Regeling vervallen per 22-06-2023

Bomenverordening Krimpenerwaard 2016

Geldend van 26-04-2016 t/m 21-06-2023

Intitulé

Bomenverordening Krimpenerwaard 2016

Hoofdstuk 1 Houtopstanden

Afdeling 1 Het bewaren van houtopstanden in het gebied als getoond in bijlage A (voormalige gemeente Bergambacht) behorende bij deze verordening.

Artikel 1:1 Begripsbepalingen

In deze afdeling wordt verstaan onder:

  • a.

    iepziekte: de aantasting van iepen door de schimmel Ophiostoma ulmi (Buism.) Nannf. (syn. Ceratocystis ulmi (Buism.) C. Moreau);

  • b.

    iepspintkever: het insect, in elk ontwikkelingsstadium, behorende tot de soorten Scolytus scolytus (F.) en Scolytus multistriatus (Marsh) en Scolytus pygmaeus.

Artikel 1:2 Omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden

Zoals geregeld in bijlage F van deze verordening

Artikel 1:3 Vergunning van rechtswege

Gereserveerd

Artikel 1:4 Bestrijding iepziekte

  • 1. Indien zich op een terrein een of meer iepen bevinden die naar het oordeel van het college gevaar opleveren voor verspreiding van de iepziekte of voor vermeerdering van iepenspintkevers, is de rechthebbende, indien hij daartoe door het college is aangeschreven, verplicht binnen de bij aanschrijving vast te stellen termijn:

    • a.

      indien de iepen in de grond staan, deze te vellen;

    • b.

      de iepen te ontschorsen en de schors te vernietigen;

    • c.

      of de niet-ontschorste iepen of delen daarvan te vernietigen of zodanig te behandelen dat verspreiding van de iepziekte wordt voorkomen.

  • 2. Het is verboden gevelde iepen of delen daarvan, met uitzondering van geheel ontschorst iepenhout en iepenhout met een doorsnede kleiner dan 4 cm, voorhanden of in voorraad te hebben of te vervoeren. Het college kan ontheffing verlenen van dit verbod.

Afdeling 2 Het bewaren van houtopstanden in het gebied als getoond in bijlage B (voormalige gemeente Nederlek) behorende bij deze verordening.

Artikel 1:5 Begripsbepaling

In deze afdeling wordt verstaan onder:

  • a.

    houtopstand: een of meer bomen;

  • b.

    vellen: rooien, met inbegrip van verplanten, alsmede het verrichten van handelingen die de dood of ernstige beschadiging of ontsiering van houtopstand ten gevolge kunnen hebben;

  • c.

    bomenlijst: de meest recente, door het college vastgestelde, lijst met waardevolle en monumentale bomen.

Artikel 1:6 Bomenlijst

  • 1. Het college is bevoegd tot het opstellen en het beheren van de bomenlijst.

  • 2. De bomenlijst bevat ten minste een kaartuitsnede en een omschrijving van de locatie, de boomsoort, de zakelijke gerechtigde en een of meer kleurenfoto’s van iedere houtopstand.

Artikel 1:7 Melding tenietgaan houtopstand

  • 1. De zakelijke gerechtigde van een houtopstand die op de bomenlijst staat, is verplicht schriftelijk mededeling te doen aan het college van het geheel of gedeeltelijk tenietgaan van de houtopstand anders dan door velling op grond van een verleende omgevingsvergunning.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde melding dient te geschieden binnen vier weken na het geheel of gedeeltelijk tenietgaan.

Artikel 1:8 Omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstand

  • 1. Het is verboden zonder omgevingsvergunning van het college houtopstand te vellen of te doen vellen die staat vermeld op de bomenlijst.

  • 2. Een aanvraag tot omgevingsvergunning kan worden gedaan met gebruikmaking van het elektronische formulier dat op de datum van de indiening van de aanvraag beschikbaar is via de landelijke voorziening (OmgevingsLoket Online).

  • 3. Indien een aanvraag niet langs elektronische weg wordt ingediend, wordt gebruik gemaakt van het landelijke formulier, dat op verzoek ter beschikking kan worden gesteld aan de aanvrager.

Artikel 1:9 Aanvraag vergunning

  • 1. In of bij de aanvraag om een omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstand identificeert de aanvrager op de aanduiding iedere houtopstand waarop de aanvraag betrekking heeft met een nummer.

  • 2. In of bij de aanvraag vermeldt de aanvrager per genummerde houtopstand:

    • a.

      de soort houtopstand;

    • b.

      de locatie van de houtopstand op het voor-, zij- dan wel achtererf;

    • c.

      de diameter in centimeters, gemeten op 1,30 meter vanaf het maaiveld;

    • d.

      de mogelijkheid tot herbeplanten, alsmede het eventuele voornemen om op een daarbij te vermelden locatie tot herbeplanten van een daarbij te vermelden aantal soorten over te gaan.

Artikel 1:10 Verlenen omgevingsvergunning

Een omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstand wordt slechts verleend, indien naar het oordeel van het college voldoende is aangetoond dat:

  • a.

    een zwaarwegend maatschappelijk belang opweegt tegen duurzaam behoud van de houtopstand, of

  • b.

    naar boomdeskundige maatstaven instandhouding niet langer verantwoord is ter voorkoming van letsel of schade, en

  • c.

    alternatieven zijn onderzocht.

Artikel 1:11 Omgevingsvergunning ex lege

  • 1. De omgevingsvergunning wordt geacht te zijn verleend, wanneer niet binnen de in artikel 3.9 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht genoemde termijn een besluit is genomen op de aanvraag voor een omgevingsvergunning.

  • 2. De in het eerste lid genoemde termijn kan eenmaal met ten hoogste zes weken worden verlengd.

Artikel 1:12 Bijzondere vergunningvoorschriften

  • 1. Tot de aan de omgevingsvergunning te verbinden voorschriften kan behoren het voorschrift dat binnen een bepaalde termijn en overeenkomstig de door het college te geven aanwijzingen moet worden herplant.

  • 2. Wordt een voorschrift als bedoeld in het eerste lid gegeven, dan kan daarbij tevens worden bepaald binnen welke termijn na de herbeplanting en op welke wijze niet-geslaagde beplanting moet worden vervangen.

Artikel 1:13 Inwerkingtreding omgevingsvergunning

  • 1. De omgevingsvergunning treedt in werking met ingang van de dag na afloop van de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift.

  • 2. Indien gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn bij de bevoegde rechter een verzoek om voorlopige voorziening is gedaan, treedt de beschikking niet in werking voordat op dat verzoek is beslist.

Artikel 1:14 Vellen zonder omgevingsvergunning en instandhoudingsplicht

  • 1. Indien een houtopstand, waarop het verbod van toepassing is, zonder omgevingsvergunning is geveld, kan het college de verplichting opleggen te herplanten overeenkomstig de door haar te geven aanwijzingen en binnen een door haar te bepalen termijn. Is herplant op de betreffende locatie niet mogelijk dan kan per gevelde houtopstand een financiële bijdrage verlangd worden voor groencompensatie op een andere locatie binnen de gemeente.

  • 2. Wordt een verplichting als bedoeld in het eerste lid opgelegd, dan kan daarbij tevens worden bepaald binnen welke termijn na de herbeplanting en op welke wijze niet-geslaagde beplanting moet worden vervangen.

  • 3. Indien een houtopstand, waarop het verbod van toepassing is, ernstig in het voortbestaan wordt bedreigd, kan het college aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop de houtopstand zich bevindt, dan wel aan degene die uit anderen hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen om overeenkomstig de door haar te geven aanwijzingen binnen een door haar te stellen termijn voorzieningen te treffen, waardoor die bedreiging wordt weggenomen.

  • 4. Degene aan wie een verplichting als bedoeld in het eerste tot en met derde lid is opgelegd, alsmede zijn rechtsopvolger, is verplicht daaraan te voldoen.

Artikel 1:15 Bestrijding iepziekte

  • 1. Indien zich op een terrein een of meer iepen bevinden die naar het oordeel van het college gevaar opleveren voor verspreiding van de iepziekte of voor vermeerdering van iepenspintkevers, is de rechthebbende, indien hij daartoe door het college is aangeschreven, verplicht binnen de bij de aanschrijving vast te stellen termijn:

    • a.

      indien de iepen in de grond staan, deze te vellen;

    • b.

      de iepen te ontschorsen en de schors te vernietigen;

    • c.

      of de niet-ontschorste iepen of delen daarvan te vernietigen of zodanig te behandelen dat verspreiding van de iepziekte wordt voorkomen.

  • 2. Het is verboden gevelde iepen of delen daarvan, met uitzondering van geheel ontschorst iepenhout en iepenhout met een doorsnede kleiner dan 4 cm, voorhanden of in voorraad te hebben of te vervoeren. Het college kan ontheffing verlenen van dit verbod.

Artikel 1:16 Afstand bomen tot erfgrens

De afstand als bedoeld in artikel 5:42 Burgerlijk Wetboek bedraagt langs openbare wegen 0,5 meter voor bomen en nihil voor heesters en heggen, voor zover het bomen, heesters en heggen betreft op een openbare weg.

Afdeling 3 Het bewaren van houtopstanden in het gebied als getoond in bijlage C (voormalige gemeente Ouderkerk) behorende bij deze verordening.

Artikel 1:17 Begripsbepaling

  • 1. In deze afdeling wordt verstaan onder:

    • a.

      houtopstand: hakhout, een houtwal of een of meer bomen;

    • b.

      hakhout: een of meer bomen die na te zijn geveld opnieuw op de stronk uitlopen;

    • c.

      dunning: velling ter bevordering van het voortbestaan van de houtopstand;

    • d.

      bebouwde kom: de bebouwde kom van de gemeente, vastgesteld ingevolge artikel 1, lid 5 van de Boswet;

    • e.

      iepziekte: de aantasting van iepen door de schimmel Ophiostima ulmi (Buism.) Nannf. (syn. Ceratocystis ulmi [Buism.] C. Moreau);

    • f.

      iepspintkever: het insect, in elk ontwikkelingsstadium, behorende tot de soorten Scolytus scolytus (F.) en Scolytus multistriatus (Marsh) en Scolytus pygmaeus;

    • g.

      kandelaberen: het terugsnoeien van de kroon tot de hoofdstam met takstompen;

    • h.

      knotten: het periodiek geheel of gedeeltelijk verwijderen van uitgelopen takhout tot op de stam;

    • i.

      monumentale bomen: bomen met een geschatte leeftijd van minimaal 50 jaar en die door hun leeftijd en verschijning beeldbepalend, onvervangbaar voor het karakter van de omgeving en van landelijk belang zijn. De bomen verkeren niet in een onomkeerbaar slechte conditie en volledig verval wordt niet binnen 10 jaar verwacht.

  • 2. In deze afdeling wordt onder vellen mede verstaan rooien, met inbegrip van verplanten, alsmede het verrichten van handelingen die de dood of ernstige beschadiging of ontsiering van houtopstand ten gevolge kunnen hebben.

Artikel 1:18 Kapverbod

  • 1. Het is verboden zonder vergunning van burgemeester en wethouders houtopstand te vellen of te doen vellen.

  • 2. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor:

    • a.

      vruchtbomen en windschermen om boomgaarden;

    • b.

      fijnsparren, niet ouder dan twaalf jaar, bestemd om te dienen als kerstbomen en geteeld op daarvoor in het bijzonder bestemde terreinen;

    • c.

      kweekgoed;

    • d.

      houtopstand die bij wijze van dunning moet worden geveld;

    • e.

      houtopstand die deel uitmaakt van als zodanig bij het Bosschap geregistreerde bosbouwondernemingen en gelegen is buiten een bebouwde kom, tenzij de houtopstand een zelfstandige eenheid vormt die:

      • i.

        ofwel geen grotere oppervlakte beslaat dan 10 are;

      • ii.

        ofwel bestaat uit rijbeplanting van niet meer dan 20 bomen, gerekend over het totale aantal rijen;

    • f.

      houtopstand die moet worden geveld krachtens de Plantenziektewet of krachtens een aanschrijving of last van burgemeester en wethouders, zulks onverminderd het bepaalde in artikel 4:12d.

    • g.

      bomen of boomvormers met een stamomtrek kleiner dan 63 cm, gemeten op 130 cm boven maaiveld, uitgezonderd bomen in een laan- of lintbeplanting in het buitengebied;

    • h.

      het periodiek vellen van hakhout ter uitvoering van het reguliere onderhoud;

    • i.

      het periodiek knotten of kandelaberen als noodzakelijke beheermaatregel bij knotbomen, gekandelaberde bomen of leibomen ter uitvoering van het reguliere onderhoud.

  • 3. Op de vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing.

Artikel 1:19 Aanvraag vergunning

  • 1. De aanvraag van de vergunning geschiedt schriftelijk. De aanvraag bevat een motivering en een situatieschets. Een aanvraag wordt aangevraagd door of namens dan wel met toestemming van de rechthebbende of door degene die krachtens publiekrechtelijke bevoegdheid gerechtigd is over de houtopstand te beschikken.

  • 2. Wanneer de directeur Bos- en Landschapsbouw van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij van burgemeester en wethouders een afschrift heeft toegezonden van de ontvangstbevestiging als bedoeld in artikel 2 van de Boswet, beschouwen burgemeester en wethouders dit afschrift mede als een vergunningaanvraag.

Artikel 1:20 Weigeringsgronden

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen de vergunning om te kappen weigeren, dan wel onder voorschriften verlenen.

  • 2. Een vergunning wordt geweigerd indien het belang van verlening niet opweegt tegen een of meer van de volgende waarden voor het behoud van de houtopstand:

    • a.

      de natuurwaarde van de houtopstand;

    • b.

      de landschappelijke waarde van de houtopstand;

    • c.

      de waarde van de houtopstand voor stads- en dorpsschoon;

    • d.

      de beeldbepalende waarde van de houtopstand;

    • e.

      de cultuurhistorische waarde van de houtopstand;

    • f.

      de waarde voor de leefbaarheid van de houtopstand;

    • g.

      het monumentale karakter van de boom.

  • 3. De beslissing op een aanvraag kan worden aangehouden als de aanvraag is ingediend in samenhang met de realisatie van een ander vergunningplichtig werk, zolang op die andere vergunningsvraag niet is beslist.

  • 4. Het tweede lid is niet van toepassing indien de burgemeester van zijn noodbevoegdheden in de Gemeentewet gebruik maakt.

Artikel 1:21 Vergunning ex lege

  • 1. De vergunning wordt geacht te zijn verleend, wanneer niet binnen de in artikel 1:2 van deze verordening genoemde termijn een beslissing is genomen op de aanvraag voor een vergunning.

  • 2. Ter voorkoming dat er gedurende de bezwaartermijn gebruik gemaakt wordt van de kapvergunning, wordt als voorwaarde aan de vergunning verbonden dat pas gebruikt gemaakt mag worden van de vergunning, nadat de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift zoals bedoeld in artikel 6:7 van de Algemene Wet Bestuursrecht is verstreken. Dit zonder dat een verzoek om een voorlopige voorziening als bedoeld in artikel 8:81 van die wet is ingediend, dan wel binnen de gestelde termijn op een verzoek om een voorlopige voorziening is beslist.

Artikel 1:22 Bijzondere vergunningvoorschriften

  • 1. Tot de aan de vergunning te verbinden voorschriften kan behoren het voorschrift dat binnen een bepaalde termijn en overeenkomstig de door het bevoegd gezag te geven aanwijzingen moet worden herplant op de locatie zelf, behoudens de situatie waarin dat niet mogelijk is, dan wijst gemeentewerken een alternatieve plaats binnen de gemeente aan.

  • 2. Wordt een voorschrift als bedoeld in het eerste lid gegeven, dan kan daarbij tevens worden bepaald binnen welke termijn na de herbeplanting en op welke wijze niet geslaagde beplanting moet worden vervangen.

Artikel 1:23 Herplant- / instandhoudingsplicht

  • 1. Indien houtopstand waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze afdeling van toepassing is, zonder vergunning van burgemeester en wethouders is geveld, dan wel op andere wijze teniet is gegaan, kunnen burgemeester en wethouders aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevond dan wel aan degenen die uit anderen hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen te herbeplanten op het huidige perceel en overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn.

  • 2. Wordt een verplichting als bedoeld in het eerste lid opgelegd, dan kan daarbij tevens worden bepaald binnen welke termijn na de herbeplanting en op welke wijze niet geslaagde beplanting moet worden vervangen.

  • 3. Indien houtopstand waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze afdeling van toepassing is het voortbestaan ernstig wordt bedreigd, kunnen burgemeester en wethouders aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevindt dan wel aan degene die uit anderen hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen om overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn voorzieningen te treffen, waardoor die bedreiging wordt weggenomen.

  • 4. Degene aan wie een verplichting als bedoeld in het eerste, tweede of derde lid is opgelegd, alsmede diens rechtsopvolger, is verplicht daaraan te voldoen.

  • 5. Degene die een verplichting als bedoeld in het eerste lid krijgt opgelegd, kan binnen 2 weken na oplegging hiervan het college verzoeken de herplantplicht om te zetten in de verplichting tot vergoeding van de boomwaarde ten behoeve van de gemeentelijke herplant (financiële herplantplicht).

Artikel 1:24 Schadevergoeding

Indien en voor zover blijkt dat een belanghebbende door de toepassing van artikel 4:11, artikel 4:12c of artikel 4:12d, schade lijdt of zal lijden, die redelijkerwijs niet of niet geheel te zijnen laste behoort te komen en waarvan de vergoeding niet anderszins is verzekerd, kennen burgemeester en wethouders hem op zijn verzoek een naar billijkheid te bepalen schadevergoeding toe.

Artikel 1:25 Bestrijding iepziekte

  • 1. Indien zich op een terrein een of meer iepen bevinden die naar het oordeel van burgemeester en wethouders gevaar opleveren voor verspreiding van de iepziekte of voor vermeerdering van iepspintkevers, is de rechthebbende, indien hij daartoe door burgemeester en wethouders is aangeschreven, verplicht binnen de bij de aanschrijving vast te stellen termijn:

    • a.

      indien de iepen in de grond staan, deze te vellen;

    • b.

      de iepen te ontschorsen en de schors te vernietigen;

    • c.

      of de niet ontschorste iepen of delen daarvan te vernietigen of zodanig te behandelen dat verspreiding van de iepziekte wordt voorkomen.

  • 2. Het is verboden:

    • a.

      gevelde iepen of delen daarvan voorhanden of in voorraad te hebben of te vervoeren;

    • b.

      het verbod is niet van toepassing op geheel ontschorst iepenhout en op iepenhout met een doorsnede kleiner dan 4 cm;

    • c.

      burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het onder sub a van dit lid gestelde verbod.

Artikel 1:26 Sancties bij overtreding kapprocedure

Bij overtreding van de in artikel 4:11c, lid 1 genoemde omschrijving worden door of namens het college van burgemeester en wethouders strafrechtelijke en/of economische sancties getroffen tegen de veroorzaker c.q. overtreder.

Artikel 1:27 Bescherming publieke houtopstand

  • 1. Het is verboden om houtopstanden die publiekelijk eigendom zijn:

    • a.

      te beschadigen, te bekladden of te beplakken;

    • b.

      daaraan snoeiwerk te verrichten, behoudens de door de gemeente opgedragen boomverzorgende taken.

  • 2. Het is verboden om een of meer voorwerpen in of aan een publiekelijke houtopstand aan te brengen of anderzijds te bevestigen, behoudens vergunning van burgemeester en wethouders.

Artikel 1:28 Monumentale bomen

  • 1. Als onderdeel van de kapverordening stellen burgemeester en wethouders een lijst op met monumentale bomen, welke om de twee jaar wordt geactualiseerd. Daarbij worden de vervallen bomen van de lijst verwijderd en nieuwe, als monumentaal beoordeelde bomen toegevoegd waarbij de lijst na wijziging opnieuw wordt vastgesteld door de raad. Voor deze bomen wordt in principe geen kapvergunning afgegeven, tenzij het om redenen van veiligheid en/of beheer noodzakelijk is om tot kap over te gaan. In dat geval dient deskundig onderzoek uitsluitsel te geven over de aard en omvang van de eventuele veiligheids- en/of beheerproblemen bij de betreffende bo(o)m(en).

  • 2. De rechthebbende van een houtopstand die vermeld staat op de lijst van monumentale bomen (bijlage lid artikel 4:12 i lid 4) is verplicht burgemeester en wethouders onmiddellijk mededeling te doen van:

    • a.

      het geheel of gedeeltelijk teniet gaan van de houtopstand;

    • b.

      de dreiging dat de houtopstand geheel of gedeeltelijk teniet kan gaan.

  • 3. Selectie criteria monumentale bomen:

    • a.

      de geschatte leeftijd van de boom is minimaal 50 jaar en de boom is door zijn leeftijd en verschijning beeldbepalend, onvervangbaar voor het karakter van de omgeving en van landelijk belang. Een uitzondering kan worden gemaakt voor bijvoorbeeld een herdenkingsboom of een boom met een grote dendrologische waarde;

    • b.

      de bomen moeten niet in een onomkeerbaar slechte conditie verkeren (d.w.z. de bomen moeten in beginsel weer in een redelijke conditie te brengen zijn). Volledig verval van de boom mag niet binnen tien jaar te verwachten zijn.

  • 4. Lijst monumentale bomen behorende bij de kapverordening: zie bijlage. Deze bijlage is onderdeel van deze verordening.

Afdeling 4 Het bewaren van houtopstanden in het gebied als getoond in bijlage D (voormalige gemeente Schoonhoven) behorende bij deze verordening.

Artikel 1:29 Begripsbepaling

  • 1. In deze afdeling wordt verstaan onder:

    • a.

      houtopstand: hakhout, een houtwal of een of meer bomen;

    • b.

      hakhout: een of meer bomen die na te zijn geveld, opnieuw op de stronk uitlopen.

  • 2. In deze afdeling wordt onder vellen mede verstaan: rooien, met inbegrip van verplanten, alsmede het verrichten van handelingen die de dood of ernstige beschadiging of ontsiering van houtopstand ten gevolge kunnen hebben.

Artikel 1:30 Omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden

  • 1. Het is verboden zonder vergunning van het bevoegd gezag de houtopstanden te vellen of te doen vellen die staan vermeld op de ‘Beeldbepalende en Waardevolle bomenlijst gemeente Schoonhoven 2010’ (zie bijlage ……….).

  • 2. In afwijking van artikel 1:8 kan de vergunning worden geweigerd op grond van:

    • a.

      de natuurwaarde van de houtopstand;

    • b.

      de landschappelijke waarde van de houtopstand;

    • c.

      de waarde van de houtopstand voor stads- en dorpsschoon;

    • d.

      de beeldbepalende waarde van de houtopstand;

    • e.

      de cultuurhistorische waarde van de houtopstand;

    • f.

      de waarde voor de leefbaarheid van de houtopstand.

  • 3. Het bevoegd gezag kan een herplantplicht opleggen onder nader te stellen voorschriften.

  • 4. Op de vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing.

Artikel 1:31 Vergunning van rechtswege

Gereserveerd

Afdeling 5 Het bewaren van houtopstanden in het gebied als getoond in bijlage E (voormalige gemeente Vlist) behorende bij deze verordening.

Artikel 1:32 Begripsbepaling

  • 1. In deze afdeling wordt verstaan onder:

    • a.

      houtopstand: hakhout, een houtwal of een of meer bomen;

    • b.

      hakhout: een of meer bomen die na te zijn geveld, opnieuw op de stronk uitlopen.

    • c.

      bosplantsoen: plantsoenen waar meerdere bomen staan;

    • d.

      houtwallen: houten gewas als afscheiding bedoeld;

    • e.

      boomrijen: meer dan één boom van dezelfde soort.

  • 2. In deze afdeling wordt onder vellen mede verstaan: rooien, met inbegrip van verplanten, alsmede het verrichten van handelingen die de dood of ernstige beschadiging of ontsiering van houtopstand ten gevolge kunnen hebben.

Artikel 1:33 Omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden

  • 1. Het is verboden zonder vergunning van het bevoegd gezag houtopstanden te vellen of te doen vellen:

    • a.

      indien de stamdiameter groter is dan 12 centimeter en het één van de volgende duurzame bomen betreft:

      • I.

        eik, beuk, kastanje, iep, esdoorn, plataan, berk, (lei)linde, gingo of liquidambar;

      • II.

        de door het college aangewezen gedenkbomen en bomen die geplant zijn tijdens de nationale boomplantdag.

    • b.

      indien de stamdiameter groter is dan 12 centimeter en het bosplantsoenen, houtwallen of bomenrijen buiten de bebouwde kom, als bedoeld in artikel 1 lid 5 van de Boswet, betreft.

    • c.

      indien de stamdiameter groter is dan 20,7 centimeter, gemeten op 1,3 meter boven het maaiveld.

    • d.

      indien de omtrek van de stam meer dan 65 centimeter bedraagt, gemeten op 1,3 meter boven het maaiveld.

  • 2. Het is verboden zonder ontheffing van de Boswet houtopstand, genoemd in het eerste lid onder b te vellen of te doen vellen.

  • 3. De vergunning kan worden geweigerd op grond van:

    • a.

      de natuurwaarde van de houtopstand;

    • b.

      de landschappelijke waarde van de houtopstand;

    • c.

      de waarde van de houtopstand voor stads- en dorpsschoon;

    • d.

      de beeldbepalende waarde van de houtopstand;

    • e.

      de cultuurhistorische waarde van de houtopstand;

    • f.

      de waarde voor de leefbaarheid van de houtopstand.

  • 4. Het bevoegd gezag kan een herplantplicht opleggen onder nader te stellen voorschriften.

  • 5. Het in het eerste lid genoemde verbod en de in het tweede lid genoemde meldingsplicht gelden niet indien het college toestemming geeft tot het direct vellen indien er sprake is van:

    • a.

      een besmettelijke ziekte van de houtopstand;

    • b.

      een dode, terminale en/of onstabiele boom die direct gevaar oplevert voor personen of gebouwen.

  • 6. Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is niet van toepassing.

Hoofdstuk 2 Straf-, overgangs- en slotbepaling

Artikel 2:1 Strafbepaling

Het eerste lid is artikel 1a van de Wet op de economische delicten van toepassing op overtreding van het bepaalde bij of krachtens deze artikelen

Artikel 2:2 Opsporing

  • 1. Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde zijn belast:

    • a.

      de door het college dan wel door de burgemeester aangewezen buitengewoon opsporingsambtenaren;

    • b.

      toezichthouders van de Omgevingsdienst Midden Holland;

    • c.

      toezichthouders van het Technisch Bureau Krimpenerwaard.

  • 2. Het college dan wel de burgemeester kan daarnaast andere personen belasten met het toezicht, bedoeld in het eerste lid.

  • 3. Met de opsporing van de strafbaar gestelde feiten zijn behalve de ambtenaren, genoemd in artikel 141 van het Wetboek van strafvordering, belast de daartoe door Burgemeester en Wethouders aangewezen personen.

Artikel 2:3 Intrekken oude verordeningen

De volgende verordeningen wordt ingetrokken:

-Bomenverordening gemeente Bergambacht 2007

Artikel 2:4 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na die waarop zij is bekendgemaakt.

Artikel 2:5 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: Bomenverordening Krimpenerwaard 2016

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Krimpenerwaard, gehouden op dinsdag 29 maart 2016.
de griffier, drs. K.E. Driehuijs
de voorzitter,mr. T.P.J. Bruinsma

Bijlage A Voormalige gemeente Bergambacht

afbeelding binnen de regeling

Bijlage B. Voormalige gemeente Nederlek

afbeelding binnen de regeling

Bijlage C. Voormalige gemeente Ouderkerk

afbeelding binnen de regeling

Bijlage D. Voormalige gemeente Schoonhoven

afbeelding binnen de regeling

Bijlage E. Voormalige gemeente Vlist

afbeelding binnen de regeling

Bijlage F. Omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden

ARTIKEL 1: Begripsomschrijvingen

In deze afdeling wordt verstaan onder:

  • a.

    boom: die staat op de lijst bomeninventarisatie gemeente Bergambacht van juni 2005, het betreft de bomen in de hoofdstukken 3, 4, 5 en 6.

  • b.

    houtopstand: één of meer bomen of boomvormers, of andere houtachtige gewassen, mogelijk onderdeel uitmakend van hakhout, een houtwal, een grotere (lint)begroeiing van heesters en struiken, een beplanting van bosplantsoen, een struweel of een heg, met de onder sub a genoemde minimale dwarsdoorsnede.

  • c.

    monumentale boom: bijzondere beschermwaardige houtopstand met een relatief hoge leeftijd en met een bijzondere schoonheid- of zeldzaamheidswaarde, of een bijzondere functie voor de omgeving.

  • d.

    vellen: rooien; kappen; verplanten; het snoeien van meer dan 20 procent van de kroon of het wortelgestel, met inbegrip van kandelaberen; het verrichten van handelingen, zowel boven- als ondergronds, die de dood of ernstige beschadiging of ernstige ontsiering van de houtopstand ten gevolge kunnen hebben.

  • e.

    rooien: het geheel verwijderen van het boven- en ondergrondse deel van de houtopstand

  • f.

    kappen: het geheel of grotendeels verwijderen van het bovengrondse deel van de houtopstand.

  • g.

    kandelaberen: het terugsnoeien van de kroon tot een hoofdstam met takstompen.

  • h.

    bebouwde kom: de bebouwde kom van de gemeente, vastgesteld overeenkomstig artikel 1 lid 5 van de Boswet.

  • i.

    boomwaarde de monetaire waarde van een boom zoals getaxeerd volgens de meest recente richtlijnen van Nederlandse Vereniging van Taxateurs van Bomen gevestigd te Apeldoorn tel: 055-5999449.

  • j.

    bomen effect analyse: een standaard beoordeling van de gevolgen van voorgenomen bouw of aanleg voor houtopstand, op basis van landelijke richtlijnen van de Bomenstichting.

  • k.

    bomeninventarisatie: de bomen die staan in het rapport bomeninventarisatie gemeente Bergambacht van juni 2005.

  • l.

    bevoegd gezag: het bestuursorgaan als bedoel in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo)

ARTIKEL 2: Kapverbod

  • 1.

    Het is verboden zonder omgevingsvergunning van het bevoegd gezag een houtopstand, als bedoeld in de hoofdstukken 3, 4, 5 en 6 van de lijst bomeninventarisatie gemeente Bergambacht van juni 2005, te vellen of te doen vellen.

  • 2.

    Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor houtopstand die aantoonbaar op bedrijfseconomische wijze worden geëxploiteerd als bedoeld in artikel 15 van de Boswet

  • 3.

    Het in het eerste lid gestelde verbod geldt verder niet voor:

    • a.

      houtopstand die moet worden geveld krachtens de Plantenziektewet of krachtens een aanschrijving van Burgemeester en Wethouders, zulks onverminderd het bepaalde in de artikelen 9 en 10 van deze verordening.

    • b.

      het periodiek vellen van hakhout ter uitvoering van het reguliere onderhoud.

    • c.

      het periodiek knotten of kandelaberen als noodzakelijke beheermaatregel bij knotbomen, gekandelaberde bomen of leibomen ter uitvoering van het reguliere onderhoud.

ARTIKEL 3: Aanvraag omgevingsvergunning

  • 1.

    De omgevingsvergunning moet worden ingediend overeenkomstig de regels die zijn gesteld in het Besluit omgevingsrecht.

  • 2.

    Wanneer door of namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit aan het bevoegd gezag een af­schrift is toegezonden van de ontvangstbevestiging als bedoeld in artikel 2 van de Boswet, beschouwt het bevoegd gezag dit afschrift mede als een aanvraag om een omgevingsvergunning.

ARTIKEL 4: Criteria

  • 1.

    Het bevoegd gezag kan de vergunning om te vellen weigeren dan wel onder voorschriften verlenen.

  • 2.

    Een vergunning wordt geweigerd indien het belang van verlening niet opweegt tegen één of meer van de volgende waarden van behoud van houtopstand:

    • -

      natuur en milieuwaarden;

    • -

      landschappelijke waarden;

    • -

      cultuurhistorische waarden;

    • -

      waarden van stads en dorpsschoon;

    • -

      waarden voor recreatie en leefbaarheid.

  • 3.

    In beginsel wordt geen vergunning verleend voor houtopstanden voorkomend op de vastgestelde lijst van monumentale bomen, als bedoeld in artikel

  • 4.

    In beginsel wordt geen vergunning verleend indien velling in strijd is met het vigerende bestemmingsplan, de Flora en faunawet, de Habitatrichtlijn, of andere regelgeving inzake natuurbescherming.

  • 5.

    De beslissing op een aanvraag van een vergunning tot vellen kan worden opgeschort als de aanvraag is ingediend in samenhang met de realisatie van een ander vergunningplichtig werk, zolang op die andere vergunningaanvraag niet is beslist.

  • 6.

    Een vergunning tot vellen kan worden opgeschort of geweigerd, nadat een bouw- of aanlegvergunning is verleend, indien de rechthebbende aanvrager van de vergunning tot vellen niet, of niet tijdig, of niet volledig de aanwezigheid van een beeldbepalende of anderszins waardevolle houtopstand heeft aangemeld aan het bevoegd gezag.

  • 7.

    Het bevoegd gezag verwijst ter motivering van de in lid 2, 3, 4, 5 en 6 van dit artikel genoemde criteria naar de hieraan ten grondslag liggende beleidsregels.

  • 8.

    De Burgemeester kan toestemming geven tot direct vellen, indien sprake is van acuut gevaar of vergelijkbaar spoedeisend belang.

ARTIKEL 5: Monumentale bomen

  • 1.

    De gemeente bezit een lijst met monumentale bomen en bijzondere houtopstand, waarvoor in beginsel geen kapvergunning wordt afgegeven, tenzij sprake is van een ernstige bedreiging van de openbare veiligheid, noodtoestand of andere uitzonderlijke situaties. Dit is de lijst bomeninventarisatie gemeente Bergambacht van juni 2005, het betreft de bomen in de hoofdstukken 3, 4, 5 en 6.

  • 2.

    De in het eerste lid genoemde lijst bevat in ieder geval de bomen voorkomende in het landelijk Register van Monumentale Bomen van de landelijke Bomenstichting, eventueel aangevuld met lokale en toekomstige monumentale bomen.

  • 3.

    De regelmatig bijgewerkte lijst met monumentale bomen omvat in ieder geval een voor een ieder goed herkenbare omschrijving, de standplaats, de eigenaar en/of zakelijk gerechtigde en de reden van registratie van iedere houtopstand.

  • 4.

    De eigenaar van een houtopstand die vermeld staat op de lijst van monumentale bomen is verplicht Burgemeester en Wethouders onmiddellijk mededeling te doen van:

    • -

      eigendomsoverdracht van de houtopstand;

    • -

      het geheel of gedeeltelijk tenietgaan van de houtopstand;

    • -

      de dreiging dat de houtopstand geheel of gedeeltelijk teniet kan gaan.

ARTIKEL 6: Procedure

  • 1.

    Van een aanvraag van een vergunning wordt overeenkomstig afdeling 3.4 Algemene wet bestuursrecht onverwijld na ontvangst kennis gegeven in een lokaal huis-aan-huisblad en deze aanvraag wordt ter inzage gelegd.

  • 2.

    Een ieder kan gedurende zes weken na de in lid 1 bedoelde bekendmaking zijn zienswijze geven.

  • 3.

    Van het besluit tot verlening of weigering van een vergunning wordt onverwijld kennis gegeven in een huis-aan-huisblad onder gelijktijdige verzending aan aanvrager. Bij deze kennisgeving wordt de concrete datum van verzending aan de aanvrager genoemd als begin van de bezwaartermijn van zes weken voor belanghebbenden.

ARTIKEL 7: Standaardvoorwaarde van niet-gebruik

Tot de aan de vergunning te verbinden voorschriften kan behoren het standaardvoorschrift dat niet tot vellen mag worden overgegaan en de vergunning pas van kracht wordt met ingang van de dag na de dag waarop de bezwaartermijn afloopt. Indien gedurende de bezwaartermijn een bezwaar of een voorlopige voorziening is ingediend, wordt de vergunning pas van kracht één week nadat op dat bezwaar of die voorlopige voorziening is beslist.

ARTIKEL 8: Vervaltermijn vergunning

  • 1.

    De vergunning tot vellen als bedoeld in deze verordening vervalt indien daarvan niet binnen maximaal één jaar na het onherroepelijk zijn van de vergunning gebruik is gemaakt;

  • 2.

    In het geval het een vergunning voor het vellen van meer dan één boom betreft, is de vergunning voor alle bomen slechts één jaar geldig, ook als in fasen geveld wordt of één boom of enkele bomen al geveld zijn.

ARTIKEL 9: Bijzondere vergunningsvoorschriften

  • 1.

    Tot de aan de vergunning te verbinden voorschriften kan behoren het voorschrift dat binnen een bepaalde termijn en overeenkomstig de door het bevoegd gezag te geven aanwijzingen moet worden herplant.

  • 2.

    In het voorschrift als bedoeld in het eerste lid wordt telkens bepaald binnen welke termijn na de herplant en op welke wijze niet aangeslagen herplant moet worden vervangen.

  • 3.

    Tot aan de vergunning tot vellen te verbinden voorschriften kan het voorschrift behoren dat pas tot vellen van houtopstand op en bij bouw- en aanlegwerken of andere ruimtelijke herinrichting of reconstructie mag worden overgegaan indien andere vergunningen of ruimtelijke ordeningsprocedures onherroepelijk geworden zijn of de feitelijke en financiële voortgang van de werken voldoende gewaarborgd is.

  • 4.

    Tot aan de vergunning te verbinden voorschriften behoren aanwijzingen ter bescherming van nabijgelegen houtopstand en voorschriften ter bescherming van in en rond de houtopstand voorkomende flora en fauna.

  • 5.

    Tot aan de vergunning te verbinden voorschriften kan het voorschrift behoren tot het opstellen en overleggen van een bomen effect analyse in geval van bouw of aanleg van werken nabij te behouden bomen.

  • 6.

    Degene aan wie een voorschrift of een verplichting als bedoeld in dit artikel is opgelegd, alsmede diens rechtsopvolger, is verplicht daaraan te voldoen.

ARTIKEL 10: Herplant/instandhoudingsplicht

  • 1.

    Indien houtopstand waarop het verbod tot vellen van toepassing is, zonder vergunning van het bevoegd gezag is geveld, dan wel op andere wijze teniet is gegaan, kan het bevoegd gezag aan de zakelijk gerechtigde tot de grond waarop zich de houtopstand bevond dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen te herbeplanten overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn.

  • 2.

    De verplichtingen en voorschriften van dit artikel 10 kunnen gelden voor bomen kleiner dan de in artikel 1 van deze verordening genoemde minimummaat.

  • 3.

    Wordt een verplichting als bedoeld in het eerste lid opgelegd, dan kan daarbij tevens worden bepaald binnen welke termijn na herplant en op welke wijze nietgeslaagde beplanting moet worden vervangen.

  • 4.

    Indien houtopstand waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze afdeling van toepassing is in het voortbestaan ernstig worden bedreigd, kunnen Burgemeester en Wethouders aan de zakelijk gerechtigde tot de grond waarop zich de houtopstand bevindt dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen om:

    • -

      overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn voorzieningen te treffen, waardoor die bedreiging wordt weggenomen;

    • -

      een bomen effect analyse op te stellen en aan te bieden.

  • 5.

    Degene aan wie een voorschrift of een verplichting als bedoeld in dit artikel is opgelegd, alsmede diens rechtsopvolger, is verplicht daaraan te voldoen.

ARTIKEL 11: Schadevergoeding

Het bevoegd gezag beslist op een verzoek om schadevergoeding bij weigering van een vergunning tot vellen op grond van artikel 17, juncto artikel 13 vierde lid, van de Boswet.

ARTIKEL 12: Afstand van de erfgrenslijn

De afstand als bedoeld in artikel 5:42 Burgerlijk Wetboek wordt vastgesteld op 0,5 meter voor bomen en op nihil voor heesters en heggen.

ARTIKEL 13: Bestrijding van iepenziekte

  • 1.

    Dit artikel verstaat onder:

    • a.

      iepenziekte: de aantasting van iepen door de schimmel Ophiostoma ulmi (Buism.) Nannf. (syn. Ceratocystis ulmi (Buism.) C. Moreau);

    • b.

      iepenspintkever: het insect, in elk ontwikkelingsstadium, behorende tot de soorten Scolytus scolytus (F.) en Scolytus multistratus (Marsch) en Scolytus pygmaeus.

  • 2.

    Indien zich op een terrein één of meer iepen bevinden die naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders gevaar opleveren van verspreiding van de iepenziekte of voor vermeerdering van de iepenspintkevers, is de rechthebbende, indien hij daartoe door Burgemeester en Wethouders is aangeschreven, verplicht binnen de bij aanschrijving vast te stellen termijn:

    • a.

      indien de iepen in de grond staan, deze te vellen;

    • b.

      de iepen ter plaatse te ontbasten en de bast te vernietigen;

    • c.

      de niet ontbaste iepen of delen daarvan te vernietigen of zodanig te behandelen dat verspreiding van de iepenziekte wordt voorkomen.

  • 3.

    Het is verboden gevelde iepen of delen daarvan voorhanden of in voorraad te hebben of te vervoeren;

    • a.

      het verbod is niet van toepassing op geheel ontbast iepenhout en op iepenhout met een doorsnede kleiner dan 4 centimeter;

    • b.

      Het bevoegd gezag kan ontheffing verlenen van het onder a. van dit lid gestelde verbod.

  • 4.

    Het niet voldoen aan de in het tweede lid bedoelde aanschrijving biedt een basis voor de toepassing van bestuursdwang, waarbij de noodzakelijke werkzaamheden, voor risico en voor rekening van aangeschrevene, door of namens de gemeente kunnen worden verricht.

ARTIKEL 14: Bescherming publieke houtopstand

  • 1.

    Het is verboden om houtopstanden, die publiek eigendom zijn:

    • -

      te beschadigen, te bekladden of te beplakken;

    • -

      daaraan snoeiwerk te verrichten, behoudens door de gemeente opgedragen boomverzorgende taken.

  • 2.

    Het is verboden om één of meer voorwerpen in of aan een publieke houtopstand aan te brengen of anderszins te bevestigen, behoudens vergunning van Burgemeester en Wethouders.

Bijlage G Lijst Monumentale Bomen Ouderkerk (als bedoeld in art. 1:28, vierde lid)

Lijst Monumentale Bomen

Vastgesteld door de raad van de voormalige gemeente Ouderkerk op 01-07-2010

Nr.

Eigenaar

Straat

Kern

Kadastr. nr.

Boomsoort

Ned. naam

aantal

1

v.Berk

Middelblok 7

Grk

Grk B 3516

Mespilus germanica

Mispel

1

2

v.Berk

Middelblok 7

Grk

Grk B 3516

Fraxinus excelsior

Es

1

3

Gr. Kruis-gebouw

Dorpsstraat 92

Grk

Grk B 2713

Tilia spec.

Leilinde

1

4

G.Verstoep-Scheer

Dorpsstraat 114

Grk

Grk B 3398

Aesculus hippocastanum

Paardenkastanje

1

5

Gem. Ouderkerk

Karel Doormanlaan 1

Grk

Grk B 3124

Salix sepulcralis ‘Tristis‘

Treurwilg

1

6

Gem. Ouderkerk

Poten bij begr.plaats

Grk

Grk B 3360

Aesculus hippocastanum

Paardenkastanje

2

7

Gem. Ouderkerk

Dorpsstraat 74

Grk

Grk B 3476

Fraxinus excelsior

Knotes

1

8

Gem. Ouderkerk

Kalverstr. 1

O’kerk

O‘kerk C 2509

Tilia

Linde

1

9

Gem. Ouderkerk

De Maenstand

O’kerk

O‘kerk C 2836

Platanus acerifolia

Plataan

7

10

Gem. Ouderkerk

De Maenstand

O’kerk

O‘kerk C 3950

Aesculus hippocastanum

Paardenkastanje

1

11

A.J. Haverkamp

IJsseldijk Noord 2

O’kerk

O‘kerk C 2665

Tilia tomentosa

Zilverlinde

1

12

Gem. Ouderkerk

IJ.N. oude begr.pl.

O’kerk

O‘kerk B 3795

Tilia spec.

Linde

17

13

A.Verdoold

IJsseldijk Noord 89

O’kerk

O‘kerk C 3950

Tilia spec.

Leilinde

14

14

A.Verdoold

IJsseldijk Noord 91

O’kerk

O‘kerk B 3110

Fagus sylvatica ‘Purpurea‘

Bruine beuk

1

15

A.H. Busman- van Deutekom

IJsseldijk Noord 273

O’kerk

O’kerk A 3241

Aesculus hippocastanum

Paardenkastanje

1

16

S.Bies

IJsseldijk West 35

O’kerk

O‘kerk C 2326

Platanus acerifolia

Plataan

1

17

S.Bies

IJsseldijk West 35

O’kerk

O‘kerk C 2326

Robinia pseudoacacia

Acacia

2