gehuwdennorm. Dit betekent een inkomensachteruitgang van dik € 200 netto per maand inclusief vakantietoeslag. De voormalige alleenstaande ouder zal in de regel tijd nodig hebben om het uitgavenpatroon aan te passen aan de teruggang inkomen. Onder die omstandigheden moet het college bevoegd worden geacht om in voorkomende gevallen voor deze kosten bijzondere bijstand te verlenen.

Om in een aantal gevallen de daling van het inkomen enigszins op te vangen, wordt een toeslag = bijzondere bijstand verleend aan een voormalig alleenstaande ouder die een gezamenlijk huishouding voert met zijn voormalig ten laste komende kind.

De toeslag wordt ook verstrekt indien het totale gezinsinkomen daalt tot onder de gehuwdennorm voor belanghebbenden van 21 tot 65 jaar, doordat een minderjarig kind van 16 of 17 jaar gaat werken. Daardoor vervalt namelijk het recht op kinderbijslag en de alleenstaande ouder wordt voor de toepassing van de WWB alleenstaande.

De hoogte van deze toeslag wordt nadat het kind 18 jaar is geworden vastgesteld op € 200 per maand. Gedurende het 2e jaar is dit € 130 en gedurende het 3e jaar € 70. Door deze afbouw went de klant langzaam aan het lagere inkomen.

Deze regeling gaat per 1 juli 2008 in. Voor personen aan wie voor 1 juli 2008 een garantietoeslag is toegekend blijft de oude regeling van toepassing.

Het verstrekken van de toeslag eindigt  op het moment dat het kind de leeftijd van 21 jaar bereikt.​

Artikel 50

A. Wij kunnen een toeslag verstrekken aan de voormalig alleenstaande ouder die een gezamenlijk huishouding voert met het jongste inwonende kind dat 18 jaar is geworden. De hoogte van deze toeslag wordt nadat het kind 18 jaar is geworden gedurende het eerste jaar vastgesteld op € 200 per  maand. Gedurende het 2e jaar is dit € 130 en gedurende het 3e jaar € 70. Door deze afbouw went de klant langzaam aan het lagere inkomen.   

B. Wij kunnen deze toeslag ook verstrekken als het totale gezinsinkomen daalt tot onder de  gehuwdennorm voor belanghebbenden van 21 tot 65 jaar, doordat een kind van 16 of 17 jaar gaat werken. 

C. Wij beëindigen het verstrekken van de toeslag op het moment dat het kind de leeftijd van 21 jaar bereikt.    

Legeskosten verblijfsvergunningen en naturalisatie

Vreemdelingen die zich tijdelijk of permanent in Nederland willen vestigen dienen daartoe een verblijfsvergunning aan te vragen. Onder bepaalde voorwaarden kunnen zij zich na verloop van tijd laten naturaliseren tot Nederlander. In beide gevallen zijn voor de behandeling van aanvragen legeskosten verschuldigd. Dit geldt ook voor de verlenging van een reeds verleende verblijfsvergunning.

De kosten van een verblijfsvergunning worden aangemerkt als algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan die uit een inkomen op bijstandsniveau kunnen worden voldaan door middel van reservering dan wel gespreide betaling achteraf.  Dit betekent dat er in beginsel geen bijstandsverlening mogelijk is voor deze kosten. Alleen indien er sprake is van zeer bijzondere  omstandigheden in het individuele geval.

De kosten van naturalisatie worden niet als noodzakelijke kosten aangemerkt zodat reeds om die reden verlening van bijzondere bijstand voor die kosten onmogelijk is.

Artikel 51

A. Wij verstrekken geen bijzondere bijstand voor de verlenging of wijziging van een  verblijfsvergunning voor een (legale) vreemdeling. Slechts in zeer incidentele gevallen kan op  grond van zeer bijzondere omstandigheden hiervan afgeweken worden.

B. Wij verstrekken geen bijzondere bijstand voor de kosten van naturalisatie omdat deze niet als noodzakelijke kosten worden aangemerkt.           

Verwervingskosten

Onder algemene verwervingskosten moeten die kosten worden verstaan die belanghebbende moet maken om zijn beroep te kunnen uitoefenen. Bijvoorbeeld sollicitatiekosten, maar ook de aanschaf van (persoonlijke) gereedschappen of kleding, zoals een overall en veiligheidsschoenen voor een timmerman of badkleding en een fluitje voor een zweminstructrice.

Vergoedingen of verstrekkingen die samenhangen met verplichtingen op grond van de Arbeidsomstandighedenwet zoals een veiligheidsbril met geslepen glazen voor een laborant of lasser, een zonnebril voor een chauffeur of piloot, een verplichte medische keuring of bijvoorbeeld speciale isolerende of beschermende kleding behoren tot de verantwoordelijkheid van de werkgever.

In overige gevallen geldt het budget ‘werkdeel’ als de voorliggende voorziening.

Voor verwervingskosten wordt in beginsel dus geen bijzondere bijstand verleend. Indien nodig kan het college reïntegratiemiddelen inzetten ter dekking van deze kosten.

Artikel 52

Wij verstrekken geen bijzondere bijstand voor verwervingskosten.          

Kosten bij noodzakelijke scholing

De gemeente draagt een algemene zorg voor de reïntegratie van bijstandgerechtigden, niet-uitkeringsgerechtigden en personen met een ANW-uitkering. Het is aan de gemeente om te beoordelen, mede met behulp van het advies van de CWI, of betrokkene op eigen kracht in staat is algemeen geaccepteerde arbeid te aanvaarden of dat de betrokkene ondersteuning nodig heeft richting arbeidsinschakeling. In dat laatste geval is de gemeente vervolgens verantwoordelijk voor het leveren van deze ondersteuning in de vorm van voorzieningen. Deze kan bestaan uit onder meer scholing.

Het is de bedoeling dat de gemeente daarbij zoveel mogelijk gebruik probeert te maken van voorliggende voorzieningen, in dit geval de Wtos en WSF 2000. Mochten deze voorliggende voorziening niet of niet in voldoende mate kunnen bijdragen aan de reïntegratie van betrokkene dan kan de gemeente besluiten middelen uit het reïntegratiebudget in te zetten, voor zover zij daarbij blijft binnen het wettelijke kader van de WWB.

Uit het voorgaande moet geconcludeerd worden dat, voorzover het de kosten van noodzakelijke scholing betreft, op andere wijze kan worden voorzien in deze kosten. De verlening van bijzondere bijstand voor deze kosten kan dus achterwege blijven.

Artikel 53

Wij verstrekken geen bijzondere bijstand  voor de kosten noodzakelijke scholing.   

Reiskosten woon-werkverkeer   

De werkgever kan naast het loon een specifieke reiskostenvergoeding verstrekken. Dit is echter voor de werknemer geen afdwingbaar recht. Afhankelijk van de onderhandelingspositie van de werknemer is het echter niet ongebruikelijk dat een reiskostenvergoeding wordt bedongen ter hoogte van de maximaal fiscaal onbelaste vergoeding.

Reiskosten moeten beschouwd worden als algemeen noodzakelijke kosten van bestaan. Iedere werkende heeft met deze kosten te maken. Er is dan ook  geen noodzaak deze kosten via de bijstandsverlening  te vergoeden.

Artikel 54

Wij verstrekken geen bijzondere bijstand voor reiskosten woon-werkverkeer.   

Bijstand voor reiskosten bezoek gedetineerde

De kosten verbonden aan het bezoeken van een gedetineerde behoren - in beginsel - niet tot de kosten van vervoer voor de deelname aan het maatschappelijk verkeer en/of tot de kosten van het leven van alledag die in de regel uit de ter voorziening in de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan verstrekte normuitkering dienen te worden bestreden. De vervoerskosten verbonden aan het bezoeken van een gedetineerde worden met een ander doel gemaakt. Het betreft hier dan ook (meestal) uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende kosten.

Indien onomstreden is, dat het noodzakelijk kosten betreft, achtte de CRvB het niet juist om bij de bepaling van de hoogte van de bijzondere bijstand rekening houden met het aandeel voor vervoerskosten dat begrepen is in de normuitkering. Dit betekent dat in dat geval de reiskosten volledig voor vergoeding in aanmerking komen voorzover de kosten aantoonbaar zijn. De noodzaak voor het bezoeken van een gedetineerde wordt aanwezig geacht indien:

° de gedetineerde behoort tot het gezin* van belanghebbende, en  

° de gedetineerde verblijft in een gesloten inrichting (= geen recht op verlof), en 

° de inrichting buiten de gemeente is gelegen (maar binnen Nederland!), en  ° de bezoekfrequentie maximaal 1 keer per maand per gezinslid bedraagt.

* gezin = partner, kinderen en ouders

De hoogte van de bijzonder bijstand is gelijk aan de kosten van openbaar vervoer voor het betreffende traject. Om die reden worden kinderen jonger dan 12 jaar, in voorkomende gevallen, geacht mee te reizen met de ouder. Zij kunnen dan namelijk met een railrunner reizen.

Is betreffende inrichting niet per openbaar vervoer te bereiken dan is de vergoeding  conform de kilometerprijs op grond van het Besluit Ziekenvervoer Ziekenfondsverzekering 1980.

De bijzondere bijstand betalen wij achteraf na het overleggen van een vervoersbewijs en een bezoekbewijs.  In incidentele gevallen kan de bijzondere bijstand op grond van bijzondere omstandigheden vooraf betaald worden. In dat geval moeten vervoers- of bezoekbewijzen na de aangevraagde bezoekdatum worden overgelegd. Bij het niet voldoen aan deze verplichtingen vorderen wij de verstrekte bijstand terug.

Artikel 55

A. Wij kunnen maximaal 1 x per maand per gezinslid (* gezin = partner, kinderen en ouders) de reiskosten voor bezoek aan een tot het gezin behorende gedetineerde op basis van de kosten  openbaar vervoer voor vergoeding in aanmerking laten komen. Is betreffende inrichting niet per openbaar vervoer te bereiken dan is de vergoeding  conform de kilometerprijs op grond van het  Besluit Ziekenvervoer Ziekenfondsverzekering 1980.   

B. Kinderen jonger dan 12 jaar worden geacht mee te reizen met de ouder.   

C. Wij verstrekken de bijzondere bijstand achteraf na het overleggen van een vervoersbewijs en een bezoekbewijs.    

D. In incidentele gevallen kan de bijzondere bijstand op grond van bijzondere omstandigheden  vooraf betaald worden. In dat geval moeten vervoers- of bezoekbewijzen na de aangevraagde bezoekdatum worden overgelegd. Bij het niet voldoen aan deze verplichtingen vorderen wij de  verstrekte bijstand terug.    

Reiskosten bij elektronische detentie met verplichte ‘cursus’

Een vorm van alternatieve straf is elektronische detentie. Soms krijgen elektronische gedetineerden opgelegd dat zij een cursus in het kader van resocialisatie moeten gaan volgen. Er zijn verschillende van deze cursussen, die door het hele land gegeven worden.

In de praktijk blijkt het voor te komen dat iemand uit Kerkrade gedurende enige weken een of meerdere dagen per week een cursus in bijvoorbeeld Eindhoven moet gaan volgen. Justitie geeft geen vergoeding voor de hieruit voortvloeiende reiskosten. En deze lopen ook voor mensen met meer inkomsten dan bijstand snel op. Reden waarom men voor deze kosten bijzondere bijstand komt aanvragen.

Uiteraard is het eenieder gegund zijn of haar straf op andere wijze dan middels een celstraf te vervullen. Het kan echter niet zo zijn dat Justitie de hiermee gepaard gaande kosten afwentelt op de gemeente.

Daarom verstrekken wij geen bijzondere bijstand voor de (reis)kosten die voortvloeien uit de voorwaarden, verbonden aan opgelegde alternatieve straffen.

Artikel 56

Wij verstrekken geen bijzondere bijstand voor de reiskosten die voortvloeien uit de voorwaarden, verbonden aan alternatieve straffen. 

Hoofdstuk 4 Financiële kostensoorten (leningen en borgstellingen)

Onderstaand zijn alle kostensoorten samengebracht die een KBL-lening en / of een borgstelling voor een KBL-lening als gemeenschappelijke factor hebben. De voorwaarden waaronder de gemeente akkoord gaat met leningen en / of borgstellingen zullen worden opgenomen in separate werkinstructies.

Inrichtingskosten en duurzame gebruiksgoederen

Er moet een onderscheid worden gemaakt tussen de kosten voor duurzame gebruiksgoederen en overige inrichtingskosten zoals verf en behang. Het onderscheid is van belang voor de vorm waarin de bijzondere bijstand kan worden verstrekt.

Verlening van bijzondere bijstand voor duurzame gebruiksgoederen is in beginsel pas aan de orde wanneer de cliënt  vanwege bijzondere omstandigheden niet heeft kunnen reserveren voor betreffende kosten. Bijzondere bijstand kan dan worden gegeven in de vorm van borgtocht, een geldlening of als een bedrag om niet. Voor wat betreft de vorm van de bijzondere bijstand geldt voor de wetgever de volgende voorkeur: 

- borgtocht bij een geldlening via de KBL als vaststaat dat, zonder optreden van de bijstand als borg,  de lening door de KBL niet zal worden verstrekt;  - leenbijstand 

- bijstand om niet

De gemeente kan borg staan voor een door KBL te verstrekken lening wanneer 

- de aanvraag voor die borgstelling voldoet aan de regels die de gemeente daar aan gesteld heeft, 

- de noodzaak van de aanschaf van de artikelen waarvoor een lening aangevraagd wordt is  vastgesteld.

Voor de hoogte van de te maken kosten kan gekeken worden naar de prijzen in het Nibud prijzenboekje. Van de genoemde prijzen komt maximaal 80% in aanmerking voor bijstandsverlening. Er kan niet volstaan worden met de toekenning van een totaalpakket aan inrichtingskosten zoals in de Nibud lijst vermeld.

De aanvrager dient op een daartoe ontwikkelt formulier expliciet aan te geven welke artikelen noodzakelijk zijn en hoeveel. Het soort en aantal artikelen moet altijd in overeenstemming zijn met de gezinsgrootte. Alleen die kostensoorten kunnen vervolgens voor bijzondere bijstand in aanmerking komen.

De controle van de daadwerkelijke aanschaf van de goederen ligt ter beoordeling aan de contactpersoon. Mocht achteraf blijken dat de klant met de verstrekte geld andere (niet noodzakelijke) goederen heeft aangeschaft dat die waarvoor de bijzondere bijstand bedoeld was, is opnieuw verstrekken van bijzondere bijstand voor de in eerste aanleg gevraagde goederen niet mogelijk.

Belanghebbende dient de betalingsverplichtingen zondermeer na te komen. In gebreke blijven kan betekenen dat wij ook eventueel hierdoor ontstane meerkosten (bijv. rente) terug zullen vorderen.

Bijzondere bijstand voor overige inrichtingskosten (behang, verf) dient in beginsel volgens de hoofdregel van artikel 48 lid 1 WWB om niet te worden verleend. Hiervan kan slechts worden afgeweken indien zich ten aanzien van de belanghebbende omstandigheden voordoen als bedoeld in artikel 48 lid 2 WWB

Artikel 57

A. De gemeente kan borg staan voor een door KBL verstrekte lening wanneer

 de aanvraag voor die borgstelling voldoet aan de regels die de gemeente daar aan gesteld heeft. Deze regels zijn vastgelegd in Bijlage 1 van deze richtlijnen,

 de noodzaak van de aanschaf van de artikelen waarvoor een lening aangevraagd wordt, is  vastgesteld.

B.  De cliënt dient de betalingsverplichtingen aan de KBL zondermeer na te komen. In gebreke  blijven zal betekenen dat wij een evenredig deel van de toegekende bijzondere bijstand alsmede  eventueel hierdoor ontstane meerkosten (bijv. rente) terug zullen vorderen.

C. In individuele gevallen kunnen wij op basis van zeer bijzondere omstandigheden en wanneer  banken, waaronder de KBL, onder geen enkele voorwaarde een lening willen verstrekken, bijzondere bijstand in de vorm van een geldlening voor de kosten van aanschaf van duurzame gebruiksgoederen verstrekken. Ook wanneer sprake is van ongenoegzaam besef van verantwoordelijkheid verstrekken wij deze bijstand in de vorm van een geldlening.

D. Bij het niet nakomen van de betalingsverplichtingen aan de gemeente vorderen wij het restant van de verleende bijstand plus de eventueel ontstane meerkosten (bijv. rente) terug.

E. De cliënt dient de verstrekte gelden te besteden aan de goederen waarvoor zij bedoeld zijn. Bij het niet nakomen van deze verplichting gaat de gemeente niet opnieuw borg staan c.q. verstrekt zij  niet opnieuw bijzondere bijstand voor deze goederen.    

F. Wij verstrekken in individuele gevallen op basis van bijzondere omstandigheden de bijzondere bijstand voor de kosten van overige gebruiksgoederen (behang, verf) om niet. Hiervan kan slechts worden afgeweken indien zich ten aanzien van de belanghebbende bijzondere omstandigheden, zoals bijvoorbeeld ongenoegzaam besef van verantwoordelijkheid, voordoen.   

G. Voor de hoogte van de te maken kosten sluiten wij aan bij de prijzen van de gebruiksartikelen  zoals genoemd in het Nibud prijzenboekje. De vergoeding is gelijk aan 80% van het bedrag zoals genoemd door het Nibud. Er wordt geen lening verstrekt voor een zogenaamd all-over bedrag zoals genoemd in het Nibud prijzenboekje .

Ongenoegzaam besef van verantwoordelijkheid m.b.t. de Zorgverzekeringswet

De Zorgverzekeringswet is inmiddels ruim 2 jaar oud. Uit onderzoek blijkt dat bijna een kwart miljoen mensen zich niet tegen ziektekosten verzekerd hebben. Soms gebeurt dat om principiële redenen. Maar ook omdat men de verzekeringen te duurt vindt.

Ook zijn er mensen die wel een ziektekostenverzekering hebben afgesloten maar al langere tijd de premie niet hebben betaald. Zo langzamerhand beginnen de verschillende ziektekostenverzekeraars nu over te gaan tot royement van de aanvullende verzekering. Royement van de basisverzekering mag (nog) niet. Het royement duurt voort tot dat de klant de volledige premie achterstand heeft ingelopen.

Wisselen van verzekeraar terwijl men een premieschuld heeft is inmiddels bij wet verboden.

In alle bovengenoemde gevallen is er sprake van ongenoegzaam besef van verantwoordelijkheid, waarvoor in beginsel geen bijstand kan worden verstrekt.

Artikel 58

A. Wanneer een inwoner van Kerkrade bijzondere bijstand aanvraagt in verband met het 

- onverzekerd zijn 

- geroyeerd zijn voor de aanvullende verzekering in verband met premieachterstand 

- moeten voldoen van het verplichte eigen risico 

- moeten voldoen van een vrijwillig eigen risico verwijst de gemeente hem door naar KBL voor een lening.

B. Wanneer KBL de lening niet kan / wil verstrekken kan de gemeente besluiten bijzondere bijstand conform artikel 48 lid 2 onder b WWB te verstrekken.

C. Bij het niet nakomen van de afbetalingsverplichting vorderen wij de verleende bijstand plus de eventueel hierdoor ontstane meerkosten (bijv. rente) terug.

D. Zowel bij het door de gemeente borg moeten staan voor een lening bij de KBL als wanneer de gemeente zelf een lening moet verstrekken, legt de gemeente de aanvrager voorwaarden op die ertoe moeten leiden dat een dergelijke situatie in de toekomst niet meer voor kan komen.

Verhuiskosten

De juridische grondslag voor het recht op bijzondere bijstand voor verhuiskosten is gelegen in artikel 35 lid 1 WWB. Er is een voorliggende voorziening van toepassing in de vorm van een lening bij KBL of een betalingsregeling bij de leverancier. Soms is een vergoeding via de WMO. 

Wanneer de cliënt geen beroep kan doen op een voorliggende voorziening kan bijzondere bijstand  worden verstrekt voor verhuiskosten. Het college zal moeten beoordelen of de verhuizing van belanghebbende noodzakelijk is. Hierbij gaat het in wezen om een individuele beoordeling van de situatie van belanghebbende. Het college kan echter in beleidsregels formuleren in welke gevallen het een verhuizing als noodzakelijk aanmerkt.

De kosten van een medisch of sociaal geïndiceerde verhuizing kunnen noodzakelijk zijn. Hiervoor kan dan bijzondere bijstand worden verleend.

De kosten van een niet-medisch of niet-sociaal geïndiceerde verhuizing zijn niet noodzakelijk. Hiervoor kan in beginsel geen bijzondere  bijstand worden verleend.

Bij verhuizing naar een andere gemeente moet men de bijstand aanvragen  in de gemeente van vertrek.

Bij een verhuizing op medische gronden moet een GGD-keuring aangevraagd worden.

Bijzondere bijstand voor verhuiskosten verstrekt de gemeente in beginsel in de vorm van borgtocht bij KBL. Wanneer een lening bij KBL ondanks de borgtocht niet mogelijk is kan de gemeente bijstand in de vorm van een geldlening verlenen. Slechts bij bijzondere individuele omstandigheden kan bijstand om niet verleend worden.

Belanghebbende dient de betalingsverplichtingen zondermeer na te komen. In gebreke blijven kan betekenen dat wij eventueel hierdoor ontstane meerkosten (bijv. rente) terug zullen vorderen.

Artikel 59

A. De gemeente kan borgstelling verlenen voor een geldlening bij KBL voor de kosten van een sociaal of medisch geïndiceerde verhuizing.

B. De cliënt dient de betalingsverplichtingen aan KBL zondermeer na te komen. In gebreke blijven zal betekenen dat wij de toegekende bijzondere bijstand alsmede eventueel hierdoor ontstane  meerkosten (bijv. rente) terug zullen vorderen.

C. Wanneer geen gebruik gemaakt kan worden van een voorliggende voorziening kunnen wij voor de kosten van een sociaal of medisch geïndiceerde verhuizing bijzondere bijstand ter hoogte van de gemaakte kosten verstrekken.  

D. De bijzondere bijstand verstrekken wij  in de vorm van een geldlening. Hiervan kan slechts worden afgeweken indien zich ten aanzien van de belanghebbende zeer bijzondere  omstandigheden voordoen.               

E. Bij het niet nakomen van de betalingsverplichting vorderen wij de verleende bijstand plus de eventueel hierdoor ontstane meerkosten (bijv. rente) terug.    

F. Wij verstrekken geen bijzondere bijstand voor de kosten van een niet-medisch of niet-sociaal geïndiceerde verhuizing.

Eerste maand huur en administratiekosten

De Sector SoZaWe ziet bij kosten eerste maand huur en administratiekosten een lening bij KBL als voorliggende voorziening, ook als wij daarvoor borg moeten staan.

Ten aanzien van aanvragen de eerste maand huur en borg dient de noodzaak tot verhuizing zonder meer vastgesteld te worden, ook wanneer het een verhuizing vanuit een andere gemeente betreft.

Daar waar sprake is van verhuizing wegens huurschuld of veelvuldig verhuizen binnen een relatief korte periode zonder dat de noodzaak aangetoond kan worden kunnen wij besluiten het verzoek om bijstand gemotiveerd af te wijzen.

De bijzondere bijstand verstrekken wij in de vorm van een geldlening wanneer er geen beroep gedaan kan worden op de voorliggende voorziening. Slechts bij bijzondere individuele omstandigheden kan bijstand om niet verleend worden.

Uitbetaling van de bijstand in de vorm van een geldlening vindt in overleg met de klant rechtstreeks plaats aan de verhuurder.

Belanghebbende dient de betalingsverplichtingen, zowel die aan de KBL als die aan de gemeente, zondermeer na te komen. In gebreke blijven kan betekenen dat wij eventueel hierdoor ontstane meerkosten (bijv. rente) terug zullen vorderen.​

Artikel 60

A. Wij kunnen bijzondere bijstand in de vorm van een borgstelling bij KBL verstrekken voor de daadwerkelijke kosten eerste maand huur en administratiekosten indien de noodzaak tot  verhuizing zonder meer is vastgesteld, ook wanneer het een verhuizing vanuit een andere  gemeente betreft.    

B. De cliënt dient de betalingsverplichtingen aan KBL  zondermeer na te komen. In gebreke  blijven zal betekenen dat wij de toegekende bijzondere bijstand alsmede eventueel  hierdoor ontstane meerkosten (bijv. rente) terug zullen vorderen.     

C. Wij kunnen bijzondere bijstand in de vorm van een geldlening verstrekken voor de  daadwerkelijke kosten eerste maand huur en administratiekosten indien de aanvrager geen  beroep kan doen op de voorliggende voorziening, ook wanneer het een verhuizing vanuit een  andere gemeente betreft.

D. De cliënt dient de betalingsverplichtingen aan de gemeente zondermeer na te komen. In gebreke blijven zal betekenen dat wij de toegekende bijzondere bijstand alsmede eventueel hierdoor ontstane meerkosten (bijv. rente) terug zullen vorderen.    

E. Wij verstrekken in beginsel geen bijzondere bijstand wanneer er sprake is van verhuizing wegens huurschuld of veelvuldig verhuizen binnen een relatief korte periode zonder dat daar noodzaak voor is.   

Schuldhulpverlening

Als redelijkerwijs moet worden aangenomen dat  een schuldenaar niet in staat is om op eigen kracht zijn financiële problemen op te lossen is er sprake van problematische schulden.

Een belanghebbende die problematische schulden heeft, kan en moet eerst zelf proberen zijn schuldensituatie op te lossen. Hij kan proberen zelf een betalingsregeling te treffen met zijn schuldeisers.  Ook kan hij gebruik maken van het zogenaamde minnelijke traject: met ondersteuning van een schuldhulpverlener (in Kerkrade de KBL) wordt dan geprobeerd tot een vrijwillige aflossingsregeling met de schuldeisers te komen. Lukt dat niet, dan biedt de Wet schuldsanering natuurlijke personen (WSNP) alsnog een mogelijkheid om via een wettelijke weg een schuldenvrije toekomst te bereiken.

Alle burgers van de gemeente die in een problematische schuldensituatie zijn geraakt of dreigen te geraken en om die reden ondersteuning nodig hebben bij het vinden van een financiële oplossing dan wel begeleiding behoeven bij gedragsverandering en/of psychosociale problemen kunnen terecht bij de KBL. De KBL kan de volgende vormen van vrijwillige schuldhulpverlening aanbieden:

A) Schuldregeling is de activiteit waarbij wordt bemiddeld tussen de schuldenaar en de schuldeisers  teneinde tot een regeling voor de schuldenlast te komen, zonder dat hiervoor een nieuw krediet  wordt verstrekt.  De schuldeisers aanvaarden dan een terugbetalingsregeling met een looptijd van  36 maanden volgens de gedragscode van de NVVK na afloop waarvan finale kwijting van het  restant plaatsvindt, of gaan ermee akkoord dat de schuldenaar de schulden gedeeltelijk aan hen af  lost, waarbij de rest wordt kwijtgescholden.

B) Schuldsanering is de activiteit waarbij alle schulden, veelal na bemiddeling tot gedeeltelijke  kwijtschelding daarvan, ineens worden afgelost door het verstrekken van een saneringskrediet of  een lening, waarna de schuldenaar slechts één schuldeiser overhoudt.

C) In voorkomende gevallen verstrekt de KBL budgetbegeleiding, budgetbeheer en budgetcursussen  aan mensen met (dreigende, problematische) schulden.

Schuldenregeling

Hoofdregel is dat in beginsel geen bijstand wordt verleend ter gedeeltelijke of volledige aflossing van een schuldenlast. De kosten die de afbetaling van schulden betreffen, kunnen in het algemeen niet worden aangemerkt als noodzakelijke bestaanskosten.

In afwijking van de hoofdregel dat bijstandsverlening voor schulden niet mogelijk is, kan het college op grond van artikel 49 onderdeel b WWB hiervoor toch bijzondere bijstand verlenen indien daartoe zeer dringende redenen bestaan. De Sector SoZaWe kan dus borg gaan staan voor een lening bij KBL ten behoeve van een schuldenregeling.

De gemeente kan borg staan voor een door KBL verstrekte lening wanneer  - de aanvraag voor die borgstelling voldoet aan de regels die de gemeente daar aan gesteld heeft, 

- de noodzaak van het verstrekken van die lening is vastgesteld.

Wanneer de klant geen beroep kan doen op de voorliggende voorziening kan de gemeente besluiten bijzondere bijstand in de vorm van een geldlening te verstrekken. Ook dan dient de noodzaak van het verstrekken van de lening beoordeeld te worden.

Schuldsanering

De Sector SoZaWe kan ook meewerken aan een schuldsanering. Dit betekent dat KBL de gemeente, SoZaWe, bij terugvordering in het kader van de WWB, een voorstel kan doen om akkoord te gaan met een schikking / sanering, al dan niet tegen finale kwijting van het (resterende) terug te vorderen bedrag. Om het voorstel van de KBL door SoZaWe snel en accuraat te kunnen beoordelen dient dit voorstel aan vastgestelde voorwaarden voldoen.

Uit het voorstel moet in ieder geval blijken

1) hoeveel te saneren schuld de klant heeft

2) wat de inkomen en vaste lasten zijn

3) welke bedrag de gemeente geboden wordt en waarom

4) of de klant tot de doelgroep behoort

Voorstellen die niet aan bovenstaande eisen voldoen worden niet in behandeling genomen.

Budgetbegeleiding- en budgetbeheer

In voorkomende gevallen verstrekt KBL budgetbegeleiding, budgetbeheer en budgetcursussen aan mensen met (dreigende, problematische) schulden. De kosten hiervan declareert KBL rechtstreeks bij de gemeente / SoZaWe. De klant wordt dus niet geconfronteerd met rekeningen.

Dat is anders als de klant voor een andere financieel hulpverlener dan KBL kiest. Hij kan dan in aanmerking komen voor vergoeding van de kosten via de bijzondere bijstand, mits er sprake is van verplichte begeleiding of beheer. Het verplichtende karakter dient te blijken uit onderzoek van de contactpersoon waarom budgetbegeleiding- of budgetbeheer EN juist het aanbevolen pakket noodzakelijk zijn.

De hoogte van de bijzondere bijstand voor de kosten van budgetbegeleiding of budgetbeheer door andere instanties dan KBL is gelijk aan maximaal de kosten die KBL voor vergelijkbare dienstverlening  bij ons in rekening brengt.

Reïntegratie en schulden

Het hebben van schulden kan heel belemmerend werken bij reïntegratietrajecten en een beslist negatief effect hebben op het resultaat van deze trajecten. Het is daarom belangrijk dat er voor of tijdens het reïntegratietraject gewerkt wordt aan het oplossen van de schuldensituatie van de klant.

Aan klanten kan in het kader van de reïntegratie de verplichting opgelegd worden mee te werken aan een schuldenregeling en / of begeleiding. De hieruit voortvloeiende kosten komen ten laste van het W-deel. Met KBL zijn afspraken gemaakt over de kosten en de betaling hiervan. De gemeente betaalt deze kosten rechtstreeks aan KBL. De klant heeft hier geen rol in. Van de hier genoemde mogelijkheid maken wij in Kerkrade nog (veel te) weinig gebruik.

Verwijtbaarheid Als gedurende het traject sprake is van  

- fraude en / of recidive van schulden of 

- het opzettelijk laten mislukken van het traject of 

- ongenoegzaam besef van verantwoordelijkheid na beëindiging van de budgetbeheersrekening kan de verstrekte bijstand worden teruggevorderd.

Artikel 61

A. De gemeente / SoZaWe kan bijzondere bijstand in de vorm van een borgstelling verstrekken voor  een door KBL verstrekte geldlening ter voldoening van schulden wanneer 

- de aanvraag voor die borgstelling voldoet aan de regels die de gemeente daar aan gesteld heeft, 

- de noodzaak van het verstrekken van die lening is vastgesteld.

B. Wanneer de klant geen beroep kan doen op de voorliggende voorziening kan de gemeente /  SoZaWe besluiten bijzondere bijstand in de vorm van een geldlening te verstrekken. Ook dan  dient de noodzaak van het verstrekken van de lening beoordeeld te worden.  

C. De  gemeente / SoZaWe kan op verzoek van KBL meewerken aan een schuldsanering, met dien  verstande dat     

* voorstellen van KBL om akkoord te gaan met een schikking / sanering, al dan niet tegen finale kwijting van het (resterende) terug te vorderen bedrag, aan uitgebreid beschreven voorwaarden moeten voldoen, 

* voorstellen die niet aan de voorwaarden voldoen niet in behandeling worden genomen. 

D. De kosten van budgetbegeleiding, budgetbeheer en financiële cursussen via KBL declareert KBL  rechtstreeks bij de gemeente / SoZaWe. De klant hoeft geen bijzondere bijstand aan te vragen. Daar wat het gaat om een klant aan wie de reïntegratieverplichtingen zijn opgelegd, komen de  kosten voor rekening van het W-deel. In de overige situaties komen de kosten voor rekening van de bijzondere bijstand.

E. De hoogte van de bijzondere bijstand voor de kosten van budgetbegeleiding of budgetbeheer  door andere instanties dan KBL is gelijk aan maximaal de kosten die KBL voor vergelijkbare dienstverlening  bij ons in rekening brengt. Daar wat het gaat om een klant aan wie de reïntegratieverplichtingen zijn opgelegd, komen de  kosten voor rekening van het W-deel. In de overige situaties komen de kosten voor rekening van  de bijzondere bijstand.

F. De gemeente zal de verstrekte bijstand terugvorderen wanneer er gedurende het traject sprake is van 

* fraude en / of recidive van schulden of

* het opzettelijk laten mislukken van het traject of

* ongenoegzaam besef van verantwoordelijkheid na beëindiging van de budgetbeheersrekening.      

Overname rente KBL-lening

Vanaf 1 juli 2008  verwijzen wij klanten met een verzoek tot een geldlening weer door naar KBL. En bij KBL zijn zij in tegenstelling tot bij de gemeente wel renteplichtig. Die rente bedraagt ongeveer 10% per jaar. Het moeten betalen van rente is van invloed op het maximaal te lenen bedrag. Voor de toekomst willen wij daarom de mogelijkheid scheppen dat de gemeente / SoZaWe in geval van een af te sluiten geldlening bij KBL voor noodzakelijk te maken kosten de renteverplichtingen van de klant overneemt. De algemeen geldende voorwaarden hierbij zijn wel dat:

1. de aflossing per maand niet meer mag zijn dan 10% van het maandinkomen;

2. het totaalbedrag van de netto lening niet meer mag zijn dan 36* x het aflossingsbedrag per maand;

3. de klant zijn betalingsverplichtingen aan KBL steeds tijdig en volledig nakomt.

# met dit aflossingspercentage houdt de klant de beschikking over de beslagvrije voet.

* Voormalige asielzoekers vormen waar het gaat om inrichtingskosten een hoofdstuk apart. Zij  moeten meestal vanuit het niets een heel huis inrichten. Zij zullen derhalve niet voldoende hebben  aan een lening van 36 x het aflossingsbedrag per maand. Voor voormalig asielzoekers geldt derhalve een maximum te lenen bedrag van 60 x  het aflossingsbedrag per maand.

De gemeente betaalt de verschuldigde rente aan KBL. De verstrekking van de bijzondere bijstand voor de rentekosten kent tot dat de klant volledig aan zijn aflossingsverplichtingen richting KBL heeft voldaan een voorlopig karakter. Wanneer de klant zijn betalingsverplichtingen aan KBL niet volledig / tijdig nakomt zullen wij de hieruit voortvloeiende kosten alsmede de voor hem aan KBL betaalde rente op de lening van hem terug vorderen.

Artikel 62

A. In geval van een bij KBL af te sluiten geldlening voor noodzakelijk te maken kosten neemt de gemeente de rentekosten over mits:

1. de aflossing per maand niet meer bedraagt dan 10% van het maandinkomen;

2. het totaalbedrag van de netto lening niet meer bedraagt dan 36 x het aflossingsbedrag per maand. Bij inrichtingskosten voormalig asielzoekers is dit maximaal 60 x het aflossingsbedrag per maand;

3. de klant zijn betalingsverplichtingen aan KBL steeds tijdig en volledig nakomt.

B. De gemeente betaalt de over de lening verschuldigde rente aan KBL.

C. Wanneer de klant zijn betalingsverplichtingen aan KBL niet volledig / tijdig nakomt zullen wij de hieruit voortvloeiende kosten alsmede de voor hem aan KBL betaalde rente op de lening van hem terug vorderen.

Overzicht voorstellen

Hoofdstuk 1 Algemene richtlijnen

Artikel 1 Individualiseren

VOORWAARDENCRITERIUM  

A. Aanvragen bijzondere bijstand dienen steeds individueel beoordeeld te worden.  

B. Middels richtlijnen beperkt de gemeente de vergoeding van diverse kostensoorten in hoogte en / of in duur, ook al zijn de kosten noodzakelijk.   

C. Voor iedere aanvraag geldt dat als er sprake is van zeer bijzondere omstandigheden, gevalideerd en gemotiveerd afgeweken kan worden van de bestaande richtlijn.  

Artikel 2 Draagkracht

CALCULATIECRITERIUM  VOORWAARDENCRITERIUM

A. Bijzondere bijstand moet men indien mogelijk vooraf aanvragen.      

B. Aanvragen die men langer dan 12 maanden nadat de behandeling heeft plaatsgevonden (dus  niet wanneer de rekening is betaald)  in heeft gediend wijzen wij in beginsel af.  Peildatum is de  eerste dag van de maand, waarin de behandeling heeft plaatsgevonden.    

C. Bewindvoerders dienen de aanvragen over het voorliggende kalenderjaar steeds voor 31  januari van het lopende kalenderjaar in.        

D. De kosten vergoeden wij met ingang van de eerste dag van de maand, waarin de kosten zijn gemaakt.           

E. De draagkracht stellen wij steeds voor de duur van een jaar, ingaande de eerste dag van de  maand waarin de kosten zijn gemaakt (= de dag van de behandeling etc), vast.   

F. In individuele gevallen berekenen wij de draagkracht over en delen deze toe aan een gedeelte  van een draagkrachtjaar.         

G. Bij belanghebbenden met een inkomen anders dan uit bijstand brengen wij een maal per draagkrachtjaar een bedrag van € 63.66 per maand op het eigen inkomen in mindering.             

H. Een eenmaal over een draagkrachtperiode vastgestelde draagkracht stellen wij ook bij een wisselende inkomenssituatie in die periode niet opnieuw vast, behalve wanneer de  gezinssituatie wijzigt.          

I. Wij maken geen gebruik van de wettelijke mogelijkheid een drempelbedrag te hanteren.

J. Wij kennen wel  een administratieve drempel van € 45.  

K. Met inachtneming van artikel 35 eerste lid WWB stellen wij de draagkracht uit inkomen als volgt vast:  

* het netto inkomen aanvrager en eventuele partner inclusief vakantietoeslag waarover  de aanvrager redelijkerwijs kan beschikken

* de inkomsten uit VTB volgens bijstandsvoorschrift

* alimentatie inkomsten 

* overige inkomsten  

* het meerdere aan kinderbijslag volgens buitenlandse wetgeving 

- minus de bijstandsnorm (+ eventuele toeslag / verlaging)

- minus de vaste vrijlating draagkracht

- minus het gemis aan huurtoeslag 

    

L. Wij  rekenen niet als inkomsten alle middelen zoals genoemd in artikel 31 lid 2 WWB, met uitzondering van het meerdere aan kinderbijslag volgens buitenlandse wetgeving.  

M. Wanneer de aanvrager wisselende inkomsten heeft gaan wij uit van het gemiddelde inkomen over de laatste 3 maanden voorafgaand aan de maand waarin de kosten zijn gemaakt,      N. Bij de bepaling van de draagkracht uit vermogen tellen alle vermogensbestanddelen mee, behalve

- het wettelijk vastgestelde vrij te laten vermogen

- het  vrijgelaten vermogen in het eigen huis

- giften, ontvangen voor specifieke kosten waarmee de betrokkene wordt geconfronteerd  en die niet kunnen worden geacht in de algemene bijstand te zijn begrepen, tot € 900 per bijstandsperiode

 - (delen van) uitkeringen, bedoelt als compensatie voor ondergaan leed en genoegdoening of als compensatie van verlies van bezittingen,  tot maximaal € 11345   per bijstandsperiode. Bij  hogere schade-uitkeringen en / of bij gezien de oorsprong van de schadevergoeding buitengewone onredelijkheid moet individueel bekeken worden of een hogere vrijlating verantwoord is.  

O. Het is op grond van individuele omstandigheden mogelijk, mits goed gemotiveerd, af te wijken  van de voorgeschreven draagkrachtberekening.  

P. Voor (semi-)medische kosten geldt een draagkrachtpercentage van 35%.  

Q. Voor alle overige kostensoorten geldt  een draagkrachtpercentage van 100%. 

R. Het moeten aflossen van schulden is niet relevant bij de vaststelling van de eigen draagkracht.

Artikel 3 Voorliggende voorzieningen

CALCULATIECRITERIUM  VOORWAARDENCRITERIUM

A. Als de cliënt een beroep kan doen op een voorliggende voorziening is toekenning van  bijzondere bijstand niet mogelijk.  

B. Als binnen de voorliggende regeling een bewuste de keuze is gemaakt om één of meer kostensoorten niet in de voorziening op te nemen of de voorziening in een bepaalde situatie  niet noodzakelijk te achten, dan is  bijstandsverlening op grond van de WWB niet mogelijk. 

C. Als  kosten om budgettaire redenen niet (volledig) worden vergoed kan de verlening van  bijzondere bijstand op zijn plaats zijn.                           

D. Ook als er zeer dringende reden zijn  kan toch bijstand verleend worden in situaties waarin  er eigenlijk geen recht op bestaat.

Artikel 4 Goedkoopst adequate voorziening

CALCULATIECRITERIUM  VOORWAARDENCRITERIUM 

De hoogte van de te verlenen bijzondere bijstand komt overeen met de kosten van de goedkoopste adequate voorziening.

Artikel 5 Nibud

CALCULATIECRITERIUM VOORWAARDENCRITERIUM 

Daar waar in de richtlijnen bijzondere bijstand verwezen wordt naar het NIBUD gebruiken wij alleen de bedragen die het Nibud noemt, rekening houdend met hetgeen in de betreffende richtlijn genoemd is. In voorkomende gevallen sluiten wij voor wat betreft het aantal verstrekkingen aan bij de ziektekostenverzekeraars.    

Artikel 6 Kostenstijging

CALCULATIECRITERIUM

De in de richtlijnen bijzondere bijstand genoemde vaste bedragen bezien wij iedere 2 jaar opnieuw en stellen deze zonodig opnieuw vast.   

Artikel 7 Uitbetaling en vorm bijzondere bijstand

VOORWAARDENCRITERIUM 

A. Bij toekenning op basis van een offerte moet de klant de rekening in beginsel binnen een maand na de datum toekenning ter betaling overleggen.      

B. Wij betalen toegekende bijstand  in de regel rechtstreeks aan belanghebbende uit. Alleen  wanneer de aanvrager bij ons bekend is als iemand met problematische schulden of een slecht  betalingspatroon overwegen we direct uit te betalen aan de leverancier. Dat gebeurt echter  altijd in overleg met de aanvrager en de leverancier.   

C. Wij verstrekken de bijzondere bijstand om niet, tenzij bij de betreffende richtlijn andere  voorschriften vermeld staan.  

Hoofdstuk 2 (para-)medische kosten

Artikel 8 Collectieve ziektekostenverzekering

CALCULATIECRITERIUM  VOORWAARDENCRITERIUM 

A. De gemeente biedt haar inwoners die - 18 jaar of ouder zijn en - een gezinsinkomen hebben van niet meer dan 110% ( 1 januari 2009) van de voor hun  leefsituatie geldende bijstandsnorm de IZA CZL aan.

B. De collectieve ziektekostenverzekering geldt in Kerkrade als een aan de bijzondere bijstand medische kosten voorliggende voorziening.

C. De gemeente kent aan personen die op 1 januari van elk jaar aan de IZA CZL deelnemen voor de duur van het kalenderjaar een gemeentelijke bijdrage toe van € 10 per volwassen deelnemer per maand, mits deze personen voldoen aan hun betalingsverplichtingen aan IZA Cura. *

D. Personen die aan de IZA CZL  meedoen en personen die deel kunnen nemen aan de collectiviteit maar dit zonder geldige reden niet doen komen alleen nog in individueel vast te stellen zeer dringende en uitzonderlijke situaties in aanmerking voor een vergoeding van medische kosten via de bijzondere bijstand.

E. Personen die niet tot de doelgroep behoren en die een verzekering afsluiten die vergelijkbaar of beter (= duurder aanvullend pakket) is dan de  IZA CZL  komen voor een vergoeding bijzondere bijstand medische kosten in aanmerking die gelijk is aan hetgeen de IZA CZL  verstrekt, onder aftrek van het bedrag dat de door hen afgesloten verzekering  wel vergoedt. Voldoen zij niet aan deze eis dan gelden de criteria voor collectief verzekerden en zij die aan de collectiviteit hadden kunnen deelnemen.

*De oorspronkelijke tekst luidde:

De gemeente kent aan deelnemers aan de IZA CZL  per 1 januari 2007 een gemeentelijke bijdrage  toe van € 10 per volwassen deelnemer per maand.

Het bleek echter dat deze tekst niet duidelijk genoeg de bedoeling van deze richtlijn weergaf, namelijk dat alleen personen die op 1 januari deelnemen aan IZA CZL de bijdrage krijgen.

Verder zijn er sinds medio 2007 personen van wie IZA Cura de aanvullende verzekering beëindigd in verband met premieachterstand waarvoor geen aflossingsafspraken worden gemaakt door de klant. Beëindiging van de aanvullende verzekering betekent derhalve ook beëindiging van het recht op de gemeentelijke bijdrage.

Artikel 9 Bijzondere bijstand en ingangsdatum deelname IZA CZL

VOORWAARDENCRITERIUM 

A. Wanneer iemand bijzondere bijstand aanvraagt gaan wij na of hij in Kerkrade of hij in een van de andere 18 deelnemende Zuid Limburgse gemeenten deel had kunnen nemen aan de IZA CZL. 

B. Wanneer men niet gekozen heeft voor deelname terwijl dit wel mogelijk was en sprake is van verwijtbaar gedrag van de klant houden wij hier bij de beoordeling van de aanvraag bijzondere bijstand rekening mee.             

C. Wanneer de klant niets te verwijten valt dan vergoeden wij de kosten tot maximaal de vergoeding die IZA CZL verstrekt voor deze kosten.        

Artikel 10 GGD-advies

CALCULATIECRITERIUM  VOORWAARDENCRITERIUM 

A. Als niet duidelijk is of de gemaakte medische kosten noodzakelijk zijn vragen wij een GGD-advies aan.   

B. Als de afwijzingsgrond de hoogte van de eigen draagkracht is, vragen wij geen  GGD-advies aan.            

C. Wanneer de te vergoeden kosten (incidenteel of periodiek per jaar) gelijk aan of lager zijn dan € 150 per behandeling en wij op voorhand weten dat wij gaan toekennen, vragen wij geen  GGD-advies aan.

Artikel 10a

VOORWAARDENCRITERIUM 

Artikel 10 is van toepassing op alle (para-)medische richtlijnen uit deze nota, tenzij anders bepaald.

KOSTENSOORTEN

Artikel 11 Alternatieve geneeswijzen en - middelen

CALCULATIECRITERIUM   VOORWAARDENCRITERIUM 

De

- meerkosten voor alternatieve geneeswijzen

- de (meer)kosten alternatieve geneesmiddelen

- alsmede de geneesmiddelen die niet opgenomen zijn in het GVS komen niet voor vergoeding via de bijzondere bijstand in aanmerking.  

Artikel 12 Dieetkosten en maaltijdvoorziening

CALCULATIECRITERIUM    VOORWAARDENCRITERIUM 

A.  Wij verstrekken geen bijzondere bijstand voor de kosten van dieetadvisering. 

B.  Wij verstrekken geen bijzondere bijstand voor de kosten van dieetvoorschriften zoals zoutarm, suikervrij/diabetes en cholesterol/vetarm.     

C.  Wij verstrekken geen bijzondere bijstand in de kosten van dieetpreparaten.   

D.  Wij kunnen bijzondere bijstand verstrekken voor de meerkosten van overige diëten. 

E.  Wij winnen voor diëten anders dan zoutarm, suikervrij/diabetes en cholesterol/vetarm een medisch advies in bij de GGD wanneer de kosten meer bedragen de vergoeding van de IZA CZL, waarbij zij de meerkosten en indien mogelijk de duur van het te volgen dieet vaststellen.     

F.  Wij winnen voor maaltijdvoorzieningen een medisch advies in bij de GGD, waarbij zij tevens indien van toepassing de meerkosten en indien mogelijk de duur van een noodzakelijk dieet vaststellen.     

G. Wij kennen bijzondere bijstand voor de meerkosten van een dieet en voor maaltijdvoorzieningen steeds voor maximaal een jaar toe. Bij wijziging van het dieet of twijfel over de verdere noodzaak winnen wij opnieuw een GGD-advies in.

Artikel 13 Geboorte en kraamzorg

CALCULATIECRITERIUM

A.  Wij verstrekken geen  bijzondere bijstand voor de eigen bijdrage kraamhulp en -zorg.  

B.  Wij verstrekken geen  bijzondere bijstand voor vruchtbaarheidsbehandelingen en erfelijkheidsonderzoek.

Artikel 14 Geneesmiddelen

CALCULATIECRITERIUM   VOORWAARDENCRITERIUM 

Wij verstrekken alleen bijzondere bijstand in de (meer)kosten van medicijnen wanneer er sprake is van een zeer bijzondere situatie. In overleg met de kwaliteitsmedewerker wordt  bepaald of een GGD-keuring noodzakelijk is. Bij dit besluit spelen de hoogte en de duur van de te vergoeden kosten een rol.  

Artikel 15 ADL Hulpmiddelen

CALCULATIECRITERIUM

Wij verstrekken geen bijzondere bijstand voor de eigen bijdrage van ADL hulpmiddelen. 

Artikel 16 Brilmontuur, brilglazen, contactlenzen

CALCULATIECRITERIUM  VOORWAARDENCRITERIUM

A. Personen die tot de doelgroep behoren en een IZA CZL verzekering hebben afgesloten of hadden kunnen afsluiten, komen niet in aanmerking voor een vergoeding via de bijzondere bijstand voor de kosten van een brilmontuur, brilglazen en contactlenzen;

B. Personen die niet tot de doelgroep behoren en die een vergelijkbare of betere (= duurdere aanvullende) verzekering hebben afgesloten komen voor de kosten van een brilmontuur, brilglazen inclusief ontspiegeling en contactlenzen in aanmerking voor een  vergoeding via de bijzondere bijstand ter hoogte van maximaal de vergoeding die IZA CZL kent, onder aftrek van de vergoeding die men via de eigen verzekeraar krijgt.

C. Personen die tot de doelgroep behoren en die geen vergelijkbare of betere (= duurdere aanvullende) verzekering hebben afgesloten komen niet in aanmerking voor een vergoeding via de bijzondere bijstand voor de kosten van een brilmontuur, brilglazen en contactlenzen.

D. Van bovenstaande algemene richtlijn kan om de volgende redenen afgeweken worden (niet limitatief)

E. binnen 36 maanden na de vorige verstrekking een verslechtering van de ogen met minimaal 0.50 dioptrieën of  een sterke wijziging in de cilinder afwijking waarbij het niet acceptabel is te wachten met de aanschaf van nieuwe glazen / lenzen tot de nieuwe vergoedingenperiode van de IZA CZL;

F. bij kinderen tot 12  jaar is een tussentijdse vergoeding wel mogelijk wanneer een individuele beoordeling de noodzaak uitwijst;  

G. wanneer het montuur en / of de glazen of de lenzen door een ongeluk zodanig beschadigd zijn dat nieuwe aanschaf noodzakelijk is en een claim bij de WA-verzekering niet gehonoreerd wordt.

H. In de hiervoor genoemde situaties kan de gemeente besluiten via de bijzondere bijstand een bijdrage tot een bedrag van maximaal de vergoeding via IZA CZL. 

Artikel 17 Hoorapparaat

CALCULATIECRITERIUM                         VOORWAARDENCRITERIUM

A. De meerkosten boven op de vergoeding van IZA CZL voor een hoortoestel komen niet in aanmerking voor vergoeding via de bijzondere bijstand, tenzij er sprake is van noodzaak.  

B. De meerkosten voor batterijen (te weten meer dan 36 per jaar) en filters kunnen voor maximaal € 6 per maand voor vergoeding via de bijzondere bijstand in aanmerking komen. 

C. De kosten van nazorg - en onderhoudscontracten komen niet voor vergoeding via de bijzondere bijstand in aanmerking.     

Artikel 18 (semi-) orthopedisch en allergeenvrij schoeisel

CALCULATIECRITERIUM

Wij verstrekken geen bijzondere bijstand voor de eigen bijdrage van (semi-) orthopedisch en allergeenvrij schoeisel.

Artikel 19 Pruiken

CALCULATIECRITERIUM

Wij verstrekken geen bijzondere bijstand voor de eigen bijdrage bij de aanschaf van een pruik.

Artikel 20 Steunzolen

CALCULATIECRITERIUM

Wij verstrekken geen bijzondere bijstand voor de meerkosten van de eigen bijdrage bij de aanschaf van steunzolen.

Artikel 21 Tandartskosten

CALCULATIECRITERIUM  VOORWAARDENCRITERIUM

A. Wij verstrekken geen bijzondere bijstand voor algemene tandartskosten. Meerkosten (kosten die de maximale vergoeding van IZA CZL voor algemene tandartskosten van te boven gaan)  kunnen voor vergoeding via de bijzondere bijstand in aanmerking komen mits uit een GGD onderzoek blijkt dat het gaat om de goedkoopste adequate voorziening die niet uitgesteld kan worden tot het volgende verzekeringsjaar.

B. De kosten van orthodontie voor personen van 18 jaar en ouder  kunnen bij medische noodzaak, vast te stellen door de GGD,  voor de goedkoopste adequate behandeling in aanmerking komen voor een eenmalige vergoeding via de bijzondere bijstand van  € 1300 (niveau 2008).  

C. De meerkosten van orthodontie voor personen jonger dan 18 jaar kunnen bij medische noodzaak, vast te stellen door de GGD, voor de goedkoopste adequate behandeling volledig, maar onder aftrek van de via de ziektekostenverzekeraar verkregen maximale vergoeding voor een bijdrage via de bijzondere bijstand in aanmerking komen.  

D. Wanneer de orthodontiebehandeling voor het bereiken van de 18-jarige leeftijd start maar pas na het bereiken van de 18-jarige leeftijd afgerond kan worden doen wij  onderzoek naar (de mate van) verwijtbaarheid van de late start van de behandeling. Blijkt uit het onderzoek dat het de cliënt niet te verwijten is dat de behandeling niet voor het bereiken van de 18-jarige leeftijd kon worden afgerond, dan gelden voor de rest van de behandeling de criteria voor personen jonger dan 18 jaar. 

E. Aanvragen voor een vergoeding van de kosten voor bruggen, dummy’s, jacketkronen, wortelkapbehandelingen, etsbruggen en 3-vlaks inlays moeten vóór dat de behandeling zal plaatsvinden ingediend worden.   

F. Vergoeding van tandartskosten via de bijzondere bijstand is niet mogelijk als de aanvrager kiest voor  

- een niet noodzakelijke voorziening, 

- een duurdere dan goedkoopst adequate medisch noodzakelijke tandheelkundige voorziening, en / of de voorziening tegen het advies van de GGD toch zonder uitstel (geheel) te laten aanbrengen.

Artikel 22 Fysiotherapie, mensendieck en caesar

CALCULATIECRITERIUM  VOORWAARDENCRITERIUM

A. De kosten voor fysiotherapie, Mensendieck en Caesar

* personen die tot de doelgroep behoren en een IZA CZL verzekering hebben afgesloten  en  

* personen die niet tot de doelgroep behoren maar een vergelijkbare (= duurdere aanvullende) verzekering bij een andere ziektekostenverzekeraar hebben afgesloten kunnen voor de 13e tot en met de 15e behandeling voor vergoeding via de bijzondere bijstand in aanmerking komen.

B. De kosten voor fysiotherapie, Mensendieck en Caesar kunnen vanaf de 16e behandeling niet voor vergoeding via de bijzondere bijstand in aanmerking komen, tenzij uit een vooraf aangevraagd GGD-advies blijkt dat deze kosten noodzakelijk zijn.

Artikel 23 Psychologische zorg

CALCULATIECRITERIUM  VOORWAARDENCRITERIUM

A. Wij verstrekken in beginsel geen bijzondere bijstand voor de kosten van eerstelijns psychologische hulp.

B. Wij verstrekken in beginsel geen bijzondere bijstand voor de kosten van specialistische geestelijke gezondheidszorg

C. Inwoners van Kerkrade worden dringend geadviseerd zich voor eerstelijns psychologie te wenden tot het RIAGG.  Wanneer men zich zonder geldige reden toch tot een vrij gevestigde psycholoog heeft gewend voor eerstelijns psychologische hulp komen de kosten van consulten die niet voor vergoeding via de ziektekostenverzekering in aanmerking komen evenmin voor vergoeding via de bijzondere bijstand in aanmerking.  

D. In individuele gevallen is afwijken van de vorenstaande richtlijnen mogelijk. Bij aanvragen waarbij niet op voorhand duidelijk is dat er een afwijzing zal volgen (bijv. draagkracht) moet een GGD-keuring aangevraagd worden om de noodzaak van de (meerdere) behandelingen vast te stellen. 

Artikel 24 Overige therapieën

CALCULATIECRITERIUM

Wij verstrekken in beginsel geen bijzondere bijstand  voor de kosten van therapieën.

Artikel 25 Ziekenvervoer

CALCULATIECRITERIUM  VOORWAARDENCRITERIUM

A. De eigen bijdrage zittend ziekenvervoer van personen, benoemd in de Regeling ziekenvervoer Ziekenfondswet komt voor personen die aan IZA CZL deelnemen of zouden kunnen deelnemen niet voor vergoeding via de bijzondere bijstand in aanmerking.

B. De eigen bijdrage zittend ziekenvervoer voor personen die niet tot doelgroep behoren maar die wel een betere (= duurdere aanvullende) verzekering hebben afgesloten kan tot maximaal het wettelijk geldende bedrag in deze (€ 86 in 2008)  voor een vergoeding via de bijzondere bijstand in aanmerking komen, onder aftrek van de bijdrage van de eigen ziektekostenverzekering.

Artikel 26 Opname in ziekenhuis

CALCULATIECRITERIUM

Wij verstrekken geen vergoeding via de bijzondere bijstand voor de kosten ziekenhuisopname omdat de  voorliggende voorziening als toereikend moet worden beschouwd.   

Artikel 27 Kosten specialist, huisarts, intra of semimurale zorg

CALCULATIECRITERIUM

De kosten specialist, huisarts, intra of semi-murale zorg komen niet voor vergoeding via de bijzondere bijstand in aanmerking omdat de voorliggende voorziening als adequaat en voldoende moet worden beschouwd.

Artikel 28 Spoedeisende hulp in het buitenland

CALCULATIECRITERIUM

De kosten Spoedeisende hulp in het buitenland komen niet voor vergoeding via de bijzondere bijstand in aanmerking omdat de voorliggende voorziening als adequaat en voldoende moet worden beschouwd.

Artikel 29 Niet in het pakket opgenomen kostensoorten

CALCULATIECRITERIUM         VOORWAARDENCRITERIUM

A. Kostensoorten die niet opgenomen zijn in het IZA CZL pakket komen voor vergoeding via de bijzondere bijstand in aanmerking als uit onderzoek blijkt dat er sprake is van in dit individuele geval noodzakelijk te maken kosten.

B. Uitzondering op lid A geldt voor de kosten die voortvloeien uit experimentele behandelingen. Hiervoor is geen bijzondere bijstand mogelijk.

C. Waar het gaat om medicijnen die om budgettaire redenen niet zijn opgenomen in het GVS dient de consulent de situatie individueel te beoordelen, zonodig met behulp van een GGD-keuring.

Artikel 30 Niet deelnemen aan IZA CZL

CALCULATIECRITERIUM        VOORWAARDENCRITERIUM

Wanneer het de aanvrager niet te verwijten is dat hij geen deelnemer aan IZA CZL is en hij wel aan de overige voorwaarden voldoet kan de gemeente besluiten hem bijzondere bijstand toe te kennen voor de gevraagde kosten, hierbij rekening houdend met voor die kostensoort geldende criteria.

Artikel 31 Verplicht eigen risico

CALCULATIECRITERIUM

Wij verstrekken in beginsel geen bijzondere bijstand voor de kosten voortvloeiend uit het verplichte eigen risico ziektekostenverzekering.

Hoofdstuk 3 Maatschappelijke kosten

Artikel 32 Reiskosten ziekenbezoek

CALCULATIECRITERIUM                    VOORWAARDENCRITERIUM  

A. Bij een (ziekenhuis)opname van 4 dagen of langer kunnen wij een vergoeding geven voor de reiskosten ziekenbezoek, te weten

1. maximaal 3 x per week 50% van de kosten voor openbaar vervoer voor de partner /  eenouder,

2. voor ieder van de overige gezinsleden van 12 jaar en ouder maximaal 1 x per week  50%  van de kosten voor openbaar vervoer.     

B. Wanneer bij een (ziekenhuis)opname langer dan 4 weken het ziekenbezoek steeds per trein plaatsvindt  kunnen wij 50% van de kosten van een Voordeelurenkaart via de bijzondere bijstand vergoeden, voor zover niet eerder een vergoeding voor deze kaart is ontvangen. 

C.  Bij een ziekenhuisopname in Duitsland of België geldt dat wij, rekening houdend met het gestelde onder lid A, een vergoeding kunnen geven van 50% van de kosten van het meest voordelige openbaar vervoerkaartje voor het traject in Duitsland of België.

D. Kan door omstandigheden geen gebruik gemaakt worden van het openbaar vervoer dan kunnen wij een kilometerprijs vergoeden die gelijk is aan de vergoeding conform het Besluit Ziekenvervoer Ziekenfondsverzekering    

E.  Ingeval van een terminaal patiënt kan in overleg met de kwaliteitsmedewerker afgeweken worden van het vorenstaande.

Bij de berekening van de bijzondere bijstand houden wij rekening met 35% van de eigen draagkracht van de klant.

Artikel 33 Logeerkosten

CALCULATIECRITERIUM                 VOORWAARDENCRITERIUM

A. Wij verstrekken voor de (meer)kosten van logeerkosten een vergoeding via de bijzondere bijstand wanneer uit onderzoek blijkt dat het gaat om voor die klant noodzakelijk te maken kosten.

B. Op de bijzondere bijstand brengen wij een eventuele vergoeding via de (ziektekosten)verzekering in mindering.

C. Bij de berekening van de bijzondere bijstand houden wij rekening met 35% van de eigen draagkracht van de klant. 

Artikel 34 Baby-uitzet

CALCULATIECRITERIUM                  VOORWAARDENCRITERIUM  

A.  Alleen als er sprake is van bijzondere omstandigheden kunnen wij voor de kosten van een baby-uitzet bijzondere bijstand in de vorm van een geldlening verstrekken.  

B.  Voor de hoogte van de te verstrekken bijstand sluiten wij  aan bij het Nibud prijzenboekje.

C.  De waarde van het IZA CZL kraampakket plus de bijdrage van IZA Cura worden in mindering gebracht op de te verstrekken bijzondere bijstand.

D. Bij het niet nakomen van de afbetalingsverplichting vorderen wij de verleende bijstand plus de eventueel hierdoor ontstane meerkosten (bijv. rente) terug.  

E.  Kosten van aangepaste kleding voor de moeder behoren tot de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan en komen niet voor bijzondere bijstand in aanmerking.

F.  Bij de berekening van de bijzondere bijstand houden wij rekening met 100% van de eigen draagkracht van de klant.  

Artikel 35 Stookkosten

CALCULATIECRITERIUM                 VOORWAARDENCRITERIUM

Als de noodzaak middels een GGD-keuring is vastgesteld kunnen de meerkosten van stookkosten ten opzichte van vergelijkbare woningen en leefsituaties bij  ziekte of gebrek tot een maximum van € 175 per jaar voor vergoeding via de bijzondere bijstand in aanmerking komen.   

Artikel 36 Bewassing en kledingslijtage

CALCULATIECRITERIUM                 VOORWAARDENCRITERIUM   

A.  Wij kunnen bijzondere bijstand verstrekken voor de kosten van kledingslijtage en extra bewassing als gevolg van ziekte of gebrek nadat de noodzaak is vastgesteld via een GGD-keuring. 

B.  Voor de bepaling van het bedrag dat een ieder in een bepaalde inkomensklasse uitgeeft aan de kosten van kleding zoeken wij aansluiting bij de gegevens van Nibud.   

C. Wij kunnen bijzondere bijstand voor de meerkosten van bewassingskosten verstrekken nadat de noodzaak en de hoogte door de GGD is vastgesteld middels een keuring. 

D. Bij de berekening van de bijzondere bijstand houden wij rekening met 100% van de eigen draagkracht van de klant.

Artikel 37 Communicatie- en alarmeringsvoorzieningen

CALCULATIECRITERIUM                 VOORWAARDENCRITERIUM

A. Aan personen die tot de doelgroep van de IZA CZL behoren verstrekken wij in geval van een medische indicatie geen bijzondere bijstand voor abonnementskosten voor communicatie- en alarmeringsapparatuur. 

B. Verlening van bijzondere bijstand voor de abonnementskosten in geval van medische indicatie is wel mogelijk voor personen die niet tot de doelgroep behoren maar wel een betere (= duurdere aanvullende verzekering hebben afgesloten. Hierbij dient rekening gehouden te worden met de vergoeding die de eigen verzekeraar verstrekt.

C. Wanneer bijzondere omstandigheden daartoe aanleiding geven en er geen beroep gedaan kan worden op een voorliggende voorziening kunnen wij  in geval van een sociale indicatie bijzondere bijstand ter hoogte van de maandelijkse abonnementskosten verstrekken.

D. In voorkomende gevallen kunnen wij  tevens eenmalig bijzondere bijstand voor de aanschaf- en aansluitkosten van alarmeringsapparatuur verstrekken.   

E.  Wanneer er sprake is van sociale problemen, zonder dat dit op voorhand al bevestigd wordt middels rapportages van specialisten, vragen wij een keuring aan bij de GGD om de noodzaak vast te stellen.  

Artikel 38 Extra kosten voor chronisch zieken, gehandicapten en ouderen

CALCULATIECRITERIUM

De richtlijnen bijzondere bijstand bieden voldoende ruimte om in voorkomende gevallen tegemoet te komen aan de noodzaak van extra tegemoetkomingen.   

Artikel 39 Eigen bijdrage thuiszorg /lidmaatschap kruisvereniging

CALCULATIECRITERIUM                 VOORWAARDENCRITERIUM

A. Wij kunnen bijzondere bijstand verstrekken voor de eigen bijdrage huishoudelijke hulp c.q. het PGB als de aanvrager voldoet aan de overige regels zoals gesteld voor de bijzondere bijstand.

B. Bij de berekening van de bijzondere bijstand houden wij rekening met 35% van de eigen draagkracht van de klant.       

C. De kosten van het lidmaatschap van de kruisvereniging komen niet voor vergoeding via de bijzondere bijstand in aanmerking.

Artikel 40 Indirecte en directe schoolkosten schoolgaande kinderen tot 18 jaar

CALCULATIECRITERIUM                 VOORWAARDENCRITERIUM

A. Wij verstrekken geen bijzondere bijstand voor indirecte schoolkosten wanneer een beroep gedaan kan worden op de regeling Sociale en culturele activiteiten.

B. Aan personen die niet tot de doelgroep van de regeling Sociale en culturele activiteiten behoren kunnen wij, als zij geen beroep kunnen doen op een voorliggende voorziening, bijzondere bijstand verstrekken tot maximaal de bedragen zoals genoemd in de regeling Sociale en culturele activiteiten. 

C. Wij kunnen bijzondere bijstand voor reiskosten verstrekken als geen of onvoldoende beroep gedaan kan worden op een voorliggende voorziening (WTOS inclusief artikel 11.4, hardheidsclausule) en als de dichtstbijzijnde school met het noodzakelijke / gewenste onderwijstype buiten Parkstad ligt. 

Artikel 41 LBIO-bijdrage residentiële opvang kinderen

CALCULATIECRITERIUM                 VOORWAARDENCRITERIUM

A. Wij kunnen eenmalig bijzondere bijstand verstrekken voor de eigen bijdrage LBIO van uit huis geplaatste kinderen voor wie de ouders kinderbijslag ontvangen.    

B. De bijzondere bijstand voor de eigen bijdrage LBIO van uit huis geplaatste kinderen voor wie de ouders kinderbijslag ontvangen verstrekken wij in de vorm van een geldlening.    

C. Bij het niet nakomen van de betalingsverplichting vorderen wij de verleende bijstand plus de eventueel hierdoor ontstane meerkosten (bijv. rente) terug. 

D. Wij kunnen bijzondere bijstand verstrekken voor de eigen bijdrage LBIO van uit huis geplaatste kinderen voor wie de ouders GEEN kinderbijslag ontvangen.

E. De bijzondere bijstand voor de eigen bijdrage LBIO van uit huis geplaatste kinderen voor wie de ouders GEEN kinderbijslag ontvangen verstrekken wij om niet. 

 

Artikel 42 Bijstand voor jongeren van 18 tot 21 jaar in een inrichting

CALCULATIECRITERIUM                 VOORWAARDENCRITERIUM  

A. Wij  kunnen bijzondere bijstand verstrekken wanneer om redenen genoemd in artikel 12 WWB  geen beroep op de ouders kan worden gedaan.    

B. Wij stemmen de hoogte van de bijstand af op de individuele omstandigheden van de betrokkene.

C. Wanneer het college met toepassing van artikel 12 WWB bijzondere bijstand verleent aan een persoon van 18 t/m 20 jaar dan verhaalt zij deze bijstand tot de grens van de onderhoudsplicht van artikel 395 onderdeel a van Boek 1 BW op de onderhoudsplichtige ouders.  

Artikel 43 Bijzondere bijstand 18-21 jarigen die niet in een inrichting verblijven

CALCULATIECRITERIUM                 VOORWAARDENCRITERIUM

A. Wanneer de bijstandsnorm van artikel 20 WWB ontoereikend is en de zelfstandig wonende  jongeren van 18 tot 21 jaar geen beroep kan doen op de onderhoudsplicht van de ouders vanwege  een ernstig verstoorde relatie of wanneer ouders weigeren rechtstreeks aan hun onderhoudsplicht  ten aanzien van het kind te voldoen,  kunnen wij  bijzondere bijstand voor levensonderhoud  verstrekken.    

B. De hoogte van de bijzondere bijstand wordt individueel bepaald en is afhankelijk van de noodzakelijke kosten die de aanvrager ook daadwerkelijk moet maken om in het bestaan te  kunnen voorzien.  De hoogte van de totale bijstandsuitkering (norm algemene bijstand op grond  van artikel 20 WWB + bijzondere bijstand op grond van artikel 12 WWB) is in ieder geval gelijk  aan 90% van het voor de leeftijdscategorie die betrokkene gedurende dat kalenderjaar bereikt  geldende netto minimumloon zoals gepubliceerd door het ministerie van Sociale Zaken.  

C. In geval van samenwonenden moeten beide partners afzonderlijk een aanvraag indienen. In deze situatie komt ieder van de partners dan in aanmerking voor maximaal 50% van de aanvulling via  de bijzondere bijstand.    

D. De vakantietoeslag berekenen wij over de norm voor de algemene bijstand en niet over de  aanvulling via de bijzondere bijstand.

E. Eventuele inkomsten uit of in verband met arbeid die hoger liggen dan de norm 18 tot 21 jaar  brengen wij in mindering op de toe te kennen bijzondere bijstand. 

F. De verstrekte bijzondere bijstand verhalen wij, wanneer een beroep op de ouders niet mogelijk is  vanwege een ernstig verstoorde relatie of wanneer ouders weigeren rechtstreeks aan hun  onderhoudsplicht ten aanzien van het kind te voldoen, waar mogelijk op de ouders. 

G. De bijzondere bijstand beëindigen wij uiterlijk op de dag dat betrokkene de 21-jarige leeftijd  bereikt.   ​

Artikel 44 Vaste lasten tijdens verblijf in een inrichting

CALCULATIECRITERIUM                 VOORWAARDENCRITERIUM

A. Bij een tijdelijk opname in een inrichting van de alleenstaande (ouder) kunnen wij bijzondere bijstand voor de doorbetaling van vaste lasten als huur, gas, water, elektra  verstrekken. 

B. De doorbetaling gaat in op het moment dat de gemeente de bijstandsuitkering voor levensonderhoud omzet in een uitkering zak- en kleedgeld en duurt zolang de gemeente dit  verantwoord vindt.    

C. Voor de aflossing van een hypotheek en de ‘spaarpot’ bij een spaarhypotheek bij een eigen woning en deOZB verstrekken wij geen bijzondere bijstand.

Artikel 45 Vaste lasten aanhouden woning gedetineerde

CALCULATIECRITERIUM                 VOORWAARDENCRITERIUM

Behoudens in zeer acute levensbedreigende noodsituaties verstrekken wij geen bijzondere bijstand voor de vaste lasten van een woning van een gedetineerde.     

Artikel 46 Kosten bewindvoering en onder-curatele-stelling

CALCULATIECRITERIUM                 VOORWAARDENCRITERIUM

A. Het bedrag waarop de Kantonrechter de beloning voor de bewindvoerder heeft vastgesteld kan  voor bijstandsverlening in aanmerking komen mits de aanvraag tijdig, dat wil zeggen voor 31  januari van het nieuwe jaar, is ingediend.     

B. Bij aanvragen die na 31 januari zijn ingediend kunnen alleen de resterende maanden voor  vergoeding via de bijzondere bijstand in aanmerking komen.   

C. De eigen bijdrage in het kader van een WSNP-bewindvoering komt niet voor bijstandsverlening in  aanmerking.

Artikel 47 Kosten rechtsbijstand

CALCULATIECRITERIUM                 VOORWAARDENCRITERIUM

A. Wij verstrekken geen bijzondere bijstand voor kosten rechtsbijstand als een beroep kan worden gedaan opeen voorliggende voorziening (artikel 15 lid 1 WWB).    

B.  Wij verstrekken in het kader van de gerechtelijke procedure geen bijzondere bijstand voor vertaalkosten en reiskosten van belanghebbende.

C. Wij kunnen bijzondere bijstand verstrekken voor de eigen bijdrage voor een advocaat, het griffierecht, legeskosten ter hoogte van de werkelijk gemaakte kosten verstrekken.

D. Bij toekenning van bijzondere bijstand leggen wij de verplichting op om    

-  indien mogelijk, veroordeling van de tegenpartij in de proceskosten te vragen (niet in civielrechtelijke zaken),   

-  de gemeente op de hoogte te houden van afloop geding en kostenveroordeling, 

 -  de verstrekte bijzondere bijstand terug te betalen als de kosten waarvoor bijzondere bijstand is verstrekt, vergoed zijn.

E.  Bij de toekenning van de kosten rechtshulp voor een bezwaarprocedure leggen wij de cliënt de verplichting op tijdig (= per omgaande doch uiterlijk voor de uitspraak van de bezwaarschriftencommissie) een beroep te doen op het Besluit proceskosten bestuursrecht. 

F.  Wanneer blijkt dat de cliënt een vergoeding proceskosten heeft gehad, vorderen wij de verstrekte bijzondere bijstand rechtshulp terug.    

G. Wij verstrekken de bijzondere bijstand bij tekortschietend  besef van verantwoordelijkheid in de vorm van borgtocht of een geldlening (artikel 48 lid 2 onder b WWB).   

H.  De cliënt dient de betalingsverplichtingen aan de gemeente zondermeer na te komen. In gebreke blijven zal betekenen dat wij de toegekende bijzondere bijstand alsmede eventueel hierdoor  ontstane meerkosten (bijv. rente) terug zullen vorderen.  

Artikel 48 Woonkostentoeslag

CALCULATIECRITERIUM                 VOORWAARDENCRITERIUM

A. Wanneer de huur de maximaal subsidiabele huur te boven gaat kunnen wij voor de duur van maximaal 1 (een) jaar woonkostentoeslag toekennen.  Aan de verlening van bijzondere bijstand  de voorwaarde verbinden dat men aantoonbaar op zoek gaat naar meer bij het inkomen  passende woonruimte.

B. Aan bewoners van een eigen woning kunnen wij woonkostentoeslag toekennen wanneer er in  een vergelijkbare huurwoning recht op huurtoeslag zou bestaan. 

C. Aan jongeren tot 23 jaar met een huur boven de kortingsgrens kunnen wij in beginsel geen woonkostentoeslag toekennen. Alleen wanneer er sprake is van bijzondere individuele  omstandigheden kunnen wij voor de duur van maximaal 1 (een) jaar van deze regel afwijken. 

D. Wanneer een klant woonkostentoeslag aanvraagt en uit onderzoek blijkt dat hij verzuimd heeft (tijdig)huurtoeslag aan te vragen, wijzen wij de aanvraag woonkostentoeslag in beginsel af wegens ongenoegzaam besef van  verantwoordelijkheid. 

Artikel 49 Begrafenis- en uitvaartkosten

CALCULATIECRITERIUM                 VOORWAARDENCRITERIUM

A. Wanneer de overledene geen verzekering heeft afgesloten voor de kosten van

v legeskosten overlijdensakte

v rouwkaarten

v werkzaamheden uitvaartverzorger

v eenvoudige kist

v grafrechten (voor een algemeen graf, niet voor een graf in eigendom)

v kosten crematie v rouwauto met maximaal 1 volgauto

v opbaren in rouwcentrum

v dragers

v eenvoudige grafzerk

v kosten eredienst en / of kosten die voortvloeien uit culturele en religieuze achtergrond

v koffietafel etc.

kunnen wij aan erfgenamen en bloed- en aanverwanten die niet over toereikende middelen  beschikken om (zijn aandeel in) de uitvaartkosten te voldoen bijzondere bijstand verstrekken. 

B. De hoogte van de bijzondere bijstand afleiden uit de richtprijzen van het Nibud.  

C. Wij verstrekken geen bijzondere bijstand  voor het vervoer naar en begrafeniskosten in het buitenland.

Artikel 50 Toeslag voormalig alleenstaande ouders

CALCULATIECRITERIUM                 VOORWAARDENCRITERIUM

A. Wij kunnen een toeslag verstrekken aan de voormalig alleenstaande ouder die een gezamenlijk huishouding voert met het jongste inwonende kind dat 18 jaar is geworden. De hoogte van deze toeslag wordt nadat het kind 18 jaar is geworden gedurende het eerste jaar vastgesteld op € 200 per  maand. Gedurende het 2e jaar is dit € 130 en gedurende het 3e jaar  € 70. Door deze afbouw went de klant langzaam aan het lagere inkomen.   

B. Wij kunnen deze toeslag ook verstrekken als het totale gezinsinkomen daalt tot onder de gehuwdennorm voor belanghebbenden van 21 tot 65 jaar, doordat een kind van 16 of 17 jaar  gaat werken. 

C. Wij beëindigen het verstrekken van de toeslag op het moment dat het kind de  leeftijd van 21  jaar bereikt.

Artikel 51 Legeskosten verblijfsvergunningen en naturalisatie

CALCULATIECRITERIUM                 VOORWAARDENCRITERIUM

A. Wij verstrekken geen bijzondere bijstand voor de verlenging of wijziging van een  verblijfsvergunning voor een (legale) vreemdeling. Slechts in zeer incidentele gevallen kan op grond van zeer bijzondere omstandigheden hiervan afgeweken worden. 

B. Wij verstrekken geen bijzondere bijstand voor de kosten van naturalisatie omdat deze niet als noodzakelijke kosten worden aangemerkt.  ​

Artikel 52 Verwervingskosten

CALCULATIECRITERIUM  

Wij verstrekken geen bijzondere bijstand voor verwervingskosten.    

Artikel 53 Kosten bij noodzakelijke scholing

CALCULATIECRITERIUM  

Wij verstrekken geen bijzondere bijstand  voor de kosten noodzakelijke scholing.    

Artikel 54 Reiskosten woon-werkverkeer

CALCULATIECRITERIUM  

Wij verstrekken geen bijzondere bijstand voor reiskosten woon-werkverkeer.    

Artikel 55 Bijstand voor reiskosten bezoek gedetineerde

CALCULATIECRITERIUM                 VOORWAARDENCRITERIUM

A. Wij kunnen maximaal 1 x per maand per gezinslid (* gezin = partner, kinderen en ouders) de reiskosten voor bezoek aan een tot het gezin behorende gedetineerde op basis van de kosten  openbaar vervoer voor vergoeding in aanmerking laten komen. Is betreffende inrichting niet per  openbaar vervoer te bereiken dan is de vergoeding  conform de kilometerprijs op grond van het Besluit Ziekenvervoer Ziekenfondsverzekering 1980.   

B. Kinderen jonger dan 12 jaar worden geacht mee te reizen met de ouder. 

C. Wij verstrekken de bijzondere bijstand achteraf na het overleggen van een vervoersbewijs en een bezoekbewijs.    

D. In incidentele gevallen kan de bijzondere bijstand op grond van bijzondere omstandigheden  vooraf betaald worden. In dat geval moeten vervoers- of bezoekbewijzen na de aangevraagde  bezoekdatum worden overgelegd. Bij het niet voldoen aan deze verplichtingen vorderen wij de  verstrekte bijstand terug.    

Artikel 56 Reiskosten bij elektronische detentie met verplichte 'cursus'

CALCULATIECRITERIUM

Wij verstrekken geen bijzondere bijstand voor de reiskosten die voortvloeien uit de voorwaarden, verbonden aan alternatieve straffen.    

Hoofdstuk 4 Financiële kostensoorten (leningen en borgstellingen)

Artikel 57 Inrichtingskosten en duurzame gebruiksgoederen

CALCULATIECRITERIUM                 VOORWAARDENCRITERIUM

A. De gemeente kan borg staan voor een door KBL verstrekte lening wanneer

 de aanvraag voor die borgstelling voldoet aan de regels die de gemeente daar aan gesteld heeft,

 de noodzaak van de aanschaf van de artikelen waarvoor een lening aangevraagd wordt, is  vastgesteld.

B.  De cliënt dient de betalingsverplichtingen aan de KBL zondermeer na te komen. In gebreke  blijven zal betekenen dat wij een evenredig deel van de toegekende bijzondere bijstand alsmede  eventueel hierdoor ontstane meerkosten (bijv. rente) terug zullen vorderen.

C. In individuele gevallen kunnen wij op basis van zeer bijzondere omstandigheden en wanneer  banken waaronder de KBL onder geen enkele voorwaarde een lening willen verstrekken, bijzondere bijstand in de vorm van een geldlening voor de kosten van aanschaf van duurzame gebruiksgoederen verstrekken. Ook wanneer er sprake is van ongenoegzaam besef van verantwoordelijkheid verstrekken wij deze bijstand in de vorm van een geldlening.

D. Bij het niet nakomen van de betalingsverplichtingen aan de gemeente vorderen wij het restant  van de verleende bijstand plus de eventueel ontstane meerkosten (bijv. rente) terug.

E. De cliënt dient de verstrekte gelden te besteden aan de goederen waarvoor zij bedoeld zijn. Bij  het niet nakomen van deze verplichting gaat de gemeente niet opnieuw borg staan c.q. verstrekt zij  niet opnieuw bijzondere bijstand voor deze goederen.    

F. Wij verstrekken in individuele gevallen op basis van bijzondere omstandigheden de bijzondere  bijstand voor de kosten van overige gebruiksgoederen (behang, verf) om niet. Hiervan kan slechts  worden afgeweken indien zich ten aanzien van de belanghebbende bijzondere omstandigheden  zoals bijvoorbeeld ongenoegzaam besef van verantwoordelijkheid voordoen.   

G. Voor de hoogte van de te maken kosten sluiten wij aan bij de prijzen van de gebruiksartikelen  zoals genoemd in het Nibud prijzenboekje. De vergoeding is gelijk aan 80% van het bedrag zoals  genoemd door het Nibud.

Er wordt geen lening verstrekt voor een zogenaamd all-over bedrag zoals genoemd in het Nibud prijzenboekje.

Artikel 58 Ongenoegzaam besef van verantwoordelijkheid m.b.t. de zorgverzekeringswet

CALCULATIECRITERIUM                 VOORWAARDENCRITERIUM 

A. Wanneer een inwoner van Kerkrade bijzondere bijstand aanvraagt in verband met het 

- onverzekerd zijn 

- geroyeerd zijn voor de aanvullende verzekering in verband met premieachterstand 

- moeten voldoen van het verplichte eigen risico 

- moeten voldoen van een vrijwillig eigen risico verwijst de gemeente hem door naar KBL voor een lening.

B. Wanneer KBL de lening niet kan / wil verstrekken kan de gemeente besluiten bijzondere bijstand in de vorm van een geldlening conform artikel 48 lid 2 onder b WWB  te verstrekken.

C. Bij het niet nakomen van de afbetalingsverplichting vorderen wij de verleende bijstand plus de eventueel hierdoor ontstane meerkosten (bijv. rente) terug.

D. Zowel bij het door de gemeente borg moeten staan voor een lening bij de KBL als wanneer de gemeente zelf een lening moet verstrekken, legt de gemeente de aanvrager voorwaarden op die ertoe moeten leiden dat een dergelijke situatie in de toekomst niet meer voor kan komen.

Artikel 59 Verhuiskosten

CALCULATIECRITERIUM                 VOORWAARDENCRITERIUM

A. De gemeente kan borgstelling verlenen voor een geldlening bij KBL voor de kosten van een  sociaal of medisch geïndiceerde verhuizing.

B. De cliënt dient de betalingsverplichtingen aan KBL zondermeer na te komen. In gebreke blijven  zal betekenen dat wij de toegekende bijzondere bijstand alsmede eventueel hierdoor ontstane meerkosten (bijv. rente) terug zullen vorderen.

C. Wanneer geen gebruik gemaakt kan worden van een voorliggende voorziening kunnen wij voor  de kosten van een sociaal of medisch geïndiceerde verhuizing bijzondere bijstand ter hoogte van de gemaakte kosten verstrekken.  

D. De bijzondere bijstand verstrekken wij  in de vorm van een geldlening. Hiervan kan slechts  worden afgeweken indien zich ten aanzien van de belanghebbende zeer  bijzondere  omstandigheden voordoen.               

E. Bij het niet nakomen van de betalingsverplichting vorderen wij de verleende bijstand plus de eventueel hierdoor ontstane meerkosten (bijv. rente) terug.    

F. Wij verstrekken geen bijzondere bijstand voor de kosten van een niet-medisch of niet-sociaal geïndiceerde verhuizing.

Artikel 60 Eerste maand huur en administratiekosten

CALCULATIECRITERIUM                 VOORWAARDENCRITERIUM

A. Wij kunnen bijzondere bijstand in de vorm van een borgstelling bij KBL verstrekken voor de daadwerkelijke kosten eerste maand huur en administratiekosten indien de noodzaak tot verhuizing zonder meer is vastgesteld, ook wanneer het een verhuizing vanuit een andere  gemeente betreft.    

B. De cliënt dient de betalingsverplichtingen aan KBL  zondermeer na te komen. In gebreke blijven zal betekenen dat wij de toegekende bijzondere bijstand alsmede eventueel hierdoor  ontstane meerkosten (bijv. rente) terug zullen vorderen.     

C. Wij kunnen bijzondere bijstand in de vorm van een geldlening verstrekken voor de  daadwerkelijke kosten eerste maand huur en administratiekosten indien de aanvrager geen beroep kan doen op de voorliggende voorziening, ook wanneer het een verhuizing vanuit een  andere gemeente betreft.

D. De cliënt dient de betalingsverplichtingen aan de gemeente zondermeer na te komen. In gebreke blijven zal betekenen dat wij de toegekende bijzondere bijstand alsmede eventueel hierdoor ontstane meerkosten (bijv. rente) terug zullen vorderen.    

E. Wij verstrekken in beginsel geen bijzondere bijstand wanneer er sprake is van verhuizing wegens huurschuld of veelvuldig verhuizen binnen een relatief korte periode zonder dat daar noodzaak voor is. 

Artikel 61 Schuldhulpverlening

CALCULATIECRITERIUM                 VOORWAARDENCRITERIUM  

A. De gemeente / SoZaWe kan bijzondere bijstand in de vorm van een borgstelling verstrekken voor  een door KBL verstrekte geldlening ter voldoening van schulden wanneer 

- de aanvraag voor die borgstelling voldoet aan de regels die de gemeente daar aan gesteld heeft, 

- de noodzaak van het verstrekken van die lening is vastgesteld.

B. Wanneer de klant geen beroep kan doen op de voorliggende voorziening kan de gemeente /  SoZaWe besluiten bijzondere bijstand in de vorm van een geldlening te verstrekken. Ook dan  dient de noodzaak van het verstrekken van de lening beoordeeld te worden.  

C. De gemeente / SoZaWe kan op verzoek van KBL meewerken aan een schuldsanering, met dien verstande dat 

- voorstellen van KBL om akkoord te gaan met een schikking / sanering, al dan niet tegen finale kwijting van het (resterende) terug te vorderen bedrag, aan uitgebreid beschreven voorwaarden moeten voldoen,    

- voorstellen die niet aan de voorwaarden voldoen niet in behandeling worden genomen. 

D. De kosten van budgetbegeleiding, budgetbeheer en financiële cursussen via KBL declareert KBL rechtstreeks bij de gemeente / SoZaWe. De klant hoeft geen bijzondere bijstand aan te vragen.

Daar wat het gaat om een klant aan wie de reïntegratieverplichtingen zijn opgelegd, komen de kosten voor rekening van het W-deel. In de overige situaties komen de kosten voor rekening van de bijzondere bijstand.

E. De hoogte van de bijzondere bijstand voor de kosten van budgetbegeleiding of budgetbeheer  door andere instanties dan KBL is gelijk aan maximaal de kosten die KBL voor vergelijkbare dienstverlening  bij ons in rekening brengt. Daar wat het gaat om een klant aan wie de reïntegratieverplichtingen zijn opgelegd, komen de  kosten voor rekening van het W-deel. In de overige situaties komen de kosten voor rekening van de bijzondere bijstand.

F. De gemeente zal de verstrekte bijstand terugvorderen wanneer er gedurende het traject sprake is  van 

- fraude en / of recidive van schulden of 

- het opzettelijk laten mislukken van het traject of 

- ongenoegzaam besef van verantwoordelijkheid na beëindiging van de budgetbeheersrekening.

Artikel 62 Overname rente KBL-lening

CALCULATIECRITERIUM   VOORWAARDENCRITERIUM

A. In geval van een bij KBL af te sluiten geldlening voor noodzakelijk te maken kosten neemt de  gemeente de rentekosten over mits:

1. de aflossing per maand niet meer bedraagt dan 10% van het maandinkomen;

2. het totaalbedrag van de netto lening niet meer bedraagt dan 36 x het aflossingsbedrag per   maand. Bij inrichtingskosten voormalig asielzoekers is dit maximaal 60 x het aflossingsbedrag per maand;

3. de klant zijn betalingsverplichtingen aan KBL steeds tijdig en volledig nakomt.

B. De gemeente betaalt de over de lening verschuldigde rente aan KBL.

C. Wanneer de klant zijn betalingsverplichtingen aan KBL niet volledig / tijdig nakomt zullen wij de hieruit voortvloeiende kosten alsmede de voor hem aan KBL betaalde rente op de lening van hem  terug vorderen .

Ondertekening

Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Kerkrade in zijn vergadering van 1 juli 2008 en nadien gewijzigd bij besluit van 24 maart 2009.
 
De burgemeester,             De secretaris,
 
J.J.M. Som                      mr. C.M. Kuikman