Regeling vervallen per 01-01-2012

Verordening op de heffing en de invordering van hondenbelasting 2011

Geldend van 27-12-2010 t/m 31-12-2011

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van hondenbelasting 2011

Artikel 1 Belastbaar feit

Onder de naam hondenbelasting wordt een directe belasting geheven ter zake van het houden van een of meerdere honden binnen de gemeente.

Artikel 2 Belastingplicht

  • 1. Belastingplichtig is de houder van een hond.

  • 2. Als houder wordt aangemerkt degene die onder welke titel dan ook een hond onder zich heeft, tenzij blijkt dat een ander de houder is.

  • 3. Het houden van een hond door een lid van het huishouden wordt aangemerkt als het houden van een hond door een door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aan te wijzen lid van dat huishouden.

Artikel 3 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven ter zake van honden:

  • a.

    beneden de leeftijd van drie maanden, voor zover zij gelijktijdig met de moederhond door dezelfde persoon worden gehouden;

  • b.

    die uitsluitend dienen om blinde personen te leiden;

  • c.

    die door de Stichting Hulphond Nederland als gehandicaptenhond aan een gehandicapte ter beschikking zijn gesteld;

  • d.

    waarvan de houder een geldend diploma kan tonen, dat is afgegeven door de Koninklijke Nederlandse Politiehondenvereniging;

  • e.

    die verblijven in een hondenasiel als bedoeld in artikel 1, onderdeel c, van het Honden- en kattenbesluit 1999, welk asiel is opgenomen in het centraal register bedoeld in artikel 5, tweede lid, van genoemd besluit;

  • f.

    die uitsluitend ten verkoop of ten aflevering in voorraad worden gehouden in een bedrijfsinrichting als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van het Honden- en kattenbesluit 1999, welke inrichting is opgenomen in het centraal register bedoeld in artikel 5, tweede lid, van genoemd besluit.

Artikel 4 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal honden dat wordt gehouden.

Artikel 5 Belastingtarief

  • 1. De belasting bedraagt per belastingjaar:

    a voor een eerste hond € 54,00

    b voor een tweede hond € 81,00

    c voor een derde hond € 108,00

    d voor iedere hond boven het aantal van drie € 162,00

  • 2. In afwijking in zoverre van het voorgaande lid bedraagt de belasting voor honden, gehouden in kennels die zijn geregistreerd bij de Raad van beheer op kynologisch gebied in Nederland € 740,00 per kennel.

  • 3. Het tweede lid blijft buiten toepassing indien de belastingplichtige schriftelijk verzoekt de verschuldigde belasting vast te stellen naar het werkelijke aantal honden indien blijkt dat dit bedrag lager is dan het op voet van het tweede lid bepaalde bedrag.

Artikel 6 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Wijze van heffing

De belasting wordt geheven bij wijze van aanslag.

Artikel 8 Continuering belastingheffing

Ten aanzien van de belastingplichtige aan wie over een vorig belastingtijdvak een aanslag is opgelegd, wordt de belasting geheven naar hetzelfde aantal honden als waarvoor hij voor het laatst aangifte heeft gedaan, tenzij blijkt dat het aantal honden, waarvoor hij belastingplichtig is, wijziging heeft ondergaan of dat zijn belastingplicht vóór de aanvang van het belastingtijdvak is geëindigd.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het jaar aanvangt, dan wel het aantal honden in de loop van het jaar toeneemt, is de belasting, respectievelijk de hogere belasting ter zake van het toegenomen aantal honden, verschuldigd voor zoveel twaalfden gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, respectievelijk de toename van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar vermindert, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfden gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht respectievelijk de vermindering van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 10 Termijnen van betalen

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990, moeten de aanslagen hondenbelasting of het totaal van de op het aanslagbiljet verenigde aanslagen hondenbelasting met andere heffingen, die in het belastingjaar worden opgelegd, worden betaald in evenzoveel gelijke maandelijkse termijnen als er met inbegrip van de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het kalenderjaar overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen tenminste twee bedraagt.

    De eerste termijn vervalt aan het eind van de maand, vermeld in de dagtekening van het aanslagbiljet en de volgende termijnen telkens een maand later;

  • 2. In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt voor aanslagen hondenbelasting of voor het totaal van de op het aanslagbiljet verenigde aanslagen hondenbelasting met andere heffingen, die na het belastingjaar worden opgelegd, dat zij moeten worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede één maand later;

  • 3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste en tweede lid gestelde termijnen.

Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de hondenbelasting.

Artikel 12 Kwijtschelding

Bij de invordering van de hondenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend

Artikel 13 Penning

  • 1. Belastingplichtige is verplicht om tegen betaling van € 26,00 voor elke hond waarvoor aangifte is gedaan wordt een penning te nemen. Bij de beëindiging van de belastingplicht en tegen inlevering van de penning, ontvangt belastingplichtige € 26,00 retour. Bij verlies van de penning, wordt tegen betaling van € 26,00 een nieuwe vervangende penning afgegeven. Het model van de penning wordt door het college van burgemeester en wethouders vastgesteld.

  • 2. De belastingplichtige is verplicht ervoor te zorgen, dat de in artikel 13, lid 1 bedoelde penning door de hond, wanneer deze zich op de openbare weg bevindt, duidelijk zichtbaar aan de hals wordt gedragen. Het is verboden de penning aan anderen af te geven of in gebruik te geven of te doen dragen door een hond, waarvoor geen aangifte is gedaan. Op de eerste vordering van de daartoe bevoegde ambtenaren is de geleider van een hond verplicht halt te houden, teneinde bedoelde ambtenaren gelegenheid te geven tot controle.

Artikel 14 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1 De "Verordening op de heffing en de invordering van hondenbelasting 2010" van 16 december 2009 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de vijfde dag na die van de bekendmaking.

  • 3 De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2011.

  • 4 Deze verordening wordt aangehaald als "Verordening hondenbelasting 2011".

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Kerkrade in zijn openbare vergadering van 15 december 2010.
De voorzitter, de griffier,
JJM Som, mr. drs. B. Jacobs-van Dongen