Regeling vervallen per 01-01-2021

Uitvoeringsregels vrachtwagenparkeerplaatsen Nijverheidsstraat te Nieuw-Beijerland

Geldend van 27-10-2016 t/m 31-12-2020

Intitulé

Uitvoeringsregels vrachtwagenparkeerplaatsen Nijverheidsstraat te Nieuw-Beijerland

Uitvoeringsregels parkeren grote vrachtwagenparkeerplaatsen Nijverheidstraat te Nieuw-Beijerland behorend bij het collegebesluit van 18 oktober 2016

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze uitvoeringsregels wordt verstaan onder:

  • a.

    RVV 1990: het Reglement verkeersregels en verkeerstekens1990.

  • b.

    Wegenverkeerswet 1994: de Wegenverkeerswet van 21 april 1994, Stb 475.

  • c.

    Grote voertuigen: motorvoertuigen als bedoeld in artikel 1 van het RVV 1990, die met inbegrip van de lading een lengte van meer dan 6.00 meter hebben.

  • d.

    Parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van goederen, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden.

  • e.

    Houder: degene die naar de omstandigheden als houder van een motorvoertuig zoals bedoeld in lid c moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een motorvoertuig dat is ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 (Stb. 1994, 475) aangehouden register van opgegeven kentekens als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het voor het motorvoertuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het register was ingeschreven.

  • f.

    Belanghebbendenplaats: een parkeerplaats in de openbare ruimte aan de Nijverheidsstraat te Nieuw-Beijerland waarop met een groot voertuig alleen mag worden geparkeerd door een vergunninghouder. Het gaat hierbij om een parkeerplaats die is aangeduid met de borden E8 en bord E9 uit bijlage 1 van het RVV 1990.

  • g.

    Vergunning: een door het college verleende vergunning, krachtens welke het is toegestaan een in deze vergunning bedoeld groot voertuig te parkeren op daartoe aangewezen belanghebbendenplaatsen.

  • h.

    Vergunninghouder: de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie op grond van het bepaalde in deze uitvoeringsregels vergunning is verleend tot het parkeren van een groot voertuig op een belanghebbendenparkeerplaats.

  • i.

    Eigenaar: degene aan wie een kenteken is afgegeven voor een motorvoertuig wordt door de toepassing van het bepaalde bij of krachtens deze uitvoeringsregels beschouwd als eigenaar van dat motorvoertuig.

  • j.

    College: College van burgemeester en wethouders.

Artikel 2 Vergunning

  • 1.

    Het college kan op een daartoe strekkende aanvraag een vergunning verlenen voor het parkeren op een belanghebbendenplaats.

  • 2.

    Een vergunning wordt verleend aan:

    • a.

      de eigenaar of houder van een groot voertuig die een beroep of bedrijf heeft dat gevestigd is binnen de gemeente Korendijk en heeft aangetoond geen mogelijkheid te hebben het grote voertuig op eigen terrein of op het terrein van de in de gemeente Korendijk woonachtige werkgever te parkeren;

    • b.

      de bestuurder van een groot voertuig van een niet binnen de gemeente Korendijk gevestigd bedrijf, dat heeft aangetoond geen mogelijkheid te hebben het grote voertuig op eigen terrein te parkeren en waarvan de bestuurder woonachtig is in de gemeente  Korendijk en als zodanig op grond van de Basis Registratie Personen geregistreerd is binnen de gemeente Korendijk.

  • 3.

    Het college kan in zeer bijzondere gevallen een vergunning ook verlenen aan eigenaren, houders of bestuurders van grote voertuigen die niet voldoen aan het bepaalde in lid 2.

  • 4.

    Het maximum aantal uit te geven vergunningen voor het parkeren op de belanghebbendenplaatsen bedraagt 14 en zijn als zodanig genummerd op de bij deze uitvoeringsregels behorende situatietekening.

  • 5.

    Er worden niet meer vergunningen afgegeven dan er belanghebbendenplaatsen beschikbaar zijn.

  • 6.

    De vergunningen worden verstrekt op basis van volgorde van binnenkomst en  beschikbaarheid van belanghebbendenplaatsen, zulks onverminderd het bepaalde in lid 10.

  • 7.

    Aan een bedrijf als bedoeld in lid 1 sub a worden maximaal 3 vergunningen verleend, zulks onverminderd het bepaalde in lid 10. In alle andere gevallen wordt maximaal 1 vergunning verleend.

  • 8.

    Als er geen belanghebbendenplaatsen meer beschikbaar zijn, wordt de aanvrager op een wachtlijst geplaatst op volgorde van de datum van ontvangst van de aanvraag. Tussentijds vrijkomende belanghebbendenplaatsen wordt op volgorde van de wachtlijst vergund.

  • 9.

    Voor grote voertuigen die bestemd zijn voor het vervoer van gevaarlijke stoffen geldt dat deze grote voertuigen uitsluitend met ongereinigde, lege tanks gebruik mogen maken de belanghebbendenplaatsen, zulks met in achtneming van het bepaalde in lid 10. Onder gevaarlijke lading wordt overigens niet begrepen de motorbrandstoffen in het daarvoor bestemde brandstofreservoir van het voertuig.

  • 10.

    Het college houdt bij de vergunningverlening rekening met een doelmatig gebruik van de beschikbare belanghebbendenplaatsen en kan een vergunning voor een andere dan de aangevraagde belanghebbendenplaats verlenen. Tevens kan het college ten behoeve van een evenredige verdeling van de belanghebbendenplaatsen minder vergunningen verlenen dan het in lid 7 genoemde maximum van 3 vergunningen.

Het college betrekt bij de vergunningverlening de afmetingen (diepte) van de belanghebbendenplaatsen en tevens de omstandigheid, dat grote voertuigen die bestemd zijn voor het vervoer van gevaarlijke stoffen die behoren tot de gevarenklasse 3 van de ADR, niet naast elkaar geparkeerd mogen worden.

  • 11.

    Een vergunning wordt verstrekt op basis van het kenteken van het grote voertuig.

  • 12.

    In afwijking van het gestelde in lid 11 kan de vermelding van het kenteken achterwege blijven indien de vergunninghouder kan aantonen of aannemelijk kan maken dat de vergunninghouder van frequent wisselende grote voertuigen gebruik maakt. Dit wordt in dit geval duidelijk op de vergunning aangegeven.

  • 13.

    Een verstrekte vergunning kan niet worden overgeschreven op naam van een andere natuurlijke persoon of rechtspersoon.

  • 14.

    De vergunninghouder is verplicht om elke wijziging die van belang is voor het toekennen van de vergunning schriftelijk te melden. Hierop zal door het college indien van toepassing een nieuwe vergunning worden verstrekt of zal de bestaande vergunning worden ingetrokken.

  • 15.

    Aan de vergunning kunnen beperkingen worden verbonden, zowel met betrekking tot de te gebruiken belanghebbendenparkeerplaats als met betrekking tot de tijdstippen waarop de vergunning van kracht is.

  • 16.

    Het college kan aan een vergunning voorschriften en beperkingen verbinden, die strekken tot bescherming van het belang van een goede verdeling van de beschikbare parkeerruimte. Aan een vergunning kan het college voorschriften en beperkingen verbinden die strekken tot bescherming van het belang van het voorkomen of beperken van door het verkeer veroorzaakte overlast, hinder of schade alsmede de gevolgen voor het milieu, bedoeld in de Wet milieubeheer.

Artikel 3 Beslistermijn

  • 1. Het college beslist binnen acht weken na ontvangst van een aanvraag voor een vergunning of ontheffing.

  • 2. Het college kan de in het eerste lid genoemde termijn met ten hoogste acht weken verlengen.

  • 3. Van een verlenging van deze termijn wordt de aanvrager schriftelijk in kennis gesteld.

  • 4. Indien een aanvraag voor een vergunning of ontheffing wordt ingediend minder dan drie weken vóór het tijdstip waarop de aanvrager de vergunning of ontheffing nodig heeft, kan het college besluiten de aanvraag niet te behandelen.

Artikel 4 Looptijd vergunning

  • 1. Een vergunning wordt voor ten hoogste 1 jaar verleend en eindigt daarna van rechtswege.

  • 2. Tenminste acht weken voorafgaand aan het beëindigen van de vergunning zoals bedoeld in het eerste lid, kan vergunninghouder een nieuwe vergunning aanvragen.

  • 3. De vergunning bevat in ieder geval de volgende gegevens:

    • a.

      de periode (begin- en einddatum) waarvoor de vergunning geldt;

    • b.

      het weggedeelte waarvoor de vergunning geldt;

    • c.

      het kenteken van het motorvoertuig waarvoor de vergunning is verleend, tenzij sprake is van de uitzondering als bedoeld in artikel 2 lid 12.

Artikel 5 Intrekking of wijziging

  • 1. Het college kan een vergunning intrekken of wijzigen:

    • a.

      op verzoek van de vergunninghouder;

    • b.

      wanneer de vergunninghouder geen beroep of bedrijf meer uitoefent binnen de gemeente Korendijk, of niet meer woonachtig is in de gemeente Korendijk, of de mogelijkheid heeft om het grote voertuig op eigen terrein of op het terrein van de in de gemeente woonachtige werkgever te parkeren.

    • c.

      wanneer er zich een wijziging voordoet in een van de omstandigheden die relevant waren voor het verlenen van de vergunning;

    • d.

      wanneer voor de belangenparkeerplaatsen het stelsel van vergunningen komt te vervallen;

    • e.

      wanneer de vergunninghouder niet of niet tijdig aan zijn betalingsverplichting voor zijn vergunning heeft voldaan;

    • f.

      wanneer de vergunninghouder handelt in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften of voorwaarden;

    • g.

      wanneer blijkt dat bij de aanvraag van de vergunning onjuiste gegevens zijn verstrekt;

    • h.

      om redenen van openbaar belang;

    • i.

      in geval van overlijden van de vergunninghouder;

    • j.

      in geval van faillissement van de vergunninghouder;

  • 2. In geval van intrekking van een bestaande vergunning bestaat er geen mogelijkheid tot restitutie van de leges die zijn verschuldigd op grond van de gemeentelijke legesverordening Korendijk.

Artikel 6 Verbodsbepalingen

  • 1. Het is verboden op een belanghebbendenplaats een (motor)voertuig te parkeren of geparkeerd te houden:

    • a.

      zonder vergunning;

    • b.

      zonder dat het motorvoertuig duidelijk zichtbaar is voorzien van de vergunning;

    • c.

      in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften of voorwaarden.

  • 2. Het is verboden om enig voorwerp, niet zijnde een (motor)voertuig, te plaatsen of te laten staan op een belanghebbendenplaats.

  • 3. Het college kan ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste en tweede lid van dit artikel.

Artikel 7 Toezicht

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens uitvoeringsregels zijn belast de in artikel 6.2 van de Algemene Plaatselijke Verordening aangewezen toezichthouders.

Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders

van Korendijk op 18 oktober 2016

de secretaris, de burgemeester,