Regeling vervallen per 01-01-2017

Algemene Subsidieverordening gemeente Korendijk 2012

Geldend van 04-02-2014 t/m 31-12-2016 met terugwerkende kracht vanaf 05-11-2013

Intitulé

Algemene Subsidieverordening gemeente Korendijk 2012

De raad van de gemeente Korendijk;

gelezen het voorstel van het college van dd.;

gelet op de bepalingen van de Gemeentewet;

gelet op de bepalingen van titel 4.2. van de Algemene wet bestuursrecht;

b e s l u i t :

vast te stellen de volgende

Algemene Subsidieverordening Gemeente Korendijk 2012

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Begripsbepaling

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    Awb: de Algemene wet bestuursrecht;

  • 2.

    het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Korendijk;

  • 3.

    de raad: de gemeenteraad van de gemeente Korendijk;

  • 4.

    activiteit: samenhangende werkzaamheden en handelingen gericht op de door de gemeente nagestreefde doelstellingen van ideële of materiële aard, welke werkzaamheden of handelingen meetbaar zijn in termen van hoeveelheid, kwaliteit of geld.

  • 5.

    subsidie: subsidie als bedoeld in artikel 4:21 Awb, inhoudende de aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor de aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten;

  • 6.

    subsidieplafond: het bedrag dat ten hoogste beschikbaar is gedurende een bepaald tijdvak voor het verstrekken van subsidie krachtens een bepaald wettelijk voorschrift, zoals bedoeld in afdeling 4:22 Awb;

  • 7.

    structurele subsidie: een subsidie die aan de subsidieontvanger wordt verstrekt om gedurende een of meerdere kalenderjaren bepaalde, vooraf vastgestelde activiteiten, te verrichten;

  • 8.

    incidentele subsidie: een subsidie die ten behoeve van een eenmalige activiteit wordt verstrekt;

  • 9.

    waarderingssubsidie: een subsidie die wordt verstrekt voor activiteiten waarbij in beginsel geen verband bestaat tussen de kosten die worden gemaakt en de subsidie die wordt ontvangen. Een waarderingsubsidie is bedoeld om een bepaalde unieke activiteit of groep van activiteiten met een bijzonder karakter aan te moedigen dan wel waardering daarvoor kenbaar te maken;

  • 10.

    programmabegroting: een jaarlijks door de raad vast te stellen document waarin de kaders staan die de uitgangspunten vormen voor de verstrekking van subsidies;

  • 11.

    beleidskader: een door de raad vast te stellen document waarin de thema’s en de te realiseren doelstellingen zijn opgenomen:

  • 12.

    overeenkomst: een overeenkomst tussen de gemeente en de subsidieontvanger ter uitvoering van de beschikking tot subsidieverlening, waarin de subsidieontvanger zich verplicht om de activiteiten te verrichten en de overeengekomen producten en prestaties te leveren waarvoor de subsidie is verleend;

  • 13.

    begrotingsvoorbehoud: een voorbehoud op het verlenen van een subsidie in de zin van artikel 4:34 van de Awb.

  • 14.

    bestemmingsreserve: bestanddeel uit eigen vermogen dat bestemd is om in de toekomst beoogde specifieke uitgaven te kunnen bekostigen;

  • 15.

    egalisatiereserve: een reserve, bedoeld om te fungeren als buffer waarmee tekorten in het ene jaar kunnen worden opgevangen met overschotten uit het andere jaar. Met egalisatiereserve kunnen verschillen tussen werkelijk gemaakte kosten en subsidiebedragen worden opgevangen (artikel 4:72 Awb)

Artikel 1.2 Reikwijdte van de subsidieverordening

  • 1. Deze verordening is, behoudens in die gevallen waarin voor de verlening van deze subsidies in andere wet- of regelgeving is voorzien, van toepassing op subsidiëring van activiteiten welke door instellingen worden uitgevoerd in het kader van de in de programmabegroting genoemde beleidsterreinen.

  • 2. Deze verordening is niet van toepassing op:

    • a.

      contributies, zijnde geldelijke bijdragen in verband met lidmaatschappen van de gemeente;

    • b.

      geldelijke bijdragen aan gemeenschappelijke regelingen waaraan de gemeente deelneemt;

    • c.

      donaties: geldelijke bijdragen die slechts bedoeld zijn als schenking aangezien de gemeente van de ontvangers geen directe tegenprestatie verlangt in de vorm van voorgeschreven of overeengekomen activiteiten.

    • d.

      een regeling die het rijk of de provincie heeft vastgesteld, waarbij de rijks- of provinciale subsidie op andere dan in deze verordening gestelde voorwaarden afhankelijk wordt gesteld van de verlening van een gemeentelijke subsidie.

  • 3. Afdeling 4.2.8 van de Algemene wet bestuursrecht, inclusief artikel 4:71 Awb, is van toepassing op per boekjaar verstrekte subsidies aan instellingen.

Artikel 1.3 Inhoudelijk subsidiebeleid

In aanvulling op de algemene subsidieverordening stelt de raad de volgende (beleids)documenten vast:

  • 1.

    de programmabegroting;

  • 2.

    het subsidieplafond (in de productenbegroting);

  • 3.

    het beleidskader subsidies

  • 4.

    de beleidsregels behorend bij de Algemene Subsidieverordening

Artikel 1.4 Subsidieplafond

  • 5. De raad stelt met het vaststellen van de gemeentebegroting, jaarlijks het subsidieplafond vast.

  • 6. Het college verdeelt het beschikbare budget.

  • 7. Indien de hoogte van de gevraagde subsidie door de instellingen het subsidieplafond overstijgt, vindt verdeling plaats op basis van de in de beleidsregels opgenomen verdelingsgronden.

  • 8. Het college kan de gevraagde subsidie geheel of gedeeltelijk weigeren indien door toekenning van de subsidie het vastgestelde subsidieplafond wordt overschreden.

Artikel 1.5 Bevoegdheid college

Het college besluit tot:

  • 1.

    het verlenen, vaststellen of weigeren van subsidie;

  • 2.

    de bevoorschotting;

  • 3.

    het intrekken, wijzigen of terugvorderen van een verleende subsidie;

  • 4.

    het aangaan van een uitvoeringsovereenkomst;

  • 5.

    het vaststellen van nadere voorwaarden ter uitvoering van de subsidieverlening.

Artikel 1.6 Algemene eisen

  • 1. Subsidie wordt in principe verleend aan rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid. In uitzonderingsgevallen kan het college besluiten dat subsidies worden verstrekt aan organisaties zonder rechtspersoonlijkheid of (groepen van) natuurlijke personen.

  • 2. De activiteiten van de instelling mogen op geen enkele wijze strijdig zijn met de grondwet of met algemeen erkende rechten van de mens in internationale verdragen.

  • 3. De instelling dient door middel van het indienen van een begroting aan te tonen dat zij met inbegrip van de gemeentelijke subsidie over voldoende middelen beschikt om de activiteiten te realiseren waarvoor subsidie wordt aangevraagd.

  • 4. De activiteiten en de te leveren producten en diensten waarvoor subsidie wordt aangevraagd moeten gericht zijn op de inwoners van de gemeente Korendijk.

  • 5. De activiteiten en de te leveren producten en diensten dienen open te staan voor alle inwoners van de gemeente. Een uitzondering op deze regel wordt gemaakt voor activiteiten voor doelgroepen waarvoor de gemeente - in overeenstemming met het gemeentelijke beleid - speciale aandacht wenst.

Artikel 1.7 Eisen bij de eerste of hernieuwde subsidieaanvraag

  • 1. Een eerste subsidieaanvraag of een hernieuwde (indien in het voorgaande subsidiejaar geen subsidie werd aangevraagd) subsidieaanvraag dient vergezeld te gaan van de in artikel 4:64 van de Awb genoemde stukken;

  • 2. Het college kan een instelling vrijstelling geven van de verplichting een accountantsverklaring omtrent de getrouwheid van het financiële verslag te overleggen.

Artikel 1.8 Wijziging statuten

Wijzigingen in de statuten worden binnen vier weken schriftelijk gemeld bij het college.

Artikel 1.9 Onderzoek rekenkamer

De subsidieontvanger is – voor zover artikel 184 lid 1 onder c. van de Gemeentewet van toepassing is - verplicht om in voorkomende gevallen:

  • 1.

    aan de Rekenkamercommissie inlichtingen en documenten te verstrekken als bedoeld in artikel 184 lid 2 van de Gemeentewet;

  • 2.

    medewerking te verlenen aan een door de Rekenkamercommissie op grond van artikel 184 lid 3 van de Gemeentewet in te stellen onderzoek.

Artikel 1.10 Weigeringgronden

  • 1. De subsidieverlening kan naast de in artikel 4:25, 4.34 en 4:35 van de Awb genoemde gevallen geweigerd worden indien:

    • a.

      de aanvrager niet kan voldoen aan de algemene eisen zoals vermeld in artikel 1.6 van deze subsidieverordening;

    • b.

      de aanvrager doelstellingen beoogt of activiteiten zal ontplooien die in strijd zijn met de wet, het algemeen belang of de openbare orde;

    • c.

      de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd niet passen binnen het beleid van de gemeente Korendijk, binnen de kaders van de programmabegroting of niet bijdragen aan de in het subsidieprogramma opgenomen doelstellingen;

    • d.

      de activiteiten van de aanvrager niet specifiek gericht zullen zijn op de gemeente of niet aanwijsbaar ten goede komen aan inwoners van de gemeente;

    • e.

      de aanvraag betrekking heeft op de reguliere activiteiten van de aanvrager waarvoor de gemeente (of een ander bestuursorgaan) reeds een subsidie aan de aanvrager heeft verleend;

    • f.

      de aanvrager zelf in de kosten kan voorzien, hetzij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van derden of een combinatie daarvan, tenzij het college van oordeel is dat de activiteiten dermate in het belang van de gemeente zijn, dat van dit uitgangspunt kan worden afgeweken:

    • g.

      De hiervoor benodigde gelden niet in de gemeentebegroting zijn opgenomen:

    • h.

      Er op een toereikende andere manier in de activiteiten kan worden voorzien;

    • i.

      Door de toekenning van de subsidie het subsidieplafond wordt overschreden.

  • 2. Een subsidie kan bovendien worden geweigerd of ingetrokken indien het gevaar bestaat dat:

    • a.

      de subsidie mede zal worden gebruikt om voordelen uit strafbare feiten te halen;

    • b.

      de subsidie mede zal worden gebruikt om strafbare feiten te plegen;

    • c.

      ter verkrijging van de aangevraagde of verkregen subsidie een strafbaar feit is begaan.

  • 3. In het kader van deze weigeringgronden kan het college gebruik maken van de mogelijkheden die de Wet Bibob biedt. Hieronder valt het door aanvrager doen invullen van een door het college vastgestelde Bibob-vragenlijst. Weigering om de bedoelde Bibob-vragenlijst in te vullen kan eveneens een grond opleveren om de aanvraag te weigeren respectievelijk de beschikking in te trekken. Indien het college ter uitvoering van de Wet Bibob voornemens is om een advies aan het landelijke Bureau Bibob te vragen dan wordt aanvrager over dit voornemen schriftelijk geïnformeerd.

Artikel 1.11 Te late indiening

Een subsidieaanvraag wordt niet in behandeling genomen indien de aanvraag voor subsidie, of de in verband met de aanvraag te overleggen bescheiden, niet voor de daartoe gestelde termijn worden ingediend.

Hoofdstuk 2 Structurele subsidie

Artikel 2.1 Subsidievormen structurele subsidie (jaarlijks)

De gemeente Korendijk onderscheidt:

  • 1.

    structurele subsidie tot € 5.000,00

  • 2.

    structurele subsidie van € 5.000,00 tot € 50.000,00;

  • 3.

    structurele subsidie van € 50.000,00 en meer.

Artikel 2.2 Indieningstermijn

Een aanvraag voor een structurele subsidie dient voor 1 mei voorafgaand aan het boekjaar waarvoor de subsidie wordt aangevraagd, schriftelijk te worden ingediend bij het college van burgemeester en wethouders. Structurele subsidies onder de € 5.000 wordt voor een meerjarige periode een aanvraag ingediend voor 1 mei voorafgaand aan het eerste boekjaar. In artikel 2.4 wordt nader ingegaan op aanvragen voor subsidies tot € 5.000,-.

Artikel 2.3 Aan te leveren gegevens subsidieaanvraag

Bij een aanvraag voor een structurele subsidie dient overlegd te worden:

  • 1.

    een activiteitenplan met vermelding van de activiteiten die bijdragen aan de in het subsidieprogramma opgenomen doelstellingen;

  • 2.

    een begroting voor het boekjaar waarvoor de subsidie wordt aangevraagd waarin de volgende gegevens zijn opgenomen;

    • a.

      een overzicht van de geraamde baten en lasten van de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd;

    • b.

      een vergelijking met de begroting van het lopende boekjaar en de gerealiseerde baten en lasten van het jaar, voorafgaand aan het lopende jaar.

Artikel 2.4 Subsidietoekenning tot € 5.000

  • 1. Uiterlijk op 31 december van het jaar voorafgaand aan het eerste subsidiejaar wordt het besluit van het college van burgemeester en wethouders op de ingediende aanvraag om een structurele subsidie aan de instellingen meegedeeld.

  • 2. De beschikking tot subsidieverlening vermeldt het subsidiebedrag, een omschrijving van de activiteiten waarvoor subsidie wordt verleend, de verplichtingen die door het college aan de verleende subsidie worden verbonden en de wijze van bevoorschotting.

  • 3. Specifiek voor subsidies tot € 5.000 geldt dat de subsidies voor een periode van 3 jaar voor een vast bedrag per jaar worden verleend. Na afloop van twee jaar kan voor 1 mei van het derde subsidiejaar een nieuwe aanvraag worden ingediend die vergezeld gaat van een inhoudelijk verslag over de twee voorgaande jaren. Als er sprake is van een tweede (of volgende) driejarige periode wordt er over de drie voorgaande jaren een inhoudelijk verslag ingediend.

  • 4. Er wordt gewerkt met gelijklopende driejarige periodes voor alle organisaties. Als de aanvraag voor een structurele subsidie onder de € 5.000 gedurende de 3 jarige periode (startend in 2013) wordt aangevraagd dan wordt de subsidie verleend voor het resterende aantal jaren in de betreffende periode

  • 5. De structurele subsidie tot € 5.000,- wordt als een vast jaarlijks bedrag voor een periode van drie jaar verstrekt en er vindt geen verrekening achteraf plaats. Na het verlenen van deze structurele subsidie hoeft er geen financiële verantwoording te worden afgelegd. Het besluit tot verlening van de structurele subsidie tot € 5.000 is tevens de vaststelling.

  • 6. De subsidieontvanger doet onverwijld melding aan het college, zodra aannemelijk is dat de activiteiten, waarvoor subsidie is verleend, niet of niet geheel zullen worden verricht of dat niet of niet geheel aan de aan de beschikking tot subsidieverlening verbonden verplichtingen zal worden voldaan. Dit kan leiden tot terugvordering van de gehele of een deel van de subsidie.

Artikel 2.5 Subsidieverlening vanaf € 5.000

  • 1. Uiterlijk op 31 december van het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar wordt het besluit van het college van burgemeester en wethouders op de ingediende aanvraag om een structurele subsidie aan de instellingen meegedeeld.

  • 2. De beschikking tot subsidieverlening vermeldt het subsidiebedrag, een omschrijving van de activiteiten waarvoor subsidie wordt verleend, de verplichtingen die door het college aan de verleende subsidie worden verbonden en de wijze van bevoorschotting.

  • 3. Het college kan besluiten structurele subsidies toe te kennen voor een periode langer dan één jaar maar niet langer dan drie jaar.

Artikel 2.6 Subsidievaststelling vanaf € 5.000

  • 1. Indien de subsidieverlening meer bedraagt dan € 5.000 dient de subsidieontvanger voor 1 mei na afloop van het subsidiejaar een aanvraag tot vaststelling in bij het college.

  • 2. De aanvraag tot vaststelling bevat:

  • 3. een inhoudelijk verslag, waaruit blijkt dat de activiteiten waarvoor subsidie is verleend zijn verricht;

  • 4. een overzicht van de activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten alsmede de balans (financieel verslag of jaarrekening);

  • 5. Indien de aanvraag tot vaststelling een subsidie betreft van € 50.000 of meer moet daarnaast worden bijgevoegd;

  • 6. Een balans van het afgelopen subsidietijdvak met een toelichting daarop;

  • 7. Het in lid 2b genoemde financieel verslag wordt voorzien van een verklaring van een accountant, inzake de rekening en verantwoording omtrent de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden inkomsten en uitgaven.

  • 8. Het college kan bepalen dat ook andere, of minder dan, de in dit artikel bedoelde gegevens en bescheiden die voor de vaststelling van belang zijn, worden overgelegd.

  • 9. Het college stelt voor 1 oktober het subsidie vast mits het financieel en inhoudelijk verslag tijdig zijn ingediend.

Artikel 2.7 Ambtshalve vaststelling

Indien een aanvraag tot vaststelling als bedoeld in artikel 2.5 van deze verordening uitblijft, kunnen burgemeester en wethouders, nadat de instelling éénmaal schriftelijk is gemaand tot indienen, besluiten tot ambtshalve vaststelling als bedoeld in artikel 4:47 Awb.

Artikel 2.8 Betaling

Binnen 4 weken na dagtekening van de beschikking tot vaststelling van de subsidie, wordt het subsidiebedrag betaald of verrekend met verstrekte voorschotten.

Artikel 2.9 Aanvraag reservevorming

  • 1. Een aanvraag voor het vormen van een bestemmingsreserve wordt ingediend met de aanvraag om vaststelling van de subsidie. De aanvraag moet vergezeld gaan van een toelichting op de specifieke uitgave en een financiële onderbouwing.

  • 2. De totale toegestane hoogte van de egalisatiereserve bedraagt niet meer dan 10% van het toegekende subsidiebedrag.

  • 3. Indien een instelling gedurende de subsidieperiode geen activiteiten uitvoert, zoals bedoeld in deze verordening, kan het college besluiten de reserves van de instelling die mede met subsidiegelden zijn verkregen of in stand zijn gehouden, terug te vorderen.

Hoofdstuk 3 Incidentele subsidie

Artikel 3.1

  • 1. De raad stelt jaarlijks in de productenbegroting een maximum bedrag vast voor incidenteel te verstrekken subsidies. Het college is bevoegd tot verdeling van dit bedrag.

  • 2. Een aanvraag voor een incidentele subsidie wordt door de aanvrager bij het college schriftelijk ingediend tenminste acht weken vóór aanvang van de activiteit(en);

  • 3. Bij de aanvraag tot subsidieverlening worden in ieder geval ingediend:

    • c.

      een activiteitenplan, waarin tevens de beoogde opzet en de doelstelling(en) van de activiteit(en) zijn vermeld;

    • d.

      een begroting van de kosten en baten met betrekking tot de activiteit(en) waarvoor subsidie wordt gevraagd.

  • 4. Het college kan bepalen dat aanvullende stukken of informatie moeten worden ingediend. Het college doet het verzoek om aanvullende informatie binnen een termijn van vier weken na ontvangst van het verzoek om incidentele subsidie.

  • 5. Het college beschikt op de aanvraag tot een incidentele subsidieverstrekking binnen acht weken na de ontvangst van de aanvraag.

  • 6. De incidentele subsidie wordt als een vast bedrag verstrekt en er vindt geen verrekening achteraf plaats. Na het verlenen van een incidentele subsidie hoeft er geen verantwoording te worden afgelegd. Het besluit tot verlening van de incidentele subsidie is tevens de vaststelling.

  • 7. Als er sprake is van een incidentele subsidie waarvoor geen vast bedrag is bepaald, wordt er een beschikking tot voorlopige subsidieverlening afgegeven waarin staat op welke wijze de verantwoording moet plaatsvinden.

  • 8. De incidentele subsidie kan geweigerd worden op grond van de in artikel 1.10 van de verordening opgenomen weigeringgronden.

  • 9. Het niet doorgaan van een activiteit dient altijd binnen vier weken gemeld te worden bij het college. Dit kan leiden tot terugvordering van de subsidie.

Hoofdstuk 4 Waarderingssubsidie

Artikel 4.1

  • 1. De raad stelt jaarlijks in de productenbegroting een maximum bedrag vast voor de te verstrekken waarderingssubsidie. Het college is bevoegd tot verdeling van dit bedrag.

  • 2. Een aanvraag voor een waarderingssubsidie wordt door de aanvrager bij het college schriftelijk ingediend tenminste acht weken vóór aanvang van de activiteit(en);

  • 3. Bij de aanvraag tot subsidieverlening worden in ieder geval ingediend:

    • a.

      een activiteitenplan, waarin tevens de beoogde opzet en de doelstelling(en) van de activiteit(en) zijn vermeld;

    • b.

      een begroting van de kosten en baten met betrekking tot de activiteit(en) waarvoor subsidie wordt gevraagd.

  • 4. Het college kan bepalen dat aanvullende stukken of informatie moeten worden ingediend. Het college doet het verzoek om aanvullende informatie binnen een termijn van vier weken na ontvangst van het verzoek om incidentele subsidie.

  • 5. Het college beschikt op de aanvraag tot een waarderingssubsidie binnen acht weken na de ontvangst van de aanvraag.

  • 6. De beschikking tot subsidieverlening bevat een aanduiding van de activiteiten waarvoor subsidie wordt verstrekt en de wijze van bevoorschotting.

  • 7. Na het verlenen van een waarderingssubsidie hoeft geen verantwoording te worden afgelegd. Bij een waarderingssubsidie is het besluit tot verlening van de subsidie tevens de vaststelling.

  • 8. De waarderingssubsidie kan geweigerd worden op grond van de in artikel 1.10 van de verordening opgenomen weigeringgronden.

  • 9. Het niet doorgaan van een activiteit dient altijd binnen vier weken gemeld te worden bij het college. Dit kan leiden tot terugvordering van de subsidie.

Hoofdstuk 5 Slotbepalingen

Artikel 5.1 Ontbinding instellingen die subsidie ontvangen

De instelling doet van een voorgenomen ontbinding onmiddellijk mededeling aan het college. Indien subsidiëring door de gemeente heeft geleid tot het verwerven van eigendommen of anderszins tot een batig saldo, dan is de instelling bij liquidatie aan de gemeente een vergoeding verschuldigd welke na overleg met de instelling door het college wordt vastgesteld.

Dit is van overeenkomstige toepassing bij (voorgenomen) vervreemding of bestemmingswijziging van eigendommen en beschikking over de reserves van de instelling die mede met subsidie zijn verkregen of in stand zijn gehouden.

Artikel 5.2 Erfstellingen, legaten enz.

De instelling brengt door haar ontvangen erfstellingen, legaten, schenkingen en dergelijke ten bate van de exploitatie van de instelling, tenzij zij uitdrukkelijk voor kapitaalvorming of fondsvorming bestemd zijn.

Artikel 5.3 Ontheffing

Het college kan in individuele gevallen voor één of meer subsidieverplichtingen van de subsidieaanvrager of de subsidieontvanger ontheffing verlenen van deze verordening.

Artikel 5.4 Hardheidsclausule

Het college kan van het bepaalde in deze verordening afwijken in gevallen waarin deze verordening niet voorziet, tot onbillijkheid leidt of tot een situatie leidt waarmee geen aanwijsbaar belang is gediend.

Artikel 5.5 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 5-11-2013.

Artikel 5.6 Overgangsbepaling

  • 1. De Algemene subsidieverordening gemeente Korendijk 2012 is niet van toepassing op subsidieaanvragen c.q. subsidiebeschikkingen die vóór de inwerkingtreding van deze verordening zijn ingediend c.q. verleend.

  • 2. De in het eerste lid genoemde aanvragen c.q. beschikkingen worden beoordeeld op basis van de Algemene Subsidieverordening gemeente Korendijk 2010.

Artikel 5.7 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als “Algemene subsidieverordening Gemeente Korendijk 2012”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 5 november 2013
de griffier, de voorzitter,

Toelichting “Algemene Subsidieverordening Gemeente Korendijk” 2012

I ALGEMEEN DEEL

Noodzaak van een wettelijke grondslag

In de Algemene Wet Bestuursrecht zijn in hoofdstuk 4.2 algemene regels opgenomen over subsidiëring. De AWB geldt ten opzichte van gemeentelijke bepalingen als hogere regelgeving. Een belangrijke regel in de AWB is dat subsidies gebaseerd moeten zijn op een wettelijk voorschrift. De Algemene Subsidieverordening is een wettelijk voorschrift.

Belangrijke wijzigingen

De vorige subsidieverordening is ingegaan per 1 januari 2010. In de subsidieverordening 2010 zijn al wijzigingen doorgevoerd die leiden tot lastenverlichting. Er is behoefte aan een verdere versoepeling van de verplichtingen voor de organisaties die kleine subsidiebedragen ontvangen..

Bij het opstellen van de nieuwe subsidieverordening is kritisch gekeken naar de verschillende verplichtingen die gesteld worden. De volgende vragen zijn meegenomen: Is het echt noodzakelijk alles verplichtingen voor alle subsidies te handhaven, welke variatie kan er aangebracht worden voor grotere en kleinere subsidiebedragen, welke andere mogelijkheden zijn er om het verkrijgen van subsidies en het vaststellen te vereenvoudigen? Deze zaken zijn meegenomen bij het aanpassen van deze subsidieverordening.

De kaders waarin de uitgangspunten staan voor het toekennen van subsidies zijn gebaseerd op de programmabegroting. Per programma zijn de belangrijke thema’s en doelstellingen terug te vinden. In de beleidsregels wordt hier verder op ingegaan.

Van belang is verder nog om te melden dat er formats ontwikkeld zijn die het aanvragen en verantwoorden van subsidie zullen vereenvoudigen. Daarnaast zal er een instructie opgesteld worden voor de subsidie-aanvragers waarin de belangrijke zaken op een rijtje worden gezet.

Tot slot nog de opmerking dat voor alle zaken die niet in de Algemene Subsidieverordening zijn opgenomen, de bepalingen uit de AWB gelden.

Rechtmatigheid, doeltreffendheid en doelmatigheid

De eisen ten aanzien van rechtmatigheid, doeltreffendheid en doelmatigheid gelden ook voor het verstrekken van subsidies. De gemeente moet aantonen dat de subsidies rechtmatig, doelmatig en doeltreffend worden verstrekt. De gemeente zal aan de subsidie-ontvangers eisen en voorwaarden moeten stellen die er toe leiden dat aan de verplichtingen wordt voldaan. Dit gebeurt via de subsidieverordening maar ook via de beschikkingen. Concreet kan gedacht worden aan termijnen voor het aanleveren van gegevens.

Bij rechtmatigheid gaat het er om dat aan alle eisen en verplichtingen is voldaan. Alleen in die gevallen kan de gemeente nog subsidie verstrekken.

Bij doeltreffendheid gaat het om de vraag of de doelstellingen van het gemeentelijk subsidiebeleid zijn bereikt. Bij doelmatigheid gaat het om de vraag of de doelen met minder middelen te bereiken zijn.

De gemeente zal op deze drie zaken moeten toetsen bij het toekennen van subsidies en bij het afhandelen van verzoeken om definitieve subsidievaststelling.

II ARTIKELGEWIJZE TOELICHTING

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Begripsbepaling

In dit artikel zijn de begrippen beschreven die in deze verordening worden gebruikt.

Artikel 1.2 Reikwijdte van de subsidieverordening

Dit artikel geeft aan voor welke beleidsterreinen deze verordening van toepassing is.

De subsidieverordening is onder andere van toepassing op de 9 prestatievelden die in de WMO benoemd zijn te weten:

  • 1.

    Bevorderen van sociale samenhang;

  • 2.

    Preventief jeugdbeleid;

  • 3.

    Het geven van informatie, advies en cliëntondersteuning;

  • 4.

    Mantelzorg en vrijwilligers;

  • 5.

    Bevorderen deelname maatschappelijk verkeer;

  • 6.

    Bieden van voorzieningen voor kwetsbare groepen;

  • 7.

    Bieden van maatschappelijke opvang;

  • 8.

    Bevorderen van openbare geestelijke gezondheidszorg;

  • 9.

    Bevorderen van verslavingsbeleid.

Naast de WMO zijn er nog meer terreinen waarop de subsidieverordening van toepassing is. In de programmabegroting zijn alle beleidsterreinen terug te vinden.

In het tweede lid staat vermeld voor welke betalingen de subsidieverordening niet van toepassing is.

In het derde lid wordt verwezen naar afdeling 4.2.8 van de AWB. Hierin staan de verplichtingen rond de aanvraag, subsidieverlening en subsidievaststelling opgenomen.

Artikel 1.3 Inhoudelijk subsidiebeleid

In de programmabegroting, die jaarlijks wordt vastgesteld, zijn de kaders en doelstellingen te vinden die ook van toepassing zijn op het toekennen van subsidies. De gemeente wil via het verstrekken van subsidies een aantal doelen bereiken. Concreet kan hierbij gedacht worden aan het bereiken van meer sociale samenhang in de kernen, het vergroten van de leefbaarheid, het vergroten van de participatie, bijdragen aan de ontplooiing van mensen en bijdragen aan de zelfredzaamheid van mensen.

In de beleidsregels wordt een aantal zaken uit de Subsidieverordening verder uitgewerkt.

Artikel 1.4 Subsidieplafond

Jaarlijks wordt het subsidieplafond vastgesteld door de gemeenteraad (via de productenbegroting). Het plafond geeft aan welk bedrag maximaal beschikbaar is voor subsidies en hoe de verdeling plaats zal vinden. Het is niet mogelijk subsidies te verstrekken die boven het maximaal beschikbare bedrag uitkomen.

Artikel 1.5 Bevoegdheid college

De gemeenteraad stuurt op hoofdlijnen en het college zorgt voor de uitvoering. In dit artikel staan de zaken waartoe het college bevoegd is.

Door het instellen van een subsidieplafond wordt voorkomen dat er open einde regelingen ontstaan. Het gevolg is wel dat zodra de budgetten voor de verschillende subsidievormen zijn uitgeput er geen nieuwe aanvragen in behandeling kunnen worden genomen.

Artikel 1.6 Algemene eisen

Deze eisen gelden voor alle verschillende subsidievormen die worden onderscheiden. In principe kan alleen subsidie worden verstrekt aan rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid. In uitzonderlijke gevallen kan het college hiervan vrijstelling verlenen.

Activiteiten die ten goede komen aan inwoners van Korendijk komen voor subsidiëring in aanmerking.

Artikel 1.7 Eisen bij de eerste of hernieuwde subsidieaanvraag

In artikel 4.64 van de AWB staat dat de volgende stukken moeten worden aangeleverd bij de eerste of hernieuwde aanvraag:

  • ·

    Afschrift van de oprichtingsakte of de statuten;

  • ·

    De laatst opgemaakte jaarrekening of een balans van baten en lasten met een toelichting of een verslag van de financiële positie van de aanvrager op het moment van de aanvraag;

  • ·

    De onder het tweede bolletje genoemde bescheiden moeten vergezeld gaan van een schriftelijke verklaring van een accountant omtrent de getrouwheid of een mededeling van een accountant dat geen onjuistheden zijn gebleken. Het college kan besluiten vrijstelling te geven van de verplichting een accountantsverklaring te overleggen.

Artikel 1.9 Onderzoek rekenkamer

De Rekenkamercommissie heeft op grond van de Gemeentewet de bevoegdheid onderzoeken op verschillende terreinen op te pakken en hiervoor de benodigde inlichtingen bij verschillende partijen te verzamelen en indien nodig nader onderzoek bij de instellingen in te stellen.

Artikel 1.10 Weigeringsgronden

In dit artikel worden een aantal weigeringsgronden opgenomen. In deze verordening is een passage over de Wet Bibob opgenomen. De Wet Bibob is in het leven geroepen om te voorkomen dat criminele organisaties o.a. subsidies krijgen van de locale overheid en zwart geld witwassen. Het accent van het locale Bibob beleid ligt nu met name op het terrein van de horeca. De Wet Bibob en de uitwerking daarvan op lokaal niveau kunnen een grond leveren om subsidies te weigeren.

Hoofdstuk 2 Structurele subsidie

In dit hoofdstuk zijn alle verplichtingen en andere relevante zaken rond structurele subsidies opgenomen.

Artikel 2.1 Subsidievormen structurele subsidie

Er worden drie vormen van structurele subsidie onderscheiden. Voor de structurele subsidie is er een onderverdeling gemaakt op basis van de hoogte van het subsidiebedrag.

Artikel 2.3 Aan te leveren gegevens

De genoemde documenten moeten voor alle structurele subsidies worden ingediend. Door middel van het activiteitenplan moet duidelijk worden wat met het subsidie gedaan gaat worden en welke doelen bereikt gaan worden.

De financiële stukken zijn nodig om een oordeel te kunnen vellen over het nut en de noodzaak van het subsidie.

Artikel 2.4 Subsidie tot € 5.000

Dit artikel geldt alleen voor subsidies tot € 5.000,-. De subsidie wordt verleend voor drie jaar en de verlening is tegelijk vaststelling. Dit betekent dat geen verzoek tot vaststelling en geen verantwoording is vereist. Als activiteiten waarvoor de subsidie is verleend niet of niet geheel zullen worden verricht moet daarvan echter wel melding worden gemaakt bij het college, zodra dit aannemelijk is. Het college beslist vervolgens of de subsidie of een gedeelte ervan wordt teruggevorderd.

Bij een nieuwe aanvraag voor een periode van 3 jaar is wel vereist dat er een inhoudelijk verslag en een balans over de voorgaande jaren wordt ingediend. Het inhoudelijk verslag gaat dan over de laatste twee kalenderjaren als de eerste driejarige periode nog loopt. Is er sprake van een tweede of volgende driejarige periode dan gaat het inhoudelijk verslag over de twee voorgaande jaren in de lopende periode en over het laatste jaar in de vorige driejarige periode. Bij de nieuwe aanvraag moet ook een begroting worden ingediend. Zie hiervoor artikel 2.3.

Artikel 2.5 Subsidieverlening vanaf € 5.000

Het subsidiebedrag wordt verstrekt via voorschotten. Het toegekende subsidie wordt in vier termijnen uitbetaald.

Artikel 2.6 Subsidievaststelling vanaf € 5.000

Voor structurele subsidies boven de € 5.000 gelden voor de aanvraag tot vaststelling een aantal eisen. In dit artikel staan de documenten benoemd die moeten worden aangeleverd.

Indien de gegevens te laat worden ingediend zal dit eerst schriftelijk gemeld worden bij de instelling met een hersteltermijn van vier weken. Indien nog niet aan de verplichtingen wordt voldaan kan er tot ambtshalve vaststelling worden overgegaan. Dit kan er toe leiden dat er subsidie wordt teruggevorderd.

Artikel 2.7 Ambtshalve vaststelling

Ambtshalve vaststellen houdt in dat het college overgaat tot subsidievaststelling zonder dat een (volledige) aanvraag is ingediend. De subsidie wordt vastgesteld op basis van de op dat moment beschikbare gegevens.

Artikel 2.9 Aanvraag reservevorming

Er wordt onderscheid gemaakt tussen een bestemmingsreserve en een egalisatiereserve. In artikel 1.1 wordt een definitie gegeven.

In artikel 4:41 van de AWB is de mogelijkheid van reservevorming toegestaan mits dit goed geregeld is in de verordening. In dit artikel wordt geregeld dat het toegestaan is een bestemmingsreserve te vormen als hiervoor een aanvraag wordt ingediend. De totale egalisatiereserve mag niet meer bedragen dan 10% van het toegekende subsidie per jaar. Het meerdere vloeit terug naar de gemeente.

Hoofdstuk 3 Incidentele subsidie

Naast de structurele subsidies is het mogelijk incidentele subsidies aan te vragen. Het zijn subsidies voor éénmalige activiteiten. In de productenbegroting staat een budget voor incidentele subsidies opgenomen. Het college zorgt voor de verdeling van dit budget. Voor de incidentele subsidies geldt ook een plafond.

In het kader van de lastenverlichting is er voor gekozen geen verantwoording in te laten dienen. In het algemeen zal er een vast bedrag worden toegekend en is subsidietoekenning tevens vaststelling. Als er vooraf geen vast bedrag kan worden toegekend zal in de beschikking worden aangegeven op welke manier de verantwoording plaats moet vinden.

Het niet doorgaan van een activiteit moet gemeld worden bij het college. Het college kan besluiten tot terugvordering over te gaan. Eventueel reeds gemaakte kosten zullen door het college bij de besluitvorming worden meegewogen. De reden van het niet doorgaan van de activiteit is bepalend voor het subsidiëren van gemaakte kosten.

Hoofdstuk 4 Waarderingssubsidie

De waarderingssubsidie is een nieuwe subsidievorm. Een waarderingssubsidie is bedoeld om een activiteit of meerdere activiteiten aan te moedigen of om de waardering daarvoor kenbaar te maken. Het verschil met een incidentele subsidie zit hem in het gegeven dat het bedrag van de waarderingssubsidie geen relatie heeft met de totale kosten van de activiteit(en).

In de productenbegroting staat een budget voor waarderingssubsidies. Het college draagt zorg voor de verdeling van dit budget.

In het kader van de lastenverlichting is er voor gekozen geen verantwoording in te laten dienen. Subsidieverlening is tevens subsidievaststelling.

Het niet doorgaan van een activiteit moet gemeld worden bij het college. Het college kan besluiten tot terugvordering over te gaan. Eventueel reeds gemaakte kosten zullen door het college bij de besluitvorming worden meegewogen. Van belang is dan wat de reden is waarom de activiteit niet is doorgegaan.

Hoofdstuk 5 Slotbepalingen

Artikel 5.3 Ontheffing

Er kunnen zich bijzondere omstandigheden voordoen die er toe leiden dat het college besluit ontheffing te verlenen van één of meerdere verplichtingen uit deze verordening.

Artikel 5.4 Hardheidsclausule

Het college kan bij bijzondere omstandigheden afwijken van de bepalingen in deze verordening of de strikte toepassing hiervan versoepelen.

Artikel 5.6 Overgangsbepaling

Dit artikel regelt de afhandeling van subsidies die zijn verleend over het jaar 2012 of eerdere jaren (voorzover die nog niet zijn vastgesteld). Deze subsidies worden nog op grond van de oude verordening afgehandeld.