Regeling vervallen per 02-06-2016

Regeling salaris en vergoedingen medewerkers gemeente Krimpenerwaard 2015

Geldend van 28-01-2015 t/m 01-06-2016 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2015

Intitulé

Regeling Salaris en vergoedingen medewerkers gemeente Krimpenerwaard 2015

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Krimpenerwaard;

gelet op:

  • de Ambtenarenwet, artikel 160 van de Gemeentewet alsmede artikel 3:1 van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling en Uitwerkingsovereenkomst (hierna CAR-UWO);

  • de instemming van de Bijzondere Commissie voor Georganiseerd Overleg van 27 november 2014:

B E S L U I T :

vast te stellen de navolgende:

Regeling Salaris en vergoedingen medewerkers gemeente Krimpenerwaard 2015

Begripsbepalingen

Artikel 1

In de regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    CAR-UWO: de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling en Uitwerkingsovereenkomst;

  • b.

    college: college van burgemeester en wethouders van de gemeenteKrimpenerwaard;

  • c.

    functie: het geheel van werkzaamheden dat door de medewerker is te verrichten;

  • d.

    functieschaal: de salarisschaal die bij een functie hoort;

  • e.

    maximumsalaris: het hoogste bedrag van een salarisschaal;

  • f.

    medewerker: de ambtenaar in de zin van artikel 1:1, 1e lid, onder a van de CAR-UWO;

  • g.

    overwerk: werkzaamheden die de medewerker, voor wie een bijzonderewerktijdenregeling geldt, in dienstopdracht verricht boven de feitelijke arbeidsduur;

  • h.

    periodiek: het maandbedrag in een salarisschaal;

  • i.

    salaris: maandbedrag dat binnen de salarisschaal aan de medewerker is toegekend, naar evenredigheid van de formele arbeidsduur;

  • j.

    salarisschaal: een reeks maandbedragen zoals opgenomen in bijlage II en IIa vande CAR-UWO;

  • k.

    salaristoelagen: dit zijn de coördinatietoelage, functioneringstoelage, de waarnemingstoelage, de toelage onregelmatige dienst, de buitendagvenstertoelage, de toelage beschikbaarheidsdienst, de inconveniëntentoelage, de arbeidsmarkttoelage, de garantietoelage en afbouwtoelage die aan de medewerker zijn toegekend.

Functies en functiewaardering

Artikel 2

  • 1. Het college stelt de functies vast die door de medewerkers binnen de gemeentelijke organisatie kunnen worden bekleed.

  • 2. Elke functie wordt beschreven op basis van een functiewaarderingssysteem.

  • 3. Voor elke functie stelt het college een functieschaal vast op basis van een functiewaarderingssysteem.

    Coördinatietoelage

Artikel 3

  • 1. De gemeentesecretaris is bevoegd om een toelage voor de module Coördinatie, zoals bedoeld in het HR-21 functiewaarderingssysteem, aan een medewerker toe te kennen of in te trekken.

  • 2. De maandelijkse toelage bedraagt 2,5% van het salaris.

  • 3. De toelage wordt toegekend voor de periode dat de module Coördinatie van toepassing is.

  • 4. Bij het intrekken van de module Coördinatie wordt geen afbouw toegepast.

  • 5. Jaarlijks ontvangt de Ondernemingsraad een overzicht van de mutaties ten aanzien van de door de gemeentesecretaris genomen beslissingen op grond van het 1e lid.

    Recht op salaris,vergoedingen , toelagen en uitkeringen

Artikel 4

  • 1. Zolang de aanstelling duurt heeft de medewerker recht op salaris, vergoedingen , toelagen en uitkeringen overeenkomstig deze regeling. Dit recht bestaat niet over de tijd dat de medewerker in strijd met de verplichtingen opzettelijk nalaat arbeid te verrichten.

  • 2. De uitbetaling van het salaris, de vergoedingen , de toelagen en de uitkeringen vindt plaats per maand, tenzij in deze regeling anders is bepaald.

Artikel 5

Wanneer het salaris, de vergoedingen , de toelagen en de uitkeringen wordt berekend over een gedeelte van een maand, wordt het bedrag per dag vastgesteld door het maandbedrag te delen door het aantal kalenderdagen van die maand.

Salaris

Vaststellen salaris

Artikel 6

  • 1. Het college stelt het salaris van een medewerker vast aan de hand van zijn functieschaal, op grond van zijn ervaring, geschiktheid en bekwaamheid. Het salaris wordt vastgesteld met een aanduiding van een periodiek in de functieschaal.

  • 2. Als een medewerker in een functie wordt benoemd zonder dat hij voldoet aan alle daarvoor geldende eisen ten aanzien van opleiding, ervaring en bekwaamheid, kan het salaris overeenkomstig de eerst lagere salarisschaal dan de functieschaal worden vastgesteld.

    Verhogen salaris

Artikel 7

  • 1. Aan een medewerker wordt een salarisverhoging naar de volgende periodiek toegekend als is voldaan aan de volgende voorwaarden:

    • a.

      uit een personeelsbeoordeling blijkt dat de medewerker voldoende functioneert;

    • b.

      de medewerker het maximum van de functieschaal nog niet bereikt;

    • c.

      er zijn twaalf maanden verstreken sinds zijn aanstelling of zijn laatste periodiek salarisverhoging.

  • 2. Het college kan aan het toekennen van een periodieke verhoging aanvullende voorwaarden stellen.

  • 3. Het college kan een en medewerker een extra periodieke salarisverhoging toekennen.

  • 4. In afwijking van het 1e lid, onderdeel c, kan het college voor de medewerker of voor groepen medewerkers een vaste verhogingsdatum vaststellen.

    Salarisverhoging bij ziekte

Artikel 8

Een verhindering wegens ziekte van de medewerker als bedoeld in hoofstuk 7 van de CAR-UWO heeft (dient verplicht nader te worden uitgewerkt op grond van artikel 7:8:2).

Verlagen salaris

Artikel 9

  • 1. Zonder voorafgaand ontslag kan voor de medewerker geen salarisschaal gelden met een lager maximum salaris, tenzij hiervoor in de CAR-UWO, of andere wet- en regelgeving, een grond aanwezig is.

  • 2. In afwijking van het 1e lid kan een medewerker met zijn instemming worden herplaatst in een functie waaraan een lagere schaal is verbonden met een overeenkomstige aanpassing van het salaris.

  • 3. In afwijking van het 1e lid kan een medewerker, door toepassing van artikel 7:16, 2e lid van de CAR-UWO, herplaats worden in een functie met een lager maximum salaris met een overeenkomstige aanpassing van het salaris.

  • 4. In afwijking van het 1e lid kan een medewerker, door toepassing van hoofdstuk 10d van de CAR-UWO herplaatst worden in een functie met een lager maximum salaris met een overeenkomstige aanpassing van het salaris, voor zover geregeld in een Sociaal Plan of Sociaal Statuut.

    Inpassen in hogere schaal

Artikel 10

  • 1. De medewerker die door promotie naar een hogere salarisschaal overgaat, heeft vanaf de dag dat de promotie in gaat recht op een hogere salaris. Het hogere salaris wordt vastgesteld op een bedrag, gelegen onmiddellijk boven het salaris dat de medewerker in de oude schaal volgens bijlage II of IIa van de CAR-UWO genoot.

  • 2. Met de in 1e lid omschreven promotie wordt gerealiseerd dat het verschil tussen het nieuwe en het oude salaris van de medewerker tenminste 75% bedraagt van het verschil tussen:

    • a.

      het bedrag dat de medewerker laatstelijk genoot en het naasthogere bedrag in de oude schaal, dan wel;

    • b.

      het naastlagere bedrag in die oude schaal indien het salaris in de oude schaal reeds overeenkwam met het hoogste bedrag uit die schaal.

  • 3. Indien de promotie gelijk valt met de jaarlijkse salarisverhoging wordt, alvorens het 1e of 2e lid toe te passen, de volgende periodiek toegekend in de oude salarisschaal.

    Functioneringstoelage

Artikel 11

  • 1. Het college kan aan de medewerker die meerdere jaren zeer goed of uitstekend heeft gefunctioneerd en/of bijzondere prestaties heeft geleverd, en die het maximum van de functieschaal heeft bereikt, een functioneringstoelage toekennen.

  • 2. De toelage wordt voor maximaal een jaar toegekend. Bij het voortduren van de gronden waarop de toelage is toegekend, kan deze opnieuw worden toegekend.

  • 3. De toelage bedraagt ten hoogste 10% van het salaris.

    Arbeidsmarkttoelage

Artikel 12

  • 1. Het college kan een medewerker een arbeidsmarkttoelage toekennen om hem in dienst te kunnen nemen of te behouden, als schaarste op de arbeidsmarkt daartoe aanleiding geeft en er in het betreffende vakgebied sprake is van een ernstig tekort aan personeel.

  • 2. De toelage wordt toegekend voor een periode die van te voeren is vastgesteld, met een maximum van 3 jaar.

  • 3. De maandelijkse toelage bedraagt ten hoogste 10% van het salaris.

    Waarnemingstoelage

Artikel 13

  • 1. Indien de medewerker wordt aangewezen on een functie waar te nemen met een hogere functieschaal, wordt hem voor de periode van waarneming een waarnemingstoelage toegekend. Deze bepaling geldt niet als de waarneming deel uitmaakt van de eigen functie.

  • 2. Bij volledige waarneming van de functie is het bedrag van de toelage gelijk aan het verschil tussen het salaris dat de medewerker geniet en het salaris dat hij zou genieten als hij bij de start van de waarneming in de hogere schaal zou zijn ingedeeld.

  • 3. Bij gedeeltelijke waarneming wordt de toelage naar evenredigheid toegekend.

    Toelage onregelmatige dienst

Artikel 14

  • 1. De medewerker die valt onder de bijzondere regeling voor werktijden (artikel 4:3 CAR-UWO) heeft recht op een toelage die wordt uitgedrukt in een percentage van het uurloon verbonden aan het maximum van salarisschaal 6 gedurende de volgende tijdvakken van de week en de medewerker:

    • a.

      maandag tot en met vrijdag tussen 06.00 en 08.00 uur en tussen 18.00 uur en 22.00 uur: 20%

    • b.

      maandag tot en met vrijdag tussen 0.00 en 06.00 uur en tussen 22.00 uur en 24.00 uur: 40%

    • c.

      zaterdag tussen 0.00 en 24.00 uur: 40%

    • d.

      zondag tussen 0.00 en 24.00 uur: 65%

  • 2. De medewerker heeft geen recht op een toelage, als hij in een week slechts op één aaneengesloten periode van ten hoogste 3 uur in een van de in het 1e lid genoemde tijdvakken heeft gewerkt.

  • 3. Over de uren waarover een toelage onregelmatige dienst wordt uitbetaald, kan niet tegelijkertijd een overwerkvergoeding (artikel 3:2 en artikel 3:2:1 CAR-UWO) worden uitbetaald.

    Buitendagvenstertoelage

Artikel 15

  • 1. De medewerker die valt onder de standaardregeling voor de werktijden en die door het college is aangewezen om te werken buiten het dagvenster (artikel 4:2, 2e lid CAR-UWO), heeft recht op een buitendagvenstertoelage.

  • 2. De buitendagvenstertoelage bedraagt:

    • a.

      50% van het uurloon van de medewerker over de gewerkte uren buiten het dagvenster tussen maandag 0.00 uur en vrijdag 24.00 uur;

    • b.

      75% van het uurloon van de medewerker over de uren gewerkt op zaterdag;

    • c.

      100% van het uurloon van de medewerker over de uren gewerkt op zondag en op de feestdagen genoemd in artikel 4:5, 3e lid van de CAR-UWO.

  • 3. De medewerker die een functie bekleedt met functieschaal 11 of hoger heeft geen rechtop een buitendagvenstertoelage.

    Toelage beschikbaarheidsdienst

Artikel 16

  • 1. De medewerker die buiten de voor hem geldende werktijden beschikbaarheidsdienst heeft, ontvangt een toelage.

  • 2. De toelage bedraagt 5% van het uurloon voor de uren op maandag tot en met vrijdag en 10% van het uurloon voor de uren op zaterdag, zondag en de volgende feestdagen: nieuwjaarsdag, tweede Paasdag. Hemelvaartsdag, tweede Pinksterdag, de beide Kerstdagen en Koningsdag.

  • 3. Het uurloon, is voor de toepassing van dit artikel gelijk aan het uurloon dat behoort bij het maximumsalaris van salarisschaal 7.

    Inconveniëntentoelage

Artikel 17

Het college kan aan een medewerker een inconveniëntentoelage toekennen, indien er sprake is van niet vermijdbare zware, onaangename of gevaarlijke arbeid.

Garantietoelage

Artikel 18

Het college kan aan een medewerker een die wordt geconfronteerd met een lager salaris en/of salaristoelagen, een garantietoelage toekennen.

Afbouwtoelage

Artikel 19

  • 1. De medewerker van wie buiten zijn toedoen de toelage onregelmatige dienst, de toelage beschikbaarheidsdienst en/of de inconveniëntentoelage blijvend wordt verlaagd of beëindigd, heeft recht op een afbouwtoelage indien:

    • a.

      hij de toelage(n) zonder onderbreking van tenminste twee maanden gedurende tenminste drie jaren heeft genoten

    • b.

      met de verlaging of beëindiging van de toelage(n) een bedrag is gemoeid van tenminste 3% van zijn salaris.

  • 2. Het 1e lid is niet van toepassing indien er voor de medewerker voorzieningen zijn getroffen in het Sociaal Plan gemeente Krimpenerwaard 2014-2018.

  • 3. De looptijd van de afbouwtoelage is maximaal drie jaar. De afbouwtoelage bedraagt het eerste jaar 75%, in het tweede jaar 50% en in het derde jaar 25% van het af te bouwen bedrag.

  • 4. Indien de hoogte van de af te bouwen toelage(n) aan wisselingen onderhevig was, wordt de afbouwtoelage vastgesteld op het gemiddelde van de voorafgaande 12 maanden.

  • 5. Indien het salaris van de medewerker wordt verhoogd doordat hij een functie aanvaardt waaraan een hogere salarisschaal is verbonden, wordt de afbouwtoelage verrekend met de salarisverhoging.

    Overige vergoedingen en uitkeringen

    BHV-vergoeding

Artikel 20

  • 1. De medewerker die door het college is aangewezen om tevens werkzaam te zijn als bedrijfshulpverlener als bedoeld in artikel 15 van de Arbeidsomstandighedenwet ontvangt een vergoeding indien hij de taken in verband met bedrijfshulpverlening in voldoende mate verricht.

  • 2. De vergoeding bedraagt € 220,-- bruto per jaar

    Overwerkvergoeding

Artikel 21

  • 1. De medewerker die overwerk verricht en valt onder de bijzondere regeling voor de werktijden (artikel 4:4 CAR-UWO) heeft recht op een overwerkvergoeding. Over de uren waarover een overwerkvergoeding wordt uitbetaald, kan niet tegelijk een toelage onregelmatige dienst worden uitbetaald.

  • 2. De overwerkvergoeding bestaat uit:

    • a.

      verlof gelijk aan het aantal volle uren van het overwerk;

    • b.

      het bedrag over het aantal volle uren van het overwerk ter hoogte van het volgende percentage van het uurloon van de medewerker:

      • ·

        100% voor overwerk op een zondag of feestdag tussen 0.00 en 24.00 uur;

      • ·

        75% voor overwerk op een zaterdag tussen 0.00 en 24.00 uur;

      • ·

        75% voor overwerk op een maandag of de dag volgend op een feestdag tussen 0.00 en 06.00 uur

      • ·

        50% voor overwerk op een dinsdag, woensdag, donderdag of vrijdag tussen 0.00 en 06.00 uur,

      • ·

        50% voor overwerk op een maandag, dinsdag, woensdag, donderdag of vrijdag tussen 20.00 en 24.00 uur

      • ·

        25% voor overwerk op maandag, dinsdag, woensdag, donderdag of vrijdag tussen 06.00 en 20.00 uur.

  • 3. Het verlof bedoeld in het vorige lid, wordt verleend op een zo vroeg mogelijk tijdstip. Op verzoek van de medewerker en voor zover de belangen van de dienst dit toelaten wordt het verlof verleend op een tijdstip dat de ambtenaar wenst.

  • 4. Kan geen verlof worden verleend in overeenstemming het 2e lid, dan bestaat de vergoeding uitsluitend uit een bedrag, dat bestaat uit het uurloon, en een percentage van het uurloon conform het 2e lid onder b.

  • 5. De medewerker op wie de bijzondere regeling werktijden van toepassing is en tijdens beschikbaarheidsdienst wordt opgeroepen, ontvangt over de gewerkte tijd een overwerkvergoeding.

  • 6. De medewerker die een functie bekleedt met functieschaal 11 of hoger heeft geen recht op een overwerkvergoeding.

    Belonen uitstekend functioneren of bijzondere prestatie

Artikel 22

Het college kan een medewerker of een groep medewerkers eenmalig een geldbedrag toekennen voor uitstekend functioneren of geleverde bijzondere prestaties.

Stagevergoeding

Artikel 23

  • 1. Een stagiair heeft na het sluiten van een stage-overeenkomst, recht op een stagevergoeding.

  • 2. De vergoeding bedraagt per maand op basis van 36 uur per week 25% van het salaris per maand, afgeleid van het schaal 1, periodiek 0 van bijlage IIa van de CAR-UWO.

  • 3. Bij een deeltijdstage wordt de vergoeding naar rato uitbetaald.

  • 4. De stagevergoeding wordt maandelijks overgemaakt.

    Onvoorziene omstandigheden

Artikel 24

  • 1. Het college kan afwijken van deze regeling, indien onvoorziene omstandigheden daartoe aanleiding geven.

  • 2. Het toepassen van bijzondere omstandigheden wordt gemeld aan de commissie voor Georganiseerd Overleg.

    Overgangsrecht (uitgewerkt op bijlage)

    Jubileumgratificatie

Artikel 25

De medewerker die op 31 december 2014 in dienst was bij de voormalige gemeente Ouderkerk of gemeente Vlist en die op de bij deze regeling behorende lijst staat vermeld, ontvangt -na het besluit tot definitieve plaatsing- een bedrag ineens op basis van de volgende bepalingen:

  • 1.

    Indien er vóór 1 januari 2025 sprake geweest zou zijn van een dienstverband van twaalfeneenhalf jaar in overheidsdienst bij de rechtsvoorganger een proportionele gratificatie van 25% over het salaris en de salaristoelagen.

  • 2.

    Indien er vóór 1 januari 2025 sprake is van een gratificatie voor 25 jaar overheidsdienst bij de rechtsvoorganger een proportionele gratificatie van 20% over het salaris en de salaristoelagen.

  • 3.

    De proportionele gratificatie wordt berekend volgens de systematiek van artikel 3:5:1 van de CAR-UWO op de peildatum 1 januari 2015.

Kasverschillen en afrekentoelage (gedetacheerde) medewerkers Veerdienst Schoonhoven B.V.

Artikel 26

  • 1. Voor het doen van geldafdracht in eigen tijd, ontvangen de kaartverkopers van de voormalige gemeentelijke veerdienst Schoonhoven, die op 31 december 2001 in dienst waren een bruto toelage op basis van 3 uur afgeleid van het salaris behorende bij schaal 7, periodiek 11 van bijlage IIa van de CAR-UWO per maand.

  • 2. De kaartverkopers van de voormalige gemeentelijke veerdienst Schoonhoven, die op 31 december 2001 in dienst waren, ontvangen een bruto toelage voor kasverschillen op basis van 8 uur afgeleid van het salaris behorende bij schaal 7, periodiek 11 van bijlage IIa van de CAR-UWO per jaar.

    Slotbepalingen

    Intrekken oude regelingen

Artikel 27

Op de dag dat deze regeling in werking treedt, worden de volgende regelingen ingetrokken:

  • ·

    Bezoldigingsregeling gemeente Bergambacht 2012 vastgesteld op 15 april 2013;

  • ·

    Bezoldigingsregeling gemeente Nederlek 2004 vastgesteld op 14 april 2004;

  • ·

    Bezoldigingsregeling gemeente Ouderkerk 2008 vastgesteld op 4 november 2008;

  • ·

    Bezoldigingsregeling gemeente Schoonhoven 2008-1 vastgesteld op 7 november 2008;

  • ·

    Bezoldigingsregeling gemeente Vlist 2008 vastgesteld op 20 mei 2008;

  • ·

    Bezoldigingsregeling GR K5-gemeenten 2007 vastgesteld op 2 juni 2007;

  • ·

    Stageregeling gemeente Bergambacht 2009 vastgesteld op 1 december 2009;

  • .

    Stageregeling gemeente Nederlek 2009 vastgesteld op 23 november 2009;

  • .

    Stageregeling gemeente Ouderkerk 2009 vastgesteld op 24 november 2009;

  • .

    Stageregeling gemeente Schoonhoven 2009 vastgesteld op25 november 2009;

  • .

    Stageregeling gemeente Vlist 2009 vastgesteld op 1 december 2009;

  • .

    Stageregeling GR K5-gemeenten 2010 vastgesteld op 5 januari 2010.

Citeertitel en ingangsdatum

Artikel 29

Deze regeling wordt aangehaald als "Regeling Salaris en vergoedingen medewerkers gemeente Krimpenerwaard 2015" en treedt in werking op de dag na publicatie en werkt terug tot en met 1 januari 2015.

Ondertekening

Schoonhoven, 13 januari 2015
Burgemeester en wethouders van Krimpenerwaard,
de secretaris, mw. mr. M. Plantinga
de burgemeester, mr. T.P.J. Bruinsma