Regeling vervallen per 01-01-2021

Verordening tegemoetkoming kosten kinderopvang

Geldend van 01-01-2010 t/m 31-12-2020

Intitulé

Verordening tegemoetkoming kosten kinderopvang

de Raad van de gemeente Achtkarspelen;

en

de Raad van de gemeente Kollumerland c.a.;

gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van

gelet op het bepaalde in artikel 25 van de Wet kinderopvang en artikel 149 van de Gemeentewet,

overwegende dat het noodzakelijk is de verlening, de voorschotverlening en de vaststelling van de tegemoetkoming van de gemeente in de kosten van kinderopvang bij verordening te regelen;

besluit

vast te stellen:

de Verordening tegemoetkoming kosten kinderopvang

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Begripsomschrijving

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    de wet: de Wet kinderopvang;

  • b.

    kinderopvang: het door een geregistreerd kindercentrum of een gastouderbureau bedrijfsmatig verzorgen en opvoeden van kinderen tot de eerste dag van de maand waarop het voortgezet onderwijs voor die kinderen begint ;

  • c.

    gastouderopvang: kinderopvang als bedoeld in artikel 1, lid 1, sub c van de wet;

  • d.

    kindercentrum: een voorziening waar kinderopvang plaatsvindt, anders dan gastouderopvang;

  • e.

    gastouderbureau: een organisatie die gastouderopvang tot stand brengt en begeleidt;

  • f.

    ouder: een persoon als bedoeld in artikel 1, lid 1 sub i van de wet;

  • g.

    partner: een persoon als bedoeld in artikel 3 van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen;

  • h.

    tegemoetkoming: een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang door de gemeente;

  • i.

    het College: het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Achtkarspelen óf de gemeente Kollumerland c.a.;

  • j.

    de gemeenteraad: de gemeenteraad van de gemeente Achtkarspelen óf de gemeente Kollumerland c.a.

Hoofdstuk 2. Tegemoetkoming van de gemeente

Artikel 2.1 Gemeentelijke doelgroepen

  • 1. De volgende doelgroepen kunnen aanspraak maken op een tegemoetkoming in de   kosten van kinderopvang:

    • a.

      Een WWB, WIJ, IOAW, IOAZ-gerechtigde ouder die gebruik maakt van een voorziening gericht op arbeidsinschakeling;

    • b.

      Een ANW-gerechtigde ouder die gebruik maakt van een voorziening gericht op arbeidsinschakeling;     

    • c.

      Een WWIK-gerechtigde ouder;

    • d.

      Een ouder die de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt en die een opleiding volgt en bijstand ontvangt of kan ontvangen;

    • e.

      Een niet-uitkeringsgerechtigde ouder die als werkzoekende staat ingeschreven bij UWV Werkbedrijf en gebruik maakt van een voorziening gericht op arbeidsinschakeling;

    • f.

      Een ouder die een inburgeringsvoorziening als bedoeld in de Wi, niet zijnde een voorziening gericht op arbeidsinschakeling, volgt;

    • g.

      Een ouder die student is en staat ingeschreven bij een school of instelling als bedoeld in paragraaf 2.2 of 2.4 WTOS of artikel 2.8 t/m 2.11 WSF;

    • h.

      Een WWB-, of WIJ-gerechtigde ouder die een deeltijdbaan heeft;

  • 2. Indien de ouder een partner heeft dient deze:

    • a.

      eveneens aan de criteria als genoemd in lid 1 te voldoen, of:

    • b.

      WW-gerechtigd te zijn of als arbeidsgehandicapt te zijn aangemerkt en een reïntegratietraject van UWV Werkbedrijf te volgen, danwel:

    • c.

      arbeid in dienstbetrekking te verrichten waaruit inkomen wordt genoten.

  • 3. Indien de ouder een partner heeft die niet voldoet aan het gestelde in lid 2, bestaat geen recht op een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang.

Artikel 2.2 Hoogte van de gemeentelijke bijdrage

  • 1. Als er een partner is als bedoeld in artikel 2.1, lid 2, sub a:

    • a.

      bedraagt de hoogte van de gemeentelijke bijdrage bij de doelgroep genoemd in artikel 2.1, lid 1, sub a., b., d. en e.:

      • -

        1/3de deel van de kosten van de kinderopvang + de eigen bijdrage van 4,5% van de kosten van kinderopvang bij het oudste kind + de eigen bijdrage van 3,5% van de kosten van kinderopvang bij het tweede en ieder volgend kind.

    • b.

      bedraagt de hoogte van de gemeentelijke bijdrage bij de doelgroep genoemd in artikel 2.1, lid 1, sub c., f. en g.:

      • -

        1/3de deel van de kosten van de kinderopvang.

    • c.

      bedraagt de hoogte van de gemeentelijke bijdrage bij de doelgroep genoemd in artikel 2.1, lid 1, sub h.:

      • -

        4,5% van de kosten van kinderopvang (eigen bijdrage) bij het oudste kind + 3,5% van de kosten van kinderopvang (eigen bijdrage) bij het tweede en ieder volgend kind.

  • 2. Als er een partner is als bedoeld in artikel 2.1, lid 2, sub b of c:

    • a.

      bedraagt de hoogte van de gemeentelijke bijdrage bij de doelgroep genoemd in artikel 2.1, lid 1, sub a., b., d. en e.:

      • -

        1/6de deel van de kosten van de kinderopvang + de eigen bijdrage van 4,5% van de kosten van kinderopvang bij het oudste kind + de eigen bijdrage van 3,5% van de kosten van kinderopvang bij het tweede en ieder volgend kind.

    • b.

      bedraagt de hoogte van de gemeentelijke bijdrage bij de doelgroep genoemd in arti kel 2.1, lid 1, sub c., f. en g.:

      • -

        1/6de deel van de kosten van de kinderopvang.

    • c.

      bedraagt de hoogte van de gemeentelijke bijdrage bij de doelgroep genoemd in artikel 2.1, lid 1, sub h.:

      • -

        4,5% van de kosten van kinderopvang (eigen bijdrage) bij het oudste kind + 3,5% van de kosten van kinderopvang (eigen bijdrage) bij het tweede en ieder volgend kind.

  • 3. Als er geen partner is als bedoeld in artikel 2.1, lid 2, sub a, b of c:

    • a.

      bedraagt de hoogte van de gemeentelijke bijdrage bij de doelgroep genoemd in arti kel 2.1, lid 1, sub a., b., d. en e.:

      • -

        1/6de deel van de kosten van de kinderopvang + de eigen bijdrage van 4,5% van de kosten van kinderopvang bij het oudste kind + de eigen bijdrage van 3,5% van de kosten van kinderopvang bij het tweede en ieder volgend kind.

    • b.

      bedraagt de hoogte van de gemeentelijke bijdrage bij de doelgroep genoemd in arti kel 2.1, lid 1, sub c., f. en g.:

      • -

        1/6de deel van de kosten van de kinderopvang.

    • c.

      bedraagt de hoogte van de gemeentelijke bijdrage bij de doelgroep genoemd in artikel 2.1, lid 1, sub h.:

      • -

        4,5% van de kosten van kinderopvang (eigen bijdrage) bij het oudste kind + 3,5% van de kosten van kinderopvang (eigen bijdrage) bij het tweede en ieder volgend kind.

  • 4. De uurprijs die bij de vaststelling van de tegemoetkoming in aanmerking wordt genomen gaat een bij Algemene Maatregel van Bestuur vast te stellen bedrag niet te boven.

Hoofdstuk 3. Aanvraag van de tegemoetkoming

Artikel 3.1 Te verstrekken gegevens bij de aanvraag

  • 1. Een aanvraag voor een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang bevat:

    • a.

      naam, adres en BSN van de ouder;

    • b.

      indien van toepassing: naam en BSN van de partner en, indien dit een ander adres is dan het adres van de ouder: het adres van de partner;

    • c.

      naam, geboortedatum en BSN van het kind of de kinderen waarop de aanvraag be trekking heeft;

    • d.

      een offerte of contract van het kindercentrum of gastouderbureau dat de kinderopvang gaat verzorgen, waarin in ieder geval wordt aangegeven: het aantal uren kinderopvang per week, de kostprijs per uur en de aanvangsdatum van de opvang;

    • e.

      een bewijsstuk dat het kindercentrum of gastouderbureau is ingeschreven in het daarvoor geldend gemeentelijk register, indien dit kindercentrum of gastouderbureau is gevestigd buiten de gemeente Achtkarspelen of Kollumerland c.a.;

    • f.

      gegevens of een verwijzing naar gegevens waaruit blijkt dat de ouder behoort tot de groep personen als bedoeld in artikel 22 van de wet;

  • 2. De aanvraag geschiedt met behulp van een door het college vastgesteld en beschikbaar gesteld aanvraagformulier.

  • 3. Indien de aanvragende ouder een partner heeft, wordt de aanvraag mede ondertekend door de partner.

Hoofdstuk 4. Vaststelling noodzaak van kinderopvang op grond van sociaal medische indicatie

Artikel 4.1 Te verstrekken gegevens bij de aanvraag sociaal-medische indicatie

Vervallen

Hoofdstuk 5. Verlening van de tegemoetkoming

Artikel 5.1 Besluit tot verlenen van de tegemoetkoming

  • 1. Het college besluit binnen 8 weken na ontvangst van de aanvraag om een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang.

  • 2. Indien het besluit niet binnen bovenstaande termijn kan worden genomen, deelt het college dit aan de ouder mede en geeft daarbij aan op welke, zo kort mogelijke, termijn het besluit tegemoet kan worden gezien.

  • 3. Indien de ouder de voor de beoordeling van de aanvraag benodigde gegevens niet of niet tijdig heeft ingeleverd, wordt de beslistermijn opgeschort met ingang van de dag waarop het college de ouder een hersteltermijn biedt om de aanvraag aan te vullen, tot de dag waarop de aanvraag is aangevuld of de daarvoor gestelde termijn ongebruikt is verstreken.

  • 4. Het college deelt het besluit op de aanvraag om een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang door middel van een beschikking aan de ouder mede.

Artikel 5.2 Weigeringsgrond

  • 1. 1.Het college weigert de tegemoetkoming indien de ouder niet behoort tot de personen als bedoeld in artikel 22 van de wet.

Artikel 5.3 Beperking van de aanspraak op de tegemoetkoming

Het college verstrekt de tegemoetkoming voor het aantal uren kinderopvang per week dat naar het oordeel van het college voor de ouder redelijkerwijs noodzakelijk is voor de combinatie van arbeid en zorg.

Artikel 5.4 Inhoud van de toekenningsbeschikking

Het besluit tot toekenning van een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang bevat in ieder geval:

  • 1.

    De vaststelling dat de ouder tot een van de gemeentelijke doelgroepen behoort;

  • 2.

    De naam en geboortedatum van het kind of de kinderen waarop de tegemoetkoming betrekking heeft;

  • 3.

    De naam en adres van het kindercentrum of gastouderbureau waar de kinderopvang plaatsvindt;

  • 4.

    De periode en de omvang van de kinderopvang waarvoor de tegemoetkoming `wordt verleend;

  • 5.

    Het maximaal toegekende bedrag per kalenderjaar of andere periode waarvoor de tegemoetkoming wordt verleend;

  • 6.

    De wijze waarop de tegemoetkoming wordt uitbetaald;

  • 7.

    De verplichtingen van de ouder.

Artikel 5.5 Ingangsdatum

De tegemoetkoming wordt verleend met ingang van de datum waarop de kinderopvang van start gaat, doch niet eerder dan de datum aanvraag.

Artikel 5.6 Periode waarover de tegemoetkoming wordt toegekend

De tegemoetkoming wordt verleend voor de periode van een kalenderjaar.

Artikel 5.7 Uitbetaling van de tegemoetkoming

De tegemoetkoming wordt in de vorm van voorschotten in maandelijkse termijnen uitbetaald.

Hoofdstuk 6. Definitieve vaststelling van de tegemoetkoming

Artikel 6.1 Besluit tot vaststelling van de tegemoetkoming

  • 1. De ouder verstrekt binnen vier weken na afloop van het kalenderjaar aan het college een overzicht van de feitelijke kosten van kinderopvang over deze periode.

  • 2. Het college stelt de tegemoetkoming binnen acht weken na ontvangst van het overzicht van de kosten vast.

Artikel 6.2 Verrekening met de voorschotten

  • 1. Indien na verrekening met de verstrekte voorschotten blijkt dat nog een bedrag aan tegemoetkoming moet worden nabetaald, geschiedt dit binnen vier weken na de definitieve vaststelling van de tegemoetkoming.

  • 2. Indien na verrekening met de verstrekte voorschotten blijkt dat een bedrag aan tegemoetkoming teveel is uitbetaald, dan vindt terugvordering plaats en dient de ouder de teveel verstrekte tegemoetkoming binnen vier weken na de definitieve vaststelling terug te betalen.

  • 3. Het besluit tot vaststelling met eventuele nabetaling of terugvordering wordt door middel van een beschikking aan de ouder medegedeeld.

Artikel 6.3 Opschorting en herziening

  • 1. Indien het college het ernstige vermoeden heeft dat er grond bestaat om de beschikking tot verlening van de tegemoetkoming als bedoeld in artikel 5.4 in te trekken of te wijzigen kan het college de verlening van de tegemoetkoming opschorten. Deze opschorting duurt tot en met de dag waarop de beschikking omtrent de intrekking of de wijziging is bekendgemaakt of op de dag waarop sedert de kennisgeving van de opschorting dertien weken zijn verstreken.

  • 2. Het college trekt de beschikking tot verlening van de tegemoetkoming als bedoeld in artikel 5.4 in of wijzigt deze ten nadele van de ouder, indien:

    • a.

      de kinderopvang niet plaatsvindt of niet zal plaatsvinden;

    • b.

      de ouder en/of de partner niet voldoet aan de verplichtingen;

    • c.

      de ouder en/of de partner onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en juiste of volledige gegevens tot een andere beschikking op de aanvraag tot verlening van de tegemoetkoming zou hebben geleid;

    • d.

      de verlening van de tegemoetkoming anderszins onjuist was en de ouder en/of de partner dit redelijkerwijs had kunnen begrijpen.

  • 3. De intrekking of wijziging werkt terug tot en met het tijdstip waarop de tegemoetkoming is verleend, tenzij bij de intrekking of de wijziging anders is bepaald.

  • 4. Het college trekt de beschikking tot definitieve vaststelling van de tegemoetkoming als bedoeld in artikel 6.2. in of wijzigt deze ten nadele van de ouder, indien:

    • a.

      de ouder en/of de partner na de definitieve vaststelling niet voldoet aan de verplichtingen;

    • b.

      er sprake is van feiten of omstandigheden waarvan het college bij de defintieve vaststelling van de tegemoetkoming redelijkerwijs niet op de hoogte kon zijn en op grond waarvan de tegemoetkoming lager dan overeenkomstig de verlening van de tegemoetkoming zou zijn vastgesteld;

    • c.

      de definitieve vaststelling onjuist was en de ouder en/of de partner dit redelijkerwijs had kunnen begrijpen.

Artikel 6.4 Terugvordering

  • 1. Het college vordert de tegemoetkoming die als gevolg van artikel 6.3 ten onrechte of tot een te hoog bedrag is verleend van de ouder en/of de partner terug.

  • 2. De ouder en/of de partner zijn hoofdelijk aansprakelijk voor de terugbetaling van de tegemoetkoming die wordt teruggevorderd.

  • 3. De tegemoetkoming is invorderbaar vanaf een maand na de dag van dagtekening van de beschikking waarbij de vordering is ontstaan.

  • 4. Een besluit tot terugvordering van de tegemoetkoming vermeldt hetgeen teruggevorderd wordt, de termijn waarbinnen moet worden betaald, alsmede de wijze waarop het besluit, bij gebreke van tijdige betaling, ten uitvoer wordt gelegd.

  • 5. Een besluit tot terugvordering van de tegemoetkoming als bedoeld in dit artikel levert een executoriale titel op in de zin van van het Tweede Boek van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

Hoofdstuk 7. Verplichtingen van de ouder

Artikel 7.1 Inlichtingenplicht

  • 1. De ouder doet aan het college op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op de hoogte van de tegemoetkoming of het recht op de tegemoetkoming.

  • 2. De ouder verstrekt ter vaststelling van de identiteit aan het college een afschrift van een document als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht.

  • 3. Indien de ouder een partner heeft, gelden de verplichtingen eveneens voor de partner.

Artikel 7.2 Bewaarplicht

De ouder dient de nota's van het kindercentrum of het gastouderbureau tenminste gedurende het kalenderjaar, waarop deze betrekking hebben, te bewaren ten behoeve van de definitieve vaststelling als bedoeld in artikel 6.1 van deze verordening.

Hoofdstuk 8. Slotbepalingen

Artikel 8.1 Citeertitel

De verordening wordt aangehaald als: Verordening tegemoetkoming kosten kinderopvang.

Artikel 8.2 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2010.

  • 2.

    De Verordening tegemoetkoming kosten kinderopvang, vastgesteld op 30 november 2006 (Achtkarspelen) en 14 december 2006 (Kollumerland c.a.), wordt gelijktijdig ingetrokken.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de Raad van de gemeente Achtkarspelen op en de openbare vergadering van de Raad van de gemeente Kollumerland c.a. op
De Raden voornoemd,
de plv. Raadsgriffier,
mr. R. van der Heide
de Voorzitter,
T.J. van der Zwan
de Raadsgriffier,
mw. N. Ynema
de Voorzitter,
B.Bilker