Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Krimpen aan den IJssel houdende regels omtrent budgethouders Budgethoudersregeling gemeente Krimpen aan den IJssel 2019

Geldend van 05-07-2019 t/m heden

Intitulé

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Krimpen aan den IJssel houdende regels omtrent budgethouders Budgethoudersregeling gemeente Krimpen aan den IJssel 2019

Gelet op artikel 10:1 tot en met artikel 10:12 Algemene wet bestuursrecht, artikel 103, tweede lid, Gemeentewet, artikel 160 Gemeentewet, artikel 212 Gemeentewet, artikel 27 Financiële verordening gemeente Krimpen a/d IJssel 2017.

1. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1. Definities

  • a. Activiteiten: werkzaamheden die door organisatie eenheden worden verricht ten behoeve van het uitvoeren van de programmabegroting.

  • b. Budget: financiële middelen die door de raad in het kader van de programmabegroting aan het college van Burgemeester en Wethouders beschikbaar zijn gesteld voor het realiseren van de doelstellingen, resultaten en activiteiten.

  • c. Budgetbeheerder: een functionaris die namens een budgethouder zorg draagt voor het financieel administratief beheer van een budget.

  • d. Budgethouder: een functionaris die op aanwijzing van en namens de algemeen directeur zorg draagt voor het beheer van de aan hem ter beschikking gestelde budgetten.

  • e. Financiële verplichting: het aangaan van een overeenkomst voor de inkoop van een dienst, levering of werk, het toekennen van een subsidie dan wel elke andere onherroepelijke handeling die leidt tot een juridische binding van de gemeente Krimpen aan den IJssel tot het doen van een uitgave.

  • f. Hoofdbudgethouder: de Algemeen Directeur.

  • g. Kostenplaats: uniek nummer in het rekeningschema van de financiële administratie waaraan maximaal één budgethouder is toegekend en waarbij het bedrag van het aan hem ter beschikking gesteld budget wordt vermeld.

2. BUDGET TOEKENNING

Artikel 2. Toekenning en samenstelling

  • 1. Budget wordt ter beschikking gesteld door het college aan de hoofdbudgethouder na:

    • a.

      vaststelling van de programmabegroting door de raad;

    • b.

      vaststelling van wijzigingen op de programmabegroting door de raad.

  • 2. Het ter beschikking gestelde budget wordt zodanig gespecificeerd dat per kostenplaats de kosten- en opbrengstensoort zichtbaar is.

3. AANWIJZING EN VERANTWOORDELIJKHEDEN BUDGETHOUDERS EN BUDGETBEHEERDERS

Artikel 3. Aanwijzing en verantwoordelijkheden (hoofd) budgethouders

  • 1. De hoofdbudgethouder is eindverantwoordelijk voor het budgetbeheer van alle budgetten uit de programmabegroting, met uitzondering van de budgetten van de griffier, deze vallen rechtstreeks onder de bevoegdheid van de raad. De hoofdbudgethouder is ambtelijk eindverantwoordelijk voor een adequate organisatie van processen en activiteiten die nodig zijn voor de realisatie van de doelstellingen, binnen de kaders van de daarvoor beschikbaar gestelde middelen. De hoofdbudgethouder legt verantwoording af aan het college over het gevoerde beleid en beheer, zowel inhoudelijk als financieel.

  • 2. De budgethouder wordt aangewezen door de hoofdbudgethouder.

  • 3. Toekenning van de functie van budgethouder wordt in een register bijgehouden dat onderdeel uitmaakt van de geautomatiseerde financiële administratie.

  • 4. De budgethouder is verantwoordelijk voor:

    • a.

      De beheersing van het budget dat aan hem door de hoofdbudgethouder is toegewezen.

    • b.

      Het afleggen van verantwoording aan de hoofdbudgethouder over het beheer van de hem ter beschikking gestelde budgetten, zowel tussentijds als na afloop van het begrotingsjaar.

Artikel 4. Aanwijzing en verantwoordelijkheden budgetbeheerders

  • 1. Voor het toekennen van de functie van budgetbeheerder is per kostenplaats goedkeuring van de aan de kostenplaats toegewezen budgethouder vereist.

  • 2. Toekenning van de functie van budgetbeheerder wordt in een register bijgehouden dat onderdeel uitmaakt van de geautomatiseerde financiële administratie.

  • 3. De budgetbeheerder is verantwoordelijk voor het beheer van de kostenplaatsen, die hij door de budgethouder toegewezen heeft gekregen.

  • 4. De budgetbeheerder registreert lasten of baten op een kostenplaats in de geautomatiseerde financiële administratie.

  • 5. Een budgetbeheerder kan zijn functie niet uitoefenen ten aanzien van door hem zelf geleverde goederen of diensten.

  • 6. Een budgethouder kan niet tegelijkertijd optreden als budgetbeheerder van de aan hem toegewezen budgetten.

4. HET AANGAAN VAN FINANCIËLE VERPLICHTINGEN

Artikel 5. Algemene bepalingen ten aanzien van het aangaan van financiële verplichtingen

  • 1. De hoofdbudgethouder is bevoegd tot het aangaan van financiële verplichtingen en het doen van uitgaven:

    • a.

      Tot maximaal de financiële middelen van de exploitatie begroting (totaal van kostenplaatsen en kostensoorten);

    • b.

      Tot maximaal het bedrag van de door de raad vastgestelde kredieten.

  • 2. De budgethouder is namens de hoofdbudgethouder bevoegd tot het aangaan van financiële verplichtingen en het doen van uitgaven:

    • a.

      tot maximaal de financiële middelen van het aan hem toegewezen budget;

    • b.

      tot maximaal het bedrag van het aan hem toegewezen krediet.

  • 3. De budgetbeheerder is namens de budgethouder bevoegd tot het aangaan van financiële verplichtingen en het doen van uitgaven:

    • a.

      tot maximaal de financiële middelen van het aan hem toegewezen budget;

    • b.

      tot maximaal het bedrag van het aan hem toegewezen krediet;

    • c.

      met goedkeuring van de budgethouder.

  • 4. Bij het aangaan van financiële verplichtingen worden de geldende regels met betrekking tot de administratieve organisatie, mandaat, interne advisering, treasury, inkoop en aanbestedingen en verordeningen gevolgd.

  • 5. Financiële verplichtingen worden uitsluitend aangegaan bij een toereikend en beschikbaar budget en zolang deze passen binnen de kaders en voorwaarden die aan het budget zijn verbonden. Financiële verplichtingen die buiten deze kaders en voorwaarden vallen kunnen alleen met schriftelijke toestemming van de hoofdbudgethouder worden aangegaan.

5. BEGROTINGSWIJZIGINGEN

Artikel 6. Algemene bepalingen ten aanzien van begrotingswijzigingen

  • 1. De budgetbeheerder is bevoegd tot het overhevelen van aan hem toegewezen budgetten in een begrotingsjaar op het niveau van kostensoorten binnen een kostenplaats zolang dit per saldo budgettair neutraal verloopt.

  • 2. De budgethouder is bevoegd tot het overhevelen van budgetten in een begrotingsjaar op het niveau van kostenplaatsen binnen eenzelfde programma zolang dit per saldo budgettair neutraal verloopt en niet leidt tot een wijziging van het totaalbudget per programma op lasten- of batenniveau.

  • 3. De budgethouder kan voorstellen tot wijziging van de begroting voorleggen aan het college. Hiervoor geldt dat alternatieven voor een wijziging, waaronder in ieder geval het overhevelen van budgetten binnen een programma, dienen te zijn onderzocht. Het overhevelen van budgetten tussen programma’s is een bevoegdheid van de raad.

  • 4. De budgetbeheerder ondersteunt de budgethouder door het aan hem toegewezen budget of krediet te bewaken en de budgethouder op de hoogte te stellen op het moment dat budgetoverschrijding dreigt te ontstaan.

  • 5. Budgetoverhevelingen kunnen niet worden uitgevoerd ten aanzien van budgetten die gekoppeld zijn aan voorzieningen. Budgetten welke zijn gekoppeld aan voorzieningen kunnen uitsluitend binnen een jaarschijf van de programmabegroting en met toestemming van het college worden gewijzigd.

6. PLANNING, RAPPORTAGE EN VERANTWOORDING

Artikel 7. Planning, rapportage en verantwoording over het toegewezen budget

  • 1. De budgethouder legt middels de planning & control cyclus verantwoording af over het toegewezen budget, zowel inhoudelijk als financieel, op de daarvoor vastgestelde werkwijze.

7. OVERIGE BEPALINGEN

Artikel 8. Vervanging budgethouders en budgetbeheerders

  • 1. Bij plaatsvervanging van budgethouders dient uitgegaan te worden van horizontale vervanging tussen budgethouders onderling of van de bepaling in artikel 3, tweede lid.

  • 2. Bij plaatsvervanging van budgetbeheerders dient de bepaling opgenomen in artikel 4, eerste lid, in acht te worden genomen.

8. HARDHEIDSCLAUSULE

Artikel 9. Gevallen waarin deze regeling niet op redelijke wijze voorziet

  • 1. In gevallen waarin deze regeling niet op redelijke wijze voorziet, beslist het college.

Artikel 10. Slotbepaling

In te trekken, de Budgetnota 2010 vastgesteld door het college d.d. 28 december 2010.

Artikel 11. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op 1 juli 2019.

Artikel 12. Citeerregel

Deze regeling kan worden aangehaald als: Budgethoudersregeling gemeente Krimpen aan den IJssel 2019.

Bijlage bij deze Budgethoudersregeling: overzicht budgethouders per 1 juli 2019

Ondertekening