Regeling vervallen per 04-01-2016

Nadere regels voor grafbedekkingen op de gemeentelijke begraafplaatsen

Geldend van 03-06-2005 t/m 03-01-2016 met terugwerkende kracht vanaf 16-02-2005

Intitulé

Nadere regels voor grafbedekkingen op de gemeentelijke begraafplaatsen

Nadere regels voor grafbedekkingen op de gemeentelijke begraafplaatsen te:

Goudswaard Vaartweg

Nieuw-Beijerland Wilhelminastraat en Buitenom

Piershil Voorstraat

Oud-Piershilseweg

Zuid-Beijerland Dorpsstraat

Koninginneweg

Artikel 1 Inleiding

Deze nadere regels verstaan onder:

  • a.

    grafbedekking: gedenkteken, beplanting en overige voorwerpen op een graf;

  • b.

    gedenkteken : voorwerp op het graf voor het aanbrengen van opschriften of figuren, daaronder

    begrepen kettingen en hekwerken;

  • c.

    beplanting :beplanting welke door de rechthebbende of vergunninghouder op een graf

    wordt aangebracht.

Artikel 2 Aanvraag vergunning grafbedekking

  • 1. Bij de schriftelijke aanvraag voor vergunning tot het hebben of vervangen van een gedenkteken behoort een werktekening te worden ingediend.

  • 2. Op deze werktekening dienen ten minste voor te komen:

    • a.

      een boven-, voor- en zijaanzicht met alle hoogte-, breedte-, dikte- en lengtematen;

    • b.

      de soort, kleur, bewerking van het te gebruiken materiaal;

    • c.

      de vermelding of de letters e.d. ingehakt, opgehakt, van metaal of van andere materialen

      zijn;

    • d.

      de woordindeling van het opschrift en de plaats van figuratie(s) (letter/cijfer grootte minimaal 2,5 cm)

    • e.

      het grafnummer (nummer en rijletter) rechtsonder op de voorzijde (2 cm boven

      de onderrand), op de zijkant of op de achterzijde van de steen (letter/cijferhoogte 2,5 cm);

    • f.

      de soort van het materiaal van de fundering en de wijze van bevestiging van het

      gedenkteken daarop.

  • 3. Bij de schriftelijke aanvraag voor vergunning tot het hebben of vervangen van grafbeplanting, niet zijnde éénjarige gewassen, op een graf dient een opgave van aantallen en soort der beplanting te worden ingediend. Dit is niet nodig bij de schriftelijke aanvraag voor vergunning tot het hebben van éénjarige gewassen op een graf.

  • 4. Bij de schriftelijke aanvraag voor vergunning tot het hebben of vervangen van overige voorwerpen op een graf dient een zorgvuldige beschrijving met duidelijke tekening inclusief de afmetingen, te worden ingediend.

Artikel 3 Beslissing

De beslissing op de aanvraag wordt door het college schriftelijk medegedeeld.

Artikel 4 Gedenkteken

  • 1. Voor de gedenktekens mogen alleen duurzame materialen worden gebruikt, zoals natuursteen, metaal, keramiek, duurzame kunststoffen of een verduurzaamde houtsoort.

  • 2. De lengte, de breedte en de dikte van het gedenkteken moeten voldoen aan de in artikel 7 aangegeven afmetingen.

  • 3. De onderdelen moeten vast aan het gedenkteken zijn verbonden.

  • 4. Een gedenkteken mag pas 3 maanden na de begrafenis op een graf worden geplaatst.

Artikel 5 (Losse) bloemen en planten

  • 1. Op een graf mogen bloemen in vazen en/of potplanten in potten worden geplaatst, mits er binnen de afmetingen van het graf wordt gebleven. In verband met de hanteerbaarheid mag de maximale doorsnede van vazen en potten op een graf 0.30 meter bedragen, behoudens op een urnengraf waar de maximale doorsnede van vazen en potten 0.25 meter mag bedragen.

  • 2. Het is toegestaan op een graf losse bloemen te leggen, mits er binnen de afmetingen van het graf wordt gebleven.

Artikel 6 (losse)

overige voorwerpen

  • 1.

    Asbussen met of zonder urn of andere voorwerpen die crematie-as bevatten zijn op algemene en eigen graven niet toegestaan.

  • 2.

    Overige voorwerpen op een graf, niet zijnde een eigen urnengraf of algemeen urnengraf, mogen niet hoger zijn dan 0.50 meter boven maaiveld en mogen geen groter oppervlak beslaan dan de grafruimte minus de 0.20 meter vrije ruimte aan weerszijden en aan de achterzijde van het graf, zoals aangegeven op de bij deze nadere regels behorende en als zodanig gewaarmerkte tekening. Deze voorwerpen mogen derhalve niet worden aangebracht op of hangen en/of uitsteken boven de hiervoor bedoelde vrije ruimte aan weerszijden en aan de achterzijde van het graf.

  • 3.

    Overige voorwerpen op een eigen urnengraf mogen niet hoger zijn dan 0.30 meter boven maaiveld en mogen geen groter oppervlak beslaan dan de grafruimte (0.50 x 0.50 m).

  • 4.

    Overige voorwerpen op een algemeen urnengraf mogen niet hoger zijn dan 0.30 meter boven het maaiveld en niet breder zijn dan 0.50 (breedte) x 0.25 (lengte) meter.

  • 5.

    Op een graf mogen niet meer dan 2 overige voorwerpen worden geplaatst.

  • 6.

    Overige voorwerpen mogen geen overlast ten opzichte van andere graven opleveren.

Artikel 7 Afmetingen gedenktekens op de begraafplaatsen van de gemeente Korendijk.

Op de hierna vermelde categorieën graven mogen slechts de daarachter vermelde gedenktekenen worden geplaatst:

  • a.

    eigen graven, niet zijnde eigen urnengraven en keldergraven: de rechthebbenden van deze graven mogen binnen de afmetingen van het graf, te weten 2.70 x 1.20 meter een oppervlakte van 1.80 x 0.80 meter in principe vrij benutten, één en ander zoals aangegeven op de bij deze nadere regels behorende en als zodanig gewaarmerkte tekening. Het gedenkteken mag niet breder dan 0.80 meter en moet een dikte hebben tussen de 0.06 en 0.10 meter, terwijl de totale hoogte van het staande gedenkteken maximaal 1.10 meter boven maaiveld mag bedragen. Betreft het een staand gedenkteken dan dient het gedenkteken zoveel mogelijk aan de achterzijde van het graf te worden geplaatst. , Een liggend gedenkteken dient met gebruikmaking van kunststof palen in voldoende mate gefundeerd/ondersteund te zijn om scheefzakken van het gedenkteken te voorkomen.

    Schuin) liggende gedenktekenen, inclusief bijvoorbeeld de betonfundatie, voetplaat, roef en/of afdekplaat c.q. zerk, doch exclusief kettingen en hekwerken, mogen op het hoogste punt niet hoger zijn dan 0.35 meter boven maaiveld. De hoogte van kettingen en hekwerken mag maximaal 0.50 meter boven maaiveld zijn.

    Op die begraafplaatsen waar slechts 1 diep wordt begraven is toegestaan om grafbeplanting en/of een gedenkteken aan te brengen over twee naast elkaar gelegen eigen graven, mits rechthebbenden bloed- of aanverwant zijn tot en met de derde graad.

  • b.

    eigen urnengraven: De lengte en breedte van het gedenkteken mag maximaal 0.50 meter zijn en moet een dikte hebben tussen de 0.06 en 0.10 meter. Het gedenkteken moet worden geplaatst overeenkomstig de bij deze nadere regels behorende en als zodanig gewaarmerkte tekening.

  • c.

    algemene graven:

    • -

      de eerste aanvrager: 1 staande steen, die een hoogte, breedte en dikte mag hebben van

      respectievelijk maximaal 1.10 x 0.80 x (0.06 -0.10)meter. De staande steen dient aan de achterzijde van het graf te worden geplaatst. één en ander zoals aangegeven op de bij deze nadere regels behorende en als zodanig gewaarmerkte tekening.

    • -

      de tweede aanvrager: 1 liggende steen, die een lengte, breedte en dikte mag hebben van

      respectievelijk maximaal 0.80 x 0.60 x (0.06-0.10)meter. De liggende steen dient vanaf de helft van het graf naar de voorzijde te worden geplaatst, één en ander zoals aangegeven op de bij deze nadere regels behorende en als zodanig gewaarmerkte tekening. De liggend steen dient met gebruikmaking van duurzaam materiaal in voldoende mate gefundeerd/ondersteund te zijn om scheefzakken van het gedenkteken te voorkomen.

      (Schuin) liggende gedenktekenen, inclusief bijvoorbeeld de betonfundatie, voetplaat, roef en/of afdekplaat c.q. zerk, doch exclusief kettingen en hekwerken, mogen op het hoogste punt niet hoger zijn dan 0.35 meter boven maaiveld. De hoogte van kettingen en hekwerken mag maximaal 0.50 meter boven maaiveld zijn.

  • d.

    algemene urnengraven: De breedte van het gedenkteken mag maximaal 0.50 meter zijn, de lengte maximaal 0.25 meter en moet een dikte hebben tussen de 0.06 en 0.10 meter. Het gedenkteken moet worden geplaatst overeenkomstig de bij deze nadere regels behorende en als zodanig gewaarmerkte tekening.

  • e.

    Eigen en algemene kindergraven: binnen de afmetingen van het graf, te weten 1.60 x 0.90 meter mag in principe een ruimte van 1.00 x 0.50 meter vrij worden benut, één en ander zoals aangegeven op de bij deze nadere regels behorende en als zodanig gewaarmerkte tekening. Het gedenkteken mag niet breder dan 0.50 meter en moet een dikte hebben tussen de 0.06 en 0.10 meter, terwijl de totale hoogte van het staande gedenkteken maximaal 0.80 meter boven maaiveld mag bedragen.

    Betreft het een staand gedenkteken dan dient het gedenkteken zoveel mogelijk aan de achterzijde van het graf te worden geplaatst. Een liggend gedenkteken dient met gebruikmaking van duurzaam materiaal in voldoende mate gefundeerd/ ondersteund te zijn om scheefzakken van het gedenkteken te voorkomen.

    Schuin) liggende gedenktekenen, inclusief bijvoorbeeld de betonfundatie, voetplaat, roef en/of afdekplaat c.q. zerk, doch exclusief kettingen en hekwerken, mogen op het hoogste punt niet hoger zijn dan 0.35 meter boven maaiveld. De hoogte van kettingen en hekwerken mag maximaal 0.50 meter boven maaiveld zijn.

  • f.

    eigen keldergraven: de rechthebbenden van eigen keldergraven mogen binnen de afmetingen van een enkel keldergraf, te weten 2.70 x 1.20 meter een oppervlakte van 2.50 x 1.10 meter in principe vrij benutten. Binnen de afmetingen van een dubbel keldergraf, te weten 2.70 x 2.50 meter, mag een oppervlakte van 2.50 x 2.20 meter in principe vrij worden benut. Dit één en ander overeenkomstig de bij deze nadere regels behorende en als zodanig gewaarmerkte tekening.

    Het gedenkteken op een enkel keldergraf mag niet breder zijn dan 1.100 meter (op een dubbel keldergraf 2.20 meter), dient een dikte te hebben tussen de 0.06 en 0.10 meter, terwijl de totale hoogte van het staande gedenkteken maximaal 1.10 meter boven maaiveld mag bedragen.

    (Schuin) liggende gedenktekenen, inclusief bijvoorbeeld de betonfundatie, voetplaat, roef en/of afdekplaat c,q, zerk, doch exclusief kettingen en hekwerken, mogen op het hoogste punt niet hoger zijn dan 0.40 meter boven maaiveld. De hoogte van kettingen en hekwerken mag maximaal 0.50 meter boven maaiveld zijn.

Artikel 8 Winterharde en éénjarige beplanting op de begraafplaatsen van de gemeente Korendijk.

1. a. Op de eigen graven, eigen kindergraven, eigen keldergraven, algemene

graven en de algemene kindergraven mogen de beplantingen bij volle wasdom geen groter

oppervlak beslaan dan de vrije benutbare ruimte als bedoeld in artikel 7 van deze nadere regels of dienen door besnoeiing binnen deze oppervlakte te worden gehouden.

De maximale hoogte van haagbeplanting mag niet meer dan 0.50 meter boven het maaiveld bedragen.

Overige beplanting op een graf mag niet hoger worden dan 0.80 meter boven het maaiveld, behoudens boompjes of bolletjes op stam die een maximale hoogte mogen hebben van 1.50 meter boven het maaiveld. De beplanting dient door besnoeiing beneden de voornoemde maximale hoogten boven maaiveld te worden gehouden.

  • b.

    Op de algemene en eigen urnengraven mag geen beplantingworden aangebracht.

    • 2.

      De beplantingen mogen geen overlast ten opzichte van andere graven opleveren.

Artikel 9 Slotbepalingen

  • 1.

    Deze nadere regels treden in werking op 16 februari 2005

  • 2.

    In die gevallen waarin deze nadere regels niet voorzien, beslist het college.

  • 3.

    Deze nadere regels kunnen worden aangehaald als: Regels voor grafbedekkingen gemeente Korendijk

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college

van Korendijk van 15 februari 2005.

de secretaris, de burgemeester,

(1e wijziging 6 maart 2007)