Regeling vervallen per 31-12-2017

Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Krimpenerwaard 2015

Geldend van 03-05-2016 t/m 30-12-2017

Intitulé

Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Krimpenerwaard 2015

Het college van de gemeente Krimpenerwaard,

gelet op artikel 23, lid 2, van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Krimpenerwaard 2015 vastgesteld in de gemeenteraad van Krimpenerwaard op 15 december 2015,

besluit vast te stellen de volgende nadere regels:

Hoofdstuk 1. Begripsbepalingen

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • 1.

    Verordening: De Verordening Voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Krimpenerwaard 2015.

  • 2.

    Hulp bij het huishouden: Het overnemen van activiteiten op het gebied van het verzorgen van het huishouden van een persoon dan wel van de leefeenheid waartoe een persoon behoort.

  • 3.

    Woonvoorziening: Elke voorziening die verband houdt met een maatregel die gericht is op het opheffen of verminderen van beperkingen die een persoon bij het normale gebruik van zijn woonruimte ondervindt. Met dien verstande dat bij ingrepen van bouwkundige of woontechnische aard in of aan de woonruimte slechts dan een voorziening als woonvoorziening wordt aangemerkt indien de voorziening:

    • a.

      gericht is op het opheffen of verminderen van beperkingen; of

    • b.

      een uitraasruimte betreft.

  • 4.

    Woonruimte:

    • a.

      een woning met uitzondering van kamers die zelfstandig verhuurd worden;

    • b.

      een woonwagen op een standplaats als bedoeld in de Woning- en Huisvestingswet;

    • c.

      een woonschip op een ligplaats, zijnde een woonschip en een ligplaats als bedoeld in de Huisvestingswet;

    • d.

      een verblijf van een binnenschip.

  • 5.

    Vervoervoorziening: Een voorziening die gericht is op het opheffen of verminderen van beperkingen die iemand bij zich lokaal verplaatsen ondervindt.

  • 6.

    Collectief Vraagafhankelijk Vervoer (CVV): Het openbaar vervoerssysteem dat op verzoek van de passagier het vervoer regelt van deur tot deur.

  • 7.

    Eigen auto: Auto die op naam staat van de aanvrager of zijn/haar partner, waarbij minimaal één van beiden in het bezit is van een geldig rijbewijs.

  • 8.

    Rolstoelvoorziening: Een voorziening die kan bestaan uit:

    • a.

      een rolstoel voor verplaatsing binnen de woonruimte, dan wel voor verplaatsing in en rondom de woning;

    • b.

      een aanpassing aan de rolstoel;

    • c.

      onderhoud/reparatie van de rolstoel;

    • d.

      een sportrolstoel en onderhoud/reparatie van de sportrolstoel.

  • 9.

    Inkomen: Het inkomen over het peiljaar van de ongehuwde persoon dan wel de gehuwde personen tezamen, en bedraagt:

    • a.

      indien met betrekking tot het peiljaar een aanslag inkomstenbelasting is of wordt vastgesteld: het verzamelinkomen in het peiljaar, bedoeld in artikel 2.18 van de Wet inkomstenbelasting 2001;

    • b.

      in de overige gevallen: het belastbaar loon in het peiljaar, bedoeld in artikel 9 van de Wet op de loonbelasting 1964.

Hoofdstuk 3. Eigen bijdrage

Artikel 3.1 Omvang van de eigen bijdrage en eigen aandeel

  • 1. Een eigen bijdrage wordt gevraagd voor alle verstrekkingen met de volgende uitzonderingen:

    • a.

      Rolstoelen;

    • b.

      Collectief Vraagafhankelijk Vervoer;

    • c.

      Volgens het Besluit maatschappelijke ondersteuning (Bmo) uitgezonderde groepen.

  • 2. In het geval van de eigen bijdrage berekent en int het Centraal Administratie Kantoor (CAK) de hoogte van de eigen bijdrage naar wettelijke richtlijnen.

  • 3. Voor het vaststellen van de eigen bijdrage wordt de volledige kostprijs als uitgangspunt genomen.

Hoofdstuk 4. Hulp bij het huishouden

Artikel 4.1 Vaststelling bedrag persoonsgebonden budget (PGB) hulp bij het huishouden

  • 1. De uurtarieven van het hulp bij het huishouden PGB zijn per 2015 door het college vastgesteld op €16,60.

  • 2. Vaststelling van het persoongebonden budget wordt berekend op basis van het hierboven genoemde uurtarief vermenigvuldigd met het aantal geïndiceerde uren en/of minuten.

Hoofdstuk 5. Woonvoorzieningen

Artikel 5.2 Financiële tegemoetkoming in de kosten van woonvoorzieningen

  • 1. Het bedrag voor de financiële tegemoetkoming in de verhuiskosten of voor het zelf (laten) aanpassen van de woning bedraagt maximaal € 2.700,--.

  • 2. Het primaat van de verhuizing wordt in ieder geval niet toegepast indien de kosten van een noodzakelijke woonvoorziening lager zijn dan € 7.000,--.

  • 3. De kosten voor onderhoud en reparatie van de onderstaande woonvoorzieningen worden volledig vergoed, mits geen sprake is van nalatigheid van de zijde van de cliënt (dit ter beoordeling aan de gemeente).

    • a.

      Stoelliften (het Liftinstituut spreekt van traplift)

    • b.

      Rolstoelliften (het Liftinstituut spreekt van hefplateaulift voor personen)

    • c.

      Woonhuisliften (met kooi)

    • d.

      Staplateaulift of hefplateauliften (het Liftinstituut spreekt van een hefplateau voor personen zonder schacht tot maximaal 1.80 meter hoogte)

    • e.

      Balansliften (worden niet meer gemaakt)

    • f.

      De mechanische inrichting voor het verstellen van een in hoogte verstelbaar keukenblok, bad of wastafel;

    • g.

      Electromechanische openings- en sluitingsmechanismen van deuren.

  • 4. Voor de roerende woonvoorzieningen (voorzover deze niet in bovenstaande opsomming zijn meegenomen) geldt dat de kosten van onderhoud en reparatie van, in bruikleen verstrekte, voorzieningen wordt vergoed. Voor deze tegemoetkoming is verantwoording noodzakelijk.

  • 5. De hoogte van de financiële tegemoetkoming voor het bezoekbaar maken van een tweede woonruimte, bedraagt maximaal € 7.000,--. Voor deze tegemoetkoming is verantwoording noodzakelijk.

  • 6. Het bedrag voor de financiële tegemoetkoming verhuiskosten aan een persoon die op verzoek van de gemeente, ten behoeve van een persoon met beperkingen, de woonruimte, bestemd voor permanente bewoning, heeft ontruimd bedraagt maximaal € 5.000,--. Voor deze tegemoetkoming is geen verantwoording noodzakelijk.

Hoofdstuk 6. Vervoersvoorzieningen

Artikel 6.1 Persoonsgebonden budget en vervoersvoorzieningen

Het persoonsgebonden budget voor vervoersvoorzieningen wordt vastgesteld op basis van de tegenwaarde van de huurprijs van de goedkoopst compenserende voorziening inclusief onderhoud en reparatie zoals dat door het college aan de leverancier wordt betaald.

Artikel 6.2 Hoogte financiële tegemoetkomingen in de kosten van vervoersvoorzieningen

  • 1. Voor de vaststelling van de hoogte van de vervoersvergoeding wordt uitgegaan van de volgende normbedragen op jaarbasis:

    • a.

      voor een tegemoetkoming in de kosten van het gebruik van een taxi geldt een normbedrag van € 3.210,-- op declaratiebasis.

    • b.

      voor een tegemoetkoming in de kosten van het gebruik van een rolstoeltaxi geldt een normbedrag van € 4.178,-- op declaratiebasis.

Hoofdstuk 7. Begeleiding en kortdurend verblijf

Artikel 7.1 Hoogte tarief begeleiding en kortdurend verblijf

  • 1. Cliënten die onder het overgangsrecht vallen betalen een eigen bijdrage zoals onder de AWBZ van €14,00. Daarvoor hoeft de gemeente niets te doen. Voor nieuwe cliënten in 2015 en cliënten die vanaf 1 januari 2015 geherindiceerd worden geldt het gemeentelijk beleid. Voor de gemeente Krimpenerwaard geldt vanaf 1 januari 2015 de kostprijs als uitgangspunt.

  • 2. In tegenstelling tot Hulp bij het huishouden geldt geen minimum en maximum bedrag. Er is één tarief per product.

    • a.

      Tarief gespecialiseerde dagbesteding gericht op activering: nieuwe cliënten €45,32

    • b.

      Tarief gespecialiseerde begeleiding: nieuwe cliënten € 74,78

    • c.

      Tarief gespecialiseerde dagbesteding gericht op activering: nieuwe cliënten € 33,20

    • d.

      Tarief gespecialiseerde dagbesteding gericht op activering: nieuwe cliënten € 49,93

    • e.

      Tarief Kortdurend verblijf: nieuwe cliënten € 210 per etmaal.

  • 3. Vervoer

    • a.

      € 7,- voor niet rolstoelgebonden cliënten

    • b.

      € 20,- voor rolstoelgebonden cliënten

Hoofdstuk 8. Slotbepalingen

Artikel 8.1 Citeertitel en inwerkingtreding

  • 1. Dit besluit kan worden aangehaald als: Financieel besluit WMO Krimpenerwaard.

  • 2. Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking.

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Krimpenerwaard, gehouden op dinsdag 29 maart 2016.
de secretaris, Mw. mr. M. Plantinga
de burgemeester,mr. T.P.J. Bruinsma