Regeling vervallen per 01-01-2021

Verordening bedrijveninvesteringszone centrum Zuid-Beijerland

Geldend van 17-11-2015 t/m 31-12-2020

Intitulé

Verordening bedrijveninvesteringszone centrum Zuid-Beijerland

VERORDENING BEDRIJVENINVESTERINGSZONE (BIZ) CENTRUM ZUID-BEIJERLAND

De raad van de gemeente Korendijk;

Gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 20 oktober 2015 gelet op artikel 1, eerste, derde en vierde lid, artikel 2, zesde lid en artikel 7, eerste en vierde lid, van de Wet op de bedrijveninvesteringszones;

en

gelet op de tussen gemeente Korendijk en stichting biz centrum Zuid-Beijerland gesloten uitvoeringsovereenkomst van 26 oktober 2015;

besluit vast te stellen de:

Verordening bedrijveninvesteringszone centrum Zuid-Beijerland;

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    Bedrijveninvesteringszone (biz): het bij deze verordening aangewezen gebied in de gemeente waarbinnen de biz-bijdrage wordt geheven. Het aangewezen gebied is vermeld op de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende kaart;

  • b.

    de wet: de Wet op de bedrijveninvesteringszones;

  • c.

    het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Korendijk;

  • d.

    de Uitvoeringsovereenkomst: de tussen gemeente Korendijk en stichting biz centrum Zuid-Beijerland gesloten Uitvoeringsovereenkomst van 26 oktober 2015.

Hoofdstuk II Belastingbepalingen

Artikel 2 Belastbaar feit en aard van de belasting

  • 1. Onder de naam ‘BIZ-bijdrage’ wordt jaarlijks een directe belasting geheven ter zake van binnen de bedrijveninvesteringszone gelegen onroerende zaken die op grond van artikel 220a Gemeentewet niet in hoofdzaak tot woning dienen.

  • 2. De BIZ-bijdrage wordt geheven ter bestrijding van de kosten die zijn verbonden aan activiteiten in de openbare ruimte en op internet, die zijn gericht op het bevorderen van de leefbaarheid of de veiligheid in de bedrijveninvesteringszone of de ruimtelijke kwaliteit of de economische ontwikkeling van de bedrijveninvesteringszone.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1. De BIZ-bijdrage wordt geheven van de gebruiker, zijnde degene die bij het begin van het kalenderjaar al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht, een in de bedrijveninvesteringszone gelegen belastingobject gebruikt.

  • 2. Voor de toepassing van het tweede lid wordt:

    • a.

      gebruik door degene aan wie een deel van een onroerende zaak in gebruik is gegeven, aangemerkt als gebruik door degene die dat deel in gebruik heeft gegeven; degene die het deel in gebruik heeft gegeven, is bevoegd de BIZ-bijdrage als zodanig te verhalen op degene aan wie dat deel in gebruik is gegeven;

    • b.

      het ter beschikking stellen van een onroerende zaak voor volgtijdig gebruik aangemerkt als gebruik door degene die die onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld; degene die de onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld is bevoegd de BIZ-bijdrage als zodanig te verhalen op degene aan wie die zaak ter beschikking is gesteld.

  • 3. Indien een belastingobject zaak bij het begin van het kalenderjaar geen gebruiker kent, wordt de BIZ-bijdrage geheven van de eigenaar die van die zaak het genot krachtens eigendom, bezit of beperkt recht heeft. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het kalenderjaar als zodanig in de basisregistratie kadaster is vermeld.

Artikel 4 Belastingobject

Belastingobject is de onroerende zaak bedoeld in artikel 16 van de Wet waardering onroerende zaken.

Artikel 5 Maatstaf van heffing

De BIZ-bijdrage wordt geheven naar een vast bedrag per belastingobject.

Artikel 6 Vrijstellingen

De BIZ-bijdrage wordt niet geheven van:

  • a.

    belastingobjecten die uitsluitend bestemd zijn voor en in gebruik zijn als bedrijfsmatig geëxploiteerde cultuurgrond voor de land- of bosbouw, daaronder mede begrepen de open grond, alsmede de ondergrond van glasopstanden, die bedrijfsmatig aangewend wordt voor de kweek of teelt van gewassen, zonder daarbij de ondergrond als voedingsbodem te gebruiken;

  • b.

    belastingobjecten die uitsluitend bestemd zijn voor en in gebruik zijn als glasopstanden die bedrijfsmatig worden aangewend voor de kweek of teelt van gewassen, voor zover de ondergrond daarvan bestaat uit de in onderdeel a bedoelde grond;

  • c.

    belastingobjecten die naast delen die dienen tot woning bestaan uit delen die in hoofdzaak zijn bestemd voor de openbare eredienst of voor het houden van openbare bezinningssamenkomsten van levensbeschouwelijke aard;

  • d.

    ongebouwde belastingobjecten die deel uitmaken van een op de voet van de Natuurschoonwet 1928 aangewezen landgoed dat voldoet aan de voorwaarden genoemd in artikel 8 van het Rangschikkingsbesluit Natuurschoonwet 1928;

  • e.

    belastingobjecten die uitsluitend bestemd zijn voor en in gebruik zijn als natuurterreinen, waaronder mede worden verstaan duinen, heidevelden, zandverstuivingen, moerassen en plassen, die worden beheerd door een rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid welke zich uitsluitend of nagenoeg uitsluitend het behoud van natuurschoon ten doel stelt;

  • f.

    belastingobjecten die uitsluitend bestemd zijn voor en in gebruik zijn als openbare land- en waterwegen en banen voor openbaar vervoer per rail, een en ander met inbegrip van kunstwerken;

  • g.

    belastingobjecten die naast delen die dienen tot woning uitsluitend bestemd zijn voor en in gebruik zijn als waterverdedigings- en waterbeheersingswerken die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen;

  • h.

    belastingobjecten die naast delen die dienen tot woning uitsluitend bestemd zijn voor en in gebruik zijn als werken voor de zuivering van riool- en ander afvalwater en die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen;

  • i.

    belastingobjecten die uitsluitend bestemd en in gebruik zijn voor de publieke dienst van de gemeente, inclusief delen van zodanige belastingobjecten die bestemd zijn te worden gebruikt voor het geven van onderwijs;

  • j.

    belastingobjecten die uitsluitend bestemd zijn voor en in gebruik zijn als straatmeubilair, waaronder begrepen alle zodanige gebouwde eigendommen - niet zijnde gebouwen - welke zijn geplaatst voorn het belang van het publiek, ten dienste van het verkeer of ter verfraaiing van de gemeente, zoals lichtmasten, verkeersinstallaties, standbeelden, monumenten, fonteinen, banken, abri's, hekken en palen;

  • k.

    belastingobjecten die uitsluitend bestemd zijn voor en in gebruik zijn als plantsoenen, parken, waterpartijen, volkstuinen en (vrachtwagen)parkeerplaatsen, die bij de gemeente in beheer zijn of waarvan de gemeente het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht;

  • l.

    belastingobjecten die bestemd zijn voor en in gebruik zijn als voorzieningen ten algemeen nut waarmee o.a. worden bedoeld trafo’s en objecten met de functieaanduiding ‘overige energie en water’.

Artikel 7 Belastingtarief

De BIZ-bijdrage bedraagt € 400,- per belastingobject per jaar.

Artikel 8 Wijze van heffing

De BIZ-bijdrage wordt jaarlijks bij wege van aanslag geheven.

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 worden de aanslagen betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Artikel 10 Looptijd belastingheffing

De BIZ-bijdrage wordt ingesteld voor een periode van 5 jaar.

Artikel 11 Nadere regels door het college

Het college kan nadere regels stellen met betrekking tot de heffing en de invordering van de BIZ-bijdrage.

Artikel 12 Aanwijzing stichting

De stichting wordt aangewezen als de stichting als bedoeld in artikel 7 van de wet.

Hoofdstuk III Subsidiebepalingen

Artikel 13 Algemeen

Op de subsidie bedoeld in artikel 14 van deze verordening is de Algemene Subsidieverordening van de gemeente Korendijk niet van toepassing.

Artikel 14 Subsidievaststelling

  • 1.

    De subsidie wordt verstrekt aan de in artikel 12 aangewezen stichting voor de uitvoering van de activiteiten die zijn opgenomen in de Uitvoeringsovereenkomst.

  • 2.

    De subsidie bedraagt maximaal het bedrag van de jaarlijks te ontvangen BIZ-bijdragen.

  • 3.

    In de Uitvoeringsovereenkomst worden nadere regels gesteld over de wijze van verrekening van meer- en minderopbrengsten van de ontvangen BIZ-bijdragen en de mogelijkheid van verschuivingen tussen jaren.

  • 4.

    De subsidieaanvraag dient in het eerste jaar binnen vier maanden na het besluit van de gemeenteraad, waarbij de inwerkingtreding van de Verordening wordt vastgesteld, plaats te vinden.

  • 5.

    De subsidieaanvraag voor de volgende jaren dient voor 1 mei van het jaar voorafgaand aan het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft schriftelijk bij het college te worden ingediend.

  • 6.

    De subsidieaanvraag dient voorzien te zijn van een begroting en overzicht van uit te voeren activiteiten.

  • 7.

    Het college besluit op een subsidieaanvraag als bedoeld in artikel 15 lid 5 van deze verordening voor 1 januari van het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft.

  • 8.

    Het college kan nadere voorschriften geven voor de inrichting van de aanvraag.

  • 9.

    Het college verleent geen voorschotten op de subsidie zodra het kennis heeft genomen van het ontbinden van de stichting, conservatoir beslag op (een deel van) het vermogen van de stichting, een ten aanzien van de stichting verleende surseance van betaling dan wel uitgesproken faillissement.

  • 10.

    Het college stelt de subsidie definitief vast binnen 13 weken nadat de aanvraag tot vaststelling van de subsidie is ingediend, zoals vastgelegd in de uitvoeringsovereenkomst.

  • 11.

    Het college kan van de bepalingen in dit artikel afwijken, indien toepassing ervan zou leiden tot onbillijkheden van overwegende aard.

Artikel 15 Melding van relevante wijzigingen

  • 1.

    De stichting stelt het college zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte van meer dan ondergeschikte veranderingen in haar financiële situatie.

  • 2.

    De stichting stelt het college zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte van een wijziging van de statuten, dan wel van verandering of beëindiging van activiteiten.

Hoofdstuk IV Slotbepalingen

Artikel 16 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de dag na publicatie doch niet eerder dan na de dag waarop het college heeft bekendgemaakt dat van voldoende steun als bedoeld in artikel 4 van de wet is gebleken.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2016.

Artikel 17 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening bedrijveninvesteringszone (biz) centrum Zuid-Beijerland’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van gemeente Korendijk op 10 november 2015
de griffier, de voorzitter,

Bijlage: kaart als bedoeld in artikel 1, onderdeel a, van deze verordening.

kaart als bedoeld in artikel 1