Regeling vervallen per 01-01-2020

Verordening commissie bezwaarschriften Krimpenerwaard 2016

Geldend van 09-02-2018 t/m 31-12-2019

Intitulé

Verordening commissie bezwaarschriften Krimpenerwaard 2016

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1. verwerend orgaan: bestuursorgaan dat het bestreden besluit heeft genomen;

  • 2. commissie: vaste commissie van advies voor de bezwaarschriften.

Artikel 2. Inleidende bepaling commissie

  • 1. Er is een commissie ter voorbereiding van de beslissing op bezwaren tegen besluiten van de raad, het college en de burgemeester.

  • 2. De commissie is niet bevoegd ten aanzien van bezwaarschriften die zijn ingediend tegen besluiten op grond van:

    een wettelijk voorschrift inzake belastingen of de Wet waardering onroerende zaken;

Artikel 3. Samenstelling van de commissie

  • 1. De commissie bestaat uit een kamer Sociale Zaken, een kamer Personele Zaken en een kamer Algemene Zaken. De kamer Sociale Zaken behandelt de bezwaarschriften op het gebied van sociale-, welzijns- en onderwijswet- en regelgeving. De kamer Personele Zaken behandelt de bezwaarschriften van ambtenaren die zijn ingediend op het gebied van personele aangelegenheden. De kamer Algemene Zaken behandelt de bezwaarschriften die niet door één van de twee andere kamers worden behandeld.

  • 2. Elke kamer bestaat uit ten minste drie leden:

    • a.

      een voorzitter overeenkomstig artikel 7:13 Algemene wet bestuursrecht, zijnde de voorzitter of een van de leden van de commissie, uit haar midden aangewezen;

    • b.

      ten minste twee andere leden, door de commissie aangewezen uit haar midden.

  • 3. De kamer wijst uit haar midden voor elk lid een eerste en een tweede plaatsvervanger aan.

  • 4. Op de werkwijze van de kamers is het bepaalde in deze verordening zo veel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

  • 5. Artikel 12 van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing op de leden van de commissie.

Artikel 4. Secretaris

  • 1. De secretaris van de kamer is een door het college aangewezen ambtenaar.

  • 2. Het college wijst tevens een of meer plaatsvervangers van de secretaris aan.

Artikel 5. Zittingsduur

  • 1. De voorzitter en de leden van de kamer worden benoemd voor een termijn van vier jaar. Het is mogelijk één keer herbenoemd te worden.

  • 2. De voorzitter en de leden van de kamer kunnen op elk moment ontslag nemen. Zij doen daarvan schriftelijk mededeling aan het college.

  • 3. De aftredende of ontslag nemende voorzitter of leden van de commissie blijven hun functie vervullen totdat in de opvolging is voorzien.

Artikel 6. Ingediend bezwaarschrift

  • 1. Op het ingediende bezwaarschrift wordt de datum van ontvangst aangetekend.

  • 2. Het bezwaarschrift met de daarbij overgelegde stukken wordt zo spoedig mogelijk, maar tenminste binnen 3 werkdagen in handen van de commissie gesteld.

Artikel 7. Bemiddeling

  • 1. De kamer, op initiatief van de secretaris danwel via de vakafdeling, onderzoekt of de zaak in der minne kan worden geschikt alvorens de zaak in behandeling wordt genomen. De secretaris verricht daartoe de nodige handelingen.

Artikel 8. Uitoefening bevoegdheden

De bevoegdheden ingevolge de hierna genoemde artikelen van de Algemene wet bestuursrecht  worden voor de toepassing van deze verordening uitgeoefend door de voorzitter van de kamer op basis van een mandaat ex

artikel 10:1 e.v. Algemene wet bestuursrecht:

artikel 2:1, tweede lid;

artikel 6:6, wat betreft het de indiener stellen van een termijn;

artikel 6:17, voor zover het de verzending van stukken betreft tijdens de behandeling door de kamer;

artikel 7:4, tweede lid;

artikel 7:6, vierde lid.

Artikel 9. Vooronderzoek

  • 1. De voorzitter van de kamer is bevoegd rechtstreeks alle gewenste inlichtingen in te winnen of te laten inwinnen.

  • 2. De voorzitter kan uit eigen beweging of op verlangen van de kamer bij deskundigen advies of inlichtingen inwinnen en hen zo nodig uitnodigen daartoe op de hoorzitting te verschijnen. Indien daaraan kosten zijn verbonden, is vooraf machtiging van het college vereist.

Artikel 10. Hoorzitting

  • 1. De voorzitter van de kamer bepaalt plaats en tijdstip van de zitting waarin de belanghebbenden en het verwerend orgaan in de gelegenheid worden gesteld zich door de kamer te laten horen.

  • 2. De voorzitter beslist over de toepassing van artikel 7:3 van de Algemene wet bestuursrecht  op basis van een mandaat van de commissie ex artikel 10:1 e.v. Algemene wet bestuursrecht.

  • 3. Indien de voorzitter op grond van het tweede lid besluit af te zien van het horen, doet hij daarvan mededeling aan de belanghebbenden en het verwerend orgaan.

Artikel 11. Uitnodiging zitting

  • 1. De voorzitter nodigt de belanghebbenden, eventuele derde belanghebbenden en het verwerend orgaan ten minste twee weken voor de zitting schriftelijk uit vergezeld van de op het bezwaar betrekking hebbende stukken. In de uitnodiging is vermeld welke commissieleden het bezwaar zullen behandelen.

  • 2. Binnen drie werkdagen na het bekendmaken van de voorgenomen zittingsdatum kunnen de belanghebbenden of het verwerend orgaan onder opgaaf van redenen de voorzitter verzoeken de zittingsdatum te wijzigen.

  • 3. De beslissing van de voorzitter op dit verzoek wordt uiterlijk één week voor het tijdstip van de zitting aan de belanghebbenden, derde-belanghebbenden en het verwerend orgaan meegedeeld.

  • 4. De voorzitter is bevoegd in bijzondere omstandigheden af te wijken of afwijking toe te staan van de termijnen die genoemd zijn in het eerste tot en met het derde lid.

Artikel 12. Quorum

Voor het houden van een zitting is vereist dat tenminste twee leden, onder wie in elk geval de voorzitter, of zijn plaatsvervanger, aanwezig is. Beraadslaging vindt plaats door drie leden, waaronder de voorzitter of zijn plaatsvervanger.

Artikel 13. Niet-deelneming aan de behandeling / wraking

  • 1. De leden van de kamer nemen niet deel aan de behandeling van een bezwaarschrift indien daarbij hun onpartijdigheid in het geding kan zijn. Zij laten zich zo nodig vervangen.

  • 2. Een lid van de commissie kan door elk der partijen worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden die het vormen van een onpartijdig oordeel door het betreffende lid kunnen belemmeren.

  • 3. Het wrakingsverzoek dient te zijn gemotiveerd en ten minste vijf werkdagen voor de zitting schriftelijk te worden ingediend.

  • 4. Het lid, wiens wraking is verzocht, kan in de wraking berusten. In dat geval blijven de leden 5 t/m 8 buiten toepassing.

  • 5. Drie leden vanuit andere kamers van de commissie vormen een wrakingscommissie en wijzen uit hun midden een voorzitter aan.

  • 6. De wrakingscommissie beslist zo spoedig mogelijk over het wrakingsverzoek.

  • 7. Voordat op een wrakingsverzoek wordt beslist, wordt het lid, wiens wraking is verzocht, in de gelegenheid gesteld zijn zienswijze kenbaar te maken.

  • 8. De beslissing van de wrakingscommissie is gemotiveerd en wordt zo spoedig mogelijk meegedeeld aan partijen, de voorzitter en het commissielid wiens wraking is verzocht.

Artikel 14. Openbaarheid zitting

  • 1. De zitting van de kamer Algemene Zaken is openbaar. De zittingen van de kamer Sociale Zaken en Personele Zaken zijn in beginsel besloten vanwege de aard van de zaken, tenzij belanghebbende(n) om openbaarheid van de zitting verzoekt/verzoeken.

  • 2. De deuren kunnen op basis van een besluit van de voorzitter worden gesloten indien de voorzitter van de kamer of een van de aanwezige leden het nodig oordeelt of indien een belanghebbende daartoe een verzoek doet. Het besluit tot het sluiten van de deuren wordt op basis van artikel 10:1 e.v. Algemene wet bestuursrecht (mandaat) door de voorzitter genomen.

  • 3. Indien de kamer vervolgens beslist dat gewichtige redenen aanwezig zijn die zich tegen openbaarheid van de zitting verzetten, vindt de zitting plaats achter gesloten deuren.

Artikel 15. Verslaglegging

  • 1. Het verslag van de hoorzitting als bedoeld in artikel 7:7 van de Algemene wet bestuursrechtbestaat in de regel uit een digitale geluidsopname.

  • 2. De secretaris maakt op basis van de geluidsopname alleen een schriftelijke samenvatting van het besprokene als het bestuursorgaan dat nodig acht voor zijn besluitvorming of wanneer een gerechtelijke instantie daarom verzoekt in geval van een (hoger) beroepsprocedure. Bij hoge uitzondering wordt er ook een schriftelijke samenvatting gemaakt wanneer een belanghebbende gemotiveerd hierom verzoekt.

Artikel 16. Nader onderzoek

  • 1. Indien na afloop van de zitting maar voordat het advies wordt opgesteld, nader onderzoek wenselijk blijkt te zijn, kan de voorzitter uit eigen beweging of op verlangen van de andere kamerleden dit onderzoek houden.

  • 2. De uit het nader onderzoek verkregen informatie wordt in afschrift aan de leden van de kamer, het verwerend orgaan en de belanghebbenden toegezonden.

  • 3. De leden van de kamer, het verwerend orgaan en de belanghebbenden kunnen binnen een week na verzending van de nadere informatie aan de voorzitter van de kamer een verzoek richten tot het beleggen van een nieuwe hoorzitting. De voorzitter beslist op zo een verzoek.

  • 4. Op een nieuwe hoorzitting zijn de bepalingen in deze verordening die betrekking hebben op de hoorzitting, zo veel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Artikel 17. Raadkamer en advies

  • 1. De kamer beraadslaagt en beslist achter gesloten deuren over het door haar uit te brengen advies.

  • 2. De kamer beslist bij meerderheid van stemmen over het uit te brengen advies.

  • 3. Indien bij een stemming de stemmen staken, beslist de stem van de voorzitter.

  • 4. Van een minderheidsstandpunt wordt bij het advies melding gemaakt indien die minderheid dat verlangt.

  • 5. Het advies is gemotiveerd en omvat een voorstel voor de te nemen beslissing op het bezwaarschrift.

  • 6. Het advies wordt door de voorzitter en de secretaris van de kamer ondertekend.

Artikel 18. Uitbrengen advies en verdaging

  • 1. Het advies wordt, onder medezending van eventueel door de kamer ontvangen nadere informatie en de digitale geluidsopname van de hoorzitting, tijdig uitgebracht aan het bestuursorgaan dat op het bezwaarschrift dient te beslissen.

  • 2. Indien naar het oordeel van de voorzitter van de kamer de termijn van 12 weken, genoemd in artikel 7:10, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht  , ontoereikend is voor achtereenvolgens het uitbrengen van een advies en het nemen van een beslissing, verzoekt hij het verwerend orgaan tijdig de beslissing te verdagen.

  • 3. Van een besluit tot verdaging ontvangen de kamer, belanghebbenden en derde-belanghebbenden een afschrift.

Artikel 19. Jaarverslag

De commissie brengt jaarlijks vóór 1 juli aan de bestuursorganen van de gemeente verslag uit van haar werkzaamheden in het voorafgaande kalenderjaar.

Artikel 20. Intrekking oude regeling

Op de dag van inwerkingtreding van deze verordening, wordt de Verordening commissie bezwaarschriften Krimpenerwaard 2015 (zoals vastgesteld in de raadsvergadering van 13 januari 2015) ingetrokken.

Artikel 21. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na publicatie.

Artikel 22. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening commissie bezwaarschriften Krimpenerwaard 2016

Ondertekening

  
Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders van Krimpenerwaard op 25 april 2016,
de secretaris, mw. mr. M. Plantinga
de burgemeester, mr. R.S. Cazemier
Aldus vastgesteld door de burgemeester van Krimpenerwaard op 25 april 2016,
mr. R.S. Cazemier
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 31 mei 2016.
de griffier, drs. K.E. Driehuijs
de voorzitter, mr. R.S. Cazemier