Beleidsregels gedragsaanwijzing woonoverlast Kerkrade

Geldend van 13-02-2018 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels gedragsaanwijzing woonoverlast Kerkrade

De burgemeester van de gemeente Kerkrade;

Gelet op het bepaalde in artikel 151d van de Gemeentewet en artikel 2:128 van de Apv,

besluit:

vast te stellen de Beleidsregels “Gedragsaanwijzing woonoverlast Kerkrade”

I - Considerans.

Met de toevoeging van artikel 2:128 aan de APV Kerkrade 2017, heeft de raad van de gemeente Kerkrade een verplichting in het leven geroepen voor bewoners om er zorg voor te dragen door gedragingen in of vanuit hun woning of erf of in de onmiddellijke nabijheid daarvan, geen ernstige en herhaaldelijke hinder voor omwonenden wordt veroorzaakt (zorgplicht). Op grond van deze bepaling, in verbinding met artikel 151d gemeentewet, heeft de burgemeester de bevoegdheid verkregen tot het geven van aanwijzingen (Gedrags-aanwijzing) aan diegenen die deze zorgplicht niet nakomen. Beide bepalingen laten de burgemeester een zekere mate van beleidsvrijheid omtrent de wijze waarop hij die bevoegdheid kan gebruiken.

Artikel 2:128 APV verplicht de burgemeester beleidsregels vast te stellen waarin hij aangeeft op welke wijze hij van die bevoegdheid gebruik zal maken. Los van deze verplichting acht de burgemeester het in het belang van de rechtszekerheid zinvol om beleidsregels vast te stellen, waardoor de burger vooraf weet waar hij aan toe is. In dit verband is het relevant om aan te geven wat het niet naleven van de zorgplicht uit artikel 2:128 lid 1 APV voor de inwoners van Kerkrade betekent, opdat dezen vooraf hun gedrag kunnen bepalen.

Daarnaast acht de burgemeester het zinvol om aan te geven aan welke voorwaarden moet zijn voldaan alvorens hij het opleggen van een Gedragsaanwijzing wegens schending van de zorgplicht in overweging neemt en welke acties en maatregelen burgers mogen verwachten indien de burgemeester besluit tot het opleggen van zo’n Gedragsaanwijzing.

II - Begripsbepalingen

Waar in deze beleidsregels, met inbegrip van de considerans, sprake is van:

a. de burgemeester, wordt bedoeld de burgemeester van Kerkrade;

b. Apv, wordt bedoeld de vigerende Algemene plaatselijke verordening van de gemeente Kerkrade;

c. zorgplicht, wordt bedoeld de verplichting die in het leven is geroepen met artikel 2:128 APV (1e lid);

d. Gedragsaanwijzing, wordt bedoeld de last genoemd in artikel 2:128 APV (2e lid);

e. woonoverlast, wordt bedoeld de hinder als bedoeld in artikel 2:128 APV (1e lid);

f. IAWW, wordt bedoeld de multidisciplinaire, door de gemeente gecoördineerde aanpak van overlastproblematiek in het kader van de methodiek Integrale Aanpak Wijkgericht Werken;

g. zaaksdossier, wordt bedoeld het geordend geheel van meldingen, klachten en overige stukken die in een individuele casus het bestaan en de aard van woonoverlast aantonen;

h. OOV, wordt bedoeld de afdeling Openbare Orde en Veiligheid van de gemeente Kerkrade.

i. rechtzoekende, wordt bedoeld diegene ten behoeve waarvan het opleggen van een Gedragsaanwijzing wordt gevraagd.

j. overtreder, wordt bedoeld diegenen die de zorgplicht als bedoeld in artikel 2:128 APV (1e lid) niet behoorlijk nakomt en tegen wie het opleggen van een Gedragsaanwijzing wordt overwogen.

III - Inhoud van de beleidsregels.

Artikel 1 – Fundamenteel uitgangspunt: uiterste middel

Als fundamenteel uitgangspunt geldt dat de burgemeester toepassing van het instrument van de gedragsaanwijzing pas in overweging neemt als vast staat dat er sprake is van overlast die ernstig en structureel is, terwijl gebleken is of anderszins vast staat dat deze niet op een andere manier kan worden tegen gegaan. Dit uitgangspunt is gebaseerd op het “ultimum remedium”-beginsel dat door de wetgever is vastgelegd in artikel 151d (1e en 2e lid) van de Gemeentewet. Van dit uitgangspunt zijn de hierna genoemde regels afgeleid.

Artikel 2 – Ernstige overlast

Van ernstige overlast kan pas sprake zijn indien die overlast een zodanige inbreuk maakt op het op het woongenot van omwonenden dat daarmee de leefbaarheid wordt ontwricht. Bepalend bij de beoordeling hiervan is niet de subjectieve beleving van personen maar de geobjectiveerde opvatting van wat is als gebruikelijke hinder in een woonomgeving in redelijkheid aanvaardbaar moet worden geacht.

Artikel 3 – Structurele overlast

Van structurele overlast kan pas sprake zijn indien die overlast bij herhaling plaats vindt of een voortdurend karakter heeft en niet kan worden aangenomen dat deze op korte termijn zal stoppen. Van structurele overlast is geen sprake indien deze zich weliswaar bij herhaling voor doet, maar dan telkens van korte duur is en er sprake is van intervallen die relatief lang zijn.

Artikel 4 – Andere geschikte wijze

Tot “een andere geschikte wijze” om overlast tegen te gaan behoort in elk geval:

a. minnelijk overleg met de veroorzakers van de woonoverlast, waaronder Buurtbemid-deling of een andere ter beschikking staande vorm van mediation;

b. gebruik van een huurrechtelijke bevoegdheden, waaronder door de verhuurder op te leggen specifieke gedragsregels of huuropzegging

c. gebruik van een overheidsbevoegdheid ingevolge andere wet- en regelgeving zoals:

 de Woningwet (aanschrijving) of andere bouwrechtelijke regelgeving

 de Opiumwet (sluiting woning)

 wet- en regelgeving op het gebied van milieuzorg

 de overige bepalingen uit de Apv;

d. strafrechtelijk optreden en meer in het bijzonder het in beslag nemen van zaken waar-mee de overlast wordt gepleegd (zoals geluidsapparatuur);

e. civielrechtelijk optreden van belanghebbende(n) tegen de overtreder van de zorgplicht, tenzij de rechtzoekende aannemelijk maakt dat dit middel geen effect zal sorteren of zulks in redelijkheid niet van hem kan worden verlangd.

Artikel 5 – Handhaafbaarheid Gedragsaanwijzing

De op te leggen Gedragsaanwijzing moet in de praktijk controleerbaar en daarmee handhaaf-baar zijn.

Artikel 6 – De procedure

De procedure die wordt gevolgd alvorens het besluit tot het opleggen van een Gedrags-aanwijzing wordt overwogen omvat in ieder geval de volgende stappen:

Eerste stap: Melding of signalering

Door of namens omwonenden kan woonoverlast rechtstreeks worden gemeld bij de gemeente. Professionals uit het sociale domein, de zorg- of de justitiële keten, melden woonoverlast overeenkomstig de procedure IAWW bij het Meldpunt Overlast van de gemeente.

Tweede stap: Vaststellen, verificatie en beoordeling van de woonoverlast

Aan de hand van documenten of andere bewijsstukken wordt de woonoverlast naar aard, ernst, duur en structureel karakter, zo mogelijk multidisciplinair beoordeeld, waarbij in beeld wordt gebracht wat is ondernomen om deze overlast tegen te gaan en wat hiervan het resultaat was. De woonoverlast wordt naar zijn aard en duur aangetoond en geobjectiveerd op basis van feitelijke gegevens en informatie. De IAWW-procedure van melding en beoordeling is van toepassing.

Derde stap: Samenstelling zaaksdossier

Om rechtmatig een Gedragsaanwijzing op te kunnen leggen dient de burgemeester te beschikken over de relevante documenten en andere bewijsstukken die het bestaan en de aard van de woonoverlast aantonen en die geschikt zijn om zijn beslissing te onderbouwen. Namens de burgemeester worden deze stukken samengebracht en geordend in een dossier. De inhoud van het dossier is een verantwoordelijkheid van diegenen die de betreffende stukken aanleveren.

Tot inhoud van een zaaksdossier behoren:

• klachten en meldingen als bedoeld onder Eerste Stap

• gedocumenteerde waarnemingen

• documenten uit de politiesystemen waaronder mutaties, processen-verbaal (sfeer-) rapportages, enz. c.q. kopieën daarvan

• gespreksverslagen en verslagen van overleg, waaronder multidisciplinaire overlegrondes in het kader van IAWW

• stukken opgemaakt in het kader van Buurtbemiddeling

• gedocumenteerde beoordelingen als bedoeld onder de Tweede Stap.

Vierde stap: Voorbereiding besluitvorming omtrent opleggen Gedragsaanwijzing

De burgemeester neemt in een concreet geval een beslissing inzake de toepassing van artikel 2:218 APV nadat hij daartoe een onderbouwd voorstel heeft ontvangen van het hoofd OOV. Het voorstel van het hoofd OOV bevat tenminste:

• een beschrijving van gedocumenteerde aard, omvang, ernst en duur van de woonoverlast;

• een gedocumenteerde beoordeling waaruit blijkt dat het om ernstige en structurele overlast gaat;

• een onderbouwde verklaring dat elk ander relevant middel is geprobeerd om de woon-overlast tegen te gaan en dat dit geen of onvoldoende resultaat had.

• een onderbouwde verklaring dat de Gedragsaanwijzing een geschikt middel is om de overlast te doen beëindigen en handhaving ervan praktisch uitvoerbaar is.

• een concept Gedragsaanwijzing

Indien de burgemeester voornemens is om een Gedragsaanwijzing op te leggen, waarschuwt hij de overtreder schriftelijk en stelt hij daarbij een hersteltermijn vast gedurende welke de woonoverlast moet stoppen en achterwege dient te blijven.

Een besluit tot opleggen van een Gedragsaanwijzing wordt niet genomen dan nadat gebleken is dat de overtreder in gebreke blijft met het nakomen van zijn zorgplicht.

Het tijdelijk Huisverbod als bijzondere last.

Een last onder bestuursdwang of dwangsom op grond van artikel 151d gemeentewet kan ook een tijdelijk huisverbod inhouden van in eerste instantie tien dagen, te verlengen tot vier weken. Een zodanig huisverbod wordt door de burgemeester pas overwogen indien eerder een Gedragsaanwijzing is opgelegd die niet tot het gewenste resultaat heeft geleid. Van deze regel wijkt de burgemeester af indien op voorhand vaststaat dat geen Gedragsaanwijzing kan worden opgelegd die voldoende effect sorteert en de burgemeester van oordeel is dat een tijdelijk Huisverbod het enige middel is om aan de ernstige en structurele woonoverlast een einde te maken.

Vijfde stap: Kostenverhaal

Uitgangspunt bij de toepassing van bestuursdwang is dat de kosten ervan voor rekening van de overtreder van de zorgplicht (2:128 APV) komen.

Artikel 7 - Gebruik afwijkingsbevoegdheid

Indien er sprake is van bijzondere situaties of omstandigheden wijkt de burgemeester af van de beleidsregels voor zover hij daartoe aanleiding ziet vanwege die situaties of omstandigheden.

IV - Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking op de 3e dag na publicatie op de site:

www.officielebekendmakingen.nl

Ondertekening

Kerkrade, 2 februari 2018,

de Burgemeester,

J.J.M. Som.