Regeling vervallen per 20-04-2011

Verordening op de kinderopvang Krimpen aan den IJssel

Geldend van 01-01-1998 t/m 19-04-2011

Intitulé

Verordening op de kinderopvang Krimpen aan den IJssel

De raad van de gemeente Krimpen aan den IJssel;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 4 februari 1998;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 20 van de Welzijnswet;

overwegende dat het wenselijk en verplicht is om regels ter bevordering van de kwaliteit van de kinderopvang in Krimpen aan den IJssel vast te stellen;

b e s l u i t :

vast te stellen de volgende:

Verordening op de kinderopvang Krimpen aan den IJssel

HOOFDSTUK 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a.

burgemeester en wethouders

:

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Krimpen aan den IJssel;

b.

kinderopvang

:

het in georganiseerd verband tegen vergoeding aanbieden van verzorging en opvoeding, of onderdak en begeleiding, aan kinderen in de leeftijd van 0 jaar tot en met het einde van de basisschoolleeftijd door anderen dan de eigen ouders, pleeg- of stief-ouders op uren dat ouders/verzorgers hiervoor niet beschikbaar zijn;

c.

kindercentrum

:

kinderopvang in een ruimtelijke voorziening buiten een gezinssituatie, alsmede kinderopvang binnen een gezinssituatie, indien die opvang betrekking heeft op gelijktijdig meer dan vier kinderen

d.

kinderdagverblijf

:

een kindercentrum waar één of meer van de navolgende vormen van kinderopvang plaatsvinden:

1.hele of halve-dagopvang, dat wil zeggen opvang gedurende de dag voor kinderen in de leeftijd van 0 tot 4 jaar;

2.24-uurs opvang, dat wil zeggen opvang zowel overdag als ‘s avonds en/of ‘s nachts voor kinderen in de leeftijd van 0 tot en met 12 jaar;

e.

buitenschools kinderverblijf

:

een kindercentrum voor schoolgaande kinderen in de leeftijd van 4 tot en met 12 jaar voor en na schooltijd en gedurende de vakanties;

f.

peuterspeelzaal

:

een kindercentrum uitsluitend voor kinderen vanaf 2 jaar tot het moment waarop zij basisonderwijs kunnen volgen met een maximale verblijfsduur van 3,5 uur per dag;

g.

gastouderopvang

:

kinderopvang in een gezinssituatie die tot stand komt door middel van een gastouderbureau en die betrekking heeft op gelijktijdig ten hoogste vier kinderen;

h.

gastouderbureau

:

een organisatie die de bemiddeling van gastouderopvang tussen gastouders en ouders/verzorgers regelt;

i.

gastouder

:

een persoon die gastouderopvang biedt;

j.

functionaris:

:

1.in een kindercentrum werkzame persoon die werkzaamheden verricht die zijn opgenomen in de voor kinderopvang geldende CAO en die over de voor die werkzaamheden benodigde opleiding beschikt;

2.in een gastouderbureau werkzame persoon die belast is met de bemiddeling van gastouderopvang en die voor zijn werkzaamheden de op grond van de voor de kinderopvang geldende CAO benodigde opleiding heeft;

k.

houder

:

een natuurlijke of rechtspersoon die een kindercentrum of gastouderbureau in stand houdt;

l.

NEN

:

door de Stichting Nederlands Normalisatie-Instituut vastgestelde norm;

m.

begeleider

:

de in een kindercentrum werkzame persoon die anders dan als functionaris belast is met het bieden van verzorging en opvoeding of onderdak en begeleiding aan kinderen.

Artikel 2 Beslissingstermijn

  • 1. Burgemeester en wethouders beslissen op een aanvraag binnen 10 weken na de dag waarop de aanvraag ontvangen is.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen hun beslissing voor ten hoogste vier weken verdagen.

Artikel 3 Aanhouding vergunningaanvraag

  • 1. In afwijking van artikel 2, eerste lid, houden burgemeester en wethouders hun beslissing op een aanvraag aan, indien er geen grond is om de vergunning of ontheffing te weigeren en de aanvraag een kindercentrum betreft, waarvoor een bouwvergunning in de zin van artikel 40, eerste lid, van de Woningwet vereist is.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde aanhouding duurt totdat omtrent de vereiste bouwvergunning onherroepelijk is beslist.

Artikel 4 Voorbereiding van een beslissing op aanvraag

Op de voorbereiding van een beslissing op een aanvraag is de in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht geregelde procedure van toepassing. Een ieder kan zijn zienswijze naar voren brengen.

HOOFDSTUK 2 VERBODSBEPALINGEN

Artikel 5 Verbodsbepaling

  • 1. Het is verboden zonder vergunning van burgemeester en wethouders een kindercentrum open te stellen of te houden.

  • 2. Het is verboden zonder vergunning van burgemeester en wethouders een gastouderbureau op te zetten of te houden.

Artikel 6 Voorkoming verspreiding infectieziekten

  • 1. Het is aan de houder van een kindercentrum, dan wel aan degene die met de dagelijkse leiding daarvan belast is, verboden:

    • a.

      enig persoon tot het kindercentrum of tot enige daarmee in verbinding staande lokaliteit toe te laten of daarin zelf te vertoeven, wanneer volgens of vanwege de directeur van de GGD daarmee het gevaar aanwezig is van overbrenging van een infectieziekte, zoals genoemd in de Wet bestrijding infectieziekten en opsporing ziekteoorzaken;

    • b.

      enig persoon tot het kindercentrum of tot enige daarmee in verbinding staande lokaliteit toe te laten of daarin zelf te vertoeven, wanneer hij redelijkerwijs kan vermoeden dat daarmee het gevaar aanwezig is van overbrenging van een infectieziekte, zoals genoemd in de onder a vermelde wet.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van de in het eerste lid bedoelde verboden.

  • 3. Van het in het eerste lid onder a omschreven verbod is de houder ontheven, zodra de behandelend geneesheer een schriftelijke verklaring heeft afgegeven dat de kans op overbrenging van een infectieziekte is uitgesloten.

  • 4. De bepalingen in dit artikel laten onverlet de bepalingen krachtens de Wet bestrijding infectieziekten en opsporing ziekteoorzaken.

Artikel 7 Weigeringsgronden

Een vergunning wordt geweigerd, indien niet wordt voldaan aan de kwaliteitsregels, zoals die in hoofdstuk 3 van deze verordening worden gesteld.

Artikel 8 Voorschriften en beperkingen

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen aan een vergunning voorschriften en beperkingen verbinden. Deze voorschriften en beperkingen mogen slechts strekken tot bescherming van de belangen in verband waarmee de vergunning is vereist.

  • 2. Degene aan wie een vergunning is verleend, is verplicht de daaraan verbonden voorschriften en beperkingen na te komen.

Artikel 9 Duur van de vergunning

Artikel 9 Duur van de vergunning

De vergunning wordt verleend voor maximaal vijf jaar.

Artikel 10 Verplichtingen van de vergunninghouder

  • 1. De vergunning is niet overdraagbaar.

  • 2. De vergunninghouder is verplicht aan burgemeester en wethouders de gegevens te verstrekken die in verband met de huisvesting, verzorging en begeleiding van de kinderen van belang worden geacht.

  • 3. Bij wijziging van de gegevens die zijn verstrekt bij de vergunningaanvraag, is de vergunninghouder verplicht onverwijld schriftelijk mededeling daarvan te doen aan burgemeester en wethouders.

  • 4. De vergunninghouder is verplicht de vergunning op een zichtbare plaats in het kindercentrum of het gastouderbureau op te hangen.

Artikel 11 Intrekken of wijzigen van vergunning of ontheffing

  • 1. Een krachtens deze verordening verleende vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd, indien:

    • a.

      ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt;

    • b.

      op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten, opgetreden na het verlenen van de vergunning of ontheffing, moet worden aangenomen dat intrekking of wijziging daarvan wordt gevorderd door het belang of de belangen ter bescherming waarvan de vergunning is verstrekt;

    • c.

      de aan de vergunning of ontheffing verbonden voorschriften niet zijn of worden nagekomen;

    • d.

      binnen de termijn van één jaar geen gebruik van de vergunning wordt gemaakt;

    • e.

      de houder dit aanvraagt.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen in het belang van de kinderen tijdelijke of blijvende sluiting van een kindercentrum of een gastouderbureau gelasten, indien naar hun oordeel dringende omstandigheden die niet uit deze verordening voortvloeien daartoe aanleiding geven.

HOOFDSTUK 3 KWALITEITSREGELS

Paragraaf 1 Regels voor alle vormen van kinderopvang

Artikel 12 Algemene en nadere regels

  • 1. Het kindercentrum dient hygiënisch en veilig te zijn en een deugdelijke inrichting te hebben.

  • 2. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere regels te stellen waaraan het kindercentrum, de houder en de in het kindercentrum werkzame functionarissen en begeleiders moeten voldoen. Deze regels hebben betrekking op:

    • a.

      de verzorging en begeleiding van en het toezicht op de kinderen;

    • b.

      de inrichting, hygiënische toestand en veiligheid van het kindercentrum voorzover deze eisen noodzakelijk zijn voor de kinderopvang en hierin niet wordt voorzien bij of krachtens de Woningwet;

    • c.

      de aan functionarissen en begeleiders te stellen gezondheidseisen;

    • d.

      de aanwezigheid van gegevens in het kindercentrum.

  • 3. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van de nadere regels die krachtens het eerste lid zijn gesteld.

Artikel 13 Invloed van functionarissen, gastouders en begeleiders op het beleid van de houder

De houder zorgt ervoor dat de invloed van functionarissen, gastouders en begeleiders op het beleid van de houder gewaarborgd is.

Artikel 14 Informatie aan ouders/verzorgers

De houder van een kindercentrum of een gastouderbureau informeert de ouders/ver-zorgers voorafgaand aan het aangaan van de overeenkomst schriftelijk over:

  • a.

    het te voeren beleid, waaronder het pedagogisch beleid en de wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan artikel 16, derde lid;

  • b.

    de wijze waarop klachten worden behandeld;

  • c.

    de wijze waarop de inspraak is geregeld;

  • d.

    de wijze waarop het contact met de ouders/verzorgers wordt onderhouden.

Artikel 15 De aansprakelijkheids- en ongevallenverzekering

  • 1. De houder van een kindercentrum is verplicht ten behoeve van in het centrum aanwezige functionarissen, begeleiders en kinderen een passende aansprakelijkheids- en ongevallenverzekering afsluiten.

  • 2. De houder van een gastouderbureau is verplicht ten behoeve van de bij het bureau werkzame functionarissen en begeleiders, alsmede de bij het bureau aangesloten gastouders en door hen opgevangen kinderen, een passende aansprakelijkheids- en ongevallenverzekering afsluiten.

Paragraaf 2 Specifieke regels voor kindercentra

Artikel 16 Groepsgrootte en aantallen functionarissen

  • 1. De opvang van kinderen vindt in groepen plaats met dien verstande dat een groep van kinderen:

    • a.

      in de leeftijd van 0 tot 1 jaar gelijktijdig ten hoogste 12 kinderen omvat;

    • b.

      in de leeftijd van 0 tot 13 jaar gelijktijdig ten hoogste 16 kinderen omvat, waaronder ten hoogste 8 kinderen van 0 tot 1 jaar;

    • c.

      in de leeftijd van 4 tot 13 jaar gelijktijdig ten hoogste 20 kinderen omvat.

  • 2. Ten minste één functionaris wordt ingezet voor de verzorging en opvoeding van gelijktijdig ten hoogste:

    • a.

      4 kinderen in de leeftijd van 0 tot 1 jaar;

    • b.

      5 kinderen in de leeftijd van 1 tot 2 jaar;

    • c.

      6 kinderen in de leeftijd van 2 tot 3 jaar;

    • d.

      8 kinderen in de leeftijd van 3 tot 4 jaar;

    • e.

      10 kinderen in de leeftijd van 4 tot het einde van de basisschoolleeftijd;

    • f.

      het aantal functionarissen bij een gemengde groep wordt bepaald aan de hand van het gemiddelde, waarbij naar boven kan worden afgerond.

  • 3. In afwijking van het tweede lid kan gedurende een beperkte tijd, doch niet meer dan anderhalf uur, na opening en voor sluiting van het kindercentrum en in bijzondere omstandigheden één functionaris minder ingezet worden, met dien verstande dat tenminste één functionaris wordt ingezet.

  • 4. Indien slechts één functionaris wordt ingezet ingevolge lid 2 of 3, wordt naast deze functionaris ten minste één volwassene ingezet ter ondersteuning van die functionaris.

Artikel 17 Verblijfsruimte kindercentra

  • 1. Per groep is een ruimte beschikbaar die per kind drie vierkante meter netto speel-/werkoppervlak bevat, bepaald overeenkomstig NEN 2580.

  • 2. Er is buitenspeelruimte beschikbaar, waarvan de oppervlakte minimaal vier vierkante meter per spelend kind bedraagt, bepaald overeenkomstig NEN 2580.

  • 3. Kinderen tot 1,5 jaar beschikken over slaapgelegenheid in een aparte ruimte en kinderen ouder dan 1,5 beschikken over slaapgelegenheid in een rustige af te scheiden ruimte.

Paragraaf 3 Specifieke regels voor gastouderopvang

Artikel 18 Eisen aan de gastouderopvang

  • 1. Gastouderopvang geschiedt op basis van schriftelijke overeenkomsten tussen het gastouderbureau, de ouders/verzorgers en de gastouder.

  • 2. Contractueel worden in ieder geval vastgelegd de vergoeding voor de opvang en de kwaliteitseisen die het gastouderbureau aan de gastouderopvang stelt.

  • 3. Als kwaliteitseisen zijn in ieder geval opgenomen dat:

    • a.

      de woning waar gastouderopvang plaatsvindt zowel qua speelgelegenheid binnen en buiten de woning als qua slaap- en rustruimte veilige en voldoende ruimte heeft;

    • b.

      de gastouder over te controleren deskundigheid beschikt.

Paragraaf 4 Uitzonderingen voor peuterspeelzalen

Artikel 19 Aantallen functionarissen per groep in een peuterspeelzaal

In afwijking van artikel 16 kunnen de groepen onder leiding staan van een functionaris en een begeleider.

Artikel 20 Verblijfsruimte peuterspeelzalen

Het in artikel 17, derde lid, bepaalde geldt niet voor peuterspeelzalen.

HOOFDSTUK 4 STRAF-, OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 21 Strafbepaling

Overtreding van de artikelen 5 en 10, alsmede van de kwaliteitsregels in hoofdstuk 3 wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete van de tweede categorie en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van het gerechtelijke vonnis.

Artikel 22 Toezicht en opsporing

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen personen aanwijzen die belast zijn met het toezicht op de naleving van de bij of krachtens deze verordening gestelde voorschriften.

  • 2. De opsporing van de in artikel 21 strafbaar gestelde feiten is, naast de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering genoemde opsporingsambtenaren, opgedragen aan hen die door burgemeester en wethouders met het toezicht op de naleving van deze verordening zijn belast, voorzover het de feiten betreft die in de aanwijzing zijn vermeld.

  • 3. De in het eerste lid bedoelde toezichthouders zijn bevoegd elke plaats te betreden, met uitzondering van een woning zonder toestemming van de bewoner daarvan.

Artikel 23 Controle

Burgemeester en wethouders controleren ten minste een maal per jaar de houders op naleving van deze verordening.

Artikel 24 Overgangsbepaling

  • 1. Een jaar na de inwerkingtreding van deze verordening dienen alle houders van kindercentra en gastouderbureaus te voldoen aan de in of krachtens deze verordening gestelde eisen.

  • 2. Vergunningen en ontheffingen die zijn verleend onder de werking van de hiervoor geldende Verordening kinderopvang, blijven nog gedurende één jaar na de inwerkingtreding van deze verordening van kracht.

  • 3. Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om een vergunning of ontheffing op grond van de hiervoor geldende Verordening kinderopvang is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op die aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

Artikel 25 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 1998.

  • 2. De hiervoor geldende Verordening Kinderopvang wordt ingetrokken op de in het eerste lid bedoelde datum, met dien verstande dat de verordening gedurende één jaar onverkort van kracht blijft ten aanzien van kindercentra en gastouderbureaus die een op deze verordening gebaseerde vergunning hebben.

Artikel 26 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening kinderopvang Krimpen aan den IJssel 1998.

Aldus besloten door de raad der gemeente Krimpen aan den IJssel in zijn openbare vergadering van 12 februari 1998.

De secretaris,

De voorzitter,