Regeling vervallen per 18-08-2016

Verordening op de raadscommissies 2011

Geldend van 23-09-2011 t/m 17-08-2016

Intitulé

Verordening op de raadscommissies 2011

Tekstuitgave van de Verordening op de raadscommissies 2011

De raad van de gemeente Krimpen aan den IJssel;

gelezen het voorstel van het presidium van 13 september 2011;

gelet op artikel 82 van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen de volgende

Verordening op de raadscommissies 2011

Hoofdstuk 1: Begripsbepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    lid: lid of buitengewoon lid van een raadscommissie;

  • b.

    voorzitter: voorzitter van een raadscommissie of diens vervanger;

  • c.

    commissiegriffier: secretaris van een raadscommissie of diens vervanger;

  • d.

    griffier: griffier van de raad of diens vervanger;

  • e.

    vergadering: vergadering van een raadscommissie.

  • f.

    secretaris: gemeentesecretaris.

Hoofdstuk 2: Instelling, taken en samenstelling

Artikel 2 Instelling raadscommissies

  • 1. De raad stelt de volgende raadscommissies in:

    • a.

      de informatiecommissie;

    • b.

      de besluitvoorbereidende commissie;

  • 2. De informatiecommissie heeft als doel om informatie te vergaren over alle onderwerpen die de gemeenteraad betreffen ter voorbereiding op (latere) besluitvorming.

  • 3. De besluitvoorbereidende commissie heeft als doel om te overleggen en adviseren over alle onderwerpen die de gemeenteraad betreffen.

Artikel 3 Taken

Een raadscommissie heeft de volgende taken:

  • a.

    het uitbrengen van advies aan de raad over een voorstel of onderwerp dat betrekking heeft op een onderwerp wat de gemeenteraad betreft;

  • b.

    het uitbrengen van advies aan de raad uit eigener beweging;

  • c.

    voeren van overleg met het college, de burgemeester, adviseur(s) van het college en/of de burgemeester, betrokken of geïnteresseerde burgers of organisaties over in ieder geval door het college of de burgemeester verstrekte inlichtingen en het gevoerde bestuur ten aanzien van onderwerpen die de gemeenteraad betreffen.

Artikel 4 Samenstelling

  • 1. De raadscommissies bestaat uit minmaal 1 en maximaal 2 leden per fractie;

  • 2. Er is geen vaste vertegenwoordiging in raadscommissies; de fracties bepalen zelf door welke fractieleden zij vertegenwoordigd worden. Dit kan per vergadering of desgewenst per agendapunt verschillen.

  • 3. Een lid kan zowel raadslid als niet-raadslid zijn. De artikelen 10, 11, 12, 13 en 15 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing op een lid van een raadscommissie. De in het eerste lid genoemde leden dienen daarnaast tijdens de laatste verkiezingen van de raad geplaatst te zijn op de kandidatenlijst van de betreffende fractie.

  • 4. Indien de fractie vertegenwoordigt wordt door een persoon, niet-zijnde raadslid, adviseert deze in de raadscommissie onder verantwoordelijkheid van de raadsfractie waarvoor hij zitting heeft in de commissie.

Artikel 5 Voorzitter

  • 1. De leden van het Presidium kiezen uit hun midden de voorzitter;

  • 2. Het voorzitterschap van de raadscommissies rouleert tussen de leden van het Presidium, volgens een door het Presidium per vergadercyclus op te stellen schema;

  • 3. De voorzitter van de raad kan niet tot voorzitter van een raadscommissie worden gekozen;

  • 4. De voorzitter van de raadscommissie is geen lid van die raadscommissie.

  • 5. De voorzitter van de raadscommissie is belast met:

  • a. het leiden van de vergadering;

  • b. het handhaven van de orde;

  • c. het doen naleven van deze verordening;

  • d. hetgeen deze verordening hem verder opdraagt.

Artikel 6 Zittingsduur en vacatures

  • 1. De zittingsperiode van leden en voorzitters eindigt in ieder geval aan het einde van de zittingsperiode van de raad.

  • 2. Een lid houdt op lid te zijn van een raadscommissie indien zij niet meer voldoen aan de in artikel 4, derde lid, gestelde eisen.

  • 3. Indien een fractie blijkens een schriftelijke verklaring aan de voorzitter van de raad niet langer vertegenwoordigd is in de raad, vervalt het commissielidmaatschap van de fractieleden van rechtswege.

Artikel 7 Griffier en commissiegriffier

  • 1. Ter ondersteuning van iedere raadscommissie fungeert een medewerker van de griffie als commissiegriffier.

  • 2. De commissiegriffier is in iedere vergadering aanwezig.

  • 3. Bij zijn verhindering of afwezigheid wordt hij vervangen door een daartoe door de raad aangewezen medewerker.

  • 4. De griffier kan in iedere vergadering aanwezig zijn.

Hoofdstuk 3: Aanwezigheid burgemeester, wethouders en secretaris

Artikel 8 Aanwezigheid burgemeester, wethouders en secretaris

De voorzitter kan de burgemeester en één of meer wethouders en de secretaris uitnodigen in de vergadering aanwezig te zijn en aan de beraadslagingen deel te nemen.

Hoofdstuk 4: Vergaderingen

Paragraaf 1 Tijdstip van vergaderen en voorbereidingen

Artikel 9 Vergaderfrequentie

  • 1. In de regel vinden de vergaderingen van de raadscommissies plaats volgens een jaarlijks door het presidium vast te stellen vergaderschema, vangen aan om 20.00 uur en vinden plaats in het raadhuis.

  • 2. Een raadscommissie vergadert voorts indien het presidium het nodig oordeelt of indien tenminste twee fracties schriftelijk met opgaaf van redenen daarom verzoeken.

  • 3. Het presidium kan in bijzondere gevallen een andere dag of aanvangsuur bepalen of een andere vergaderplaats aanwijzen, en voert hierover overleg met de griffier.

  • 4. De vergaderingen van de raadscommissies duren in de regel tot uiterlijk 23.00 uur. Indien een half uur voor dit tijdstip blijkt dat er meer tijd nodig is om de geagendeerde onderwerpen te behandelen, legt de voorzitter aan de vergadering de vraag voor om de resterende agendapunten door te schuiven naar de eerstvolgende vergadering, of de vergadering na 23.00 uur voort te zetten.

Artikel 10 Oproep

  • 1. Het presidium zendt ten minste zeven dagen voor een vergadering de leden een schriftelijke oproep onder vermelding van de dag, het tijdstip en de plaats van de vergadering.

  • 2. De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken, met uitzondering van de in artikel 86, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet bedoelde stukken, worden tegelijkertijd met de schriftelijke oproep aan de leden verzonden.

  • 3. Indien een aanvullende agenda wordt vastgesteld als bedoeld in artikel 11, tweede lid, worden deze agenda en de daarop vermelde voorstellen of onderwerpen zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 48 uur voor aanvang van de vergadering aan de leden gezonden.

  • 4. Onder schriftelijke oproep wordt mede verstaan een digitaal bericht waarin de leden van de commissies opgeroepen worden.

Artikel 11 De agenda

  • 1. Voordat de schriftelijke oproep wordt verzonden, stelt het presidium de agenda van de vergadering voorlopig vast.

  • 2. In spoedeisende gevallen kan de voorzitter na het verzenden van de schriftelijke oproep tot uiterlijk 48 uur voor de aanvang van een vergadering een aanvullende agenda opstellen.

  • 3. Bij aanvang van de vergadering stelt de raadscommissie de agenda vast. Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de raadscommissie bij de vaststelling van de agenda onderwerpen aan de agenda toevoegen of van de agenda afvoeren.

  • 4. Wanneer de raadscommissie een onderwerp of voorstel onvoldoende voor de beraadslaging voorbereid acht, kan zij aan het college of de burgemeester nadere inlichtingen of advies vragen. Het presidium bepaalt in welke vergadering het onderwerp of voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

  • 5. Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de raadscommissie de volgorde van behandeling van de agendapunten wijzigen.

Artikel 12 Ter inzage leggen van stukken

  • 1. Stukken, die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda dienen, worden gelijktijdig met het verzenden van de schriftelijke oproep voor een ieder op het raadhuis ter inzage gelegd. Indien na het verzenden van de schriftelijke oproep stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden en zo mogelijk in een openbare kennisgeving.

  • 2. Een origineel van een ter inzage gelegd stuk wordt niet buiten het raadhuis gebracht.

  • 3. Indien voor stukken op grond van artikel 86, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste lid, onder berusting van de griffier en verleent de griffier een lid inzage.

Artikel 13 Openbare kennisgeving

  • 1. De vergadering wordt tegelijkertijd met de schriftelijke oproep door aankondiging in één of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen, in het gemeentelijk informatieblad of op de voor afkondigingen in de gemeente gebruikelijke wijze en door plaatsing op de gemeentelijke website openbaar gemaakt.

  • 2. De openbare kennisgeving vermeldt:

  • a. de datum, aanvangstijd en plaats van de vergadering;

  • b. de wijze(n) waarop en de plaats(en) waar een ieder de agenda en de daarbij behorende stukken kan inzien;

  • c. de mogelijkheid tot meespreken en het uitoefenen van het spreekrecht als bedoeld in artikel 16.

  • 3. De bij de voorlopige agenda behorende stukken worden, indien digitaal be- schikbaar, op de website van de gemeente geplaatst.

Paragraaf 2 Orde der vergadering

Artikel 14 Presentielijst

Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekent ieder lid onmiddellijk de presentielijst. Aan het einde van de vergadering wordt die lijst door de voorzitter en de commissiegriffier door ondertekening vastgesteld.

Artikel 15 Opening vergadering en quorum

  • 1. De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde uur, indien meer dan de helft van het minimaal aantal zitting hebbende leden aanwezig is.

  • 2. Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal leden aanwezig is, bepaalt de voorzitter onder verwijzing naar dit artikel, na voorlezing van de namen der afwezige leden, dag en uur van de volgende vergadering, op een tijdstip dat ten minste vierentwintig uur na het bezorgen van de schriftelijke oproep is gelegen.

  • 3. Op de vergadering, bedoeld in het tweede lid, is het eerste lid niet van toepassing. De raadscommissie kan echter over andere aangelegenheden alleen beraadslagen indien blijkens de presentielijst meer dan de helft van het aantal minimaal zitting hebbende leden aanwezig is.

Artikel 16 Meespreken en spreekrecht burgers

  • 1. Burgers, betrokkenen en geïnteresseerden kunnen meespreken over de op de geagendeerde onderwerpen tijdens de informatiecommissie;

    • a.

      Er kan niet worden meegesproken over onderwerpen die niet op de agenda van de informatiecommissie staan.

    • b.

      De orde van de vergadering van de informatiecommissie wordt bepaald door de voorzitter; meesprekers dienen zich te houden aan de aanwijzingen en beslissingen van de voorzitter;

  • 2. Tijdens de besluitvoorbereidende commissie kunnen aanwezige burgers, betrokkenen of andere geïnteresseerden gebruik maken van het spreekrecht;

    • a.

      Direct na de opening van de vergadering kan het woord gevoerd worden over niet-geagendeerde onderwerpen;

    • b.

      Over geagendeerde onderwerpen kan bij de behandeling van het agendapunt het woord worden gevoerd;

    • c.

      De totale beschikbare spreektijd bedraagt 30 minuten. Zij die zich als spreker hebben aangemeld, verkrijgen van de voorzitter maximaal 5 minuten het woord. Indien zich meer dan zes sprekers hebben aangemeld, wordt de beschikbare spreektijd evenredig over hen verdeeld. De voorzitter kan in bijzondere gevallen afwijken van de maximale lengte van de spreektijd.

    • d.

      Het woord kan niet gevoerd worden over:

      • i

        een besluit van het gemeentebestuur waartegen bezwaar en beroep openstaat of heeft opengestaan;

      • ii

        benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen;

      • iii

        een gedraging waarover een klacht ex artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht kan of kon worden ingediend.

  • e. Degene, die van het spreekrecht als bedoeld in dit lid gebruik wil maken, meldt dit ten minste 48 uur voor de aanvang van de vergadering aan de commissiegriffier. Hij vermeldt daarbij zijn naam, adres en telefoonnummer en het onderwerp, waarover hij het woord wil voeren.

  • f. De voorzitter geeft het woord op volgorde van aanmelding. De voorzitter kan van de volgorde afwijken, indien dit in het belang is van de orde van de vergadering.

  • g. De spreker voert het woord, nadat de voorzitter hem dit heeft verleend. De voorzitter kan de deelnemers aan de commissievergadering toestaan aan insprekers een korte, verhelderende vraag te stellen. Er vindt geen discussie plaats tussen een inspreker en deelnemers van de vergadering.

  • h. De voorzitter of een lid doet een voorstel voor de behandeling van de inbreng van de burger.

Artikel 17 Besluitenlijst

  • 1. Naar aanleiding van de vergadering van de informatiecommissie wordt een afsprakenlijst gemaakt;

  • a. De ontwerpafsprakenlijst van de voorgaande vergadering wordt digitaal beschikbaar gesteld via de gemeentelijke website.

  • b. Bij het begin van de vergadering wordt de afsprakenlijst van de vorige vergadering vastgesteld.

  • 2. Van de vergadering van de besluitvoorbereidende commissie worden geluidsopnames gemaakt. Tevens wordt een besluitenlijst opgesteld.

  • a. De ontwerpbesluitenlijst van de voorgaande vergadering wordt digitaal beschikbaar gesteld via de gemeentelijke website.

  • b. Bij het begin van de vergadering wordt de besluitenlijst van de vorige vergadering vastgesteld.

  • c. De leden, de voorzitter, de burgemeester en de wethouders hebben het recht een voorstel tot wijziging van de besluitenlijst aan de raadscommissie te doen, indien deze onjuistheden bevat of niet duidelijk weergeeft hetgeen besloten is. Een voorstel tot verandering dient schriftelijk voor de vaststelling van de besluitenlijst bij de commissiegriffier te worden ingediend.

  • d. De besluitenlijst moet inhouden:

    • i.

      de namen van de voorzitter, de griffier, de commissiegriffier, de burgemeester en de wethouders, de secretaris en de ter vergadering aanwezige leden, allen voor zover aanwezig, alsmede van de overige personen die het woord gevoerd hebben;

    • ii.

      afzonderlijk wordt vermeld welke leden afwezig waren;

    • iii.

      een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest;

    • iv.

      een samenvatting van het advies aan de raad onder vermelding van de namen van de leden die mededeling hebben gedaan van hun eventuele afkeuring, en met aantekening van de namen van de leden die zich niet uitgelaten hebben;

    • v.

      bij het desbetreffende agendapunt de naam en de hoedanigheid van die personen aan wie het op grond van het bepaalde in artikel 25 door de raadscommissie is toegestaan deel te nemen aan de beraadslagingen.

  • e. De besluitenlijst wordt opgesteld onder de verantwoordelijkheid van de griffier.

  • f. De geluidsdrager van het verhandelde in een vergadering wordt in het gemeentelijk archief bewaard en wordt digitaal beschikbaar gesteld. Op verzoek van een lid worden zij in het raadhuis ten gehore gegeven.

Artikel 18 Spreekregels

  • 1. Een lid, de voorzitter, de burgemeester, een wethouder en de secretaris spreken vanaf hun plaats of van de spreekplaats en richten zich tot de voorzitter.

  • 2. Bij bijzondere gelegenheden kan de voorzitter bepalen dat de in het eerste lid genoemde personen vanaf een andere plaats spreken.

Artikel 19 Volgorde sprekers

  • 1. Een lid, de burgemeester, een wethouder of de secretaris, voeren het woord na het aan de voorzitter gevraagd en van hem verkregen te hebben.

  • 2. De volgorde van sprekers kan worden gewijzigd, wanneer het woord wordt gevraagd over de orde van de vergadering.

Artikel 20 Aantal spreektermijnen

  • 1. De beraadslaging over een onderwerp of voorstel geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de raadscommissie anders beslist.

  • 2. Elke spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten.

  • 3. Een lid mag in een termijn niet meer dan één maal het woord voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel.

  • 4. Bij de bepaling hoeveel malen een lid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde.

Artikel 21 Spreektijd

Een lid kan een voorstel doen over de spreektijd van de leden.

Artikel 22 Voorstellen van orde

  • 1. De voorzitter en ieder lid kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen, dat kort kan worden toegelicht.

  • 2. Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering betreffen.

  • 3. Over een voorstel van orde beslist de raadscommissie terstond.

Artikel 23 Handhaving orde; schorsing

  • 1. Een spreker mag in zijn betoog niet worden gestoord, tenzij:

  • a. de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van deze verordening te herinneren;

  • b. een lid hem interrumpeert. De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog zal afronden.

  • 2. Indien een spreker zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de spreker hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering, waarin zulks plaats heeft, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.

  • 3. De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en - indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord - de vergadering sluiten.

  • 4. De voorzitter kan een raadscommissie voorstellen aan een lid dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, het verdere verblijf in de vergadering te ontzeggen. Over het voorstel wordt niet beraadslaagd. Na aanneming daarvan verlaat het lid de vergadering onmiddellijk. Zo nodig doet de voorzitter hem verwijderen. Bij herhaling van zijn gedrag kan het lid bovendien voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering worden ontzegd.

Artikel 24 Beraadslaging

  • 1. De raadscommissie kan op voorstel van de voorzitter of een lid beslissen over één of meer onderdelen van een onderwerp of voorstel afzonderlijk te beraadslagen.

  • 2. Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de raadscommissie beslissen de beraadslaging voor een door hem te bepalen tijd te schorsen teneinde het college of de leden de gelegenheid te geven tot onderling nader beraad. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is.

Artikel 25 Deelname aan de beraadslaging door anderen

  • 1. De raadscommissie kan bepalen dat anderen mogen deelnemen aan de beraadslaging.

  • 2. Een beslissing daartoe wordt op voorstel van de voorzitter of een lid genomen alvorens met de beraadslaging ten aanzien van het aan de orde zijnde agendapunt een aanvang wordt genomen.

Artikel 26 Advies

  • 1. Wanneer de voorzitter vaststelt, dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, sluit hij de beraadslaging, tenzij de raadscommissie anders beslist.

  • 2. Nadat de beraadslaging is gesloten, beslist de raadscommissie of er een advies aan de raad wordt uitgebracht.

  • 3. Indien de raadscommissie een advies aan de raad uitbrengt beslissen de leden op voorstel van de voorzitter over de inhoud van het advies.

  • 4. In het advies worden de standpunten van alle fracties opgenomen.

Hoofdstuk 5: Besloten vergadering

Artikel 27 Algemeen

Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van deze verordening van overeenkomstige toepassing voorzover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 28 Besloten vergadering

  • 1. De deuren van de vergadering worden gesloten, indien de voorzitter het nodig oordeelt of ten minste een vijfde deel van de aanwezige leden daarom verzoekt.

  • 2. De commissie besluit vervolgens dat met gesloten deuren zal worden vergaderd, wanneer zij van mening is dat bij openbare beraadslagingen particuliere en/of algemene belangen wezenlijk kunnen worden geschaad.

  • 3. Van de vergadering van een besluitvoorbereidende commissie met gesloten deuren worden geluidsopnames gemaakt. Tevens wordt een afsprakenlijst opgesteld bij een informatiecommissie en een besluitenlijst bij een besluitvoorbereidende commissie, die niet openbaar worden gemaakt tenzij de commissie anders besluit. Deze besluitenlijst wordt in de eerstvolgende openbare vergadering van de commissie vastgesteld. Daarbij wordt niet inhoudelijk over de besluitenlijst gesproken. Indien dat door de commissie wel wordt gewenst, wordt een besloten vergadering geagendeerd.

  • 4. De geluidsdrager van het verhandelde in de vergadering wordt in het gemeentelijk archief bewaard. Op verzoek van een lid of één van de andere aanwezigen worden zij in het raadhuis ten gehore gegeven.

  • 5. Omtrent het in een vergadering met gesloten deuren behandelde en omtrent de inhoud van de stukken die aan de commissie worden overgelegd, kan met toepassing van artikel 86 van de Gemeentewet geheimhouding worden opgelegd.

Hoofdstuk 6: Toehoorders en pers

Artikel 29 Toehoorders en pers

  • 1. De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen openbare vergaderingen bijwonen.

  • 2. Leden van de raad die niet als lid aan de vergadering deelnemen en burgerleden kunnen een vergadering met gesloten deuren als toehoorder bijwonen.

  • 3. Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is verboden.

  • 4. De voorzitter is bevoegd toehoorders, die op enigerlei wijze de orde van de vergadering verstoren, te doen vertrekken. Toehoorders die bij herhaling de orde in de vergadering verstoren kan hij voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering ontzeggen.

Artikel 30 Geluid- en beeldregistraties

Degenen die in de vergaderzaal tijdens de vergadering geluid- dan wel beeldregistraties willen maken doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen. Deze aanwijzingen kunnen niet zover gaan dat zij de vrijheid van pers aantasten.

Artikel 31 Verbod storend gebruik mobiele apparatuur

In de vergaderzaal, met inbegrip van de publieke tribune, is tijdens de vergadering het storend gebruik van mobiele telefoons of andere communicatiemiddelen niet toegestaan. De voorzitter kan leden of andere aanwezigen verzoeken mobiele telefoons en/of andere communicatiemiddelen af te sluiten.

Hoofdstuk 7: Slotbepalingen

Artikel 32 Uitleg verordening

In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet of bij twijfel over de toepassing van de verordening, beslist de raadscommissie op voorstel van de voorzitter.

Artikel 33 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 23 september 2011.

  • 2.

    Op dat tijdstip vervalt de “Verordening op de raadscommissies 2008”, vastgesteld bij raadsbesluit van 16 september 2008.

Ondertekening

Aldus besloten door de raad van de gemeente Krimpen aan den IJssel in zijn openbare vergadering van 22 september 2011.

Toelichting op de verordening op de raadscommissies

In de Gemeentewet wordt onderscheid gemaakt tussen raadscommissies, bestuurscommissies en andere commissies (respectievelijk artikel 82, 83 en 84 Gemeentewet). Raadscommissies bereiden de besluitvorming in de raad voor en voeren overleg met het college en de burgemeester. Bestuurscommissies zijn commissies waaraan bevoegdheden van de raad, het college of de burgemeester worden overgedragen. Andere commissies kunnen alle mogelijke denkbare taken hebben. Er kan gedacht worden aan adviescommissies, ad hoc commissies en wijkraden.

Deze verordening heeft betrekking op de raadscommissies.

Op grond van artikel 82, eerste lid, van de Gemeentewet kan de raad zoveel raadscommissies instellen als hij wenselijk acht. De raad regelt de taken, bevoegdheden, samenstelling en werkwijze van de raadscommissies en de wijze waarop de leden van een raadscommissie inzage hebben in stukken ten aanzien waarvan geheimhouding geldt. De Gemeentewet verplicht overigens niet tot het instellen van raadscommissies.

Artikelsgewijze toelichtingHoofdstuk 1 Begripsbepalingen

Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

Om te voorkomen dat de omschrijving van terugkerende begrippen in de verordening moeten worden herhaald, zijn in deze bepaling een aantal begrippen eenmalig gedefinieerd.

Hoofdstuk 2 Instelling, taken en samenstelling

Artikel 2 Instelling raadscommissies

Artikel 2 Instelling raadscommissies

In onze gemeente is gekozen voor een stelsel van een tweetal raadscommissies.

Artikel 3 Taken

Artikel 3 Taken

De taken van de raadscommissies zijn vastgelegd in artikel 82, eerste lid, van de Gemeentewet. De raadscommissies bereiden de besluitvorming van de raad voor en overleggen met het college of de burgemeester. Voor wat betreft de invulling van de taken van de raadscommissies zijn ruwweg twee modellen te onderscheiden. In het eerste model is een raadscommissie vooral gericht op voorbereiding en informatievoorziening en vindt het politieke debat plaats in de raad, in het tweede vindt het politieke debat plaats in een raadscommissie en vindt de besluitvorming door de raad plaats.

De taak om de besluitvorming van de raad voor te bereiden komt tot uitdrukking in de taak advies uit te brengen over een voorstel of onderwerp. De raadscommissie kan ook uit eigener beweging advies aan de raad uitbrengen, ook dit advies kan aanleiding zijn voor besluitvorming in de raad. De taken van de raadscommissie zijn in essentie dezelfde als die van de raad, die van kaderstellend, controlerend en volksvertegenwoordigend orgaan.

De raadscommissie bepaalt evenals de raad zijn eigen agenda. Dit betekent dat niet het college maar (de voorzitter van) de raadscommissie bepaalt of een voorstel aan de raadscommissie wordt voorgelegd alvorens het in de raad wordt besproken. Hierover wordt vooraf overlegd in het presidium. Veelal zal het echter wel zo blijven dat een onderwerp eerst in een raadscommissie wordt besproken.

Artikel 4 Samenstelling

De raad bepaalt de samenstelling van de raadscommissies. Het is aan de fracties zelf om te bepalen welke leden de betreffende fractie vertegenwoordigen in de verschillende commissies. Dit kan per vergadering anders zijn en wordt dan ook niet vooraf via benoemingen in commissies vastgelegd. Het is mogelijk dat de raad (moet) besluiten een voorgedragen lid niet te benoemen tot lid van een commissie. Dit kan het geval zijn wanneer een “burgerlid” niet voldoet aan de vereisten van de Gemeentewet (zie de toelichting op het vierde lid). Andere redenen om een dergelijke benoeming achterwege te laten zijn niet aan de orde.

Zoals ook uit het vierde lid blijkt, hoeven de leden van een raadscommissie geen raadslid te zijn. De politieke groeperingen (fracties) dragen de in het eerste lid bedoelde leden voor. Daarnaast moeten de in het eerste lid bedoelde leden op grond van deze bepaling op de kandidatenlijst van de betreffende fractie hebben gestaan. Dit in verband met de ‘kenbaarheid’ (kiezerslegitimiteit) van de kandidaten bij de burgers.

Op grond van het derde lid moeten leden voldoen aan hetgeen is bepaald in de artikelen 10, 11, 12, 13 en 15 van de Gemeentewet. Dit betekent onder andere dat zij achttien jaar moeten zijn, over een geldige verblijfstitel moeten beschikken, hun nevenfuncties openbaar moeten maken, geen functie als bedoeld in artikel 13 mogen vervullen en niet in strijd mogen handelen met artikel 15. Om te beoordelen of de burgerleden voldoen aan de eisen van de Gemeentewet, wordt gebruik gemaakt van een geloofsbrievenonderzoek. Dit onderzoek (alleen naar de niet-raadsleden) gaat vooraf aan het raadsbesluit waarmee de leden benoemd worden.

Artikel 5 Voorzitter

Artikel 5 Voorzitter

Artikel 82, vierde lid, van de Gemeentewet schrijft voor dat de voorzitter van een raadscommissie raadslid moet zijn. De benoeming van leden van het presidium (die ook als commissievoorzitter kunnen fungeren) wordt in het reglement van orde geregeld.

Op basis van het vierde lid, is de voorzitter geen lid van de raadscommissie. Dit is een bewuste keuze, op deze wijze kan de voorzitter zich concentreren op zijn taak als (technisch) voorzitter en zijn tijd en energie aanwenden voor het bewaken van de positie van de raadscommissie. Hij hoeft zich niet te bekommeren om de inbreng van zijn fractie in de raadscommissie.

Artikel 6 Zittingsduur en vacatures

Artikel 6 Zittingsduur en vacatures

De zittingsperiode van de leden, de voorzitters en hun plaatsvervangers is even lang als de zittingsperiode van de raadsleden, in principe dus vier jaar. De benoeming eindigt derhalve van rechtswege, de raad hoeft hen niet te ontslaan.

Op grond van het tweede lid eindigt het (buitengewoon) lidmaatschap van een raadscommissie eveneens van rechtswege indien een lid niet meer voldoet aan de in artikel 4, derde lid, gestelde eisen en indien een lid een fractie vertegenwoordigt die die blijkens een schriftelijke verklaring aan de voorzitter van de raad niet meer vertegenwoordigd is in de raad.

De raad kan een lid van een raadscommissie op voorstel van de fractie die het lid heeft voorgedragen, ontslaan. Deze situatie kan zich voordoen in geval van een splitsing van een fractie. De ontstane nieuwe fractie heeft dan overigens op grond van artikel 4, eerste lid, recht op een eigen lid. De voorzitter van een raadscommissie kan de raad ook zonder voorstel van een fractie ontslaan, bijvoorbeeld indien deze voorzitter niet meer het vertrouwen van de meerderheid van de raad bezit. Het vijfde en zesde lid voorzien in de situatie van tussentijdse vacature, hetzij door ontslag hetzij door overlijden.

Artikel 7 Griffier en commissiegriffier

Artikel 7 Griffier en commissiegriffier

Iedere raadscommissie wordt ondersteund door een commissiegriffier.

De commissiegriffier is altijd bij de vergaderingen van de raadscommissie aanwezig. In principe neemt hij geen deel aan de beraadslagingen, zij het dat de raadscommissie op grond van artikel 25 van deze verordening altijd de mogelijkheid heeft om anderen aan de beraadslagingen deel te laten nemen.

Hoofdstuk 3 Aanwezigheid burgemeester, wethouders en secretaris

Artikel 8 Aanwezigheid burgemeester, wethouders en secretaris

Artikel 8 Aanwezigheid burgemeester, wethouders en secretaris

Ingaande 15 april 2009 is in de Gemeentewet o.a. artikel 21 gewijzigd. Artikel 21 tweede lid van de Gemeentewet luidt thans als volgt: “een wethouder heeft toegang tot de vergadering en kan aan de beraadslaging deelnemen”. Tevens is een derde lid toegevoegd: “een we t houder kan door de raad worden uitgenodigd om te vergadering aanwezig zijn”.

Ingevolge artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet wordt hetgeen in artikel 21 Gemeentewet wordt geregeld voor de raad overeenkomstig van toepassing verklaard voor door de raad ingestelde raadscommissies. In het geval van raadscommissies is hetgeen voor een wethouder is geregeld is overeenkomstig van toepassing voor de burgemeester.

In de oude situatie bestond voor de raadscommissies de mogelijkheid een wethouder of burgemeester uit te nodigen. Er kon zonder hen worden vergaderd. Aanwezigheid geschiedde op uitnodiging, niet-uitgenodigde wethouders of burgemeester konden slechts op de publieke tribune plaats nemen en hadden geen recht om aan de beraadslagingen deel te nemen.

Met de wetswijziging van 15 april 2009 wordt in artikel 21, tweede en derde lid, tot uitdrukking gebracht dat een wethouder of burgemeester toegang heeft tot de vergaderingen van de raadscommissies en dat zij aan de beraadslagingen deel kunnen nemen. Daar is geen uitnodiging meer voor nodig. Tenslotte is de algemene mening dat er altijd ruimte dient te zijn voor lokaal maatwerk. Het is uiteindelijk niet altijd noodzakelijk dat een wethouder bij elke vergadering van raad en/of raadscommissie aanwezig is.

De raad en/of raadscommissie enerzijds en college van burgemeester en wethouders anderzijds mogen elkaar in een duaal bestel niet uitsluiten. De burgemeester draagt als voorzitter van de raad, als voorzitter van het presidium en als voorzitter van het college van burgemeester en wethouders een bijzondere verantwoordelijkheid hierop toe te zien.

Hoofdstuk 4 Vergaderingen

Paragraaf 1 Tijdstip van vergaderen en voorbereiding

Artikel 9 Vergaderfrequentie

Artikel 9 Vergaderfrequentie

Veelal zullen de vergaderingen van de raadscommissies plaatsvinden op een vaste dag en plaats voorafgaand aan de vergaderingen van de raad. Een raadscommissie vergadert vaker als de voorzitter het nodig oordeelt of indien ten minste twee fracties hierom vragen.

Indien een raadscommissie een hoorzitting zal willen houden, kan het presidium gebruik maken van het derde lid en een andere dag, aanvangsuur of plaats bepalen. Bepaald is dat het presidium hierover overleg voert met de griffier.

Over de openbaarheid van de vergaderingen bevat deze verordening geen bepaling, aangezien artikel 82, vijfde lid, Gemeentewet hierin voorziet. In deze bepaling wordt artikel 23 van overeenkomstige toepassing verklaard op raadscommissies. Dit betekent dat de vergaderingen van de raadscommissies in de regel in het openbaar plaatsvinden. Op verzoek van een vijfde van het aantal leden van een raadscommissie of de voorzitter kan de raadscommissie beslissen om achter gesloten deuren te vergaderen. Van een besloten vergadering wordt een afzonderlijke besluitenlijst opgemaakt, die niet openbaar is tenzij de raadscommissie anders beslist.

Artikel 10 Oproep

Artikel 10 Oproep

De leden van een raadscommissie ontvangen een oproep inclusief de agenda voor een vergadering en de stukken tenminste een week voor de vergadering. Indien in spoedeisende gevallen een aanvullende agenda wordt vastgesteld bedraagt deze termijn minimaal 48 uur voor een vergadering. De stukken ten aanzien waarvan geheimhouding is opgelegd worden niet toegezonden, maar kunnen bij de griffier worden ingezien (artikel 12, derde lid).

Artikel 11 De agenda

Voor het verzenden van de oproep, stelt het presidium de agenda voorlopig vast. Het versturen van de agenda is geregeld in artikel 11.

In dit artikel is allereerst een procedure voor spoedeisende zaken geregeld. Uiteindelijk bepaalt een raadscommissie zijn eigen agenda. De agenderende rol van een raadscommissie komt tot uitdrukking in het tweede, derde en vierde lid. Dit betekent onder andere dat een raadscommissie kan bepalen dat een onderwerp of voorstel onvoldoende voorbereid en voor inlichtingen of advies aan het college wordt gezonden. Het presidium bepaalt vervolgens in welke vergadering het onderwerp of voorstel opnieuw geagendeerd wordt en niet het college. Uiteraard zal hierover wel overleg gevoerd moeten worden met het college of de secretaris.

Artikel 12 Ter inzage leggen van stukken

Naast de voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken, worden stukken die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda dienen op een vaste plaats voor een ieder ter inzage gelegd. In de openbare kennisgeving wordt vermeld waar de stukken liggen. Originele stukken moeten uiteraard bij de gemeente blijven berusten. Stukken ten aanzien waarvan geheimhouding wordt opgelegd kunnen leden van raadscommissies bij de griffier inzien.

Artikel 13 Openbare kennisgeving

Artikel 13 Openbare kennisgeving

Op grond van artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet moet de voorzitter van een raadscommissie tegelijkertijd met de schriftelijke oproep de dag, het tijdstip en de plaats van de vergadering ter openbare kennis brengen. De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken worden tegelijkertijd met de schriftelijke oproep en op een bij openbare kennisgeving aan te geven plaats ter inzage gelegd. De stukken worden eveneens op internet geplaatst. Dit is echter niet verplicht op grond van de Gemeentewet.

Paragraaf 2 Orde der vergadering

Artikel 14 Presentielijst

Artikel 14 Presentielijst

De presentielijst en de ondertekening door de voorzitter en de commissiegriffier zijn bedoeld om formeel vast te stellen dat het vergaderquorum aanwezig is. Indien de griffier tevens de functie van commissiegriffier op zich neemt, ondertekent hij de presentielijst. Daarnaast is de presentielijst van belang om de vergoedingen voor de leden van een raadscommissie te kunnen vaststellen.

Artikel 15 Opening der vergadering en quorum

Artikel 15 Opening der vergadering en quorum

Artikel 20 van de Gemeentewet regelt het vergaderquorum van de raad. Voor de raadscommissies ontbreekt een dergelijke bepaling in de Gemeentewet. Artikel 15 voorziet hierin. Indien meer dan de helft van het minmaal aantal zitting hebbende leden aanwezig is en de presentielijst heeft getekend, kan worden vergaderd.

Het derde lid voorziet in een regeling voor een nieuwe vergadering indien het quorum niet aanwezig is, anders zou de afwezigheid van leden van een raadscommissie de voortgang van werkzaamheden kunnen belemmeren. Uiteraard staat op het moment dat de voorzitter bepaalt op welke datum en tijdstip, nog niet vast op welk moment de schriftelijke oproep uitgaat. Indien er enkele dagen tussen de twee vergaderingen zit, mag er vanuit worden gegaan dat het mogelijk is om 24 uur van tevoren een schriftelijke oproep te versturen. Overigens ligt het in de rede dat de voorzitter overlegt met de raadscommissie over de datum van een nieuwe vergadering.

Artikel 16 Meespreken en spreekrecht burgers

Tijdens de commissievergaderingen is er de mogelijkheid voor de inspreker om van gedachten te wisselen met de commissieleden en zo bij te dragen aan de besluitvorming.

Meespreken en uitoefenen van het spreekrecht van burgers kan bijdragen aan het vergroten van de betrokkenheid van de burgers bij het lokaal bestuur, één van doelstellingen van de vernieuwing van het lokaal bestuur.

In de informatiecommissie kunnen burgers, betrokkenen en geïnteresseerde meespreken. Zij nemen dan deel aan het overleg tussen commissieleden en met collegeleden en adviseurs van het college. De voorzitter bepaalt de orde van de vergadering en bewaakt hiermee het proces. In het lid 2d zijn drie onderwerpen opgenomen, waar het spreekrecht niet voor geldt. Als een besluit van de raad of het college vatbaar is voor bezwaar en de burger belanghebbende is, kan de burger een bezwaarschrift indienen. Ook kan een burger beroep instellen bij de rechtbank. Dit zijn formele procedures die zien op de rechtsbescherming van de burger. Verder zijn de benoemingen, keuzen, voordrachten en aanbevelingen van personen uitgesloten van het spreekrecht van burgers. Omdat inspraak over de benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen - de belangen van - kandidaten al dan niet in de uitoefening van hun ambt of functie kan schaden, kunnen burgers hierover geen uitlatingen doen. Vervolgens kunnen burgers zich ook niet uitlaten over onderwerpen, waar zij op grond van artikel 9:2 Algemene wet bestuursrecht een klacht over kunnen indienen. Deze procedure gaat voor het spreekrecht van burgers.

Het is mogelijk om het spreekrecht te beperken tot die onderwerpen die op de agenda van de raadscommissie staan. In Krimpen aan den IJssel wordt hiervoor niet gekozen.

De burgers die wensen in te spreken moeten zich binnen een ‘redelijke termijn’ voor de vergadering melden bij de (commissie)griffier. De griffier kan, indien nodig, de persoon naar de juiste raadscommissie verwijzen.

In lid 2g is ervoor gekozen om een burger slechts één maal het woord te geven en niet een discussie te laten plaatsvinden. Als richtlijn wordt vijf minuten spreektijd per burger aangehouden. Op voorstel van de voorzitter, die in eerste instantie voor een ordentelijk verloop van de vergadering moet zorgen en dus moeten kunnen aanvoelen of een verkorting of verlenging van de spreektijd gewenst is, kan van deze richtlijn worden afgeweken.

Artikel 17 Besluitenlijst

De afsprakenlijst en besluitenlijst wordt opgesteld onder verantwoordelijkheid van de griffier. De voorzitter, de leden en de collegeleden hebben het recht een voorstel tot wijziging te doen. Een voorstel tot wijziging wordt voorafgaand aan de vergadering schriftelijk bij de commissiegriffier ingediend. Het is aan de raadscommissie om te beslissen of een voorgestelde wijziging of aanvulling geaccepteerd wordt, aangezien de raadscommissie de besluitenlijst vaststelt. Een afwijzing van een dergelijk voorstel is niet vatbaar voor beroep (aldus de Afdeling Rechtspraak van de Raad van State).

Artikel 18 Spreekregels

Artikel 18 Spreekregels

Dat de voorzitter mensen het woord geeft en dat een spreker zich richt tot de voorzitter volgt ook uit artikel 5, vijfde lid, onder a.

Artikel 19 Volgorde sprekers

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Artikel 20 Aantal spreektermijnen

Artikel 20 Aantal spreektermijnen

Het stellen van vragen dient ook als een spreektermijn beschouwd te worden. Een spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten. Dit hoeft overigens niets te veranderen aan de praktijk dat een portefeuillehouder antwoordt na de inbreng van de raadsleden in de eerste en tweede termijn. Een verzoek van een raadslid na afloop van de tweede termijn om nog een korte reactie te geven, dient de voorzitter niet te honoreren. Indien de commissie van mening is, dat na de tweede termijn verdere beraadslaging nodig is, kan hij daartoe uitdrukkelijk besluiten.

Artikel 21 Spreektijd

Artikel 21 Spreektijd

Dit artikel strekt ertoe te benadrukken dat een raadscommissie op eigen initiatief regels kan stellen over de spreektijd van de leden. Hetzelfde geldt voor de spreektijd van overige sprekers. De voorzitter hoeft dit niet voor te stellen. De voorzitter kan in het kader van zijn taak om de orde tijdens de vergadering te handhaven wel voorstellen de spreektijd te beperken. Artikel 22 Voorstellen van orde

Ieder lid heeft te allen tijde het recht een voorstel van orde te doen. De beslissing of er inderdaad sprake is van een voorstel van orde is aan de betreffende raadscommissie. Over een voorstel van orde wordt direct, zonder beraadslaging, besloten door een raadscommissie. Bij staken van stemmen is het voorstel niet aangenomen (artikel 32, vierde lid Gemeentewet is hierop niet van toepassing). Een voorstel van orde betreft bijvoorbeeld het schorsen van de vergadering voor een (overleg) pauze.

Artikel 23 Handhaving orde; schorsing

Artikel 23 Handhaving orde; schorsing

Het eerste lid verzekert dat leden van een raadscommissie vrijelijk kunnen spreken. Wel zijn interrupties uiteraard toegestaan voor zover de voorzitter bij een overvloed aan interrupties of in het belang van de voortgang van de beraadslagingen niet bepaalt dat een spreker zijn betoog zonder verdere interrupties afrondt. Om te bevorderen dat leden van raadscommissies zich niet belemmerd voelen om hun mening te uiten bepaalt artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet bovendien dat artikel 22 van overeenkomstige toepassing is op leden van raadscommissies. Hierdoor zijn leden van raadscommissies niet in rechte te vervolgen, aan te spreken of verplicht getuigenis af te leggen over hetgeen zij in de vergadering zeggen of schriftelijk overleggen. Dit geldt voor zowel raadsleden als niet-raadsleden.

Op basis van het tweede lid kunnen alle sprekers in bepaalde gevallen door de voorzitter tot de orde worden geroepen en kan hen zo nodig over het aanhangige onderwerp het woord ontzegd worden. Ook kan de voorzitter de vergadering schorsen en bij herhaling van de verstoring van de orde, kan hij de vergadering sluiten. In het uiterste geval kan hij een lid het verdere verblijf ontzeggen en hem uit de vergadering doen verwijderen. Indien een lid blijft volharden in zijn gedrag kan hem de toegang tot de vergadering voor ten hoogste drie maanden worden ontzegd. Het vierde lid sluit aan bij artikel 26, derde lid, van de Gemeentewet, die een dergelijke regeling geeft ten aanzien van raadsleden.

Onder interruptie is overigens niet te verstaan het geven van tekenen van goed- of afkeuring; deze uitingen worden beschouwd als verstoringen van de orde.

Voor wat betreft de handhaving van de orde op de publieke tribune wordt verwezen naar artikel 29 van deze verordening.

Artikel 24 Beraadslaging

Artikel 24 Beraadslaging

Om de duur van vergaderingen niet te beperken wordt over een voorstel dat in onderdelen of artikelen is verdeeld, in principe in zijn geheel beraadslaagd. In het eerste lid is een uitzonderingsmogelijkheid opgenomen. Zowel de voorzitter als de leden hebben het recht om voor te stellen een voorstel gesplitst te behandelen. Het eerste lid brengt daarmee tot uitdrukking dat een raadscommissie zijn eigen werkwijze bepaalt. Het recht wordt aan ieder individueel raadslid toegekend. Dit past in het streven naar dualisering, aangezien dualisering versterking van de vertegenwoordigende en daarmee agenderende rol van een raadscommissie veronderstelt. Hiertoe dienen ook individuele raadsleden en kleine fracties over adequate instrumenten te beschikken.

Indien de schorsing als bedoeld in het tweede lid aan het einde van de tweede termijn plaatsvindt, zijn er vervolgens twee mogelijkheden: er wordt direct tot stemming overgegaan of aan de beraadslagingen wordt een derde termijn toegevoegd (zie artikel 20 lid 1). Artikel 25 Deelname aan beraadslaging door anderen

Deze bepaling is noodzakelijk in verband met het in artikel 22 Gemeentewet geregelde verschoningsrecht, dat in artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing wordt verklaard op leden van raadscommissies en andere personen die aan de beraadslagingen deelnemen. Het is uiteraard ook mogelijk dat een raadscommissie bepaalt dat een bepaalde functionaris in bepaalde gevallen altijd aan de beraadslaging mag deelnemen Het gaat in deze bepaling om anderen dan de leden, de voorzitter, de burgemeester, de wethouders en de secretaris. Deze hebben op grond van artikel 8 van deze verordening reeds het recht om aan de beraadslagingen deel te nemen. Uiteraard hebben deze andere sprekers niet dezelfde rechten als de leden. Een andere spreker heeft onder meer geen recht om een voorstel te doen tot wijziging van het verslag, een voorstel over de spreektijd of over de orde van de vergadering.

Artikel 26 Advies

De voorzitter kan de beraadslaging sluiten, als hij vaststelt dat een onderwerp voldoende is toegelicht, tenzij een raadscommissie anders beslist. Een raadscommissie neemt geen beslissingen, maar bereidt de besluitvorming in de raad voor en overlegt met het college en de burgemeester. Wel kan een raadscommissie gevraagd en ongevraagd advies uitbrengen aan de raad. De leden beslissen over het advies. Ten behoeve van het debat in de raad en om recht te doen aan de mening van alle fracties, inclusief minderheidsstandpunten, worden de standpunten van alle fracties opgenomen. Het ligt voor de hand dat indien een lid het niet eens is met het fractiestandpunt, dat hier afzonderlijk melding van wordt gemaakt in het advies aan de raad.

Hoofdstuk 5 Besloten vergadering

Artikel 27 Algemeen

Artikel 27 Algemeen

Bij bepalingen die van overeenkomstige toepassing zijn kan onder meer gedacht worden aan de bepalingen omtrent het tijdig verzenden van stukken, het vergaderquorum en voorstellen van orde. De bepalingen van deze verordening zijn echter niet van toepassing, voorzover de toepassing van die bepalingen strijdig is met het besloten karakter van de vergadering. Zo zullen er bijvoorbeeld geen beeld- en geluidsregistraties voor openbaar gebruik gemaakt kunnen worden. Ten aanzien van de stukken die betrekking hebben op een besloten vergadering en het behandelde zal een raadscommissie moeten besluiten of geheimhouding als bedoeld in artikel 86 van de Gemeentewet wordt opgelegd dan wel opgeheven. Artikel 28 besloten vergadering

Op grond van artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet is artikel 23 van overeenkomstige toepassing. Het vierde lid van artikel 23 van de Gemeentewet schrijft voor dat van een besloten vergadering een afzonderlijke besluitenlijst wordt opgemaakt, die niet openbaar wordt gemaakt tenzij de raad en in casu dus een raadscommissie anders beslist. De raadscommissie beslist over het openbaar maken van de besluitenlijst. De besloten besluitenlijst wordt vastgesteld in de eerstvolgende openbare vergadering van de raadscommissie. Op dat moment kan er niet over de inhoud van de besluitenlijst worden gesproken. Indien dat wel wordt gewenst is het aan de voorzitter een voorstel te doen voor de bespreking van de besluitenlijst in een alsdan te plannen besloten vergadering. Bijvoorbeeld na afloop van de openbare vergadering. De leden, de voorzitter, de burgemeester en de wethouders hebben het recht een voorstel tot wijziging van de besluitenlijst aan de raadscommissie te doen, indien deze onjuistheden bevat of niet duidelijk weergeeft hetgeen besloten is. Een voorstel tot verandering dient schriftelijk voor de vaststelling van de besluitenlijst bij de commissiegriffier te worden ingediend.

Hetgeen besproken wordt in een besloten vergadering, valt niet van rechtswege onder de geheimhoudingsplicht. Daarvoor is toepassing van de procedure volgens artikel 86 van de Gemeentewet nodig. Niet alleen een raadscommissie kan geheimhouding opleggen, ook de voorzitter van een raadscommissie, het college en de burgemeester kunnen geheimhouding aan een raadscommissie opleggen. Overigens kan een raadscommissie ook geheimhouding opleggen aan de raad of het college ten aanzien van stukken die zij aan de raad of het college overlegt (artikel 25, tweede lid, en artikel 55, tweede lid, van de Gemeentewet). De geheimhouding geldt ten aanzien van een ieder die aanwezig is bij een besloten vergadering of die kennis draagt van stukken ten aanzien waarvan geheimhouding geldt. De geheimhouding geldt totdat het orgaan dat de geheimhouding heeft opgelegd of de raad, haar opheft.

Hoofdstuk 6 Toehoorders en pers

Artikel 29 Toehoorders en pers

Artikel 29 Toehoorders en pers

Artikel 26, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet regelen dat de voorzitter van de raad toehoorders die de orde verstoren, kan doen vertrekken en bij volharding in hun gedrag de toezegging kan ontzeggen. Voor raadscommissies ontbreekt een dergelijke bepaling in de Gemeentewet, het vierde lid voorziet hierin.

Artikel 30 Geluid- en beeldregistraties

Artikel 30 Geluid- en beeldregistraties

Aangezien de vergaderingen van een raadscommissie in principe openbaar zijn, kunnen radio- en tv-stations geluid- en beeldregistraties maken. Dit is uiteraard niet het geval als het een besloten vergadering betreft.

Artikel 31 Storend gebruik mobiele apparatuur

Dit artikel heeft betrekking op onder meer het mobiele telefoonverkeer. Het afgaan van mobiele telefoons werkt verstorend tijdens de vergadering. De voorzitter kan daarom verzoeken om mobiele apparatuur uit te schakelen. In verband met het digitale werken is gebruik van (bijvoorbeeld) ipads wel toegestaan. Het is aan de voorzitter om te bepalen wanneer gebruik van mobiele apparatuur storend is.

Hoofdstuk 7 Slotbepalingen

Artikel 32 Uitleg verordening en artikel 33 Inwerkingtreding

Artikel 32 Uitleg verordening en artikel 33 Inwerkingtreding

Deze artikelen behoeven geen toelichting.