Regeling vervallen per 03-02-2020

Verordening subsidiering van woonconsumenten(organisaties)1992

Geldend van 29-04-1992 t/m 02-02-2020 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-1992

Intitulé

VERORDENING SUBSIDIERING WOONCONSUMENTEN(ORGANISATIES)

De raad van de gemeente Kerkrade;

gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d. 22 april 1992, Dienst Ruimtelijke Ordening, Volkshuisvesting en Milieu, no. 81;

gelet op het bepaalde in artikel 168 van de gemeentewet;

besluit:

I in te trekken de d.d. 25 juni 1986 vastgestelde Verordening subsidiering woonconsumenten(organisaties)1992;

Hoofdstuk I Algemeen

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

- woonconsumenten:

bewoners, waartoe in ieder geval behoren: huurders en eigenaar-bewoners, en woningzoekenden, waartoe in ieder geval behoren: kandidaat-huurders en kandidaat-kopers;

- woonconsumentenorganisatie:

een rechtspersoonlijkheid bezittende organisatie, die blijkens de statuten, de structuur en de werkwijze, zonder winstoogmerk, werkzaam is op het terrein van de volkshuisvesting ten behoeve van woonconsumenten;

- activiteiten:

werkzaamheden die verricht worden door woonconsumenten, door woonconsumentenorganisaties of door derden, die gericht zijn op het versterken van de positie van woonconsumenten in de volkshuisvesting of die gericht zijn op de realisering van een concreet project ten behoeve van woonconsumenten;

hier wordt onderscheid gemaakt in:

a) structurele activiteiten, zijnde activiteiten die de periode van een jaar in beslag nemen, veelal regelmatig terugkomen en die als zodanig voor het beging van enig jaar zijn te voorzien;

b) incidentele activiteiten, zijnde eenmalige activiteiten die als zodanig niet voor het begin van enig jaar zijn te voorzien.

- apparaatkosten:

kosten voor secretariële werkzaamheden, de benodigde apparatuur en materialen, die een woonconsumentenorganisatie maakt ten behoeve van activiteiten;

- subsidie:

de met toepassing van deze verordening verleende geldelijke of op geld waardeerbare bijdrage van de gemeente aan woonconsumenten of aan een woonconsumentenorganisatie.

Artikel 2

De gemeenteraad neemt jaarlijks een besluit waarin een bedrag wordt vastgesteld voor de subsidiëring van woonconsumenten(organisaties).

Artikel 3

Van het in het vorige artikel genoemd bedrag is minimaal 2/3 gedeelte bestemd voor subsidiëring van activiteiten en maximaal 1/3 gedeelte is bestemd voor de subsidiëring van apparaatskosten van woonconsumentenorganisaties.

Hoofdstuk II Bepalingen met betrekking tot het toekennen van subsidies

Artikel 4

Burgemeester en wethouders kunnen op basis van de aanvraag subsidie toekennen aan een woonconsumentenorganisatie of aan een groep woonconsumenten, ten behoeve van incidentele en structurele activiteiten.

Artikel 5

Burgemeester en Wethouders kunnen op basis van de aanvraag subsidie toekennen aan een woonconsumentenorganisatie, als tegemoetkoming in de apparaatskosten.

Artikel 6

  • 1. Burgemeester en Wethouders houden bij hun beslissing op een aanvraag als bedoeld in artikel 4 of 5 rekening met steun die op grond van een andere regeling aan de aanvrager is of kan worden toegekend.

  • 2. Burgemeester en Wethouders kunnen aan de toekenning van subsidie voorschriften verbinden.

  • 3. Indien het bedrag, dat als subsidie voor een activiteit is toegekend, door de aanvrager nadat de activiteit verwezenlijkt is, van derden kan worden ontvangen, dan is aanvrager verplicht om dit bedrag op verzoek van Burgemeester en Wethouders aan de gemeente geheel of gedeeltelijk terug te storten. Dit teruggestorte bedrag wordt toegevoegd aan het op grond van artikel 2, door de gemeenteraad vastgestelde bedrag voor de subsidiëring van woonconsumenten en woonconsumentenorganisaties.

  • 4. Burgemeester en Wethouders kennen slechts subsidie toe voor zover het hiervoor door de gemeenteraad vastgestelde bedrag toereikend is.

Hoofdstuk III Bepalingen met betrekking tot aanvragen

Artikel 7

  • 1. Onverminderd het bepaalde in artikel 4:2 van de Algemene wet bestuursrecht verstrekt de aanvrager bij zijn aanvraag voor het toekennen van subsidie ten behoeve van een incidentele activiteit, de volgende gegevens:

    - een begroting van de verwachte kosten;

    - een toelichting waaruit blijkt:

    * ten behoeve van welke woonconsumenten de incidentele activiteit verricht wordt;

    * wie de incidentele activiteit zal uitvoeren en

    * dat de incidentele activiteit gericht is op het versterken van de positie van woonconsumenten of op het realiseren van een concreet project ten behoeve van woonconsumenten.

  • 2. - Een aanvraag voor het toekennen van subsidie ten behoeve van een incidentele activiteit dient ontvangen te zijn voor 31 december van het voorafgaande jaar of voor 31 maart of voor 30 juni of voor 30 september en dient betrekking te hebben op het komende tijdvak.

    - Aanvragen voor structurele activiteiten dienen ontvangen te zijn voor 1 oktober van het voorafgaande begrotingsjaar.

  • 3. Onverminderd het bepaalde in artikel 4:2 van de Algemene wet bestuursrecht dient de aanvrager zijn aanvraag voor het toekennen van subsidie als tegemoetkoming in de apparaatskosten en zijn aanvraag voor structurele activiteitskosten, vergezeld te doen gaan van een gespecificeerde begroting van inkomsten en uitgaven van de betreffende woonconsumentenorganisatie voor het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft.

  • 4. Een aanvraag voor het toekennen van subsidie als tegemoetkoming in de apparaatskosten en aanvragen voor structurele activiteitskosten dienen ontvangen te zijn voor 1 oktober van het voorafgaande begrotingsjaar.

  • 5. Een aanvraag ingediend door een groep woonconsumenten dient door alle tot de groep behorende woonconsumenten te worden ondertekend.

  • 6. In de aanvraag dient de groep te vermelden aan wie de subsidie uitbetaald moet worden.

Hoofdstuk IV Het beheer van de door de raad vastgestelde bedragen

Artikel 8

Een begrotingsjaar is ingedeeld in 4 tijdvakken. De tijdvakken zijn:

- van 1 januari tot en met 31 maart;

- van 1 april tot en met 30 juni;

- van 1 juli tot en met 30 september;

- van 1 oktober tot en met 31 december.

Artikel 9

Indien Burgemeester en Wethouders niet het gehele bedrag dat door de raad op basis van artikel 3 is bestemd voor apparaatskosten kunnen besteden voor dat doel, wordt het resterende bedrag toegevoegd aan het gereserveerde deel dat bestemd is voor de subsidiëring van activiteiten.

Artikel 10

Van het door de gemeenteraad op grond van artikel 3 vastgestelde bedrag ten behoeve van de subsidiëring van activiteiten eventueel vermeerderd met het niet benutte deel van de apparaatskosten, kan voor maximaal de helft subsidie worden toegekend voor structurele activiteiten als bedoeld in artikel 1. Minimaal de helft van het bedrag door de raad vastgesteld ten behoeve van activiteiten, vermeerderd met het niet benutte deel voor structurele activiteiten wordt verdeeld over de tijdvakken ten behoeve van subsidiëring van incidentele activiteiten.

Artikel 11

Indien Burgemeester en Wethouders niet het gehele bedrag dat bestemd is voor de subsidiëring van incidentele activiteiten gedurende een bepaalde tijdvak besteed hebben, dan wordt het resterende bedrag door Burgemeester en Wethouders verdeeld over de resterende tijdvakken van het betreffende begrotingsjaar.

Artikel 12

Indien Burgemeester en Wethouders het door de gemeenteraad op grond van artikel 2, vastgestelde bedrag aan het eind van het begrotingsjaar niet geheel besteed hebben, dan wordt het resterende bedrag toegevoegd aan het door de gemeenteraad vast te stellen bedrag op grond van artikel 2 voor het daaropvolgende begrotingsjaar.

Hoofdstuk V De afhandeling van de aanvragen

Artikel 13

Burgemeester en Wethouders beslissen binnen 4 weken na begin van elk tijdvak over alle aanvragen voor de subsidiëring van incidentele activiteiten die betrekking hebben op dat tijdvak, waarbij deze beslissing binnen 3 weken na besluitvorming aan de aanvrager bekend wordt gemaakt.

Artikel 14

Met inachtneming van het bepaalde in artikel 4:5 Algemene wet bestuursrecht geldt als tijdstip van ontvangst van een aanvraag voor de toekenning van subsidie voor activiteiten of apparaatskosten, het moment waarop de aanvraag aan de in deze verordening, dan wel bij of krachtens enige andere wettelijke regeling gegeven voorschriften voldoet.

Artikel 15

Burgemeester en Wethouders beslissen binnen 8 weken na het besluit als bedoeld in artikel 2 over alle aanvragen voor de subsidiëring van apparaatskosten en op aanvragen om structurele activiteitskosten, waarbij deze beslissing binnen 3 weken na besluitvorming aan de aanvrager bekend wordt gemaakt.

Artikel 16

VERVALLEN

Hoofdstuk VI Bepalingen met betrekking tot de uitbetaling

Artikel 17

  • 1. Het bedrag dat Burgemeester en Wethouders hebben vastgesteld als subsidie voor een incidentele activiteit wordt slechs betaalbaar gesteld nadat de aanvrager ten behoeve van Burgemeester en Wethouders aan de hand van declaraties heeft aangetoond dat de in artikel 4 bedoelde en in de begroting als bedoeld in artikel 7, eerste lid opgenomen kosten daadwerkelijk zijn gemaakt ten behoeve van de activiteit waarvoor Burgemeester en Wethouders subsidie hebben toegekend.

  • 2. Op het bedrag dat Burgemeester en Wethouders hebben vastgesteld als subsidie voor een incidentele activiteit kan een voorschot betaalbaar worden gesteld. Het resterende bedrag wordt betaalbaar gesteld nadat de aanvrager ten behoeve van burgemeester en wethouders aan de hand van declaraties heeft aangetoond dat de in artikel 4 bedoelde en in de begroting als bedoeld in artikel 7, eerste lid opgenomen kosten daadwerkelijk zijn gemaakt ten behoeve van de activiteit waarvoor Burgemeester en Wethouders de subsidie hebben toegekend.

Artikel 18

De bedragen die Burgemeester en Wethouders hebben toegekend als subsidie voor apparaatskosten en structurele activiteiten worden terstond betaalbaar gesteld.

Hoofdstuk VII Het toezicht op de werkzaamheden en het financieel beheer van woonconsumentenorganisaties en groepen van woonconsumenten

Artikel 19

  • 1. De woonconsumentenorganisatie en een groep van woonconsumenten die subsidie krijgen op grond van deze verordening als tegemoetkoming in de structurele activiteitskosten worden verplicht voor 1 maart van het jaar volgend op het begrotingsjaar waarvoor de subsidie werd aangevraagd beargumenteerd verslag te doen van de uitgevoerde werkzaamheden in het kader van de structurele activiteiten.

  • 2. De woonconsumentenorganisatie en een groep van woonconsumenten die subsidie krijgen op grond van deze verordening als tegemoetkoming in de apparaatskosten en/of structurele activiteitskosten zijn verplicht ten behoeve van Burgemeester en Wethouders:

    - inzage te geven in haar boekhouding en administratie;

    - alle inlichtingen te vestrekken, desgewenst schriftelijk, welke van haar in het belang van een goede controle op het financiële beheer en administratie worden gevraagd;

    - alle inlichtingen te verstrekken, welke worden gevraagd in het belang van de beoordeling van de doelmatigheid en rechtmatigheid van de besteding van de subsidie.

  • 3. De woonconsumentenorganisatie draagt er zorg voor dat de financiële administratie zodanig is ingericht, dat er op eenvoudige wijze inzicht kan worden verkregen in haar boekhouding.

  • 4. De woonconsumentenorganisatie volgt de aanwijzing op, welke haar in het belang van een goede administratie en de financiële controle door of vanwege Burgemeester en Wethouders worden gegeven.

Hoofdstuk VIII Stopzetten c.q. terugvorderen van subsidie

Artikel 20

Burgemeester en Wethouders kunnen een verleende subsidie geheel of gedeeltelijk terugvorderen of de aanvrager van verdere subsidietoekenning uitsluiten indien:

- de aan het toekennen van de subsidies verbonden voorschriften niet worden of zijn nageleefd dan wel kennelijk wordt of is gehandeld in strijd met de bedoeling daarvan;

- opzettelijk onjuiste gegevens worden of zijn verstrekt of juiste gegevens worden of zijn achtergehouden;

- de verleende subsidie niet geheel is benut;

- blijkt dat er sprake is van een positief saldo ook wanneer dit is ontstaan door eigen inkomsten.

Hoofdstuk IX

Artikel 21

In bijzondere gevallen kunnen Burgemeester en Wethouders, indien naar hun oordeel strikte toepassing van deze verordening zou leiden tot een onaanvaardbare beslissing, afwijken van de bepalingen in deze verordening.

Artikel 22

Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening subsidiëring van woonconsumenten(organisaties)". Zij treedt in werking met ingang van 1 januari 1992.

Artikel 23

Voor wat betreft het begrotingsjaar 1992 dienen de aanvragen voor incidentele activiteiten in de eerste 2 kwartalen ingediend te zijn in het de aanvraag betreffende kwartaal. Hierover wordt maximaal een maand na afsluiting van dit kwartaal beslist. Aanvragen betreffende het derde kwartaal dienen voor 30 juni 1992 te zijn ingediend.

Artikel 24

VERVALLEN

Ondertekening

Aldus besloten door de raad van de gemeente Kerkrade in zijn openbare vergadering van 29 april 1992.
De raad voornoemd,
De voorzitter,
De secretaris.

Nota-toelichting Artikelsgewijze toelichting op de verordening subsidiëring van woonconsumenten(organisaties)1992.

Artikel 1

- "Woonconsumenten" is zeer ruim en niet limitatief gedefinieerd.

- "Woonconsumentenorganisaties"; omdat op grond van artikel 5 een structurele subsidie toegekend kan worden aan een woonconsumentenorganisatie, worden in de definiëring enkele eisen gesteld aan een dergelijke organisatie. De organisatie dient een rechtspersoon te zijn en over statuten te beschikken. Voorts dient sprake te zijn van een structuur en een werkwijze waaruit blijkt dat de organisatie zonder winstoogmerk werkzaam is ten behoeve van woonconsumenten op het terrein van de volkshuisvesting. In de definiëring is uitdrukkelijk niet opgenomen dat de rechtspersoon over volledige rechtsbevoegdheid dient te beschikken. Dit zou namelijk betekenen dat alle verenigingen (woonconsumentenorganisaties zijn vaak verenigingen) bij notariële akte tot stand gekomen en ingeschreven in het verenigingsregister zouden moeten zijn. Dit lijkt een te zware eis die in de praktijk niet uitvoerbaar zou blijken te zijn.

- "Activiteiten"; in de definiëring worden ook zogenaamde "derden" genoemd die de subsidiabele werkzaamheden kunnen verrichten. Dit is nodig omdat in vele gevallen niet door de woonconsumenten of hun organisatie zelve een activiteit wordt verricht, maar dat door een deskundige (bijvoorbeeld een architect die een haalbaarheidsonderzoek doet) ten behoeve van de woonconsumenten het werk wordt gedaan. Er wordt een onderscheid gemaakt in incidentele en structurele activiteiten. De definitie van structurele activiteiten maakt het mogelijk te subsidiëren op jaarbasis. Deze activiteit moet dan wel voor de start van enig jaar zijn voorzien. Het gaat hierbij vooral om regelmatig terugkomende activiteiten. De incidentele activiteiten betreffen activiteiten met een eenmalig karakter. De subsidie wordt overigens op grond van de artikelen 4 en 5 aan de woonconsument of hun organisatie verstrekt.

- "Apparaatskosten"; dit begrip is beperkt gedefinieerd. Het is naar onze mening niet de bedoeling het enkele voortbestaan van een organisatie te subsidiëren. Kosten die in ieder geval worden beschouwd als apparaatskosten zijn: vergaderkosten, drukwerk, porto, administratiekosten, telefoonkosten, reis/verblijfkosten, abonnementen, lidmaatschappen, publiciteitskosten en bestuurskosten.

- "Subsidie"; in de meeste gevallen zal de subsidie in de vorm van een geldelijke bijdrage verstrekt worden. Toch kan het in sommige gevallen praktisch zijn voor de aanvragers, indien de subsidie anderszins, bijvoorbeeld door het ter beschikking stellen van materialen, apparaten of voorzieningen, mits op geld waardeerbaar, verstrekt wordt.

Artikel 3

De subsidiëring van activiteiten dient prioriteit te hebben; toch dient een structurele tegemoetkoming in de exploitatie niet uitgesloten te worden. Om tevoren duidelijkheid te bieden over de grootte van de bedragen die besteed zullen worden aan het subsidiëren van activiteiten dan wel aan het subsidiëren van organisaties in hun exploitatie, wordt op grond van het artikel het budget gesplitst.

Artikel 4    

Zowel aan een woonconsumentenorganisatie als aan een groep woonconsumenten kan subsidie verstrekt worden ten behoeve van activiteiten. Het is niet de bedoeling dat de subsidie uitgekeerd wordt aan individuele woonconsumenten ten behoeve van slechts hun persoonlijk belang, om deze reden moet er ten minste sprake zijn van een groep. Het begrip "groep" is echter niet nader gedefinieerd, omdat in sommige gevallen een door enkele personen ingediende aanvraag ten behoeve van een waardevol experiment in de volkshuisvesting niet behoort te worden uitgesloten.

Artikel 5

Alleen een woonconsumentenorganisatie, zijnde een rechtspersoonlijkheid  bezittende organisatie, kan op grond van deze bepaling een tegemoetkoming in de exploitatie krijgen.

Artikel 6

Lid 3: In sommige gevallen kunnen de kosten van een activiteit achteraf elders verhaald worden (voorbeeld: een haalbaarheidsonderzoek naar de verbeterbaarheid van een woning; de kosten worden bij realisering in de stichtingskosten opgenomen). In dergelijke gevallen kan de subsidie door Burgemeester en Wethouders geheel of gedeeltelijk teruggevorderd worden.

Artikel 8

Het jaar is ingedeeld in tijdvakken. Hiermee wordt het budget ten behoeve van activiteiten gespreid over het jaar en wordt een alternatief geboden op het systeem van "wie het eerst komt het eerst maalt".

Artikel 17

Lid 2: Een eenvoudige voorschotregeling. Een nader te bepalen deel van het subsidiebedrag kan vooraf en de rest achteraf worden betaald.

Voor het overige is sprake van procedurevoorschriften.