Regeling vervallen per 01-01-2013

Functionerings- en beoordelingsgesprekken

Geldend van 01-01-2013 t/m 31-12-2012

Intitulé

Functionerings- en beoordelingsgesprekken

Functionerings- en beoordelingsgesprekken

Artikel 1 Begripsbepaling

  • a. medewerker : Degene op wie de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling en de Uitwerkingsovereenkomst van toepassing is;

  • b. beoordelaar : De direct hiërarchisch leidinggevende en bij diens afwezigheid de naast hogere leidinggevende;

  • c. beoordeling : Het schriftelijk oordeel dat de beoordelaar geeft over de wijze waarop de medewerker zijn werk heeft verricht en de wijze waarop de medewerker zich heeft gedragen gedurende de beoordelingsperiode;

  • d. functioneringsgesprek : Het gesprek waarin afspraken worden gemaakt tussen de leidinggevende en de medewerker over te verwachten activiteiten, afspraken, gedrag en ontwikkeling van de medewerker;

  • e. beoordelingsgesprek : Het gesprek waarin de beoordeling door de beoordelaar met de medewerker wordt besproken;

  • f. college : College van burgemeester en wethouders van de gemeente Krimpen aan den IJssel;

  • g. functie : De op grond van de Regeling functiewaardering aan de medewerker toegewezen organieke functie;

  • h. functievervulling : Het totaal van de prestaties en gedragingen van de medewerker tijdens de uitoefening van zijn functie;

  • i. hoofd van dienst : De gemeentesecretaris.

Artikel 2 Werkingssfeer

De regeling heeft betrekking op de bij de gemeente in dienst zijnde medewerkers, uitgezonderd het hoofd van dienst, degenen als bedoeld in artikel 2:5:9 UWO, de vrijwilligers als bedoeld in artikel 19:1:1 onder a UWO en degenen genoemd in bijlage IV van de CAR.

Artikel 3 Criteria

Het functioneringsgesprek bestaat uit de bespreking van heldere (SMART) afspraken met betrekking tot de te verwachten activiteiten, taken, competenties en ontwikkeling van de medewerker en de mate en vorm van ondersteuning die de leidinggevende of de organisatie kan bieden.

De beoordeling van een medewerker bestaat uit de beoordeling van de functiebestanddelen en activiteiten uit de functiebeschrijving aan de hand van algemene gezichtspunten en functiegerichte gezichtspunten, kern-, familie-, functiespecifieke en individugerichtecompetenties en een samenvattend oordeel over het totale werkresultaat. Daarnaast worden de omstandigheden vermeld die de functievervulling hebben beïnvloed.

Artikel 4 Frequentie

Lid 1

Van iedere medewerker wordt minimaal eenmaal per jaar een functioneringsgesprek en een beoordeling opgemaakt.

Lid 2

Een beoordeling dient ook opgemaakt te worden als er een beslissing moet worden genomen over de rechtspositie van de medewerker, waarbij in ieder geval te denken valt aan:

  • a.

    overgang van een tijdelijk naar een vast dienstverband

  • b.

    toekenning van de functieschaal

  • c.

    toekenning van een persoonlijke toelage boven het maximum van de functieschaal

  • d.

    toekenning van een extra periodieke verhoging

  • e.

    overgang naar een hoger gewaardeerde functie

  • f.

    verandering in functioneren.

Lid 3

Een functioneringsgesprek of beoordeling wordt tevens opgemaakt, indien de medewerker, de beoordelaar, het hoofd van dienst, dan wel het college dat wenst.

Lid 4

Een beoordeling wordt niet opgemaakt, dan nadat tenminste drie maanden tevoren, een functioneringsgesprek met de medewerker is gehouden.

Artikel 5 Tijdvak

Lid 1

Een beoordeling wordt opgemaakt aan het einde van een tijdvak, dat tenminste 3 maanden en ten hoogste 1 jaar omvat. Het functioneringsgesprek vindt tenminste eenmaal per jaar plaats.

Lid 2

Dit tijdvak strekt zich niet uit over een periode, waarover reeds een beoordeling is opgemaakt.

Artikel 6 Procedure functioneringsgesprek

Lid 1

Het functioneringsgesprek wordt gevoerd aan de hand van bestaande plannen en beleidsdocumenten, de functiebeschrijving, het competentieprofiel, het beoordelingsformulier e.d.

Lid 2

De afspraken met betrekking tot resultaat, gedrag en ontwikkeling e.d. worden samen gemaakt.

Lid 3

Nadat het gespreksformulier is ingevuld, ondertekenen leidinggevende en medewerker het formulier voor akkoord. Een afschrift van het formulier wordt aan de medewerker uitgereikt. De leidinggevende draagt zorg voor vertrouwelijke archivering van het origineel.

Lid 4

Indien beide partijen niet tot een akkoord kunnen komen ten aanzien van afspraken dan zal binnen 2 weken op initiatief van de leidinggevende een extra gesprek plaatsvinden met de medewerker, de leidinggevende en de naast hogere leidinggevende. Deze hoort beide partijen. Indien de naasthogere leidinggevende van mening is dat de gewenste afspraken correct zijn, stelt hij de afspraken vast.

Artikel 7 Procedure beoordelingsgesprek

Lid 1

De beoordeling wordt opgemaakt door de beoordelaar en voorafgaande aan het beoordelingsgesprek ter toetsing op hoofdlijnen voorgelegd aan de naast hogere leidinggevende. De naast hogere leidinggevende tekent voor akkoord. De toetsing op hoofdlijnen blijft achterwege ingeval sprake is van een beoordeling van een lid van het managementteam.

Lid 2

De beoordeling wordt gemaakt aan de hand van een door het college vastgesteld gespreksformulier. In het gespreksformulier zijn de beoordelingscriteria opgenomen.

Lid 3

De beoordelaar maakt aan de hand van het beoordelingsformulier een beoordeling op, waarbij zonodig een of meer informanten worden geraadpleegd. Als informant kan alleen diegene worden geraadpleegd, die een functionele werkrelatie met de beoordeelde medewerker heeft (gehad).

Lid 4

De beoordelaar maakt bij de jaarlijkse beoordeling tenminste een week tevoren een afspraak met de medewerker.

Lid 5

In het beoordelingsgesprek wordt de beoordeling besproken met de medewerker. De medewerker wordt tijdens dit gesprek in de gelegenheid gesteld zijn zienswijze omtrent de beoordeling kenbaar te maken. Hierbij zijn de beoordelaar en de medewerker aanwezig. Eventuele verschillen van mening en duidelijke afwijkingen van de resultaten van het laatstgehouden functioneringsgesprek worden eveneens hierop vastgelegd. De beoordelaar en de medewerker ondertekenen het formulier respectievelijk voor akkoord en gezien.

Lid 6

Afspraken, die gemaakt worden tijdens het beoordelingsgesprek worden vastgelegd in het beoordelingsformulier. De naast hogere leidinggevende tekent vervolgens deze afspraken voor akkoord.

Lid 7

De sectordirecteur c.a. tekent de beoordeling voor akkoord en het hoofd van dienst stelt namens het college de beoordeling vast. Een afschrift van de beoordeling wordt verstrekt aan de medewerker, de beoordelaar en de naast hogere leidinggevende.

Artikel 8 Bezwaar

Lid 1

Indien de medewerker zich niet kan verenigen met de vastgestelde beoordeling, als bedoeld in artikel 7, lid 7, kan hij een bezwaarschrift met de gronden waarop het bezwaar berust, indienen bij het college.

Lid 2

De termijn voor het indienen van een bezwaarschrift bedraagt zes weken overeenkomstig de Algemene Wet Bestuursrecht.

Lid 3

Het college deelt hierna zijn besluit met redenen omkleed mee aan de medewerker en zijn naasthogere leidinggevende. Hierbij wordt de medewerker tevens meegedeeld binnen welke termijn hij tegen de beslissing beroep kan instellen bij de Arrondissementsrechtbank, sector Bestuursrecht.

Artikel 9 Bewaartermijn

Lid 1

Het origineel van de beoordeling wordt bewaard in het persoonsdossier van de medewerker.

Lid 2

Het beoordelingsformulier zal na vijf jaren worden vernietigd.

Artikel 10 Slotbepalingen

Lid 1

In gevallen waarin de bepalingen van dit hoofdstuk niet voorzien, beslist het college.

Lid 2

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2007.

Lid 3

Deze regeling kan worden aangehaald als: Regeling functionerings- en beoordelingsgesprekken.