Regeling vervallen per 01-01-2015

Beleidsregels boete WWB, IOAW, IOAZ

Geldend van 01-05-2013 t/m 31-12-2014

Intitulé

Beleidsregels boete WWB, IOAW, IOAZ

Artikel 1 Waarschuwing

Het college maakt gebruik van de bevoegdheid om te volstaan met het geven van een schriftelijke waarschuwing indien het niet of niet behoorlijk nakomen van verplichting als bedoeld in artikel 17, eerste lid WWB, artikel 13 eerste lid IOAW en IOAZ of de verplichting als bedoeld in artikel 30c tweede en derde lid van de Wet SUWI betreft en de schending niet heeft geleid tot een benadelingsbedrag, tenzij er in de voorafgaande twee jaar al eerder een zodanige waarschuwing is gegeven.

Artikel 2 Verlaging wegens verminderde verwijtbaarheid

  • 1. Het college kan gebruik maken van de bevoegdheid om de bestuurlijke boete te verlagen indien sprake is van verminderde verwijtbaarheid. Zij hanteert daarbij onderstaand kader:

    • a.

      de belanghebbende verkeerde in onvoorziene en ongewenste omstandigheden –omstandigheden die niet tot het normale levenspatroon behoren- die hem weliswaar niet in de feitelijke onmogelijkheid brachten om aan de inlichtingenverplichting te voldoen, maar die emotioneel zo ontwrichtend waren dat hem niet volledig valt toe te rekenen dat de inlichtingen niet tijdig of volledig zijn verstrekt;

    • b.

      de belanghebbende verkeerde in een zodanige geestelijke toestand, dat hem de overtreding niet volledig valt aan te rekenen, of

    • c.

      de belanghebbende heeft wel inlichtingen verstrekt, die echter onjuist of onvolledig waren, of heeft anderszins een wijziging van omstandigheden niet onverwijld gemeld, maar uit eigen beweging alsnog de juiste inlichtingen verstrekt voordat de overtreding is geconstateerd, tenzij de belanghebbende deze inlichtingen heeft verstrekt in het kader van toezicht op de naleving van een inlichtingenverplichting.

  • 2. Er is geen sprake van verminderde verwijtbaarheid indien:

    • a.

      de belanghebbende geen redelijke inspanning heeft geleverd om op de hoogte te zijn van feiten en omstandigheden die van invloed kunnen zijn op zijn uitkering;

    • b.

      de belanghebbende de inhoud van de correspondentie van de uitvoeringsinstantie niet begrijpt, bijvoorbeeld omdat hij de Nederlandse taal onvoldoende beheerst. Van de belanghebbende mag worden verwacht dat hij zich laat informeren omtrent de betekenis hiervan;

    • c.

      de belanghebbende langere tijd niet in staat is om zijn belangen te behartigen. Van de belanghebbende mag worden gevergd dat hij ervoor zorgt dat een ander zijn zaken regelt. Laat hij dit na, dan is er geen sprake van verminderde verwijtbaarheid.

Artikel 3 Dringende redenen

  • 1. Het college kan afzien van het opleggen van een bestuurlijke boete indien daarvoor dringende redenen aanwezig zijn.

  • 2. Er is enkel sprake van dringende redenen indien de gevolgen van het opleggen van een bestuurlijke boete leidt tot onaanvaardbare consequenties, zijnde noodsituaties, voor de belanghebbende en/of zijn gezin. Hiervan zal in de praktijk zelden sprake zijn.

  • 3. Lichamelijke en psychische klachten die al enige tijd bestaan en dus niet in het bijzonder het gevolg zijn van het boetebesluit vormen op zich geen dringende redenen

  • 4. De omstandigheid dat de belanghebbende (weer) in een schuldsaneringstraject is/wordt opgenomen vormt op zich geen dringende redenen.

Artikel 4 Citeertitel en inwerkingtreding

  • 1.

    Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als ‘Beleidregels boete WWB, IOAW, IOAZ 2013 gemeente Kerkrade’.

  • 2.

    Deze beleidsregels treden in werking met ingang van 1 mei 2013.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college d.d. 19 februari 2013.
De burgemeester, de loco-secretaris,
J.J.M. Som, R.M.J.S. Stijns