Regeling vervallen per 28-06-2006

Verordening op de vertrouwenscommissie in verband met de vervulling van vacature burgemeester

Geldend van 29-06-2000 t/m 27-06-2006

Intitulé

VERORDENING OP DE VERTROUWENSCOMMISSIE IN VERBAND MET DE VERVULLING VAN VACATURE BURGEMEESTER

Artikel 1

  • 1. De commissie heeft tot taak een door de Commissaris der Koningin aan te reiken selectie van kandidaten te beoordelen en daarover haar opvattingen schriftelijk en gemotiveerd aan de Commissaris der Koningin ter kennis te brengen.

  • 2. Mochten zich kandidaten uit eigener beweging tot de commissie wenden, dan zijn de artikelen 2 lid 2, 6, 9, 10, en 11 op overeenkomstige wijze van toepassing.

Artikel 2

  • 1. De commissie brengt haar in artikel 1 lid 1 bedoelde opvattingen uit op basis van de door de Commissaris der Koningin verstrekte namen en eventuele verdere gegevens van kandidaten en op basis van de informatie ontleend aan het gesprek met de door haar ontvangen kandidaten, zulks na weging van een en ander.

  • 2. De commissie wint noch mondeling noch schriftelijk inlichtingen omtrent de kandidaten in bij derden.

Artikel 3

De commissie kan de Commissaris der Koningin vragen in de gelegenheid te worden gesteld de op schrift gestelde opvattingen mondeling toe te lichten.

Artikel 4

  • 1. De commissie bestaat maximaal uit een gelijk aantal leden als er fracties in de raad vertegenwoordigd zijn. Elke fractie mag een persoon voor benoeming voordragen.

  • 2. Plaatsvervangende leden worden niet benoemd.

  • 3. De commissie kiest uit haar midden een voorzitter,een plaatsvervangend voorzitter en een secretaris.

Artikel 5

De commissie kan zich doen bijstaan door de griffier, gemeentesecretaris of een ander door college aan te wijzen gemeenteambtenaar.

Artikel 6

  • 1. De leden van de commissie hebben volstrekte geheimhoudingsplicht omtrent hetgeen direct of indirect aan hen als lid van de commissie ter kennis is gekomen.

  • 2. De geheimhoudingsplicht geldt ook tegenover raadsleden die geen lid zijn van de commissie.

  • 3. De geheimhoudingsplicht geldt zowel tijdens het bestaan van de commissie als na ontbinding van de commissie.

  • 4. De leden 1 tot en met 3 van dit artikel zijn op overeenkomstige wijze van toepassing op degene die conform artikel 5 de commissie ambtelijke bijstand verleent.

Artikel 7

  • 1. De commissie vergadert zo dikwijls als de voorzitter of twee leden dit noodzakelijk achten. De eerste maal wordt de commissie bijeen geroepen door het oudste lid in jaren.

  • 2. Van elke vergadering wordt door de voorzitter tenminste vier dagen tevoren aankondiging gedaan aan de leden van de commissie.

Artikel 8

  • 1. De gesprekken met de kandidaten en de oordeelsvorming over hen vindt plaats in de aanwezigheid van en door die raadsleden die lid zijn van de commissie.

  • 2. De opvattingen, bedoeld in artikel 1, worden bij meerderheid van stemmen vastgesteld.

  • 3. Het gevoelen van de minderheid wordt desgewenst in de schriftelijke rapportage aan de Commissaris der Koningin vermeld.

  • 4. Bij staking van stemmen over de uit te brengen opvattingen, wordt het nemen van een beslissing uitgesteld tot de volgende vergadering. Is uitstel van de beslissing niet mogelijk of staken de stemmen ook in die volgende vergadering, dan worden geen opvattingen van de commissie, maar de verschillende meningen binnen de commissie ter kennis van de Commissaris der Koningin gebracht.

Artikel 9

  • 1. De voorzitter van de commissie treedt op als contactpersoon naar buiten.

  • 2. Alle stukken voor de commissie worden aan zijn adres gericht en op zijn adres bewaard.

  • 3. Alle stukken, die van de commissie uitgaan, worden vanaf zijn adres verzonden.

Artikel 10

  • 1. De voorzitter nodigt de kandidaten uit voor een gesprek met de commissie.

  • 2. De plaats en het tijdstip voor een gesprek worden zodanig gekozen, dat voorkomen wordt, dat kandidaten hierdoor bekend worden of tijdens het bezoek met de commissie met elkaar in contact komen.

Artikel 11

  • 1. De commissie wordt geacht te zijn ontbonden met ingang van de dag volgende op die, waarop aan de raad en het college bekend is gemaakt, dat in de vacature is voorzien.

  • 2. De voorzitter en secretaris van de commissie dragen er zorg voor, dat op het in het eerste lid bedoelde tijdstip alle archiefbescheiden die de commissie zelf heeft opgemaakt, op last van B&W onverwijld in verzegelde envelop en gerubriceerd als "geheim" worden overgebracht naar de krachtens de wet door het college aangewezen archiefbewaarplaats. Zij dragen er eveneens zorg voor dat uitvoering wordt gegeven aan het bepaalde in de volgende leden van dit artikel.

  • 3. Van de in het tweede lid bedoelde overbrenging wordt een verklaring van overbrenging als bedoeld in artikel 9 van het Archiefbesluit 1995 opgemaakt. In deze verklaring wordt melding gemaakt van de met toepassing van artikel 15, lid 1, sub a en c van de Archiefwet 1995 gestelde beperkingen aan de openbaarheid, geldende voor een periode van 75 jaar.

  • 4. Originele bescheiden die de commissie van derden heeft ontvangen worden onmiddellijk aan dezen teruggezonden.

  • 5. Alle overige bescheiden van de commissie en alle kopieën van de in dit artikel bedoelde bescheiden worden onmiddellijk vernietigd.

Artikel 12

In alle gevallen, waarin deze verordening niet voorziet, beslist de commissie.

Artikel 13

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van haar vaststelling.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Kerkrade in zijn openbare vergadering d.d. 28 juni 2000 en nadien gewijzigd.
De voorzitter van de raad, De griffier,
J.J.M. Som mr. drs. H.J.W. Jacobs-van Dongen