Regeling vervallen per 23-02-2017

Verordening meedoen voor kinderen tot 18 jaar WIHW 2016

Geldend van 05-03-2016 t/m 22-02-2017 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2016

Intitulé

Verordening meedoen voor kinderen tot 18 jaar WIHW 2016

KDK/07546/i.03167

De gemeenteraad van de gemeente Korendijk;

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 12 januari 2016;

gelezen het advies van de Regionale Cliëntenraad WIHW;

gelet op artikel 147, eerste lid van de Gemeentewet en artikel 35 van de Participatiewet;

besluit vast te stellen:

de Verordening meedoenvoor kinderen tot 18 jaar WIHW 2016 (Meedoenregeling voor kinderen)

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1.

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      maatschappelijke participatie: ten volle meedoen in de samenleving, door deelname aan sportieve- en sociaal-culturele activiteiten, zo mogelijk in georganiseerd verband;

    • b.

      GMR WIHW :de Gemeenschappelijke Regeling Werk en Inkomen Hoeksche Waard;

    • c.

      de wet: de Participatiewet;

    • e.

      norm: de norm zoals bedoeld in artikel 20 tot en met 24 van de wet;

f.vermogen: het vermogen als bedoeld in artikel 31 lid 1 en 34 van de wet;

g.kalenderjaar: periode van 1 januari tot en met 31 december.

2.Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt, voor zover niet anders bepaald, hebben dezelfde betekenis als in de wet.

Hoofdstuk 2 Doelgroep en voorwaarden

Artikel 2 Doelgroep en voorwaarden

1.Het college kan een bijdrage toekennen voor maatschappelijke participatie, ten behoeve van een ten laste komend kind, dat ten tijde van de aanvraag woonachtig is in een van de aan de GMR WIHW deelnemende gemeenten.

2.Het college kan een bijdrage toekennen voor maatschappelijke participatie ten behoeve van een ten laste komend kind, dat ten tijde van de aanvraag woonachtig is in een van de aan de GMR WIHW deelnemende gemeenten en waarvan het netto besteedbaar inkomen lager is dan de van toepassing zijnde norm als gevolg van een van een minnelijke schuldregeling of een WSNP-traject.

3.Het college kan een bijdrage toekennen voor maatschappelijke participatie, ten behoeve van de onder lid 1 en 2 genoemde kinderen, die aantoonbaar voor de eerste maal zijn toegelaten tot het voortgezet onderwijs.

4.Het netto inkomen van de ouder(s) van de in lid 1 en 2 genoemde kinderen mag niet hoger zijn dan 110% van de van toepassing zijnde norm, als bedoeld in artikel 20 t/m 24 van de wet.

5 Het vermogen van de ouder(s) van de in lid 1en 2 beschreven kinderen mag niet hoger zijn dan het vrij te laten vermogen, ingevolge artikel 34 van de wet.

6.De bijdrage voor maatschappelijke participatie kan één keer per kalanderjaar worden aangevraagd.

7.De bijdrage voor maatschappelijke participatie moet worden aangevraagd in het kalenderjaar waarop de bijdrage betrekking heeft.

Hoofdstuk 3 Bijdragen en hoogte van de bijdragen

Artikel 3 Bijdrage voor Maatschappelijke Participatie

Voor maatschappelijke participatie kan het college per kalenderjaar een bijdrage beschikbaar stellen van maximaal € 225,00 per kind, zoals genoemd in artikel 2, eerste en tweede lid.

Artikel 4 Vergoeding voor sport- en sociaal culturele activiteiten

Een bijdrage voor sport- of sociaal-culturele activiteiten voor ten laste komende kinderen, zoals genoemd in artikel 2, eerste en tweede lid, in de leeftijd van 4 tot 18 jaar, wordt verstrekt via het Jeugdsportfonds of Jeugdcultuurfonds Zuid-Holland. Indien er sprake is van een bijdrage voor sport- of sociaal culturele activiteiten kan geen beroep worden gedaan op een bijdrage maatschappelijke participatie. Artikel 5Bijdrage schoolkosten

1.Kinderen zoals genoemd in artikel 2, lid 3 kunnen in aanmerking komen voor een eenmalige bijdrage van 300,00. 2. Kinderen zoals genoemd in artikel 2 lid 1en 2, in de leeftijd van 12 tot 18 jaar kunnen in aanmerking komen voor bijdrage in de kosten van de (aantoonbare) eigen bijdrage van een schoolkamp, excursies e.d. tot een maximum van € 200,00 per opleiding.

3.De onder 2 genoemde bijdrage kan slecht éénmaal worden aangevraagd.

Artikel 6 Voorliggende voorzieningen

Er kan geen bijdrage voor maatschappelijke participatie c.q. schoolkosten worden verstrekt voor kosten waarvoor op een andere wijze een vergoeding kan worden verkregen.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 7 Controle en terugvordering

1.Het college voert jaarlijks een steekproefsgewijze controle uit om na te gaan of de toegekende bijdrage, zoals genoemd in artikel 3, aantoonbaar is besteed aan de kosten van maatschappelijke participatie.

2.Het college vordert de bijdrage terug, indien binnen een kalenderjaar na het kalenderjaar waarin de bijdrage is toegekend, naar aanleiding van het gestelde in lid 1, blijkt dat de verstrekte bijdrage niet is besteed aan kosten van maatschappelijke participatie en /of schoolkosten.

Artikel 8 Hardheidsclausule

In gevallen waarin deze verordening niet voorziet beslist het college.

Artikel 9 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als:

Verordening meedoen voor kinderen tot 18 jaar WIHW 2016’

Artikel 10 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na publicatie en heeft terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2016.

Besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Korendijk

d.d. 16 februari 2016

de griffier, de voorzitter,

drs. A. Goslings drs. S. Stoop

Algemene toelichting

Het gaat erom dat kinderen niet in hun kansen en mogelijkheden tot ontwikkelen belemmerd mogen worden door de slechte financiële positie van hun ouders. Willen kinderen kans hebben op een zelfredzame toekomst, dan is maatschappelijke participatie van groot belang. Daarbij is tevens van belang dat de inkomensondersteuning zoveel mogelijk bij de (minderjarige) kinderen van deze doelgroep terecht komt.

In deze verordening wordt concreet invulling gegeven aan het begrip maatschappelijke participatie.

Onder maatschappelijke participatie wordt verstaan het ten volle meedoen in de samenleving, door deelname aan sportieve- en sociaal-culturele activiteiten, zo mogelijk in georganiseerd verband. De in deze verordening opgenomen regelingen zijn er op gericht de maatschappelijke participatie van belanghebbenden zoveel als mogelijk te stimuleren en mogelijk te maken.

Met betrekking tot sportieve- en sociaal-culturele activiteiten in het kader van maatschappelijk participatie is aangesloten bij het Jeugdsport- en cultuurfonds Zuid-Holland.

Daarnaast is de mogelijkheid gecreëerd om, aan kinderen, die naar het eerste jaar van het voorgezet onderwijs gaan, een bijdrage te verstrekken ten behoeve van de extra kosten die hier mee gepaard gaan.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsomschrijving

Hierbij wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de begripsbepalingen uit de Participatiewet.

Artikel 2 Doelgroep en voorwaarden

Het college stelt onder voorwaarden vergoedingen beschikbaar ten behoeve van kinderen tot 18 jaar, die ten tijde van de aanvraag woonachtig zijn in een van de aan de GMR WIHW deelnemende gemeenten en waarvan de ouders een inkomen hebben dat niet hoger is dan 110% van het toepassing zijnde normbedrag, als bedoeld in paragraaf 2 van hoofdstuk 3 van de Participatiewet.

Artikel 3 Bijdrage voor Maatschappelijke Participatie

Deze bijdrage is bedoeld voor deelname aan maatschappelijke activiteiten, in de breedste zin van het woord. Hierbij kan worden gedacht aan (niet limitatief): tijdschriften, boeken, abonnement bibliotheek, internetaansluiting, telefoonkosten, kabeltelevisie, kaartjes voor toneel-, theater- en/of muziekuitvoeringen, bioscoop, excursies, busabonnement enz.

Artikel 4 Vergoeding voor sport- en culturele activiteiten

Het college verstrekt een bijdrage voor sport- of sociaal-culturele activiteiten voor ten laste komende kinderen in de leeftijd van 4 tot 18 jaar via het Jeugdcultuurfonds en Jeugdsportfonds. Doordat de bijdragen uit het fonds direct worden overgemaakt naar de vereniging of instelling, of middels een bestedingsbon wordt verstrekt, komt de vergoeding rechtstreeks ten goede van het kind.

Voor het vergoeden van culturele- en sportactiviteiten is de WIHW aangesloten bij het Jeugdsport- en cultuurfonds Zuid-Holland. Hierbij gelden de voorwaarden die door het Jeugdcultuur- en Jeugdsportfonds zijn vastgesteld. Aanvragen hiervoor kunnen via het college of via door het Jeugdsport- en cultuurfonds aangewezen intermediairs worden ingediend.

Artikel 5 Bijdrage schoolkosten

Kinderen die het voortgezet onderwijs gaan volgen en in dit kader in de zogenoemde brugklas terecht komen, maken dit eerste jaar vaak extra kosten. Hierbij kan gedacht worden aan de aanschaf van een schooltas of een fiets. Eenmalig kan hiervoor een bijdrage worden verstrekt.

In het voortgezet onderwijs is er vaak sprake van (jaarlijkse) één- of meerdaagse uitstapjes of excursies. Hiervoor wordt in het algemeen een eigen bijdrage gevraagd van ouders. Om het mogelijk te maken om kinderen ook aan deze vorm van participatie deel te laten nemen is er de mogelijk een bijdrage hiervoor te verkrijgen. De bijdrage is bedoeld voor de (eigen) bijdrage voor de totale duur van de opleiding.

Indien er tussentijds een switch van opleiding plaatsvindt en de bijdrage is reeds volledig gebruikt, kan er geen ‘nieuwe’ bijdrage worden aangevraagd.

Artikel 6 Voorliggende voorzieningen

Dit artikel beoogt dubbele bijdragen in dezelfde kosten uit verschillende bronnen te voorkomen.

Artikel 7 Controle en terugvordering

Binnen een jaar na afloop van het jaar van toekenning verricht het college een onderzoek naar de besteding van de verstrekte bijdragen. Hiervoor wordt uit alle in dat jaar verstrekte bijdragen een representatieve steekproef getrokken. De belanghebbenden die in de steekproef vallen, worden schriftelijk door het college benaderd, met het verzoek binnen een tijdperiode van 4 weken (betalings)-bewijsstukken aan te leveren, waaruit blijkt dat de bijdrage ook aan de kosten is besteed waarvoor het is toegekend.

Indien niet voldoende kan worden aangetoond dat de bijdrage is besteed aan de tot de regeling behorende kostensoorten, vordert het college de bijdrage volledig terug.

Artikel 8 Hardheidsclausule

Indien de toepassing van deze verordening tot onbillijkheden leidt, kan het college ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen. Van deze mogelijkheid dient zeer terughoudend gebruik gemaakt te worden, om het scheppen van precedenten tegen te gaan.