Regeling vervallen per 01-01-2013

Besluit Voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Gemeente Kerkrade 2012

Geldend van 01-10-2012 t/m 31-12-2012 met terugwerkende kracht vanaf 01-10-2012

Intitulé

BESLUIT VOORZIENINGEN MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE KERKRADE 2012

Inleiding

Het Besluit maatschappelijke ondersteuning is een uitwerking van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Kerkrade 2012 en is bedoeld om alle bedragen in op te nemen. Dit is van belang omdat bedragen periodiek gewijzigd kunnen worden vanwege trendmatige verhogingen. Het Besluit wordt vastgesteld door burgemeester en wethouders. Opname in de verordening zou betekenen dat de verordening telkens door de Raad opnieuw moest worden vastgesteld.

HOOFDSTUK 1. BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • 1. In dit Besluit wordt verstaan onder verordening: de van toepassing zijnde Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Kerkrade.

  • 2. Alle begrippen die in dit Besluit worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo), de verordening en de Algemene Wet Bestuursrecht (Awb).

HOOFDSTUK 2. RESULTAATGERICHTE COMPENSATIE

Artikel 2. Omvang van het persoonsgebonden budget hulp bij het huishouden (HbH)

De bedragen voor een persoonsgebonden budget voor hulp bij het huishouden bedragen:

  • a.

    voor HH1 (eenvoudig schoonmaakwerk): € 14,53 per uur;

  • b.

    voor HH2 (HH1 + regie van het huishouden): € 17,68 per uur.

Artikel 3. Verstrekkingen persoonsgebonden budget HbH

  • 1. 1.De verstrekking van een persoonsgebonden budget voor hulp bij het huishouden wordt na toekenning op basis van bevoorschotting als volgt uitgekeerd:a) persoonsgebonden budget tot € 2.500,00 op jaarbasis: in één keer;b) persoonsgebonden budget tussen € 2.500,00 en € 5.000,00 op jaarbasis: per half jaar;c) persoonsgebonden budget tussen € 5.000,00 en € 25.000,00 op jaarbasis: per kwartaal;d) persoonsgebonden budget boven € 25.000,00 op jaarbasis: maandelijks.

    De bevoorschotting wordt per termijn afhankelijk gesteld van de compleetheid van de verantwoording over de voorafgaande periode.

  • 2. De verstrekking van een persoonsgebonden budget voor een zaak wordt na toekenning in één keer uitgekeerd:

  • 3. Het persoonsgebonden budget wordt alleen naar een (bank-)rekening, gebonden aan de persoon met beperkingen overgemaakt.

Artikel 4. Omvang persoonsgebonden budget (pgb) voor een zaak

Het college berekent een pgb voor een zaak op basis van:

• vergelijkbare kosten met een zaak in natura (exclusief eventuele kortingen, die de gemeente ontvangt);

• aanvullende kosten, indien van toepassing, zoals verzekering, onderhoudscontract;

• BTW.

In de gemeentelijke Beleidsregels wordt de berekening voor de diverse soorten voorzieningen nader uitgewerkt.

Artikel 5. Kosten voor de bereikbaarheid, toegankelijkheid en bruikbaarheid van de woning

  • 1. De hoogte van de door het college te verlenen financiële tegemoetkoming voor verhuis- en herinrichtingskosten bedraagt € 2.270,00.

  • 2. De hoogte van de door het college te verlenen financiële tegemoetkoming voor de aanpassing van woonwagens, die nog minimaal 5 jaar gebruikt kunnen worden, bedraagt maximaal € 2.500,00.

  • 3. De hoogte van een door het college te verlenen financiële tegemoetkoming voor tijdelijke huisvesting is gelijk aan de werkelijk gemaakte kosten, met een maximum van het bedrag genoemd in artikel 13 lid 1 onder a van de Wet op de Huurtoeslag. De financiële tegemoetkoming wordt maximaal voor de duur van 6 maanden verstrekt.

  • 4. De hoogte van de door het college te verlenen financiële tegemoetkoming voor het bezoekbaar maken van woonruimte (artikel 12 Verordening) bedraagt maximaal € 2.000,00.

  • 5. Het bedrag waarboven het primaat van de verhuizing wordt gehanteerd bedraagt € 6.500,00.

Artikel 6. Onderhoud, keuring en reparatie van liften

Bij verstrekking in natura: het college compenseert in de vorm van een bruikleenovereenkomst.

Bij verstrekking als Pgb: het college berekent het budget op basis van aanschafwaarde, aangevuld met een vergoeding voor 5 jaar onderhoud en reparatie volgens de normen uit de raamovereenkomst met de leverancier.

Na afloop van het onderhoudscontract komen alleen de kosten van keuring, onderhoud en reparatie in een door het college geaccepteerde offerte voor vergoeding in aanmerking met een maximum van € 250,00 per jaar.

Artikel 7. Huurderving

De hoogte van de door het college te verlenen financiële tegemoetkoming voor huurderving bij het vrij houden van een aangepaste woning gedurende maximaal 6 maanden, bedraagt maximaal € 4.500,00.

Artikel 8. Hoogte bedrag vervoersvoorziening

Indien belanghebbende geen gebruik kan maken van het collectief vervoer is het (maximum) bedrag van de financiële tegemoetkoming voor gebruik van een auto € 860,- per jaar.

Artikel 9. Hoogte bedrag sportvoorziening.

De hoogte van de door het college te verlenen financiële tegemoetkoming voor een voorziening om te sporten bedraagt maximaal € 2500 per 3 jaar

HOOFDSTUK 3. VERSTREKKINGSVORMEN EN PROCEDURELE BEPALINGEN

Artikel 10. Overwegende bezwaren

Verstrekking van het persoonsgebonden budget vindt niet plaats indien:

a) op grond van aanwijzingen, die tijdens het onderzoek duidelijk zijn geworden, het ernstig vermoeden bestaat dat de aanvrager problemen zal hebben bij het omgaan met een persoonsgebonden budget;

b) op grond van aanwijzingen, die tijdens het onderzoek duidelijk zijn geworden, het ernstig vermoeden bestaat dat de aanvrager niet kan voldoen aan lopende financiële verplichtingen;

c) op grond van aanwijzingen, die tijdens het onderzoek duidelijk zijn geworden, het ernstig vermoeden bestaat dat de verstrekking van het persoonsgebonden budget niet bijdraagt aan de compensatie van de beperking door een zelfverkozen individuele voorziening.

Artikel 11. Wijze controleren pgb

  • 1.

    De belanghebbende, die een persoonsgebonden budget toegekend heeft gekregen voor een zaak, legt hier verantwoording over af binnen zes weken na aanwending van het budget.

  • 2.

    De belanghebbende, die een persoonsgebonden budget toegekend heeft gekregen voor hulp bij huishouden, legt hier verantwoording over af conform het verantwoordingsritme:

    a. persoonsgebonden budget tot € 2.500 op jaarbasis: in één keer;

    b. persoonsgebonden budget tussen € 2.500 en € 5.000 op jaarbasis: per half jaar;

    c. persoonsgebonden budget boven € 5.000 op jaarbasis: per kwartaal;

    d. persoonsgebonden budget boven € 25.000,00 op jaarbasis: maandelijks.

  • 3.

    Het persoonsgebonden budget voor hulp bij het huishouden kent een vrij besteedbaar bedrag, waarover geen verantwoording verschuldigd is. Dit bedraagt 1,5% van het totaal toegekende bedrag, met een minimum van € 100,00 en een maximum van € 1.250,00 op jaarbasis.

  • 4.

    De verantwoording van het persoonsgebonden budget voor hulp bij huishouden betreft het netto persoonsgebonden budget, na aftrek van het vrij besteedbaar bedrag zoals bedoeld in lid 3.

Artikel 12 Bedragen eigen bijdrage en eigen aandeel

De bedragen en het percentage die gelden voor een eigen bijdrage of eigen aandeel zijn gelijk aan de bedragen zoals opgenomen in het Besluit maatschappelijke ondersteuning, Stb.2006 nr. 450, artikel 4.1, lid 1, zoals jaarlijks aangepast door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Artikel 13. Afweging wel/niet intrekken/herzien

Het college betrekt in haar afweging om een besluit tot verlening van een voorziening wel of niet in te trekken of te herzien:

  • -

    het gegeven dat belanghebbende heeft gehandeld met opzet of uit onwetendheid;

  • -

    de verhouding tussen kosten en baten bij intrekken of herzien.

Artikel 14. Terugvordering van een voorziening

Indien een belanghebbende met een persoonsgebonden budget of een financiële tegemoetkoming een voorziening in eigendom heeft verworven, en hij de voorziening op de door het college bedoelde wijze niet meer gebruikt of niet meer wenst te gebruiken, dient de belanghebbende of de nabestaande(n) de waarde van de desbetreffende voorziening volgens de in artikel 15 beschreven afschrijvingssystematiek terug te betalen aan het college dan wel de voorziening binnen vier weken aan het college te schenken.

Artikel 15. Afschrijvingssystematiek

  • 1. De afschrijvingssystematiek voor een voorziening is gebaseerd op de terugkoopregeling met de gecontracteerde leveranciers van voorzieningen.

  • 2. De afschrijvingssystematiek is als volgt:

    Categorie 1 kindervoorzieningen: 2,778% per maand; economische afschrijvingstermijn 36 maanden.

    Categorie 2 hulpmiddelen binnen het kernassortiment of middelen die in het verleden binnen kernassortiment zijn geleverd: 1,19% per maand; economische afschrijvingstermijn 84 maanden.

    Categorie 3 hulpmiddelen buiten het kernassortiment: 1,667% per maand; economische afschrijvingstermijn 60 maanden.

    Categorie 4: onroerende woonvoorzieningen (woningaanpassing): 10% per 12 maanden; economische afschrijvingstermijn 120 maanden.

  • 3. Indien rolstoelen zeer intensief worden gebruikt, kan worden afgeweken van de gemiddelde afschrijvingstermijn, als de budgethouder aannemelijk maakt, dat in verband met bijzondere omstandigheden door intensief gebruik een eerdere afschrijving noodzakelijk is.

Artikel 16. Verrekening

  • 1. Indien een belanghebbende met een persoonsgebonden budget of een financiële tegemoetkoming een voorziening in eigendom heeft verworven, en hij de voorziening binnen de in artikel 15 genoemde afschrijvingstermijn niet meer gebruikt, omdat deze niet meer adequaat is, wordt de waarde van de desbetreffende voorziening verrekend met een eventueel nieuw toe te kennen persoonsgebonden budget of financiële tegemoetkoming. De waarde van de voorziening is gebaseerd op de afschrijvingssystematiek, zoals bedoeld in artikel 15, derde lid.

  • 2. Verrekening zoals bedoeld in het eerste lid vindt niet plaats, indien de belanghebbende de desbetreffende voorziening binnen een termijn van vier weken aan het college schenkt.

Artikel 17. Terugvordering bij de aanschaf van een nieuwe voorziening

Indien de belanghebbende een persoonsgebonden budget of financiële tegemoetkoming ontvangt en deze met de geldsom een nieuwe voorziening aanschaft, en het verschil tussen het persoonsgebonden budget/de financiële tegemoetkoming en de feitelijke kosten van de voorziening bedraagt € 100,- of minder, vindt geen terugvordering plaats.

Artikel 18. Terugvordering bij de aanschaf van een tweedehands voorziening

Het college gaat over tot terugvordering van het verschil tussen een (fictief) vastgesteld persoonsgebonden budget of financiële tegemoetkoming en de feitelijke kosten van de tweedehands voorziening, tenzij betreffend verschil € 100,- of minder bedraagt.

De omvang van het (fictief) persoonsgebonden budget/de financiële tegemoetkoming wordt vastgesteld aan de hand van de afschrijvingssystematiek, zoals bedoeld in artikel 15, derde lid.

Artikel 19. Terugvordering van een persoonsgebonden budget bij hulp bij het huishouden

Indien de belanghebbende een persoonsgebonden budget ontvangt en met de geldsom hulp bij het huishouden inkoopt, en er bestaat verschil tussen het persoonsgebonden budget en de feitelijke kosten van de voorziening, vindt terugvordering plaats.

Artikel 20. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op 1 oktober 2012 onder gelijktijdige intrekking van het Besluit individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Kerkrade 2010, vastgesteld door het college in zijn vergadering van 15 december 2009 en aangepast door het college in zijn vergadering van 25 januari 2011.

Artikel 20. Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Kerkrade 2012.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door het college in zijn vergadering van 2 oktober 2012.
Het college, De secretaris,
J.J.M. Som mr. C.M. Kuikman