Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Krimpen aan den IJssel houdende regels omtrent illegaal geplaatste laadpalen in de openbare ruimte

Geldend van 21-09-2019 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Krimpen aan den IJssel houdende regels omtrent illegaal geplaatste laadpalen in de openbare ruimte

Vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Krimpen aan den IJssel op 10 september 2019

1. Inleiding

Om de luchtkwaliteit in onze gemeente te verbeteren, wordt onder meer elektrisch vervoer gestimuleerd. Elektrische auto’s zijn schoon, stil en zuinig. De gemeente ondersteunt de gebruikers van elektrische auto’s door het plaatsen van laadpunten.

Krimpen aan den IJssel heeft op dit moment 28 openbare laadpalen. Opladen op eigen privéterrein heeft echter de voorkeur. Als die mogelijkheid er niet is en er is binnen 250 meter loopafstand van het huis geen laadpunt beschikbaar, dan kan de inwoner een laadpaal aanvragen bij de gemeente. De aanvraag gebeurt via www.laadpaalnodig.nl. Op deze website staat aan welke voorwaarden men moet voldoen. Het contact over de aanvraag verloopt via ENGIE. Op dit moment leveren, onderhouden en exploiteren zij de laadpalen op straat in onze gemeente.

2. Aanleiding opstellen beleidsstuk

De aanleiding voor het opstellen van dit beleidsstuk is de volgende. In de praktijk wordt geconstateerd dat sommige eigenaren van een elektrische auto zelf een particulier laadpunt plaatsen in de openbare ruimte, waarbij de kabel vaak onder of over de gemeentegrond ligt. Dit kan leiden tot onveilige situaties. Daarnaast is uit oogpunt van precedentwerking en mogelijke ‘wildgroei’ ook gewenst om een beleidsregel op te stellen die voorziet in het privaatrechtelijk handhaven in deze situaties. Het plaatsen van een laadpalen in de openbare ruimte door inwoners wordt dus niet toegestaan of (als deze al is geplaatst) gelegaliseerd.

3. Juridisch kader

Het juridische kader voor de aanpak van het hierboven genoemde probleem ligt zowel in de Algemeen Plaatselijke Verordening als in het Burgerlijk Wetboek.

3.1 De Algemeen Plaatselijke Verordening

Het is verboden, conform artikel 2:11 lid 1 van de Algemene plaatselijke verordening (Apv) , om zonder vergunning de verharding van een weg op te breken, in een weg te graven of te spitten, de aard of breedte van de wegverharding te veranderen of anderszins verandering te brengen in de wijze van aanleg van een weg. Daarom moet hiertegen worden opgetreden.

3.2 Burgerlijk Wetboek

Omdat de laadpalen in de openbare ruimte staan, en daarmee op grond van de gemeente, is het eigendom van de laadpaal een aandachtspunt. Wie is er formeel eigenaar van de paal en wat betekent dit voor bijvoorbeeld aansprakelijkheid?

Laadpalen worden beschouwd als een onroerende zaak. Wie juridisch eigenaar is van de grond, wordt ook eigenaar van de onroerende zaak door middel van natrekking (artikel 5:20 lid e BW). De gemeente is dus automatisch formeel eigenaar van de laadpaal en dat is, gezien de aansprakelijkheid en verantwoordelijkheid voor onder meer onderhoud en veiligheid, niet wenselijk. Daarom is het noodzakelijk dat er wordt opgetreden tegen illegaal geplaatste laadpalen.

4 Illegale laadpalen in de openbare ruimte – stappenplan

Er zijn dus openbare laadpalen beschikbaar voor de eigenaren van elektrische auto’s. Het is ook toegestaan om een laadpunt te realiseren op particuliere grond van de eigenaar. Hierbij geldt dat het opladen van de auto gebeurt op eigen terrein. Wat niet is of wordt toegestaan, is het plaatsen van een private laadpaal of laadpunt in de openbare ruimte. Hiertegen zal privaatrechtelijk worden opgetreden, omdat dit wordt beschouwd als het oneigenlijk gebruik van gemeentegrond.

Parkeerplaatsen waar openbare laadpalen staan, worden voor het laden niet toegewezen aan bepaalde personen of auto’s, bijvoorbeeld met onderbord en/of kenteken.

Het stappenplan voor deze privaatrechtelijke handhaving is als volgt:

  • 1)

    Constatering door een medewerker van de gemeente of via een klacht, die binnenkomt bij het KCC.

  • 2)

    Controle door de juridisch medewerker van het team Vastgoed en Facilitair of de laadpaal inderdaad illegaal op gemeentegrond staat.

  • 3)
    • A.

      als de laadpaal niet op gemeentegrond staat, dan is de zaak daarmee afgedaan. Is er sprake van een melding via het KCC, dan neemt de juridisch medewerker van het team Vastgoed en Facilitair contact op met die persoon om dit mee te delen.

    • B.

      als de laadpaal wel op gemeentegrond staat, dan wordt er een zaak van aangemaakt in Djuma. Is er sprake van een melding via het KCC, dan neemt de juridisch medewerker van het team Vastgoed en Facilitair contact op met die persoon en meldt dat de zaak in behandeling is genomen. Meer mededelingen worden er vanuit privacyoverwegingen niet gedaan.

  • 4)

    De gebruiker van de laadpaal wordt door de juridisch medewerker van het team Vastgoed en Facilitair aangeschreven met het verzoek de illegaal geplaatste laadpaal of het laadpunt binnen 6 (zes) weken weg te halen.

  • 5)

    Na deze termijn wordt er door een opzichter van het team Buitenruimte of door de juridisch medewerker van het team Vastgoed en Facilitair een controle uitgevoerd.

  • 6)

    Is de laadpaal/het laadpunt niet verwijderd, dan wordt er nogmaals een brief verzonden met een laatste termijn van 2 (twee) weken en de mededeling dat er verdere maatregelen worden genomen als de paal alsnog niet wordt weggehaald (kosten komen voor de gebruiker).

  • 7)

    Na deze termijn wordt er door een opzichter van het team Buitenruimte of door de juridisch medewerker van het team Vastgoed en Facilitair een controle uitgevoerd.

  • 8)

    Als de laadpaal of het laadpunt dan nog niet is weggehaald, dan zullen er rechtsmaatregelen moeten worden getroffen en zal er een advocaat moeten worden ingeschakeld door de juridisch medewerker van het team Vastgoed en Facilitair. Alle bijkomende kosten komen voor rekening van de gebruiker.

5 Inwerkingtreding

Dit beleidsstuk treedt in werking op de datum dat er een positief collegebesluit over dit stuk wordt genomen, zijnde 10 september 2019.

Ondertekening