Regeling vervallen per 01-01-2017

Beleidsregels invordering gemeentelijke belastingen 2016

Geldend van 01-01-2016 t/m 31-12-2016

Intitulé

Beleidsregels invordering gemeentelijke belastingen 2016

De in artikel 231, tweede lid, onderdeel c van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar van de gemeente Kerkrade, verder te noemen de invorderingsambtenaar;

gelet op de artikelen160, eerste lid, onderdeel b, 231 tweede lid, onderdeel c, 249, 250, 252 tot en met 257 van de Gemeentewet en de artikelen uit de Invorderingswet 1990;

Overwegende:

dat het wenselijk is beleid vast te stellen inzake de invordering van gemeentelijke belastingen;

dat de Vereniging Nederlandse Gemeenten een model-leidraad invordering gemeentelijke belastingen heeft vastgesteld, die grotendeels overeenkomt met de Leidraad invordering Rijksbelastingen vastgesteld door de Staatssecretaris van Financiën bij besluit van 12 juni 2008, nr.CPP2008/1137M;

Besluit:

vast te stellen:

dat de gemeente Kerkrade deze model-leidraad van de VNG van toepassing verklaart op de invordering van gemeentelijke belastingen, met dien verstande dat de gemeente Kerkrade de heffing van gemeentelijke belastingen, met uitzondering van de heffing van leges en lijkbezorgingsrechten, heeft overgedragen aan Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen (BsGW) te Roermond, zodat de onderhavige beleidsregels uitsluitend betrekking op belastingaanslagen leges en lijkbezorgingsrechten, waarbij

A) op de navolgende punten is afgeweken van deze model-leidraad;

B) door de VNG voorgestelde optionele bepalingen, bij van toepassing, te bekrachtigen;

C) dat de tussen [vierkante haken] geplaatste tekst wordt overgenomen met uitzondering van de hieronder genoemde wijzigingen:

Artikel 3 Bevoegdheden ontvanger

3.5. Faillissementsaanvraag

Deze optie wordt als zodanig overgenomen:

“Bij een faillissementsaanvraag wordt vooraf toestemming gevraagd aan het college. Dit geldt ook bij een eventuele steunvordering”.

Artikel 4 Bevoegdheden belastingdeurwaarder

4.3. Legitimatie

Deze optie wordt als zodanig overgenomen:

“Voor de uitoefening van de aan hem opgedragen invorderingstaken kan de belastingdeurwaarder op verzoek zich legitimeren aan de belastingschuldige en/of zijn/haar gemachtigden”.

Artikel 7 Betaling en afboeking

7.1. Tijdstip betaling

Onderstaande tekst vervangt de gehele tekst van de modelleidraad inclusief de opties.

  • -

    Als tijdstip van betaling geldt de datum van bijschrijving op de rekening van de gemeente Kerkrade. Dit geldt ook voor stortingen van contant geld op het postkantoor.

  • -

    Bij betaling aan de kas van de gemeente Kerkrade van contant geld of door middel van een pin- of creditcardtransactiegeldt als tijdstip van betaling de dag van de betalingaan de kas.

  • -

    Bij betaling aan de belastingdeurwaarder geldtals tijdstip van betaling de eerste werkdag volgend op de dag van betaling aan de deurwaarder.

7.9. Mededeling afboeking betaling

In afwijking van artikel 7.9 wordt belastingschuldige niet schriftelijk op de hoogte gesteld van een afboeking op een betaling met uitzondering van een betaling van invorderingsrente.

7.10. Betaling van kleine bedragen

Deze optie wordt als zodanig overgenomen:

“Betalingen van belastingaanslagen in kleinere bedragen dan die van de termijnen worden niet geweigerd, tenzij dit door de ontvanger aangemerkt wordt als nodeloze overlast. In dat geval treedt hij in contact met de belastingschuldige om de betalingswijze aan te passen”.

7.11. Ontvangen bedragen uit wettelijke schuldsaneringsregeling en faillissement

Deze optie wordt als zodanig overgenomen:

“Uit de wettelijke schuldsaneringsregeling of uit faillissement ontvangen bedragen dienen steeds te worden afgeboekt overeenkomstig de gegevens van de uitdelingslijst, met in achtneming van artikel 7.2 van de leidraad”.

7a.1. Aanwijzen rekeningnummer voor uitbetaling

Voor uitbetalingen wordt het laatst bekende rekeningnummer dat op naam staat van de belastingschuldige in het belastingsysteem van de Gemeente Kerkrade, aangewezen als rekening welke gebruikt wordt voor het doen van uitbetalingen.

Artikel 8 Bekendmaking aanslag

8.2. Verzending aanslagbiljetten via PostNL en/of andere postbedrijven

Voor de verzending van de aanslagbiljetten en andere bescheiden maakt de ontvanger gebruik van de diensten van PostNL en/of andere postbedrijven.

Artikel 9 Betalingstermijnen

9.4. Dagtekening aanslagbiljet

De dagtekening van het aanslagbiljet wordt normaliter zodanig bepaald dat de belastingschuldige het biljet uiterlijk op de dag van dagtekening van het aanslagbiljet ontvangt. Hiervan kan worden afgeweken als op grond van artikel 10 Invorderingswet 1990 versnelde invordering wordt toegepast.

9.7. Regeling betalingstermijnen

Deze optie wordt als zodanig overgenomen:

“De gemeente heeft voor iedere belastingsoort de betalingstermijn(en) in de belastingverordening geregeld. Is in de belastingverordening niets geregeld, dan zijn de betalingstermijnen uit de wet van toepassing. In aansluiting op artikel 9, tiende lid Invorderingswet 1990 wordt de Algemene Termijnenwet in beide gevallen niet van toepassing verklaard.

Op elke belastingaanslag wordt (worden) de betalingstermijn(en) aangegeven. Uiterlijk op die datum moet de belastingschuldige hebben betaald”.

Artikel 11 Aanmaning

11.3. Geen minimumbedrag waarvoor aanmaning tot betaling wordt verstuurd.

Indien de belastingschuldige na de vervaldatum van de betaaltermijn(en) van het aanslagbiljet de verschuldigde belasting niet of niet volledig heeft voldaan, zal, ongeacht de hoogte van het verschuldigde bedrag, zonder voorafgaande betalingsherinnering of waarschuwing, een aanmaning tot betaling worden verstuurd. Op grond van en overeenkomstig artikel 2 Kostenwet invordering rijksbelastingen worden kosten in rekening gebracht voor het verzenden van een aanmaning tot betaling.

Art. 11.3.1. Aanmaning en betaling kruisen elkaar

Als reeds is betaald kan de aanmaning als niet-verzonden worden beschouwd. Belangrijk daarbij is dat het bedrag van de verschuldigde belasting ten gunste van de bankrekening van de Gemeente Kerkrade moet zijn bijgeschreven vóór de datum van dagtekening van de aanmaning. Ook indien het initiatief tot betaling reeds is genomen – bijvoorbeeld door middel van het geven van een opdracht aan de bank – vóór ontvangst van de aanmaning, maar de betaling niet ten gunste van de bankrekening van de Gemeente Kerkrade is bijgeschreven vóór de datum van dagtekening van de aanmaning, zijn de kosten verschuldigd.

Artikel 13. Betekening van het dwangbevel

Art. 13.1.2. Dwangbevel en betaling kruisen elkaar

Als reeds is betaald kan het dwangbevel als niet-verzonden worden beschouwd. Belangrijk daarbij is dat het bedrag van de verschuldigde belasting ten gunste van de bankrekening van de Gemeente Kerkrade moet zijn bijgeschreven vóór de datum van de betekening van het dwangbevel. Ook indien het initiatief tot betaling reeds is genomen – bijvoorbeeld door middel van het geven van een opdracht aan de bank – vóór ontvangst van het dwangbevel, maar de betaling niet ten gunste van de bankrekening van de Gemeente Kerkrade is bijgeschreven vóór de datum van de betekening van het dwangbevel, zijn de kosten verschuldigd.

Artikel 25 Uitstel van betaling

25.1.3. Redenen afwijzing verzoek om uitstel

De opties j, l, m en n worden als zodanig overgenomen:

  • j.

    voor zover de aanslag betrekking heeft op: (bouw)leges,

  • l.

    indien de belastingschuldige reeds eerder een regeling heeft genoten, maar deze niet is nagekomen;

  • m.

    indien ter zake van de aanslag reeds een beslagopdracht naar de belastingdeurwaarder is uitgegaan dan wel door de belastingdeurwaarder reeds beslag is gelegd;

  • n.

    in geval van een vordering op grond van artikel 19 van de wet;

25.2. Uitstel in verband met bezwaar tegen een belastingaanslag

25.2.2. Bezwaarschrift en beroepschrift gelden niet als verzoek om uitstel

Deze optie wordt als zodanig overgenomen:

“Voor het bestreden bedrag van een aanslag moet de belastingschuldige een verzoek om uitstel van betaling indienen. Het indienen van een bezwaarschrift en beroepschrift geldt niet tevens als een verzoek om uitstel van betaling. Het verleende uitstel komt te vervallen op het moment dat er uitspraak wordt gedaan op het bezwaarschrift.”

25.5. Betalingsregeling particulieren

25.5.1. Duur betalingsregeling particulieren

De ontvanger verleent de belastingschuldige uitstel van betaling voor een periode van ten hoogste drie maanden, te rekenen vanaf de datum waarop de ontvanger de betalingsregeling bij beschikking toestaat.

Slechts als er volgens de ontvanger bijzondere omstandigheden zijn, kan hij de belastingschuldige een langere termijn gunnen dan drie maanden.

Voor het bestreden gedeelte van de bouwleges wordt maximaal twee jaar uitstel van betaling verleend.

25.5.10. Belastingschuldige stelt zelf een betalingsregeling voor

Als een belastingschuldige uitstel vraagt en tegelijkertijd een betalingsregeling voorstelt welke afwijkt van hetgeen de invorderingsambtenaar heeft berekend, dan hoeft een niet al te grote afwijking niet te leiden tot afwijzing van het verzoek.

Als de regeling die door de belastingschuldige is voorgesteld voor de invorderingsambtenaar niet aanvaardbaar is, maar een andere regeling wel ingewilligd kan worden, dan deelt de invorderingsambtenaar onder afwijzing van het verzoek de belastingschuldige mee welke regeling hij desgevraagd wel kan verlenen.

25.6. Betalingsregeling voor ondernemers

25.6.1. Geen betalingsregeling ondernemers

Voor betalingsregelingen verschuldigd door ondernemers bestaat er – anders dan bij particulieren – geen aanleiding tot het toestaan van een betalingsregeling. Het verlenen van uitstel aan een ondernemer kan immers betekenen dat het ondernemersrisico feitelijk wordt gedragen door de gemeente en dat deze dan optreedt als oneigenlijke kredietverlener. Tevens zou een betalingsregeling voor schuld van een ondernemer concurrentieverstorend kunnen werken ten opzichte van andere ondernemers die wel tijdig hun verplichtingen nakomen.

Onder het begrip “ondernemer” wordt in dit verband verstaan: rechtspersonen en natuurlijke personen die een bedrijf of zelfstandig beroep uitoefenen, niet zijnde natuurlijke personen die een uitkering genieten ingevolge de Wet werk en inkomen kunstenaars. Onder het begrip “particulier” wordt in dit verband verstaan: natuurlijke personen die geen ondernemer zijn.

Artikel 75 Kosten van vervolging

75.5. Niet in rekening brengen van vervolgingskosten

Voor het herhaald betekenen van een dwangbevel worden conform artikel 3, lid 2 van de Kostenwet invordering Rijksbelastingen kosten in rekening gebracht.

Slotbepaling

  • 1. Deze beleidsregel treedt in werking op 1 januari van het kalenderjaar dat is gelegen na het tijdstip van de bekendmaking van deze beleidsregel.

  • 2. Deze beleidsregel wordt aangehaald als "Beleidsregels invordering gemeentelijke belastingen 2016".

Ondertekening

Aldus vastgesteld op 10 november 2015
De invorderingsambtenaar,
H.J. Bejas