Gedragscode voor de wethouders van de gemeente Kerkrade

Geldend van 30-09-2015 t/m heden

Intitulé

Gedragscode voor de wethouders van de gemeente Kerkrade

Inleiding

Voor het adequaat functioneren van de overheid zijn gezaghebbende volksvertegenwoordigers en bestuurders noodzakelijk. Personen die het vertrouwen genieten van de burgers omdat ze deskundig, gedreven en integer zijn. Zij moeten het belang van de gemeente dienen en zijn er voor alle burgers.

In de sfeer van goede omgangsvormen gaat het erom dat de individuele wethouder herkent en voorkomt dat hij in een situatie terechtkomt waarin hij de schijn tegen heeft. Het correcte optreden van de individuele wethouder draagt ertoe bij dat het college zich naar binnen en naar buiten kan manifesteren als een betrouwbaar en gezaghebbend orgaan.

Als gevolg van allerlei maatschappelijke ontwikkelingen kan de integriteit van volksvertegen-woordigers en bestuurders onder druk komen te staan. Het is daarom van belang om gedragscodes af te spreken die houvast geven.

Deze gedragscode wil dan ook duidelijkheid geven over wat de wet vraagt van wethouders en beoogt in eerste instantie te beschermen tegen onnodige misstappen.

Begrippen

Het gemeentebestuur bestaat uit raad, college en burgemeester. Dit zijn de drie bestuurs-organen. Voor ieder van deze drie vraagt de wet een door de raad vast te stellen eigen gedragscode. Voor Kerkrade zijn de gedragscodes zoveel mogelijk vanuit hetzelfde perspectief benaderd. In de raad ligt het accent op het maken van politieke keuzes, het college is belast met het dagelijks bestuur. De burgemeester is voorzitter van beide en heeft daarnaast een aantal eigen taken.

De voorliggende gedragscode is bestemd voor de wethouders. Voor de leden van beide andere bestuursorganen bestaan separate gedragscodes[De voorliggende gedragscode is gebaseerd op de gedragscode van de gemeente Zaanstad]

Werken aan de integriteit van de Kerkraadse politiek

In de vorige bestuursperioden zijn de politieke ambtsdragers van Kerkrade gestart regelmatig aandacht te besteden aan de politieke en bestuurlijke integriteit. Dit initiatief is voortgezet in de huidige bestuursperiode en heeft onder meer geleid tot de wens een nieuwe gedragscode te ontwikkelen voor de gemeente Kerkrade. Met deze vernieuwde gedragscode beoogt de gemeente Kerkrade systematisch te bouwen aan een rechtvaardige handhavingspraktijk. Niet alleen om te voorkomen dat in de gemeente paniekmaatregelen genomen worden als een mogelijke overtreding van de gedragscode zich voordoet, maar ook om te voorkomen dat onschuldigen worden geschaad en schuldigen disproportioneel worden bestraft. Het opstellen van deze vernieuwde gedragscode is behulpzaam bij het handhaven van de politieke en bestuurlijke integriteit, zowel preventief als repressief.

Functies van de gedragscode

De gedragscode heeft een aantal algemene functies. De gedragscode:

  • *

    ontlast de morele oordeelsvorming van individuen;

  • *

    stelt de norm;

  • *

    definieert specifieke handelingen als schendingen;

  • *

    maakt zorgvuldig optreden tegen schendingen mogelijk;

  • *

    geeft richting aan de morele oordeelsvorming van individuen.

 

De gedragscode beschermt daarnaast specifiek de zuiverheid van de politieke en bestuurlijke besluitvorming. Het gaat dan om het voorkomen van corruptie en belangenverstrengeling. Die vervalsen immers de besluitvorming en resulteren per definitie in machtsmisbruik. Politieke ambtsdragers worden zelfs opgeroepen actief de schijn van belangenverstrengeling en corruptie tegen te gaan.

1 Regels rondom (de schijn van) belangenverstrengeling

Artikel 1

Een wethouder mag zijn invloed en stem niet gebruiken om een persoonlijk belang veilig te stellen of het belang van een ander of van andere organisatie bij wie hij een persoonlijke betrokkenheid heeft.

Artikel 1.1

Een wethouder moet actief en uit zichzelf de schijn van belangenverstrengeling tegengaan.

Toelichting:

De wetgever heeft wethouders op vier manieren bescherming geboden tegen de verleiding van belangenverstrengeling en tegen de schijn ervan.

1. De wetgever geeft ten eerste aan dat het college van Burgemeester & Wethouders (college), als bestuursorgaan, zijn taak zonder vooringenomenheid moet vervullen. De wetgever geeft het college de verantwoordelijkheid ervoor te waken dat persoonlijke belangen van wethouders de besluitvorming niet beïnvloeden. Met persoonlijk belang wordt gedoeld op ieder belang dat niet behoort tot de belangen die de wethouders uit hoofde van hun taak behoren te vervullen. Deze waakzaamheid geldt ook als het gaat om de schijn van belangenverstrengeling.

Let wel: het gaat hier om persoonlijke belangen; het gaat niet alleen om – zoals vaak door politici gedacht – ‘persoonlijk gewin’ of ‘persoonlijk voordeel’ of ‘persoonlijke financiële inkomsten’. Collegeleden moeten dus beoordelen of er sprake is van een persoonlijk belang waardoor belangenverstrengeling ontstaat die de besluitvorming onterecht kan beïnvloeden. De wetgever doet een beroep op de verantwoordelijkheid van het college als geheel om ervoor te waken dat persoonlijke belangen van zijn leden de besluitvorming niet beïnvloeden. Deze verplichting geldt gedurende het gehele proces van besluitvorming en niet alleen tijdens de stemming [Agressie of geweld van burgers tegen politieke ambtsdragers kunnen de besluitvorming beïnvloeden. Een politieke ambtsdrager mag zich ook door agressie en geweld niet laten beïnvloeden. In voorkomende gevallen wordt aangeraden contact op te nemen met de gemeentesecretaris.]

Politieke ambtsdragers struikelen soms in gevallen waarin er ‘slechts’ sprake is van de schijn van belangenverstrengeling. Het is dan ook in het belang van politieke ambtsdragers zelf dat dit voorschrift zo expliciet in de gedragscode is opgenomen.

 

2. De wetgever verbiedt wethouders vervolgens expliciet te stemmen als er sprake is van een aangelegenheid waarbij een wethouder een persoonlijk belang heeft. De wetgever probeert daarmee uit te sluiten dat een wethouder meestemt als sprake is van belangenverstrengeling.

 

3. De wetgever verbiedt de wethouders expliciet bepaalde welomschreven functies te bekleden, rollen te vervullen en (rechts)handelingen uit te voeren. In de artikelen 1.4 en 1.5 van deze gedragscode wordt naar die verboden verwezen. In de bijlage van deze gedragscode treft u een opsomming aan regelgeving die samenhangt met de integriteit van wethouders, waaronder de verboden combinaties van functies en verboden overeenkomsten en handelingen. Het wordt dringend aangeraden deze bijlagen nauwkeurig te bestuderen.

 

4. De wetgever eist van wethouders dat zij al hun functies, en - als de wethouder de functie als wethouder niet in deeltijd bekleedt - de inkomsten uit die functies, bekend maakt. Op die manier wordt het voor raadsleden, bestuurders, fractievoorzitters, partijbestuurders, de griffier en de gemeentesecretaris mogelijk een wethouder te waarschuwen voor de kwesties waarin belangenverstrengeling dreigt. Ook de pers en de burger kunnen op basis daarvan hun controlerende taak uitoefenen. Daarom is in deze gedragscode ook verordonneerd dat wethouders tevens al hun substantiële financiële belangen bekendmaken bij ondernemingen die zaken doen met de gemeente.

Artikel 1.2

Een wethouder onthoudt zich alleen van deelname aan de stemming in het college als er sprake is van een beslissing waarbij belangenverstrengeling dreigt; het gaat dan om kwesties waar hij zelf een persoonlijk belang bij heeft, of om kwesties waarbij het gaat om een belang van een individu of organisatie waarbij hij een substantiële betrokkenheid heeft.

Artikel 1.3

Een wethouder onthoudt zich bij beslissingen waarbij belangenverstrengeling dreigt, niet alleen van stemming (zie artikel 1.2 van de gedragscode) maar ook van de beïnvloeding van de besluitvorming in de andere fases van het besluitvormingsproces.

Artikel 1.4

Een wethouder mag bepaalde in de Gemeentewet opgesomde functies niet uitoefenen.

Artikel 1.5

Een wethouder mag bepaalde in de Gemeentewet genoemde overeenkomsten en handelingen niet aangaan.

Artikel 1.6

Een wethouder maakt openbaar welke betaalde en onbetaalde functies hij vervult. Een wethouder maakt tevens de inkomsten uit die functies openbaar als de wethouder niet in deeltijd werkt en niet onder het overgangsrecht valt.

Artikel 1.7

De gemeentesecretaris draagt zorg voor een geactualiseerde openbare lijst met functies van wethouders. Op deze lijst wordt tevens vermeld of de werkzaamheden al dan niet bezoldigd zijn en - als de wethouder niet in deeltijd werkt en niet onder het overgangsrecht valt - wat de inkomsten zijn uit die functies.

Artikel 1.8

Een wethouder doet er opgaaf van dat hij substantiële financiële belangen heeft - bijvoorbeeld aandelen, opties en derivaten - in ondernemingen waarmee de gemeente zaken doet of waarin de gemeente een belang heeft. Deze financiële belangen zijn openbaar en worden ter inzage gelegd. Ook een tussentijds ontstaan substantieel financieel belang dient opgegeven te worden.

Artikel 1.9

De gemeentesecretaris draagt zorg voor een geactualiseerde openbare lijst met de op grond van de in artikel 1.8 van de gedragscode gemelde financiële belangen van wethouders.

Artikel 1.10

Oud-wethouders worden gedurende een jaar na het eind van de zittingstermijn uitgesloten van het buiten dienstbetrekking tegen beloning verrichten van werkzaamheden bij de gemeente, met uitzondering van het raadslidmaatschap.

Toelichting:

Deze regel is geschreven met het oog op oud-bestuurders die (gaan) ondernemen en die dus opdrachten vervullen middels een contract. Burgemeesters en wethouders bouwen gedurende hun bestuursperiode veel informatie op over de gemeentelijke organisatie en ontwikkelingen die de gemeente aangaan. Als zij na hun bestuursperiode (gaan) ondernemen en contracten willen aangaan met de gemeente Kerkrade hebben zij een informatievoorsprong en treedt er dus oneerlijke concurrentie op ten aanzien van andere ondernemers; voormalig bestuursleden profiteren daardoor van hun bestuursfunctie, hetgeen nadrukkelijk niet te bedoeling is. Minstens ontstaat de schijn dat zij hun bestuurswerk hebben gebruikt om (na hun bestuursperiode) opdrachten te verkrijgen van de gemeente Kerkrade. Deze zogenaamde ‘draaideurconstructie’ betreft alleen oud-bestuurders die middels contracten een opdracht aannemen van de gemeente Kerkrade. Het betreft dus niet contracten van andere partijen binnen de gemeente Kerkrade. Een voormalig raadslid mag wel in dienst treden bij de gemeentelijke organisatie.

2 Regels rondom (de schijn van) corruptie

Artikel 2

Een wethouder mag zijn invloed en zijn stem niet laten kopen of beïnvloeden door geld, goederen of diensten die hem zijn gegeven of hem in het vooruitzicht zijn gesteld.

Toelichting:

Het bovenstaande artikel geeft een definitie van corruptie voor wethouders. Ging het bij belangenverstrengeling nog om het onterecht laten meewegen van een persoonlijk belang bij de besluitvorming, bij corruptie gaat het om omkoping van een politieke ambtsdrager. Belangen-verstrengeling is niet in het Wetboek van Strafrecht opgenomen, corruptie is dat wel. In de onderliggende artikelen zijn regels opgenomen om de politieke ambtsdrager te helpen om de (schijn van) corruptie te voorkomen.

Artikel 2.1

Een wethouder moet actief en uit zichzelf de schijn van corruptie tegengaan.

Aannemen van geschenken

 

Toelichting:

Geschenken zijn een potentiële sluiproute naar corruptie. Ze kunnen gebruikt worden om de besluitvorming te beïnvloeden. Ze kunnen corrumperen of de aanloop daartoe vormen. Ze kunnen daarnaast ook de schijn opwekken. De hieronder staande regels zijn geformuleerd als een ‘Nee, tenzij’ regel; een bestuurder neemt dus geen geschenken aan, tenzij er goede redenen zijn hiervan om af te wijken. De afwijkingen dienen vervolgens bekend gemaakt te worden bij de gemeentesecretaris, die vervolgens bepaalt welke vervolgstappen nodig zijn.

Artikel 2.2

Een wethouder neemt geen geschenken aan die hem uit hoofde van of vanwege zijn functie worden aangeboden, tenzij:

a. het weigeren, teruggeven of terugsturen de gever ernstig zou kwetsen of bijzonder in verlegenheid zou brengen;

b. het weigeren, teruggeven of terugsturen om praktische redenen onwerkbaar is;

c. het gaat om een incidentele, kleine attentie (zoals een bloemetje of fles wijn) waarbij de schijn van corruptie minimaal is.

Artikel 2.3

Als geschenken om een van de in artikel 2.2 van de gedragscode genoemde redenen niet zijn geweigerd, teruggegeven of teruggestuurd, of om andere redenen toch in het bezit zijn van de wethouder, wordt dit gemeld aan de gemeentesecretaris, tenzij het gaat om het genoemde onder artikel 2.2 onder c van de gedragscode. De geschenken worden dan alsnog teruggestuurd dan wel worden eigendom van de gemeente. De gemeentesecretaris zorgt voor de registratie van giften en hun gemeentelijke bestemming.

Artikel 2.4

Het college kan in gezamenlijkheid bepalen dat men afwijkt van het bepaalde in artikel 2.3.

Aannemen van faciliteiten en diensten

 

Toelichting:

Het accepteren van faciliteiten of diensten van anderen kan een afhankelijkheid creëren, of een dankbaarheid, die de zuiverheid van het besluitvormingsproces kan aantasten. Ook met het aannemen van faciliteiten en diensten kan een bestuurder gecorrumpeerd raken. Het kan daarnaast ook de schijn van corruptie opwekken.

Artikel 2.5

Een wethouder accepteert geen faciliteiten en diensten van anderen die hem uit hoofde van of vanwege zijn functie worden aangeboden, tenzij:

a. het weigeren ervan het bestuurswerk onmogelijk of onwerkbaar zou maken en

b. tegelijkertijd de schijn van corruptie minimaal

Artikel 2.6

Een wethouder gebruikt faciliteiten of diensten van anderen die uit hoofde van of vanwege de bestuursfunctie worden aangeboden, niet voor privédoeleinden.

Aannemen van lunches, diners, recepties en andere uitnodigingen

 

Toelichting:

De verplichting actief het ontstaan van de schijn tegen te gaan, betekent dat lunchen, dineren of naar recepties gaan op kosten van anderen waar mogelijk wordt vermeden, tenzij de redenen van artikel 2.7 van de gedragscode van toepassing zijn. Er is apart budget gereserveerd voor wethouders om deel te nemen aan lunches, diners, recepties en werkbezoeken die voor het bestuurswerk noodzakelijk zijn.

Artikel 2.7

Een wethouder accepteert lunches, diners, recepties en andere uitnodigingen die door anderen betaald of georganiseerd worden, alleen als

a. dat behoort tot de uitoefening van het bestuurswerk en

b. de aanwezigheid beschouwd kan worden als functioneel (protocollaire taken, formele vertegenwoordiging van de gemeente, uitnodiging met beschreven doel omtrent de gewenstheid van de aanwezigheid) en

c. tegelijkertijd de schijn van corruptie minimaal is.

Accepteren van reizen, verblijven, werkbezoeken en ander type uitnodigingen

 

Toelichting:

Wat voor lunches en diners geldt, geldt in nog sterkere mate voor het reizen op kosten van anderen. Dat wordt in de regel met grote argwaan bekeken. Het is beter alle schijn te vermijden en hiervoor het eerder genoemde budget aan te wenden.

Artikel 2.8

Een wethouder accepteert werkbezoeken waarbij reis- en verblijfkosten door anderen betaald worden alleen bij hoge uitzondering. Een dergelijke invitatie dient altijd te worden besproken in het college. De invitatie mag alleen geaccepteerd worden als het bezoek aantoonbaar van groot belang is voor de gemeente en de schijn van corruptie minimaal is. Van een dergelijk werkbezoek wordt altijd verslag gedaan aan het college. Bij buitenlandse werkbezoeken wordt schriftelijk verslag gedaan aan het college, met afschrift naar de raad.

3 Regels rondom het gebruik van gemeentelijke faciliteiten en financiële middelen

Artikel 3

Een wethouder houdt zich aan het beleid dat is vastgesteld voor het gebruik van gemeentelijke faciliteiten en financiële middelen.

Toelichting:

Wethouders krijgen voor hun bestuurswerk de beschikking over een aantal faciliteiten en over financiële middelen van de gemeente.

Zij beschikken veelal over voorzieningen als werkkamer, computer met toebehoren, laptop, tablet, (mobiele) telefoon, fax en dergelijke die primair voor het bestuurswerk ter beschikking zijn gesteld. Ook kunnen zij gebruik maken van de dienstauto met chauffeur. Het gebruik van faciliteiten voor privé doeleinden is binnen vastgestelde kaders mogelijk.

Artikel 3.1

Een wethouder houdt zich aan het beleid dat is vastgesteld voor het gebruik van interne voorzieningen van algemene aard, zoals werkkamer, computerapparatuur met toebehoren, laptop, tablet, (mobiele) telefoon, fax en dergelijke en voor het gebruik van de dienstauto met chauffeur.

Artikel 3.2

Een wethouder houdt zich aan de regelgeving en het beleid dat is vastgesteld met betrekking tot onkostenvergoedingen en declaraties.

4 Regels rondom informatie

Artikel 4

Het college verstrekt alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft, tenzij dit in strijd is met het openbaar belang. Het college kan geheimhouding opleggen overeenkomstig de wet.

Toelichting:

Het handelen van de overheid, wetten, verordeningen en beleid hebben grote invloed op het leven van burgers. Daaruit volgt dat de burger er recht op heeft over het overheidshandelen goed geïnformeerd te worden. De burger heeft er ook recht op de onderliggende redeneringen en afwegingen te kennen en te weten wie welke positie heeft ingenomen. Dat bij elkaar opgeteld, schept de verplichting voor ambtenarenapparaat, college en raad om de burger nauwkeurig en op tijd op de hoogte te brengen van wat er wordt besproken, besloten en uitgevoerd. Dat neemt niet weg dat het ook voorkomt dat informatie rond overheidshandelen niet bekend en verspreid mag worden. Het gaat dan altijd om gevallen waarin het openbaar maken zou leiden tot het schenden van rechten van burgers, tot het onterecht toebrengen van schade aan burgers, of schade aan collectieve belangen.

Het college dient zeer prudent om te gaan met het geheim verklaren van stukken. En de raad moet hier op toezien.

Een ander punt rond informatie is het informatierecht van de raad. Het college verstrekt de raad alle inlichtingen die hij nodig heeft voor de uitoefening van zijn taak. Daarnaast geeft het college de raad mondeling of schriftelijk alle door een of meer leden gevraagde inlichtingen, tenzij het verstrekken ervan in strijd is met het openbaar belang. Als grens aan het verstrekken van inlichtingen aan de raad is dus genoemd: het moet gaan om informatie die noodzakelijk is voor het uitoefenen van de taak. Er kan discussie ontstaan over de vraag wanneer het punt bereikt is dat ‘de noodzakelijke informatie’ verstrekt is. Daar moeten politieke ambtsdragers samen uitkomen. Ook rond het vragen van informatie speelt het risico op belangen-verstrengeling of corruptie.

Artikel 4.1

Een wethouder betracht maximale openheid als het gaat om beleid en beslissingen en om de beweegredenen daarvoor. Hij handelt in overeenstemming met de Gemeentewet en met de Wet openbaarheid van bestuur.

Artikel 4.2

Een wethouder die de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het geheime of vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, is verplicht tot geheimhouding van die gegevens, behalve als de wet hem tot mededeling verplicht.

Artikel 4.3

Een wethouder maakt niet ten eigen bate of ten bate van een ander gebruik van in de uitoefening van het ambt verkregen informatie.

Artikel 4.4

Een wethouder maakt brieven niet openbaar en stuurt e-mails niet door zonder instemming van de afzender. Bij twijfel over de bedoeling van de afzender informeert hij hier eerst naar.

5 Regels rondom de onderlinge omgang en de gang van zaken tijdens de vergaderingen

Artikel 5

Politieke ambtsdragers gaan respectvol met elkaar en met ambtenaren om.

Toelichting:

Elk raadslid, elke bestuurder en elke ambtenaar is een medemens en medeburger. Op basis daarvan verdient ieder raadslid, iedere bestuurder en iedere ambtenaar respect. Een respectvolle omgang met elkaar maakt het daarnaast beter mogelijk met elkaar tot een werkelijke beraadslaging te komen. Dat is wezenlijk voor een zorgvuldige besluitvorming. Bovendien is de manier waarop het college en de raad met elkaar omgaan van invloed op de geloofwaardigheid van de politiek.

Artikel 5.1

Wethouders bejegenen bestuurders, raadsleden, de gemeentesecretaris en andere ambtenaren op correcte wijze in woord, gebaar en geschrift.

Artikel 5.2

Wethouders houden zich tijdens de college-, commissie- en raadsvergadering aan het reglement van orde en volgen de aanwijzingen van de voorzitter op.

Artikel 5.3

Wethouders onthouden zich in woord, gebaar en geschrift, inclusief elektronische berichten, van persoonlijke aanvallen op individuele raadsleden, bestuurders en/of ambtenaren in of rondom raads-, commissie- en collegevergaderingen en in het openbaar.

6 Regels rondom de naleving van de gedragscode

Artikel 6

De raad stelt de gedragscode vast voor elk van de bestuursorganen: de raad, het college en de burgemeester.

Toelichting:

Naast het vaststellen van een gedragscode met daarin heldere gedragsregels is het van groot belang dat erop wordt toegezien dat de gedragscode ook daadwerkelijk wordt nageleefd. In de gedragscode zijn immers de regels opgenomen voor politieke ambtsdragers die zijn gebaseerd op de wet. Ze leggen de voorwaarden vast waaraan het handelen van politieke ambtsdragers minimaal moet voldoen. Als politieke ambtsdragers zich niet aan deze regels houden, komen zij daarmee als het ware onder het morele minimum dat zij met elkaar hebben afgesproken. Het toezien op de naleving van de gedragscode is niet alleen een verantwoordelijkheid van de raad, maar een gedeelde verantwoordelijkheid van alle betrokkenen. Bijzondere rollen zijn weggelegd voor de voorzitters van college en raad, voor het presidium, voor het seniorenconvent, voor de raadscommissies, de fractievoorzitters, de gemeentesecretaris en de griffier en voor de partij- cq. afdelingsbesturen.

Artikel 6.1

De raad ziet erop toe dat de gedragscodes worden nageleefd.

Artikel 6.2

Het college ziet er in het bijzonder op toe dat de wethouders de gedragscode van de wethouders naleven. De gemeentesecretaris ondersteunt het college hierbij.

Toelichting:

Er zijn verschillende fasen te onderscheiden die spelen bij het toezien op de naleving van de gedragscode, te weten:

  • *

    het bespreken van lastige integriteitkwesties;

  • *

    het signaleren van vermoedens van schendingen van de gedragscode;

  • *

    het eventueel onderzoeken van vermoedens van schendingen van de gedragscode;

  • *

    het eventueel sanctioneren van schendingen van de gedragscode.

In iedere fase is het van belang om ‘onpartijdig’, ‘terughoudend met publiciteit’ en ‘zorgvuldig’ te zijn. Alleen dan kan een rechtvaardige manier van handhaven van de gedragscode worden gegarandeerd.

Artikel 6.3

Minimaal 1 keer per bestuursperiode evalueert het college de gedragscode voor de wethouders op actualiteit, functioneren en of deze naar behoren wordt nageleefd. Het college brengt hierover verslag uit aan de gemeenteraad.

Het bespreken van lastige integriteitkwesties

Artikel 6.4

Als de wethouder twijfelt of een handeling die hij wil verrichten of nalaten een overtreding van de gedragscode zou kunnen zijn, wint hij hierover advies in bij de gemeentesecretaris.

Het signaleren van vermoedens van schendingen van de gedragscode

Artikel 6.5

Als een wethouder vermoedt dat een regel van de gedragscode wordt overtreden door een raadslid, een andere wethouder of door de burgemeester, dan rust op hem de verplichting om hiervan melding te maken.

Toelichting:

Een wethouder meldt een vermoeden van schending van de gedragscode door een raadslid of door een andere wethouder bij de burgemeester. Als het de burgemeester betreft, kan de wethouder eerst te rade gaan bij de gemeentesecretaris. De wethouder meldt het vermoeden bij de commissaris van de Koning van de provincie Limburg.

Het onderzoeken van vermoedens van schendingen van de gedragscode

Artikel 6.6

In het geval er een concreet vermoeden is dat een wethouder, raadslid of de burgemeester een regel van de gedragscode heeft overtreden, kan opdracht gegeven worden een onderzoek hiernaar te verrichten.

Het sanctioneren van schendingen van de gedragscode

Artikel 6.7

Als is komen vast te staan dat er sprake is van overtreding van een regel van de gedragscode dan kan dit leiden tot een sanctie.

Toelichting:

Als is komen vast te staan dat een politieke ambtsdrager een regel van de gedragscode heeft overtreden dan kan dit tot een sanctie leiden. Deze sanctie dient proportioneel te zijn. Bij het bepalen van de sanctie spelen de aard van de schending en de context waarbinnen de schending heeft plaatsgevonden, een belangrijke rol. Niet alle schendingen zijn even zwaar en moeten of kunnen op dezelfde manier worden gesanctioneerd.

Schendingen die de zuiverheid van de besluitvorming raken, zoals belangenverstrengeling, corruptie en sommige kwesties rondom het gebruik van informatie, raken aan de kerntaak van politieke ambtsdragers en zijn om die reden het ernstigst. Hier zijn de gevolgen voor burgers en het vertrouwen van burgers in het openbaar bestuur het meest in het geding. Bij dergelijke schendingen passen in de regel dan ook de zwaarste sancties. Een te lichte sanctie die volgt op een ernstige schending kweekt onbegrip en tast de geloofwaardigheid aan; hetzelfde geldt voor een te zware sanctie op een lichte schending.

Van belang is vervolgens om zowel verzwarende als verzachtende omstandigheden in kaart te brengen. Was er sprake van opzet? Van naïviteit? Is de politieke ambtsdrager onder druk gezet van zijn partijgenoten of anderen? Hoe ernstiger de schending en hoe duidelijker de regel is die is overtreden, hoe minder snel er een verzachtende omstandigheid zal worden aangenomen.

Er zijn verschillende ‘sancties’ die aan de orde kunnen zijn voor gekozen dan wel benoemde politieke ambtsdragers.

  • *

    aanspreken

  • *

    publiek excuus

  • *

    afkeuring door partijen

  • *

    motie van treurnis

  • *

    motie van wantrouwen

  • *

    schorsing en ontslag bestuurder

  • *

    uit de fractie verwijderen door de eigen partij

  • *

    royement van het lidmaatschap van de eigen partij

  • *

    strafrechtelijke vervolging

  • *

    negatieve media-aandacht

 

De wet biedt de mogelijkheid tot het toepassen van verschillende formele sancties. Sommige overtredingen van de gedragscode leveren daarnaast ook een strafbaar feit op waarvan aangifte kan of moet worden gedaan en die kunnen leiden tot strafrechtelijke vervolging.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Kerkrade in zijn openbare vergadering van 30 september 2015.
De voorzitter, de griffier,
J.J.M. Som B. van der Wijst-Triepels

Bijlage

Overzicht regelgeving

Iedereen moet zich aan wet- en regelgeving houden. Dat geldt uiteraard ook voor wethouders. In de gedragscode staan dan ook geen zaken die elders al geregeld zijn. Als geheugensteuntje zijn onderstaand wel die bepalingen weergegeven die relevant zijn voor wethouders. De lijst is niet limitatief.

Naleving van de code

Gemeentewet: artikel 41c lid 2

De raad stelt voor de wethouders een gedragscode vast.

Eed/belofte

Gemeentewet: artikel 41a lid 1

Alvorens hun functie te kunnen uitoefenen leggen de wethouders, in de vergadering van de raad, in handen van de voorzitter, de volgende eed (verklaring en belofte) af:

“Ik zweer (verklaar) dat ik, om tot wethouder benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd.

Ik zweer (verklaar en beloof) dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen.

Ik zweer (beloof) dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als wethouder naar eer en geweten zal vervullen.

Zo waarlijk helpe mij God Almachtig!

(Dat verklaar en beloof ik!”)

Openbaarheid functies

Gemeentewet: artikel 41b

1. Een wethouder vervult geen nevenfuncties waarvan de uitoefening ongewenst is met het oog op een goede vervulling van zijn wethouderschap.

2. Een wethouder meldt zijn voornemen tot aanvaarding van een nevenfunctie aan de raad.

3. Een wethouder maakt zijn nevenfuncties openbaar. Openbaarmaking geschiedt door terinzage-legging op het gemeentehuis.

4. Een wethouder die zijn ambt niet in deeltijd vervult, maakt tevens de inkomsten uit neven-functies openbaar. Openbaarmaking geschiedt door terinzagelegging op het gemeentehuis uiterlijk op 1 april na het kalenderjaar waarin de inkomsten zijn genoten.

5. Onder inkomsten wordt verstaan: loon in de zin van artikel 9 van de Wet op de loonbelasting 1964, verminderd met de eindheffingsbestanddelen bedoeld in artikel 31 van die wet.

Verboden functies

Gemeentewet: artikel 36b

Een wethouder is niet tevens:

  • a

    minister;

  • b.

    staatssecretaris;

  • c.

    lid van de Raad van State;

  • d.

    lid van de Algemene Rekenkamer;

  • e.

    Nationale ombudsman;

  • f.

    substituut-ombudsman als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Wet Nationale ombudsman;

  • g.

    commissaris van de Koning;

  • h.

    gedeputeerde;

  • i.

    secretaris van de provincie;

  • j.

    griffier van de provincie;

  • k.

    lid van de rekenkamer van de provincie waarin de gemeente waar hij wethouder is, is gelegen;

  • l.

    lid van de raad van een gemeente;

  • m.

    burgemeester;

  • n.

    lid van de rekenkamer;

  • o.

    ombudsman of lid van de ombudscommissie als bedoeld in artikel 81p, eerste lid;

  • p.

    ambtenaar, door of vanwege het gemeentebestuur aangesteld of daaraan ondergeschikt;

  • q.

    ambtenaar, door of vanwege het Rijk of de provincie aangesteld, tot wiens taak behoort het verrichten van werkzaamheden in het kader van het toezicht op de gemeente;

  • r.

    functionaris die krachtens de wet of een algemene maatregel van bestuur het gemeentebestuur van advies dient.

 

Gemeentewet: artikel 36b lid 2

In afwijking van het eerste lid, aanhef en onder l. kan een wethouder tevens lid zijn van de raad van de gemeente waar hij wethouder is gedurende het tijdvak dat:

a. aanvangt op de dag van de stemming voor de verkiezing van de leden van de raad en eindigt op het tijdstip waarop de wethouders ingevolge artikel 42, eerste lid, aftreden, of

b. aanvangt op het tijdstip van zijn benoeming tot wethouder en eindigt op het tijdstip waarop de goedkeuring van de geloofsbrief van zijn opvolger als lid van de raad onherroepelijk is geworden of waarop het centraal stembureau heeft beslist dat geen opvolger kan worden benoemd. Hij wordt geacht ontslag te nemen als lid van de raad met ingang van het tijdstip waarop hij zijn benoeming tot wethouder aanvaardt. Artikel X 6 van de Kieswet is van overeenkomstige toe-passing.

 

Gemeentewet: artikel 36b lid 3

In afwijking van het eerste lid, aanhef en onder q, kan een wethouder tevens zijn:

a. ambtenaar van de burgerlijke stand;

b. vrijwilliger of ander persoon die uit hoofde van een wettelijke verplichting niet bij wijze van beroep hulpdiensten verricht;

c. ambtenaar werkzaam voor een school voor openbaar onderwijs.

 

Verboden werkzaamheden

Gemeentewet: artikel 41c lid 1 jo artikel 15 lid 1

Een lid van de raad (lees: de wethouder) mag niet:

a. als advocaat of adviseur in geschillen werkzaam zijn ten behoeve van de gemeente of het gemeentebestuur dan wel ten behoeve van de wederpartij van de gemeente of het gemeentebestuur;

b. als gemachtigde in geschillen werkzaam zijn ten behoeve van de wederpartij van de gemeente of het gemeentebestuur;

c. als vertegenwoordiger of adviseur werkzaam zijn ten behoeve van derden tot het met de gemeente aangaan van:

1e. overeenkomsten als bedoeld in onderdeel d.;

2e. overeenkomsten tot het leveren van onroerende zaken aan de gemeente;

d. rechtstreeks of middellijk een overeenkomst aangaan betreffende:

1e. het aannemen van werk ten behoeve van de gemeente;

2e. het buiten dienstbetrekking tegen beloning verrichten van werkzaamheden ten behoeve van de gemeente;

3e. het leveren van roerende zaken anders dan om niet aan de gemeente;

4e. het verhuren van roerende zaken aan de gemeente;

5e. het verwerven van betwiste vorderingen ten laste van de gemeente;

6e. het van de gemeente onderhands verwerven van onroerende zaken of beperkte rechten waaraan deze zijn onderworpen;

7e. het onderhands huren of pachten van de gemeente.

 

Gemeentewet: artikel 41 c lid 1 jo artikel 15 lid 2

Van het eerste lid, aanhef en onder d (lees: van artikel 15 lid 1, aanhef en onder d), kunnen gedeputeerde staten ontheffing verlenen.

Gedrag bij stemmen

Gemeentewet: artikel 58 jo artikel 28 lid 1

Een lid van de raad (lees: een lid van het college) neemt niet deel aan de stemming over:

a. een aangelegenheid die hem rechtstreeks of middellijk persoonlijk aangaat of waarbij hij als vertegenwoordiger is betrokken;

b. de vaststelling of goedkeuring der rekening van een lichaam waaraan hij rekenplichtig is of tot welks bestuur hij behoort.

 

Gemeentewet: artikel 58 jo artikel 28 lid 2

Bij een schriftelijke stemming wordt onder het deelnemen aan de stemming verstaan het inleveren van een stembriefje.

 

Gemeentewet: artikel 58 jo artikel 28 lid 3

Een benoeming gaat iemand persoonlijk aan, wanneer hij behoort tot de personen tot wie de keuze door een voordracht of bij een herstemming is beperkt.

 

Verantwoordelijkheid college

Algemene wet bestuursrecht: artikel 2:4

1. Het bestuursorgaan vervult zijn taak zonder vooringenomenheid.

2. Het bestuursorgaan waakt ertegen dat tot het bestuursorgaan behorende of daarvoor werkzame personen die een persoonlijk belang bij een besluit hebben, de besluitvorming beïnvloeden.

 

Informatievoorziening

Gemeentewet: artikel 169

1. Het college en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de raad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur.

2. Zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft.

3. Zij geven de raad mondeling of schriftelijk de door een of meer leden gevraagde inlichtingen, tenzij het verstrekken ervan in strijd is met het openbaar belang.

4. Zij geven de raad vooraf inlichtingen over de uitoefening van de bevoegdheden, bedoeld in artikel 160, eerste lid onder e, f, g en h, indien de raad daarom verzoekt of indien de uitoefening ingrijpende gevolgen kan hebben voor de gemeente. In het laatste geval neemt het college geen besluit dan nadat de raad in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen.

5. Indien de uitoefening van de bevoegdheid, bedoeld in artikel 160, eerste lid, onder f, geen uitstel kan lijden, geven zij in afwijking van het vierde lid de raad zo spoedig mogelijk inlichtingen over de uitoefening van deze bevoegdheid en het terzake genomen besluit.

Geheimhouding

Gemeentewet: artikel 54

1. De vergaderingen van het college worden met gesloten deuren gehouden, voor zover het college niet anders heeft bepaald.

2. Het reglement van orde voor de vergaderingen kan regels geven omtrent de openbaarheid van de vergaderingen van het college.

 

Gemeentewet: artikel 55

  • 1.

    Het college kan op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, omtrent het in een besloten vergadering behandelde en omtrent de inhoud van de stukken die aan het college worden overgelegd, geheimhouding opleggen. Geheimhouding omtrent het in een besloten vergadering behandelde wordt tijdens die vergadering opgelegd. De geheimhouding wordt door hen die bij de behandeling aanwezig waren en allen die van het behandelde of de stukken kennis dragen, in acht genomen totdat het college haar opheft.

  • 2.

    Op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, kan de geheimhouding eveneens worden opgelegd door de burgemeester of een commissie, ten aanzien van de stukken die zij aan het college overleggen. Daarvan wordt op de stukken melding gemaakt. De geheimhouding wordt in acht genomen totdat het orgaan dat de verplichting heeft opgelegd, dan wel de raad haar opheft.

  • 3.

    Indien het college zich ter zake van het behandelde waarvoor een verplichting tot geheimhouding geldt tot de raad heeft gericht, wordt de geheimhouding in acht genomen totdat de raad haar opheft.

 

Vertrouwelijkheid

Algemene wet bestuursrecht: artikel 2:5

  • 1.

    Een ieder die is betrokken bij de uitvoering van de taak van een bestuursorgaan en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, en voor wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift ter zake van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding van die gegevens, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot mededeling verplicht of uit zijn taak de noodzaak tot mededeling voortvloeit.

  • 2.

    Het eerste lid is mede van toepassing op instellingen en daartoe behorende of daarvoor werkzame personen die door een bestuursorgaan worden betrokken bij de uitvoering van zijn taak, en op instellingen en daartoe behorende of daarvoor werkzame personen die een bij of krachtens de wet toegekende taak uitoefenen.

 

Openbaarheid van bestuur

Wet openbaarheid van bestuur: diverse artikelen

De regelgeving komt erop neer dat de bestuursorganen gevraagd en ongevraagd documenten over bestuurlijke aangelegenheden openbaar maken, tenzij de uitzonderingsgronden en beperkingen van artikel 10 WOB van toepassing zijn.

 

Gemeentewet: artikel 60

  • 1.

    De raad kan regelen van welke beslissingen van het college aan de leden van de raad kennisgeving wordt gedaan. Daarbij kan de raad de gevallen bepalen waarin met terinzagelegging kan worden volstaan.

  • 2.

    Het college laat de kennisgeving of terinzagelegging achterwege voor zover deze in strijd is met het openbaar belang.

  • 3.

    Het college maakt de besluitenlijst van zijn vergaderingen op de in de gemeente gebruikelijke wijze openbaar. Het college laat de openbaarmaking achterwege voor zover het aangelegenheden betreft ten aanzien waarvan op grond van artikel 55 geheimhouding is opgelegd of ten aanzien waarvan openbaarmaking in strijd is met het openbaar belang.

 

Vergoedingen

Gemeentewet: artikel 44

  • 1.

    De wethouders genieten ten laste van de gemeente een bezoldiging, die bij of krachtens algemene maatregel van bestuur wordt geregeld.

  • 2.

    Daarbij kunnen tevens regels worden gesteld betreffende tegemoetkoming in of vergoeding van bijzondere kosten en betreffende andere financiële voorzieningen die verband houden met de vervulling van het wethoudersambt.

  • 3.

    Buiten hetgeen hun bij of krachtens de wet is toegekend genieten de wethouders als zodanig geen inkomsten, in welke vorm ook, ten laste van de gemeente.

  • 4.

    De wethouders genieten geen vergoedingen, in welke vorm ook, voor werkzaamheden, verricht in nevenfuncties die zij vervullen uit hoofde van het wethoudersambt ongeacht of die vergoedingen ten laste van de gemeente komen of niet. Indien deze vergoedingen worden uitgekeerd, worden zij gestort in de gemeentekas.

  • 5.

    Tot vergoedingen als bedoeld in het vierde lid, behoren inkomsten, onder welke benaming ook, uit nevenfuncties die de wethouder neerlegt bij beëindiging van het ambt.

  • 6.

    Andere inkomsten dan die bedoeld in het vierde lid worden met de bezoldiging verrekend overeenkomstig artikel 3 van de Wet schadeloosstelling leden Tweede Kamer.

  • 7.

    Ten aanzien van de wethouders die hun ambt in deeltijd vervullen, vindt onverminderd het vierde lid geen verrekening plaats van de inkomsten, bedoeld in het zesde lid.

  • 8.

    Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over de wijze waarop de wethouder gegevens over de inkomsten, bedoeld in het zesde lid, verstrekt, en de gevolgen van het niet verstrekken van deze gegevens.

 

Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden gemeente Kerkrade 2015: artikel 14

Betaling van de vergoeding voor werkzaamheden voor raadsleden, de bezoldiging voor wethouders, de onkostenvergoedingen en declaraties geschiedt maandelijks of in maandelijkse termijnen als er sprake is van vergoeding op jaarbasis, tenzij uitdrukkelijk anders is bepaald.

 

Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden gemeente Kerkrade 2015: artikel 15

  • 1.

    Raads- en commissieleden en wethouders dragen ten behoeve van het vergoeden van kosten zorg voor rechtstreekse toezending van de factuur aan de gemeente.

  • 2.

    Verantwoording van de vergoeding door het raadslid, het commissielid respectievelijk de wethouder vindt plaats door een door het college vastgesteld formulier volledig in te vullen en te ondertekenen.

  • 3.

    Facturen komen alleen voor vergoeding in aanmerking als voldaan wordt aan de bepalingen in deze verordening.

  • 4.

    Het formulier wordt ter goedkeuring ingediend bij de griffier, respectievelijk de gemeentesecretaris of een daartoe aangewezen ambtenaar.

 

Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden gemeente Kerkrade 2015: artikel 16

  • 1.

    Voor de vergoeding van de kosten die uit eigen middelen vooruit zijn betaald en de vergoeding van reis- en verblijfkosten vindt plaats door gebruikmaking van door het college vastgesteld formulier.

  • 2.

    Het formulier wordt binnen twee maanden na de betaling c.q. na de datum van de gemaakte reis volledig ingevuld en ondertekend door het raads- of commissielid, respectievelijk de wethouder en ter goedkeuring ingediend bij de griffier, respectievelijk de gemeentesecretaris of een daartoe aangewezen ambtenaar, onder bijvoeging van de originele bewijsstukken.

 

Gebruik gemeentelijke faciliteiten

Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden gemeente Kerkrade 2015: artikel 9

1. Wethouders kunnen in overleg met de overige collegeleden voor reizen ten behoeve van de gemeente gebruik maken van een dienstauto met of zonder chauffeur. Onder dienstauto wordt voor de toepassing van dit artikel mede verstaan een door de gemeente ingehuurde auto.

2. De dienstauto met of zonder chauffeur kan door de wethouders ook worden gebruikt voor woon-werkverkeer en voor reizen ten behoeve van nevenfuncties die de wethouders vervullen uit hoofde van het ambt.

 

Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden gemeente Kerkrade 2015: artikel 11

Aan de wethouder wordt voor de uitoefening van zijn ambt ten laste van de gemeente een tablet-pc in bruikleen ter beschikking gesteld. De tablet-pc zal worden voorzien van de strikt noodzakelijke software/applicaties. Internet is met behulp van de tablet-pc toegankelijk via Wi-Fi en data-abonnement.

De wethouder ondertekent een bruikleenovereenkomst met de gemeente. 

 

Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden gemeente Kerkrade 2015: artikel 12

1. Op aanvraag wordt de wethouder voor uitsluitend de uitoefening van zijn ambt communicatie-apparatuur in bruikleen ter beschikking gesteld.

2. De wethouder ondertekent daartoe een bruikleenovereenkomst met de gemeente.

3. Voor zover de wethouder de in bruikleen ter beschikking gestelde communicatieapparatuur incidenteel voor privé-doeleinden heeft moeten gebruiken, vindt maandelijks een verrekening van de gesprekskosten met de wedde plaats.

Formele sancties

Gemeentewet: artikel 46

1. Indien degene wiens benoeming tot wethouder is ingegaan, een functie bekleedt als bedoeld in artikel 36b, eerste lid, en het tweede of derde lid van dat artikel niet van toepassing zijn, draagt hij er onverwijld zorg voor dat hij uit die functie wordt ontheven.

2. De raad verleent hem ontslag indien hij dit nalaat.

3. Het ontslag gaat in terstond na de bekendmaking van het ontslagbesluit.

4. In het geval, bedoeld in het tweede lid, is artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing.

 

Gemeentewet: artikel 47

  • 1.

    Indien een wethouder niet langer voldoet aan de vereisten voor het wethouderschap, bedoeld in artikel 36a, eerste en tweede lid, of een functie gaat bekleden als bedoeld in artikel 36b, eerste lid, en het tweede of derde lid van dat artikel niet van toepassing zijn, neemt hij onmiddellijk ontslag. Hij doet hiervan schriftelijk mededeling aan de raad.

  • 2.

    Artikel 46, tweede, derde en vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.

 

Gemeentewet: artikel 49

Indien een uitspraak van de raad inhoudende de opzegging van zijn vertrouwen in een wethouder er niet toe leidt dat de betrokken wethouder onmiddellijk ontslag neemt, kan de raad besluiten tot ontslag. Op het ontslagbesluit is artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing.

 

Wetboek van Strafrecht: artikel 272 lid 1

Hij die enig geheim waarvan hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat hij uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift dan wel van vroeger ambt of beroep verplicht is het te bewaren, opzettelijk schendt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de vierde categorie.