Regeling vervallen per 01-01-2017

Verordening op de heffing en invordering van Hondenbelasting 2016

Geldend van 16-12-2015 t/m 31-12-2016

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van Hondenbelasting 2016

De raad van de gemeente Koggenland;

BESLUIT

vast te stellen de

heeft het voorstel van burgemeester en wethouders van 29 september 2015 gelezen en

neemt de onderbouwing daarvan over, en

gelet op artikel 226 van de Gemeentewet;

Verordening op de heffing en invordering van Hondenbelasting 2016

Artikel 1 Belastbaar feit

Onder de naam ‘hondenbelasting’ wordt een directe belasting geheven ter zake van het houden van een hond binnen de gemeente.

Artikel 2 Belastingplicht

  • 1 Belastingplichtig is de houder van een hond.

  • 2 Als houder wordt aangemerkt degene die onder welke titel dan ook een hond onder zich heeft, tenzij blijkt dat een ander de houder is.

  • 3 Het houden van een hond door een lid van het huishouden wordt aangemerkt als het houden van een hond door een door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aan te wijzen lid van dat huishouden.

Artikel 3 Vrijstellingen

  • 1 In dit artikel wordt verstaan onder hondenasiel: aan één locatie gebonden ruimte of ruimtes bestemd of gebruikt voor het in bewaring houden van honden, welke locatie als inrichting is aangemeld overeenkomstig artikel 3.7, eerste lid, van het Besluit houders van dieren.

  • 2 De belasting wordt niet geheven voor honden:

    • a

      die zijn opgeleid tot en dienen als blindengeleidehond en in

      hoofdzaak als zodanig door een blind persoon worden gehouden;

    • b

      die zijn opgeleid tot en dienen als gehandicaptenhond en in hoofdzaak als zodanig door een gehandicapt persoon worden gehouden;

    • c

      die verblijven in een hondenasiel;

    • d

      die uitsluitend ten verkoop of aflevering in voorraad worden gehouden in een inrichting als bedoeld in artikel 3.7, eerste lid, van het Besluit houders van dieren;

    • e

      die jonger zijn dan drie maanden, voor zover zij tezamen met de moederhond worden gehouden;

    • f

      die worden gehouden door ambtenaren van de politie ter verrichting van opsporingsdiensten.

Artikel 4 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal honden dat wordt gehouden.

Artikel 5 Belastingtarief

  • 1. De belasting bedraagt per belastingjaar:

    • a.

      voor een eerste hond; € 47,58

    • b.

      voor een tweede hond; € 83,80

    • c.

      voor iedere hond boven het aantal van twee € 115,35

  • 2. In afwijking in zoverre van de voorgaande leden bedraagt de belasting

    voor honden, gehouden in kennels die zijn geregistreerd bij de Raad

    van beheer op kynologisch gebied in Nederland, per kennel € 339,22

  • 3. Het tweede lid blijft buiten toepassing indien belastingplichtige schriftelijk verzoekt de verschuldigde belasting vast te stellen naar het werkelijke aantal honden indien blijkt dat dit bedrag lager is dan het op voet van het tweede lid bepaalde bedrag.

Artikel 6 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1 De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2 Indien de belastingplicht in de loop van het jaar aanvangt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar toeneemt, is de belasting, respectievelijk de hogere belasting ter zake van het toegenomen aantal honden, verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, respectievelijk de toename van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3 Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar vermindert, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht respectievelijk de vermindering van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij blijkt dat het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 5,-.

  • 4 voor toepassing van het derde lid, wordt de ontheffing verleend na ontvangst van een afmeldingsbiljet.

  • 5 Voor belastingbedragen van minder dan € 5,-- vindt geen invordering plaats. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van op één aanslagbiljet verenigde belastingaanslagen aangemerkt als één belastingaanslag.

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1 In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 2 In afwijking van het eerste lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat, voor niet-natuurlijke belastingplichtigen minder dan € 1.100,-- bedraagt en zo lang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in zes gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt dan één maand na dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3 De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Artikel 10 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met

betrekking tot de heffing en de invordering van de hondenbelasting.

Artikel 11 Kwijtschelding van belasting

Bij de invordering van de hondenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12 Inwerkingtreding

  • 1. De ‘Verordening op de heffing en invordering van hondenbelasting 2015’, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na de datum van bekendmaking.

  • 3. De datum van de ingang van de heffing is 1 januari 2016.

  • 4. Deze verordening wordt aangehaald als de ‘Verordening hondenbelasting 2016’.

Ondertekening

De raad van de gemeente Koggenland,
DATUM 30 november 2015, agendapunt 03.05.01c
de griffier,
mevrouw drs. P.M. Tromp
de voorzitter,
R. Posthumus