Regeling vervallen per 21-02-2018

Algemeen verbindend voorschrift van de gemeenteraad van de gemeente Krimpen aan den IJssel houdende regels betreffende het referendum Referendumverordening Krimpen aan den IJssel 2015

Geldend van 17-08-2016 t/m 20-02-2018

Intitulé

Referendumverordening Krimpen aan den IJssel 2015

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • a.

    Referendum: volksstemming waarbij de kiesgerechtigden zich

    uitspreken over een door de gemeenteraad te nemen

    besluit;

  • b.

    Kiesgerechtigden: degenen die op de 43e dag voorafgaande aan de dag waarop het referendum wordt gehouden, overeen-komstig artikel B3 Kieswet kiesgerechtigd zijn voor de verkiezing van de leden van de gemeenteraad van Krimpen aan den IJssel;

  • c.

    Raadplegend referendum: een referendum op initiatief van de gemeenteraad waarbij de kiesgerechtigden antwoord geven op de door de gemeenteraad vastgestelde vraag over een groot vraagstuk, zoals beschreven in een startdocument;

  • d.

    Raadgevend referendum: een referendum waarbij kiesgerechtigden zich op initiatief van burgers van Krimpen aan den IJsseluitspreken over een te nemen besluit;

  • e.

    Vraagstuk: een maatschappelijk vraagstuk met ingrijpende gevolgen voor de Krimpense samenleving waarbij deoplossing veel tijd vraagt en/of waarbij grote financiële belangen in het geding zijn en/of waarbij veel partijen betrokken zijn;

  • f.

    Startnotitie proces: een document zoals bedoeld in artikel 2;

  • g.

    Startdocument vraagstuk: een document zoals bedoeld in artikel 8;

  • h.

    Besluit: een schriftelijke beslissing van de gemeenteraad.

Artikel 2 Startnotitie besluitvormingsproces

De gemeenteraad kan voor een vraagstuk een startnotitie voor de inrichting van het besluitvormingsproces vaststellen, waarin is aangegeven over welke beslissing met betrekking tot dat vraagstuk een referendum op grond van deze verordening kan worden gehouden.

Artikel 3 Voor een referendum in aanmerking komende beslissingen

  • 1. Indien een verzoek door burgers voldoet aan de eisen zoals gesteld in deze verordening en er zich geen uitzonderingsgronden voordoen zoals opgenomen in het tweede lid, besluit de gemeenteraad dat een raadgevend referendum zal worden gehouden over een te nemen raadsbesluit.

  • 2. Een referendum kan in ieder geval niet worden gehouden over besluiten:

    • a.

      over individuele kwesties, zoals benoemingen, ontslagen, schorsingen, kwijtscheldingen of schenkingen;

    • b.

      tot vaststellingen of wijzigingen van een rechtspositionele regeling;

    • c.

      over de hoogte van geldelijke voorzieningen voor ambtsdragers, gewezen ambtsdragers, en hun nabestaanden;

    • d.

      over de vaststelling van de gemeentelijke begroting en de rekening;

    • e.

      over de vaststelling van de gemeentelijke tarieven en belastingen;

    • f.

      over het voor kennisgeving aannemen van notities en rapporten;

    • g.

      tot vaststelling of wijziging van een bestemmingsplan;

    • h.

      inzake bezwaar- of beroepsprocedures of rechtsgedingen;

    • i.

      als bedoeld in artikel 1, eerste en derde lid, artikel 51, eerste en derde lid, artikel 61 eerste en derde lid, artikel 73, eerste en derde lid en artikel 96 van de Wet gemeenschappelijke regelingen, alsmede tot het wijzigen van, het toetreden uit een regeling als bedoeld in artikel 96 van de Wet gemeenschappelijke regelingen;

    • j.

      als bedoeld in artikel 3, tweede lid, onder a van de Wet Algemene regels herindeling (Arhi);

    • k.

      in het kader van deze verordening;

    • l.

      waarbij het belang van het referendum naar het oordeel van de gemeenteraad niet opweegt tegen de verantwoordelijkheid van de gemeenteraad voor kwetsbare groepen en hun plaats in de samenleving;

    • m.

      ter uitvoering van een besluit van een hoger bestuursorgaan of de wetgever waaromtrent de gemeenteraad geen beleidsvrijheid heeft;

    • n.

      die naar het oordeel van de gemeenteraad voorafgaan aan of volgen op een te nemen besluit, waarvan de gemeenteraad in een startnotitie voor het besluitvormingsproces heeft bepaald dat daar een referendum over gehouden kan worden;

    • o.

      welke naar het oordeel van de gemeenteraad hun grondslag vinden in een eerder genomen beslissing waarover een referendum is gehouden of kon worden gehouden;

    • p.

      waarvan de totstandkoming, inwerkingtreding of uitvoering naar het oordeel van de gemeenteraad niet kan worden uitgesteld vanwege daarmee bemoeid belang.

Artikel 4 Duidelijkheid vooraf over uitzonderingsgevallen

Het college van burgemeester en wethouders geeft in ieder raadsvoorstel aan of 1 of meer van de in artikel 3, tweede lid genoemde uitzonderingsgronden al dan niet toegepast kunnen respectievelijk moeten worden, in het geval dat kiesgerechtigden een kennisgeving doen als bedoeld in artikel 5 van de verordening.

Hoofdstuk 2 Bijzondere bepalingen raadgevend referendum

Artikel 5 Het Raadgevend referendum, stap 1: initiatief met inleidend verzoek

  • 1. Kiesgerechtigden kunnen schriftelijk ofwel via de gemeentelijke website steunbetuigingen verzamelen voor hun initiatief tot het houden van een raadgevend referendum, conform de voorschriften van deze verordening. Beide wegen kunnen naast elkaar benut worden.

  • 2. Een initiatief tot het houden van een raadgevend referendum moet worden ondersteund door een aantal kiesgerechtigden dat tenminste gelijk is aan 0,7 % van het aantal kiesgerechtigden bij de laatstgehouden verkiezing van de leden van de gemeenteraad van Krimpen aan den IJssel.

  • 3. Schriftelijke steunbetuigingen worden geplaatst op daartoe door de gemeente verstrekte lijsten en dienen vergezeld te gaan van een handtekening van elke verzoeker, met een opgave van diens naam, adres, woonplaats en geboortedatum.

  • 4. Indien steunbetuigingen via de gemeentelijke website worden verzameld, dient iedere verzoeker op de hiervoor te openen specifieke pagina diens naam, adres woonplaats, geboortedatum en digitale handtekening in te vullen.

  • 5. Kiesgerechtigden waarvan de gegevens niet conform de leden 3 en 4 worden overgelegd, worden bij het bepalen van het aantal ondersteunende kiesgerechtigden niet meegerekend.

  • 6. Zodra het benodigde aantal steunbetuigingen is verzameld, stuurt de initiatiefnemer een kennisgeving met inleidend verzoek hiervan, vergezeld van het initiatief, aan de voorzitter van de gemeenteraad. Het initiatief moet tenminste 7 dagen voor de raadsvergadering, waarvoor het besluit is geagendeerd bij de voorzitter van de gemeenteraad worden ingediend.

  • 7. Het initiatief vermeldt om welk te nemen besluit van de gemeenteraad het gaat en wordt vergezeld van de verzamelde steunbetuigingen.

  • 8. Indien het initiatief niet voldoet aan de in de voorgaande leden gestelde eisen of indien een van de uitzonderingen uit artikel 3, tweede lid, onder a t/m/ k van toepassing is dan verklaart de voorzitter van de gemeenteraad het initiatiefniet-ontvankelijk.

  • 9. Indien het initiatief voldoet aan de hiervoor gestelde eisen en geen toepassing is gegeven aan het achtste lid, beslist de gemeenteraad in dezelfde vergadering waarvoor het besluit van de gemeenteraad is geagendeerd of op basis van het gestelde in artikel 3, tweede lid onder l t/m p over dat besluit een referendum kan worden gehouden. De gemeenteraad kan zijn beslissing verdagen tot de eerstvolgende raadsvergadering.

  • 10. De voorzitter van de gemeenteraad maakt het besluit inzake het initiatief met toelating van een inleidend verzoek tot het houden van een raadgevend referendum zo spoedig mogelijk openbaar op de in de gemeente gebruikelijke wijze.

Artikel 6 Het raadgevend referendum, stap 2: het definitief verzoek

  • 1. De initiatiefnemer kan bij de voorzitter van de gemeenteraad een definitief verzoek indienen voor het houden van een raadgevend referendum binnen acht weken na de dag waarop de voorzitter van de gemeenteraad bekend heeft gemaakt dat het inleidend verzoek aan de gestelde eisen voldoet.

  • 2. Het definitief verzoek moet worden ondersteund door een aantal kiesgerechtigden dat ten minste gelijk is aan 7% van het aantal kiesgerechtigden bij de laatst gehouden gemeenteraadsverkiezingen.

  • 3. Het definitief verzoek kan schriftelijk of via de gemeentelijke website ondersteund worden. Beide wegen mogen naast elkaar benut worden.

  • 4. Kiesgerechtigden die het inleidend verzoek hebben ondersteund, worden geacht het definitief verzoek te ondersteunen.

  • 5. Het definitief verzoek vermeldt om welk te nemen besluit van de gemeenteraad het gaat en wordt vergezeld van de verzamelde steunbetuigingen.

  • 6. Schriftelijke steunbetuigingen worden geplaatst op daartoe van gemeentewege verstrekte lijsten en dienen vergezeld te gaan van een handtekening van elke verzoeker, met een opgave van diens naam, adres, woonplaats en geboortedatum.

  • 7. Indien steunbetuigingen worden verzameld via de gemeentelijke website, dient iedere ondersteuner op de hiervoor te openen specifieke webpagina diens naam, adres, woonplaats, geboortedatum en digitale handtekening in te vullen.

  • 8. Kiesgerechtigden waarvan deze gegevens niet conform de leden zes en zeven zijn overgelegd, worden bij het bepalen van het aantal ondersteunende kiesgerechtigden niet meegerekend.

  • 9. Bij de toetsing of het verzoek voldoende wordt ondersteund, kan gebruik worden gemaakt van de methode van het trekken van een steekproef uit het bestand van handtekeningen, een en ander uit te voeren op de wijze als beschreven is in een door de voorzitter van de gemeenteraad daartoe vast te stellen protocol.

  • 10. De voorzitter van de gemeenteraad neemt uiterlijk binnen 4 weken na de dag van ontvangst van het definitieve verzoek een besluit over de toelating van het definitief verzoek.

  • 11. De voorzitter van de gemeenteraad maakt het besluit inzake de toelating van het definitieve verzoek zo spoedig mogelijk openbaar op de in de gemeente gebruikelijke wijze.

Hoofdstuk 3 Bijzondere bepalingen raadplegend referendum

Artikel 7 Het Raadplegend referendum, initiatief van de gemeenteraad

  • 1. De gemeenteraad kan voor een vraagstuk een startdocument vaststellen. In het startdocument worden probleemstelling en een beeld van de oplossingsrichting(en) beschreven. Het startdocument bevat tevens een communicatieparagraaf.Hierin wordt onder andere aangegeven op welke wijze de objectieve, informatie-verstrekkende voorlichting inhoudelijk en financieel vorm wordt gegeven en op welke wijze daarnaast inhoudelijk en/of financieel invulling wordt gegeven aan standpunt uitdragende campagnes.

  • 2. De gemeenteraad kan besluiten dat op basis van het startdocument een referendum wordt gehouden.

  • 3. Op een zodanig referendum is het bepaalde in de artikelen 5 en 6 van deze verordening niet van toepassing.

  • 4. Bij de vaststelling van het startdocument door de gemeenteraad kunnen individuele raadsleden een uitspraak doen over hoe zij denken om te gaan met de uitslag van een referendum.

  • 5. Een raadplegend referendum kan worden beperkt tot een deelgebied binnen de gemeente, indien de aangelegenheid slechts dat deel van de gemeente betreft en het te nemen besluit buiten dat gebied geen effect zal hebben.

Hoofdstuk 4 Verdere procedures

Artikel 8 Aanhouden beslissing

  • 1. Wanneer de gemeenteraad naar aanleiding van kennisgeving van een initiatief met inleidend verzoek heeft bepaald dat er over een te nemen besluit een referendum op grond van deze verordening kan worden gehouden, en vervolgens zowel het inleidend en het definitieve verzoek zijn toegelaten, dan wordt het betreffende raadsvoorstel op de gangbare wijze behandeld.

  • 2. De stemming over het door de gemeenteraad te nemen besluit zoals dat luidt na verwerking van eventuele aanvaarde amendementen, wordt echter aangehouden tot de eerstvolgende vergadering na de dag waarop het referendum wordt gehouden, tenzij eerder negatief over de ontvankelijkheid ban het verzoek wordt beslist.

Artikel 9 Datum van het referendum

  • 1. Het college van burgemeester en wethouders stelt de dag vast waarop het referendum wordt gehouden, met dien verstande dat het referendum niet later zal plaatsvinden dat uiterlijk vier maanden na de dag waarop het definitieve verzoek is toegelaten of nadat de gemeenteraad besloten heeft tot het houden van een referendum op basis van artikel 7 van deze verordening.

  • 2. In het geval dat de in het eerste lid genoemde termijn van vier maanden afloopt binnen twee maanden voor een algemene verkiezing mag de termijn worden overschreden zodat de stemmingen kunnen worden gecombineerd.

  • 3. Een referendum vindt niet plaats in de voor de regio aangewezen schoolvakanties voor het basis- en voortgezet onderwijs.

  • 4. Er kunnen meer referenda op dezelfde dag worden gehouden.

Artikel 10 Vraagstelling van het referendum

  • 1. De gemeenteraad stelt de vraagstelling en de antwoord categorieën van het referendum vast,

  • 2. De vraagstelling wordt aan het adres van de kiesgerechtigden bezorgd.

Artikel 11 Organisatie en uitvoering

  • 1. De Burgemeester doet openbare kennisgeving van een besluit tot het houden van een referendum.

  • 2. De op de te nemen beslissing betreffende hebbende stukken liggen voor een ieder ter inzage op de door de Burgemeester aan te wijzen plaatsen. In de openbare kennisgeving wordt daarvan melding gedaan.

  • 3. Bij de organisatie en uitvoering van een referendum is de Kieswet voor zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Artikel 12 Stemmingsprocedure

  • 1. Een referendum wordt gehouden onder de kiesgerechtigden van het gehele grondgebied van de gemeente Krimpen aan den IJssel;

  • 2. Indien op grond van artikel 7, vijfde lid een raadplegend referendum wordt beperkt tot een deelgebied binnen de gemeente, dan wordt het bepaalde in deze verordening gerelateerd aan de kring van kiesgerechtigden binnen dat gebied.

Artikel 13 Geldigheid van het referendum en de inhoud van de uitslag

  • 1. Een referendum is geldig, indien tenminste 30% van de kiesgerechtigden opkomt. De keuzemogelijkheid welke de meeste stemmen heeft gekregen wordt als referendumuitspraak vastgesteld.

  • 2. De gemeenteraad is niet gebonden aan een referendumuitspraak.

Hoofdstuk 5 Advisering en toezicht

Artikel 14 Referendumcommissie

  • 1. Er is een commissie van advies en toezicht, genaamd “Referendumcommissie” (verder commissie).

  • 2. De commissie bestaat uit minimaal drie en maximaal vijf leden. De gemeenteraad benoemt en ontslaat de leden van de commissie.

  • 3. Een lid van de commissie is niet tevens: ambtenaar, wethouder, burgemeester of (burger) raadslid van de gemeente Krimpen aan den IJssel.

  • 4. De commissie heeft tot taak gevraagd en ongevraagd het college van burgemeester en wethouders en de gemeenteraad te adviseren over de uitvoering van deze verordening.

  • 5. De commissie adviseert in alle gevallen omtrent de vraagstelling zoals bedoeld in artikel 10.

  • 6. De commissie brengt haar advies schriftelijk uit binnen 4 weken nadat het verzoek daartoe aan de commissie is gedaan.

  • 7. De commissie is belast met de afdoening van klachten over de gemeentelijke voorlichting en de wijze waarop campagne gevoerd wordt in het kader van het referendum. De commissie toetst daarbij de gemeentelijke voorlichting aan de eisen van objectiviteit en de campagnevoering aan de eisen van fair play.

  • 8. De commissie stelt nadere regels vast voor haar werkwijze en stuurt deze aan de gemeenteraad.

  • 9. De hoorzitting voor de behandeling van klachten door de commissie is openbaar. De commissie beraadslaagt achter gesloten deuren over de gegrondheid van klachten. De commissie beslist over het openbaar maken van de uitspraken.

  • 10. Voor het overige vergadert de commissie in beginsel openbaar. Indien het openbaar belang zich verzet tegen een openbare behandeling van een onderwerp of een particulier onevenredig zou worden bevoordeeld of geschaad, kan de commissie gemotiveerd in beslotenheid vergaderen.

Hoofdstuk 6 Straf- en slotbepalingen

Artikel 15 Strafsanctie

Met hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie wordt gestraft degene die:

  • a.

    een volmachtbewijs, oproepingsbewijs of kiezerspas namaakt of vervalst met het oogmerk deze als echt en onvervalst te gebruiken of door een ander te doen gebruiken;

  • b.

    een volmachtbewijs, oproepingsbewijs of kiezerspas die hij zelf heeft nagemaakt of vervalst of waarvan de valsheid of vervalsing hem, toen hij deze ontving, bekend was, opzettelijk als echt en onvervalst gebruikt of door een ander doet gebruiken, dan wel deze met het oogmerk om deze als echt en onvervalst te gebruiken of door een ander te doen gebruiken, in voorraad heeft;

  • c.

    een volmachtbewijs, oproepingsbewijs of kiezerspas voorhanden heeft met het oogmerk deze wederrechtelijk te gebruiken of door een ander te doen gebruiken;

  • d.

    als gemachtigde stemt voor een persoon, wetende dat deze is overleden.

Artikel 16 Intrekking oude regeling

Op het moment van inwerkingtreding van deze verordening wordt de Tijdelijke Referendumverordening gemeente Krimpen aan den IJssel ingetrokken.

Artikel 17 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na de datum van bekendmaking.

Artikel 18 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: “Referendumverordening Krimpen aan den IJssel 2015”.

Ondertekening

Vastgesteld in de vergadering van de gemeenteraad van Krimpen aan den IJssel op
11 juni 2015.