Besluit van het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente Krimpen aan den IJssel houdende regels omtrent mandaat, volmacht en machtiging ten aanzien van personeelsaangelegenheden (Besluit mandaat, volmacht en machtiging ten aanzien van personeelsaangelegenheden gemeente Krimpen aan den IJssel 2020)

Geldend van 01-07-2020 t/m heden

Intitulé

Besluit van het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente Krimpen aan den IJssel houdende regels omtrent mandaat, volmacht en machtiging ten aanzien van personeelsaangelegenheden (Besluit mandaat, volmacht en machtiging ten aanzien van personeelsaangelegenheden gemeente Krimpen aan den IJssel 2020)

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Krimpen aan den IJssel en

De burgemeester van de gemeente Krimpen aan den IJssel,

ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft,

overwegende dat:

  • -

    Op 1 januari 2020 de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren (hierna: Wnra) in werking is getreden en arbeidsrechtelijke verhoudingen vanaf dat moment hun grondslag zullen vinden in het privaatrecht;

  • -

    Het college van burgemeester en wethouders bevoegd besluiten te nemen met betrekking tot privaatrechtelijke rechtshandelingen;

  • -

    De burgemeester vervolgens, de gemeente Krimpen aan den IJssel, zijnde de werkgever, vertegenwoordigt;

  • -

    De inwerkingtreding van de Wnra aanleiding geeft om de bestaande Mandaatregeling Personeel gemeente Krimpen aan den IJssel op onderdelen te heroverwegen;

  • -

    gelet op afdeling 10.1.1 Algemene wet bestuursrecht en artikelen 160 lid 1 sub e en 171 lid 2 van de Gemeentewet.

Besluiten vast te stellen het navolgende:

Besluit mandaat, volmacht en machtiging ten aanzien van personeelsaangelegenheden gemeente Krimpen aan den IJssel 2020

Artikel 1 Definities

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a.

    het college: het college van burgemeester en wethouders van Krimpen aan den IJssel.

  • b.

    de burgemeester: de burgemeester van Krimpen aan den IJssel als bestuursorgaan en als vertegenwoordiger van de gemeente in en buiten rechte.

  • c.

    het directieteam: de directeuren en de gemeentesecretaris van Krimpen aan den IJssel gezamenlijk.

  • d.

    de gemeentesecretaris: de gemeentesecretaris van Krimpen aan den IJssel en tevens directeur.

  • e.

    directielid: een lid van het directieteam.

  • f.

    medewerker: een werknemer van de gemeente Krimpen aan den IJssel.

  • g.

    mandaat: de bevoegdheid om namens het college of de burgemeester besluiten te nemen, als bedoeld in afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht.

  • h.

    ondermandaat: het verlenen van mandaat door de mandaathouder aan een ander.

  • i.

    volmacht: de bevoegdheid om namens het bevoegde bestuursorgaan privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten, als bedoeld in artikel 160 Gemeentewet.

  • j.

    machtiging: de bevoegdheid om namens het bevoegde bestuursorgaan (feitelijke) handelingen te verrichten die noch een besluit, noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn.

Artikel 2 Reikwijdte

  • 1. Voor de toepassing van deze regeling en de daarop berustende bepalingen worden met mandaat gelijkgesteld de verlening van;

    • a.

      volmacht;

    • b.

      machtiging.

  • 2. Hiermee wordt eveneens bedoeld dat indien het college of de burgemeester een mandaat verleend aan een mandaathouder, de burgemeester de mandaathouder tevens volmachtigt in de vertegenwoordiging van de gemeente ten aanzien van het betreffende mandaat.

  • 3. De mandaathouder kan enkel gebruik maken van zijn mandaat voor het aangaan van financiële verplichtingen voor zover daarin is voorzien in de begroting.

  • 4. Geen mandaat wordt verleend indien artikel 10:3 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing is.

Artikel 3 Mandaat gemeentesecretaris personele aangelegenheden

  • 1. Met uitzondering van de bevoegdheden als vermeld in bijlage 1 wordt aan de gemeentesecretaris mandaat verleend ten aanzien van de tot het college behorende bevoegdheden ten aanzien van personele aangelegenheden, zoals die genoemd zijn in de Gemeentewet, Burgerlijk Wetboek 7, Cao-gemeenten en het Personeelshandboek.

  • 2. Ondermandaat door de gemeentesecretaris is toegestaan met uitzondering van de bevoegdheden als vermeld in bijlage 2 en tenzij de bevoegdheid bij of krachtens de wet aan de gemeentesecretaris wordt verleend of de aard van de bevoegdheid of handeling zich hiertegen verzet.

  • 3. Op ondermandaat zijn de bepalingen van dit besluit van overeenkomstige toepassing.

  • 4. De gemeentesecretaris is bevoegd om mandaten die aan onder hem ressorterende medewerkers zijn verleend, geheel of gedeeltelijk en al dan niet tijdelijk, te wijzigen of in te trekken. Een dergelijk besluit wordt schriftelijk vastgelegd en bekendgemaakt, tenzij het om een concrete, individuele en eenmalige aangelegenheid gaat.

Artikel 4 Uitoefening mandaat

  • 1. Het college respectievelijk de burgemeester kan instructies geven over de wijze waarop de gemandateerde bevoegdheden worden uitgeoefend.

  • 2. Indien naar het oordeel van de mandaathouder bij de uitoefening van een bevoegdheid belangrijke bestuurlijke aspecten zijn betrokken, legt de mandaathouder de zaak vooraf voor aan de betreffende portefeuillehouder. Deze kan bepalen dat de zaak ter besluitvorming aan het college van burgemeester en wethouders moet worden voorgelegd.

  • 3. Voor alle aanwijzingen geldt dat behalve de mandaathouder ook de hiërarchisch hogergeplaatste bevoegd is.

Artikel 5 Mandaat overige functionarissen

  • 1. De aan de gemeentesecretaris gemandateerde bevoegdheden worden gemandateerd aan

    • a.

      medewerkers team HR

    • b.

      medewerkers team financieel beheer, onderdeel salarisadministratie.

    En aan de plaatsvervangers van de in a en b genoemde functionarissen, met uitzondering van:

    • -

      de bevoegdheden die bij of krachtens de wet aan zijn functie zijn toegekend en

    • -

      de bevoegdheden genoemd in bijlage 1 en 2.

  • 2. De in het eerste lid onder a en b genoemde functionarissen maken van het aan hen specifiek verleende mandaat slechts gebruik indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:

    • -

      het betreffen routinematige aangelegenheden die behoren tot hetzelfde cluster danwel tot de aan hen opgedragen opgave of project;

    • -

      binnen de vastgestelde beleidskaders en binnen de grenzen van de beschikbare budgetten en begrotingsposten en de functionaris in kwestie op grond van de budgethoudersregeling is geautoriseerd.

    • -

      als is voldaan aan het vier-ogen principe.

Artikel 6 Intrekking, inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De “Mandaatregeling personeel” wordt per 1 juli 2020 ingetrokken.

  • 2. Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 juli 2020.

  • 3. Dit besluit wordt aangehaald als “Besluit mandaat, volmacht en machtiging ten aanzien van personeelsaangelegenheden gemeente Krimpen aan den IJssel 2020”.

Ondertekening

Burgemeester en wethouders van Krimpen aan den IJssel,

De secretaris,

De burgemeester,

De burgemeester van Krimpen aan den IJssel,

De Burgemeester

Bijlage 1 Personeelsaangelegenheden welke ingevolge artikel 3 lid 1 blijven voorbehouden aan het college respectievelijk de burgemeester

  • 1.

    Het nemen van besluiten over de omvang en richting van de organisatie en met betrekking tot alle personeelsaangelegenheden.

  • 2.

    Het nemen van besluiten over arbeidsvoorwaardelijke wijzigingen in het Personeelshandboek (PHB).

  • 3.

    Het aangaan, wijzigen en beëindigen van een arbeidsovereenkomst van de gemeentesecretaris.

  • 4.

    Het nemen van besluiten over de advies geschillencommissie.

  • 5.

    Het aanwijzen van de

    • -

      gemeentesecretaris en loco-secretaris;

    • -

      ambtenaren van de burgerlijke stand;

    • -

      archivaris;

    • -

      leerplichtambtenaren;

    • -

      buitengewone opsporingsambtenaren;

    • -

      heffings- en invorderingsambtenaar;

    • -

      toezichthouders.

  • 6.

    Aan het college is voorbehouden de bevoegdheid tot de afdoening van klachten, inclusief het nemen van een besluit op de klacht, indien het een gedraging betreft van de gemeentesecretaris.

  • 7.

    Aan de burgemeester is voorbehouden de bevoegdheid tot het afdoen van klachten van medewerkers, inclusief het nemen van een besluit, indien het een gedraging van een collegelid betreft.

  • 8.

    Aan de loco-burgemeester is voorbehouden de bevoegdheid tot het afdoen van klachten van medewerkers, inclusief het nemen van een besluit, indien het een gedraging van de burgemeester in zijn hoedanigheid van lid van het college danwel in zijn hoedanigheid als bestuursorgaan betreft.

  • 9.

    Aan de portefeuillehouder P&O is voorbehouden het vertegenwoordigen van de gemeente in het Lokaal overleg.

Bijlage 2 Personeelsaangelegenheden welke ingevolge artikel 3 lid 2 blijven voorbehouden aan de gemeentesecretaris

  • 1.

    Het nemen van besluiten omtrent de inrichting, uitvoering en de verrichting van de organisatie en zijn bedrijfsvoering.

  • 2.

    Het geven van instructies, het opstellen en wijzigen van procedures en processen in het Personeelshandboek.

  • 3.

    Het aangaan, ondertekenen wijzigen en beëindigen van een arbeidsovereenkomst of een bijzondere overeenkomst met een werknemer.

  • 4.

    Het aangaan van een overeenkomst tot het inhuren van een (externe) medewerker.

  • 5.

    Het overeenkomen van het salaris met een individuele werknemer.

  • 6.

    Het toepassen van de hardheidsclausule mits dit in het voordeel van de werknemer is.

  • 7.

    Het nemen van beslissingen over (periodieke) salarisverhoging en het overeenkomen van verlaging van het salaris.

  • 8.

    Het verstrekken van salaristoelagen.

  • 9.

    Het verstrekken van een beloning bij uitstekend functioneren of bijzondere prestaties en het verlenen van een schouderklop bij waardering.

  • 10.

    Het maken van afspraken over de arbeidsduur, werktijden, overwerk en beschikbaarheidsdiensten.

  • 11.

    Het toekennen van bovenwettelijke vakantie-uren door meer te werken.

  • 12.

    Opzegging van de arbeidsovereenkomst:

    • -

      wegens het bereiken van de AOW gerechtigde leeftijd en het nemen van het besluit over het afzien van opzegging;

    • -

      wanneer daar een redelijke grond voor bestaat;

    • -

      wegens bedrijfseconomische redenen;

    • -

      met wederzijds goedvinden;

    • -

      wanneer de tijd verstreken of bij wet aangegeven is.

  • 13.

    Het onverwijld opzeggen van de arbeidsovereenkomst wegens dringende redenen/ ontslag op staande voet.

  • 14.

    Het nemen van een besluit over de ontwikkeling, opleiding en mobiliteit van de werknemer.

  • 15.

    Het nemen van een besluit over Van Werk naar Werk-trajecten bij boventalligheid.

  • 16.

    Het nemen van een besluit over het al dan toekennen van een transitievergoeding.

  • 17.

    Het toepassen van sancties door kortingen op de aanvullende- en nawettelijke WW wegens het niet nakomen van verplichtingen.

  • 18.

    Het nemen van een besluit tot het opleggen van een sanctie.

  • 19.

    Het opleggen van een schorsing als ordemaatregel.

  • 20.

    Het aanwijzen van werknemers voor werkzaamheden bij buitengewone omstandigheden (crisisorganisatie).

  • 21.

    Het nemen van een besluit over deelname aan het generatiepact.

  • 22.

    Het nemen van een besluit over het verrichten van nevenwerkzaamheden en het verbinden van voorwaarden hieraan.

  • 23.

    Het afdoen van klachten, inclusief het nemen van een besluit indien het een gedraging van een medewerker betreft.

Bijlage 3 Personeelsaangelegenheden welke ingevolge artikel 5 lid 1 sub a en b blijven voorbehouden aan medewerkers het Team Financieel beheer en advies onderdeel salarisadministratie

  • 1.

    Het verstrekken van salarissen, inhouden loonheffingen en inhouden pensioenpremie.

  • 2.

    Het verstrekken van een in de cao en/of het Personeelshandboek opgenomen toelage voor een:

    • -

      onregelmatige dienst;

    • -

      buitendagvenster;

    • -

      beschikbaarheidsdienst;

  • 3.

    Het verstrekken van een in de cao en/of het Personeelshandboek opgenomen vergoeding voor:

    • -

      overwerk;

    • -

      vergoeding BHV, EHBO en Interventieteam;

    • -

      reis- en verblijfskosten;

    • -

      tegemoetkoming collectieve zorgverzekering.

  • 4.

    Het uitvoeren van verzoeken voor:

    • -

      besteding van Individueel Keuzebudget;

    • -

      verkoop bovenwettelijke verlof.

  • 5.

    Het uitvoeren van pensioen- en sociale wet en-regelgeving.

  • 6.

    Het aan- en afmelden van sociale verzekeringsinstellingen, ziektekostenverzekeraars en Algemeen burgerlijk pensioenfonds.

  • 7.

    Het uitvoeren van voorschriften van de salarisadministratie.