Regeling vervallen per 03-11-2014

Verordening geldelijke voorzieningen raadsleden

Geldend van 01-08-2000 t/m 02-11-2014 met terugwerkende kracht vanaf 01-07-1997

Intitulé

Verordening geldelijke voorzieningen raadsleden

De raad van de gemeente Korendijk:

Gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 6 juni 2000, stuk/ nummer 2000/1938;

Gelet op de artikelen 95, 97, 99 en 149 van de gemeentewet en het Koninklijk Besluit van 22 maart 1194, Stb. 244;

B e s l u i t:

  • I.

    De bij besluit van 27 februari 1984 vastgestelde “verordening geldelijke voorzieningen raads- en commissieleden in te trekken.

  • II.

    Vast te stellen de navolgende “verordening geldelijke voorzieningen raadsleden”

Artikel 1

Deze verordening verstaat onder:

  • A.

    De leden van de raad: de leden van de raad die geen lid zijn van het college van burgemeester en wethouders;

  • B.

    Algemene Maatregel van Bestuur: het Koninklijk Besluit van 22 maart 1994, Stb. 244, nadien gewijzigd, tot uitvoering van artikel 95 en artikel 96 van de gemeentewet.

Vergoeding en tegemoetkoming in kosten

Artikel 2

  • 1. De leden van de raad ontvangen per kalenderjaar een vergoeding voor hun werkzaamheden en een tegemoetkoming in de kosten ten bedrage van 100 % van de bedragen, vermeld in de bij de Algemene Maatregel van Bestuur behorende tabel I.

  • 2. Hij die gedurende een gedeelte van het kalenderjaar lid van de raad is geweest, ontvangt de vergoeding en de tegemoetkoming in de kosten als bedoeld in het eerste lid, naar evenredigheid van het aantal dagen dat hij het lidmaatschap van de raad heeft bekleed.

Artikel 3

De leden van de raad ontvangen een vergoeding van reis- en verblijfskosten, gemaakt in verband met reizen buiten het grondgebied van de gemeente ter uitvoering van een besluit van het gemeentebestuur, welke wordt vastgesteld overeenkomstig de regels voor de vergoeding welke een rijksambtenaar ingevolge het Reisbesluit binnenland voor dienstreizen ontvangt.

Artikel 4

  • 1. De in artikel 3 van deze verordening bedoelde vergoeding voor werkzaamheden en tegemoetkoming in de kosten worden in twaalf termijnen aan de rechthebbende uitbetaald.

  • 2. De vergoeding genoemd in artikel 3 van deze verordening wordt op declaratiebasis betaalbaar gesteld.

    Secundaire voorzieningen

Artikel 5

Bij het overlijden van een raadslid wordt aan de weduwe of weduwnaar danwel relatiepartner, van wie de overledene niet duurzaam gescheiden leefde, een uitkering ineens ten bedrage van de laatstelijk genoten jaarlijkse vergoeding voor werkzaamheden toegekend. Een vergoeding voor onkosten wordt hierbij buiten beschouwing gelaten.

Indien de overledene geen weduwe of weduwnaar danwel relatiepartner nalaat geschiedt de uitkering ten behoeve van de minderjarige wettige, natuurlijke en pleegkinderen. Ontbreken ook zodanige kinderen dan geschiedt de uitkering, indien de overledene de kostwinner was van ouders, meerderjarige kinderen, broers of zusters, te behoeve van deze betrekkingen.

Artikel 6

Deze verordening kan worden aangehaald als “verordening geldelijke voorzieningen raadsleden”. De verordening treedt in werking op 1 augustus 2000 en werkt terug tot en met 1 juli 1997.

Vastgesteld in de openbare vergadering van de

Raad der gemeente Korendijk van

4 juli 2000

De secretaris, de voorzitter,