Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Koggenland houdende regels omtrent jeugdhulp Besluit Jeugdhulp gemeente Koggenland 2018

Geldend van 21-03-2018 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2018

Intitulé

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Koggenland houdende regels omtrent jeugdhulp Besluit Jeugdhulp gemeente Koggenland 2018

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Koggenland;

gelezen het voorstel van Welzijn & Zorg van 13 maart 2018, en;

gelet op de artikelen 4.1.8 van de Jeugdwet en de artikelen 2.9, 12 en 15 van de

Verordening jeugdhulp gemeente Koggenland 2018,

besluit:

vast te stellen het Besluit jeugdhulp gemeente Koggenland 2018.

Hoofdstuk 1. Algemeen

Artikel 1. Begripsbepaling

  • 1. In dit besluit wordt verstaan onder:

    • a.

      Wet: de Jeugdwet;

    • b.

      Verordening: de Verordening jeugdhulp gemeente Koggenland 2018;

    • c.

      Zorgaanbieder: een professionele zorgaanbieder die gekwalificeerd is om specifieke zorg te verlenen en werkt volgens de kwaliteitsstandaarden;

    • d.

      Pgb: persoonsgebonden budget;

    • e.

      Wlz: Wet langdurige zorg.

  • 2. Alle begrippen die in dit besluit worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de wet, de Verordening en de Algemene wet bestuursrecht.

Hoofdstuk 2 Persoonsgebonden budget (pgb)

Artikel 2. Pgb algemeen

  • 1. Het tarief van een pgb:

    • a.

      is toereikend om veilige, doeltreffende en kwalitatief goede zorg en ondersteuning die tot de individuele voorziening behoren te verzorgen; en

    • b.

      bedraagt niet meer dan de kostprijs van de in de betreffende situatie goedkoopst adequate voorziening in natura; en

    • c.

      wordt mede bepaald door de wijze waarop de cliënt de ondersteuning wil betrekken bij derden.

  • 2. Er wordt geen pgb verstrekt voor de kosten van tussenpersonen en/of belangenbehartigers.

  • 3. Het bedrag van een pgb is alleen bedoeld voor de betaling van de in de beschikking genoemde resultaat van ondersteuning/zorg.

  • 4. Voor de noodzakelijke reiskosten van zorgverleners naar een pgb-houder toe geldt een uitzondering op lid 3. Deze reiskosten mogen wel vanuit het pgb worden betaald, echter dient hier vooraf overeenstemming over te zijn bereikt.

  • 5. De pgb-houder mag geen vaste maandlonen afspreken met zijn/haar zorgaanbieder(s). De zorgaanbieder(s) wordt via een declaratie uitbetaald door de Sociale Verzekeringsbank (SVB).

Artikel 3. Pgb voor zorg en ondersteuning

  • 1. Het tarief van het pgb waarmee zorg en ondersteuning wordt ingekocht bij een persoon die niet als professionele zorgaanbieder wordt aangemerkt of een persoon uit het eigen netwerk van de cliënt bedraagt maximaal het op grond van de Wlz geldende pgb-tarief voor hulp van niet-professionele zorgaanbieders.

  • 2. Het tarief van het pgb waarmee zorg en ondersteuning wordt ingekocht bij een professionele zorgaanbieder bedraagt niet meer dan 100% van het tarief waarvoor de gemeente deze diensten heeft ingekocht.

  • 3. Bij het vaststellen van de hoogte van het pgb wordt rekening gehouden met de wijze waarop en voor welk bedrag de cliënt in voorafgaande jaren in staat was vergelijkbare ondersteuning met een pgb in te kopen.

  • 4. Bij het vaststellen van de hoogte van het pgb wordt tevens rekening gehouden met de omstandigheid dat de professionele zorgaanbieder voor een organisatie of als zelfstandige werkt.

  • 5. Het college onderzoekt of de aanvrager met het toe te kennen pgb redelijkerwijs in staat is de zorg en ondersteuning in te kopen.

Hoofdstuk 3 Overig

Artikel 4. Kwaliteitseisen jeugdhulp

Voor zorgaanbieders gelden de volgende kwaliteitseisen:

  • a.

    een VOG (verklaring omtrent gedrag) - verklaring van de professionals en eigen netwerk (m.u.v. eerste en tweedegraads familie);

  • b.

    een zorgaanbieder mag niet in strijd handelen met de Jeugdwet, het Besluit en het gemeentelijk beleid;

  • c.

    zorgaanbieders zijn geregistreerd in het beroepsregister zoals bedoeld in het Besluit;

  • d.

    zorgaanbieders en vrij gevestigden moeten zijn aangesloten bij een professioneel collectief. Het collectief is mede verantwoordelijk voor de kwaliteit van de hulpverlening;

  • e.

    zorgaanbieders zijn verplicht zorgmeldingen te doen in de verwijsindex (VIR) en hanteren de meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling;

  • f.

    zorgaanbieders kunnen de eigen grenzen, kwaliteiten en bevoegdheden inschatten en aangeven wanneer specialistische ondersteuning is gewenst, bijvoorbeeld van uit het flexibele aanbod dan wel specialistische hulp;

  • g.

    de zorgaanbieder werkt actief samen met ander zorgaanbieders wanneer er sprake is van een bedreiging van de veiligheid en/of het welzijn van de jeugdige of betrokkenen.

Artikel 5. Meldingsregeling calamiteiten en geweld

  • 1. De zorgaanbieder meldt binnen 24 uur een calamiteit of geweldsincident bij de toezichthoudend ambtenaar van de betreffende gemeente.

  • 2. De volgende informatie moet in ieder geval bij een melding worden geleverd:

    • a.

      NAW-gegevens van de cliënt;

    • b.

      betrokken zorgverleners;

    • c.

      beschrijving van de feiten.

  • 3. De toezichthoudend ambtenaar en de zorgaanbieder stemmen de informatievoorziening, zowel intern als extern, met elkaar af.

  • 4. De toezichthoudende ambtenaar start binnen 24 uur na de melding een gemeentelijk onderzoek waarin de volgende informatie in kaart wordt gebracht:

    • a.

      wie bij de zorgaanbieder de calamiteit onderzoekt;

    • b.

      de wijze waarop dit onderzoek wordt verricht;

    • c.

      de analyse van basisoorzaken;

    • d.

      de conclusie die naar aanleiding van dit onderzoek wordt getrokken;

    • e.

      welke actie de zorgaanbieder onderneemt naar aanleiding van de conclusie zoals in d genoemd;

    • f.

      de beschrijving van de nazorg.

  • 5. De toezichthoudend ambtenaar en de zorgaanbieder houden gedurende het onderzoek elkaar op de hoogte van de voortgang van de afhandeling van de calamiteit.

  • 6. De toezichthoudend ambtenaar verstrekt een rapport aan het college binnen 2 weken na bekendwording van de calamiteit of het geweldsincident. In het rapport geeft de toezichthoudend ambtenaar advies aan het college over de te nemen vervolgstappen.

  • 7. Tussen de gemeente/Zorgteam Koggenland en de zorgaanbieder worden afspraken vastgelegd over de nazorg aan betrokken personen.

  • 8. Na publicatie van het onderzoek organiseert de gemeente een evaluatiebijeenkomst met de betrokken organisaties en instanties, met aandacht voor de communicatie, de tijdigheid, de informatiedeling en de kwaliteit van de bestaande afspraken.

Artikel 6. Klachtenregeling

Voor de afhandeling van klachten van cliënten die betrekking hebben op de wijze van afhandeling van meldingen en aanvragen geldt de Klachtenregeling Koggenland zoals vastgesteld in de collegevergadering van 18 september 2012.

Artikel 7. Betrekken van ingezetene bij het beleid

Voor het betrekken van ingezetenen bij het beleid wordt aansluiting gezocht bij het convenant Stichting Adviesraad Sociaal Domein Koggenland zoals vastgesteld in de collegevergadering van 16 januari 2018.

Artikel 8. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Dit besluit treedt met terugwerkende kracht in werking op 1 januari 2018.

  • 2. Met vaststelling van dit Besluit komt het Besluit jeugdhulp gemeente Koggenland 2015 te vervallen.

  • 3. Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit Jeugdhulp gemeente Koggenland 2018.

Ondertekening

Burgemeester en wethouders van Koggenland,

13 maart 2018

de gemeentesecretaris,

A.M.T. Beuker

de burgemeester,

R. Posthumus

Toelichting Besluit jeugdhulp 2018

Artikel 1. Begripsbepalingen

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Artikel 2. Pgb algemeen

Het eerste lid gaat in op het tarief van het pgb. Doordat de budgethouder zelf regie krijgt over de ondersteuning die hij met het persoonsgebonden budget betrekt, krijgt hij de verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van de geleverde ondersteuning en kan hij zo nodig bijsturen. De gemeente verstrekt een pgb maximaal tot het bedrag van zorg in natura. Het tarief wordt mede bepaald door wie de zorg gaat leveren (eigen netwerk, zzp’er of organisatie).

In het tweede lid worden de kosten van tussenpersonen en/of belangenbehartigers uitgesloten van het pgb.

In het derde lid is geregeld dat het pgb alleen bedoeld is voor de betaling van het in de beschikking genoemde ondersteuning/zorg. Dit betekent dat er geen administratiekosten, een eenmalige uitkering of een feestdagenuitkering van het pgb mag worden betaald.

In het vierde lid is geregeld dat de noodzakelijke reiskosten van zorgverleners naar een pgb-houder toe wel vanuit het pgb mag worden betaald. Echter dient dit vooraf te zijn afgestemd.

Ten slotte is in het vijfde lid geregeld dat de pgb-houder geen vaste maandlonen mag afspreken met haar/zijn zorgverlener(s). De zorgverlener wordt via een declaratie uitbetaald door de SVB.

Artikel 3. Pgb voor zorg en ondersteuning

De gemeente kan in de Verordening ook bepalen in welke situaties en onder welke voorwaarden de persoon aan wie de gemeente een pgb verstrekt, de mogelijkheid heeft om voor zijn zorg en ondersteuning personen in te schakelen uit zijn eigen netwerk.

Tot het eigen netwerk worden gerekend de personen uit de huiselijke kring en andere personen met wie iemand een sociale relatie onderhoudt. Met dat laatste worden personen bedoeld met wie hij regelmatig contacten onderhoudt, zoals mantelzorgers, buren, (mede)leden van een vereniging etc. Hiermee krijgt de gemeente de ruimte om te bepalen onder welke voorwaarden zij het mogelijk wil maken dat een pgb wordt ingezet om mensen uit het eigen netwerk van de betrokkene financieel voor hun diensten te belonen.

In het eerste lid is opgenomen dat als diensten worden ingekocht bij iemand uit het sociaal netwerk of iemand die niet als professioneel kan worden aangemerkt, voor de hoogte van het pgb wordt aangesloten bij het tarief in de Wlz.

In de wet is opgenomen dat het college een pgb kan weigeren als de kosten hoger zijn dan de zorg in natura. In het tweede lid is bepaald dat het pgb niet meer kan bedragen dan de kostprijs van een maatwerkvoorziening. Het pgb wordt afgestemd op de situatie van de cliënt. In het derde en vierde lid is daarover een tweetal bepalingen opgenomen. Het derde lid verwijst naar het pgb in voorgaande jaren. De Algemene wet bijzondere ziektekosten (Awbz) had voor het vaststellen van het pgb voor individuele begeleiding, groepsbegeleiding zonder vervoer en groepsbegeleiding met vervoer één vast tarief per uur vastgesteld. Dit tarief verschilt van de tarieven waarmee de gemeente zorg in natura inkoopt. In het derde lid is daarom opgenomen dat bij de vaststelling van het pgb rekening wordt gehouden met de wijze waarop de cliënt onder de Awbz in staat was de zorg in te kopen.

Gemeenten kunnen verschillende tarieven hanteren voor verschillende vormen van

ondersteuning en voor verschillende typen hulpverleners.

In het vierde lid is opgenomen dat bij het vaststellen van de hoogte van het pgb rekening wordt gehouden met de vraag of de zorg door een professionele zorgaanbieder wordt

geleverd die voor een organisatie werkt of door een professionele zorgaanbieder die als

zelfstandige werkt. Over het algemeen is het zo dat professionele zorg via een organisatie duurder is dan zorg van een zelfstandige. Immers, een organisatie heeft overheadkosten. De cliënt in kwestie is vrij in de keuze; de hoogte van het pgb wordt hier echter op afgestemd.

Artikel 4. Kwaliteitseisen jeugdhulp

Deze eisen zijn bedoeld om de kwaliteit van de pgb zorg op gelijke hoogte te krijgen als zorg in natura. Een pgb kan geweigerd worden wanneer de kwaliteit van de zorg niet gegarandeerd is. Hiermee wordt voorkomen dat malafide aanbieders hulp in onze gemeente gaan aanbieden.

Artikel 5. Meldingsregeling calamiteiten en geweld

In de wet is opgenomen dat het college een regeling opstelt over het doen van meldingen en dat de toezichthoudend ambtenaar deze meldingen onderzoekt en het college adviseert over het voorkomen van verdere calamiteiten en het bestrijden van geweld. Deze regeling is opgenomen in dit artikel.

Artikel 6. Klachtenregeling

De gemeente is op grond van de Awb in het algemeen verplicht tot een behoorlijke behandeling van mondelinge en schriftelijke klachten over gedragingen van personen en bestuursorganen die onder haar verantwoordelijkheid werkzaam zijn. Naar deze regeling wordt verwezen in dit artikel.

Artikel 7. Betrekken van ingezetene bij het beleid

Het college heeft in een eerdere regeling deze verplichting ingevuld. Naar deze regeling wordt in dit artikel verwezen.

Artikel 8. Inwerkingtreding en citeertitel

Dit artikel behoeft geen toelichting.