Regeling vervallen per 20-12-2018

Verordening op de rekenkamercommissie gemeente Krimpenerwaard 2016

Geldend van 11-06-2016 t/m 19-12-2018

Intitulé

Verordening op de rekenkamercommissie gemeente Krimpenerwaard 2016

Paragraaf 1 Begripsbepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    rekenkamercommissie: de commissie die is ingesteld bij besluit van de gemeenteraad en die ten doel heeft om door middel van beleidsevaluaties en doelmatigheidsonderzoeken een bijdrage te leveren aan de doeltreffendheid van het beoogde beleid, alsmede de doelmatige voorbereiding en uitvoering daarvan;

  • b.

    doelmatigheid of efficiëntie: het streven om met een zo beperkt mogelijke inzet van de beschikbare middelen het gewenste resultaat te bereiken;

  • c.

    doeltreffendheid of effectiviteit: de mate waarin een organisatie erin slaagt met de geleverde prestaties de gestelde doelen of de gewenste maatschappelijke effecten te bereiken;

  • d.

    voorzitter: de voorzitter van de rekenkamercommissie die op basis van artikel 3, lid 5a door de raad van buiten de kring van zijn leden is aangewezen;

  • e.

    lid: een lid van de rekenkamercommissie dat op basis van artikel 3, lid 5a door de raad van buiten de kring van zijn leden is aangewezen;

  • f.

    raad: gemeenteraad;

  • g.

    college: college van burgemeester en wethouders;

  • h.

    adviesgroep: adviesgroep voor de rekenkamercommissie;

  • i.

    wet: Gemeentewet.

Paragraaf 2 De taak, samenstelling en lidmaatschap van de rekenkamercommissie

Artikel 2 Taak van de commissie

  • 1. Er is een gemeentelijke rekenkamercommissie.

  • 2. De rekenkamercommissie voert onderzoek uit naar de (maatschappelijke) effecten van het gemeentelijk beleid en naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van het gemeentelijk beleid, van het gemeentelijke beheer en van de gemeentelijke organisatie, naar de rechtmatigheid van het gemeentelijk beheer, alsmede naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van instellingen waarvan de activiteiten geheel of in belangrijke mate door de gemeente worden bekostigd.

Artikel 3 Adviesgroep

  • 1. Er is een adviesgroep voor de rekenkamercommissie. Deze bestaat in totaal uit vier leden vanuit de raadscommissies en/of de gemeenteraad (twee van de oppositie en twee van de coalitie).

  • 2. De raad stelt een adviesgroep in als aanspreekpunt voor de rekenkamercommissie.

  • 3. De adviesgroep treedt op als ‘ontvanger’ van de rekenkamercommissieonderzoeken en onderhoudt ook de overige contacten met de rekenkamercommissie.

  • 4. De adviesgroep is verantwoordelijk voor het opstellen van een rooster van aftreden.

  • 5. De adviesgroep heeft de volgende taken:

    • a.

      het aanbevelen van de kandidaten voor het lidmaatschap en plaatsvervangend lidmaatschap in de rekenkamercommissie;

    • b.

      Zo vaak als nodig wordt geacht overleggen met de rekenkamercommissie over de stand van zaken, de voorgenomen onderzoeken en overige zaken die nodig zijn om de rekenkamer-commissie haar taken goed te kunnen laten vervullen;

    • c.

      het adviseren van de raad over de onderzoeken als genoemd in artikel 9;

    • d.

      het onderhouden van de contacten van de raad met de rekenkamercommissie.

  • 6. De adviesgroep heeft een eigen, vaste adviseur/secretaris vanuit de raadsgriffie.

Artikel 4 Samenstelling en benoeming rekenkamercommissie

  • 1. De rekenkamercommissie bestaat uit drie leden: een voorzitter en twee leden. Deze leden worden benoemd voor de periode van vier jaar en kunnen door de raad op voordracht van de adviesgroep één keer worden herbenoemd.

  • 2. Het raadsvoorstel ter benoeming van de leden en de voorzitter van de rekenkamercommissie op aanbeveling van de adviesgroep dient te worden goedgekeurd door de gemeenteraad.

  • 3. De adviesgroep doet een aanbeveling ter benoeming vergezeld gaan van een verklaring van elke kandidaat bevattende:

    • a.

      de mededeling dat hij/zij een benoeming als lid zal aanvaarden en

    • b.

      een overzicht van de openbare betrekkingen die hij/zij bekleedt.

  • 4. Bij ontstentenis van de voorzitter treedt het plaatsvervangende lid op als voorzitter.

  • 5. De leden leggen, alvorens zij hun functie kunnen uitoefenen, in een vergadering van de raad, in handen van de voorzitter van de raad de eed (verklaring of belofte) af.

  • 6. De gemeenteraad benoemt één van de leden van de rekenkamercommissie als voorzitter.

  • 7. De gemeenteraad benoemt één van de leden van de rekenkamercommissie als plaatsvervangend voorzitter.

  • 8. De voorzitter van de rekenkamercommissie draagt zorg voor:

    • a.

      het tijdig en periodiek bijeenroepen van de vergaderingen van de rekenkamercommissie,

    • b.

      het leiden van de vergaderingen,

    • c.

      het bewaken van de uitvoering van de onderzoeksopzet en de werkwijze.

Artikel 5 Besluitvorming in de rekenkamercommissie

  • 1. In vergaderingen van de rekenkamercommissie wordt besloten bij meerderheid van stemmen, waarbij ieder lid één stem heeft.

  • 2. Als de stemmen staken, is de stem van de voorzitter doorslaggevend.

  • 3. Besluiten kunnen niet worden genomen, tenzij twee leden van de rekenkamercommissie ter vergadering aanwezig zijn.

Artikel 6 Ontslag, non-activiteit en verboden handelingen

  • 1. Een lid van de rekenkamercommissie wordt door de raad ontslagen:

    • a.

      op eigen verzoek;

    • b.

      bij de aanvaarding van een functie die onverenigbaar is met het lidmaatschap;

    • c.

      indien hij/zij bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens misdrijf is veroordeeld, dan wel hem bij zulk een uitspraak een maatregel is opgelegd die vrijheidsbeneming tot gevolg heeft;

    • d.

      indien hij/zij bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak onder curatele is gesteld, in staat van faillissement is verklaard, surséance van betaling heeft verkregen of wegens schulden is gegijzeld;

    • e.

      indien hij/zij naar het oordeel van de raad ernstig nadeel toebrengt aan het in hem gestelde vertrouwen.

  • 2. Een lid van de rekenkamercommissie kan door de raad worden ontslagen:

    • a.

      indien hij/zij door ziekte of gebreken blijvend ongeschikt is zijn functie te vervullen;

    • b.

      indien hij/zij handelt in strijd met artikel 81h van de wet.

  • 3. De raad stelt een lid van de rekenkamer op non-activiteit indien:

    • a.

      hij/zij zich in voorlopige hechtenis bevindt;

    • b.

      hij/zij bij een nog niet onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens misdrijf is veroordeeld, dan wel hem bij zulk een uitspraak een maatregel is opgelegd die vrijheidsbeneming tot gevolg heeft;

    • c.

      hij/zij onder curatele is gesteld, in staat van faillissement is verklaard, surséance van betaling heeft verkregen of wegens schulden is gegijzeld ingevolge een nog niet onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak.

  • 4. De raad kan een lid van de rekenkamercommissie op non-activiteit stellen, indien tegen hem/haar een gerechtelijk onderzoek ter zake van een misdrijf wordt ingesteld of indien er een ander ernstig vermoeden is van het bestaan van feiten en omstandigheden die tot ontslag, anders dan op gronden vermeld in artikel 81c, zesde lid, onder a, en zevende lid, onder a van de wet, zouden kunnen leiden.

  • 5. De raad beëindigt de non-activiteit zodra de grond voor de maatregel is vervallen, met dien verstande dat in een geval als bedoeld in het tweede lid de non-activiteit in ieder geval eindigt na zes maanden. In dat geval kan de raad de maatregel telkens voor ten hoogste drie maanden verlengen.

Artikel 7 Vergoeding voor de werkzaamheden van de leden

  • 1. De leden van de rekenkamercommissie ontvangen een vaste vergoeding per maand voor hun werkzaamheden. De voorzitter van de rekenkamercommissie ontvangt een vergoeding van €500,00 per maand, exclusief reiskosten. De leden krijgen een vergoeding van € 400,00 per maand, exclusief reiskosten;

  • 2. De tegemoetkoming voor de reiskosten bedraagt 100% van de onbelaste vergoeding per kilometer voor het gebruik van een eigen vervoermiddel voor reizen van en naar het werk volgens het Handboek loonheffingen;

  • 3. De leden van de adviesgroep, niet zijnde raadsleden, hebben recht op eenzelfde vergoeding als de reguliere commissievergaderingen.

  • 4. De vergoedingen als bedoeld in het eerste en tweede lid komen ten laste van het budget van de rekenkamercommissie als bedoeld in artikel 14.

Paragraaf 3 De werkwijze van de rekenkamercommissie

Artikel 8 Reglement van orde

De rekenkamercommissie stelt een reglement van orde voor haar vergaderingen en andere werkzaamheden vast. Zij zendt het reglement na de vaststelling ter kennisneming naar de gemeenteraad.

Artikel 9 Onderwerpen voor onderzoek en beslissing tot uitvoeren van onderzoek

  • 1. De rekenkamercommissie voert jaarlijks minimaal twee onderzoeken uit en zo mogelijk nog één quick-scan.

  • 2. Onderzoeken moeten uitgevoerd worden in de ‘rekenkamer nieuwe stijl’.

  • 3. De rekenkamercommissie kiest de onderwerpen voor haar onderzoek, formuleert de probleemstelling en de onderzoeksvragen en stelt de onderzoeksopzet vast.

  • 4. Alvorens de rekenkamercommissie de onderwerpen kiest, stelt zij raad, college en derden in de gelegenheid suggesties voor onderzoeksonderwerpen te doen. De onderwerpen van onderzoek worden jaarlijks vóór 1 november als onderzoeksprogramma ter kennisname aan de raad voorgelegd.

Artikel 10 Onderzoeksverzoek van de gemeenteraad

Als de raad besluit tot een verzoek voor een onderzoek aan de rekenkamercommissie, dan bericht de rekenkamercommissie de raad binnen één maand in hoeverre aan dat verzoek wordt voldaan. Indien de commissie niet aan het verzoek van de raad voldoet, zal zij daarvoor goede gronden aanvoeren.

Artikel 11 Uitvoering van het onderzoek en rapportage

  • 1. De rekenkamercommissie is belast met en verantwoordelijk voor de uitvoering van het onderzoek volgens de door haar vastgestelde onderzoeksopzet.

  • 2. De rekenkamercommissie is bevoegd van alle leden van het gemeentebestuur en van alle ambtenaren de mondelinge en schriftelijke inlichtingen in te winnen die zij nodig heeft voor de uitvoering van het onderzoek.

  • 3. De rekenkamercommissie kan de bevoegdheid tot het inwinnen van inlichtingen mandateren aan de ambtenaren en onderzoeksmedewerkers die haar bij de uitvoering van haar taak terzijde staan. De leden van het gemeentebestuur en de ambtenaren van de gemeente zijn verplicht de gevraagde inlichtingen binnen de door de rekenkamercommissie gestelde termijn te verstrekken.

  • 4. De rekenkamercommissie vergadert in beslotenheid, haar rapporten zijn openbaar.

  • 5. Op grond van de belangen genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van Bestuur kan de rekenkamercommissie rapporten die aan de raad worden voorgelegd of gedeelten daarvan als geheim aanmerken. De leden van de rekenkamercommissie en degenen die ten behoeve van de rekenkamercommissie werkzaam zijn, zijn verplicht tot geheimhouding van al wat hen in hun hoedanigheid als lid, respectievelijk medewerker ter kennis is gekomen.

  • 6. De rekenkamercommissie kan informatiebijeenkomsten beleggen. De commissie beoordeelt of het wenselijk is de raad tussentijds te informeren.

  • 7. De rekenkamercommissie stelt betrokkenen in de gelegenheid om binnen een door haar te stellen termijn, die ten minste twee weken bedraagt, hun zienswijze op het feitenonderzoek aan de rekenkamercommissie kenbaar te maken. Betrokkenen zijn degenen wier taakuitvoering (mede) voorwerp van onderzoek is of is geweest. De rekenkamercommissie bepaalt wie verder als betrokkenen worden aangemerkt.

  • 8. Na de ambtelijke hoor en wederhoor ten aanzien van de feiten zoals bedoeld in lid 6 formuleert de rekenkamercommissie haar conclusies en aanbevelingen in een nota.

  • 9. De rekenkamercommissie stelt het college in de gelegenheid om binnen een door haar te stellen termijn, die ten minste twee weken bedraagt, hun zienswijze op het onderzoek en de nota aan de rekenkamercommissie kenbaar te maken.

  • 10. Na vaststelling door de rekenkamercommissie wordt het onderzoeksrapport zo spoedig mogelijk aan de raad aangeboden. Hierbij worden de ambtelijke en bestuurlijke reacties gevoegd. De raad wordt gevraagd de conclusies en aanbevelingen over te nemen.

Artikel 12 Secretariaat

  • 1. De rekenkamercommissie heeft recht op een eigen eigen secretaris/onderzoeker gedurende elf uur per week.

  • 2. De rekenkamercommissie is bevoegd om, ten laste van het budget als bedoeld in artikel 14, de de uren te declareren welke worden ingezet voor het secretariaat. Gelet op de zwaarte en eigenstandigheid van de functie is functieschaal 11 CAR-UWO geindiceerd.

  • 3. De secretaris/onderzoeker wordt direct aangestuurd door de voorzitter van de rekenkamer- commissie.

  • 4. De secretaris/onderzoeker zal worden toegevoegd aan de griffie en valt rechtspositioneel onder de griffier.

Artikel 13 Inhuur externe deskundigen en onderzoeksmedewerkers

  • 1. De rekenkamercommissie is bevoegd ten laste van het budget als bedoeld in artikel 14 zonodig externe deskundigheid in te huren.

  • 2. De rekenkamercommissie is bevoegd ten laste van het budget als bedoeld in artikel 14 zonodig (tijdelijk) onderzoeksmedewerkers aan te stellen.

  • 3. Extene deskundigen en onderzoeksmedewerkers kunnen, indien de rekenkamercommissie hen daartoe de bevoegdheid toekent, alle informatie verzamelen die de rekenkamercommissie in het belang van het onderzoek nodig acht. Zij hebben een geheimhoudingsplicht met betrekking tot die informatie en zijn alleen verantwoording verschuldigd aan de rekenkamercommissie.

Paragraaf 5 De kosten van de rekenkamercommissie

Artikel 14 Budget

  • 1. De rekenkamercommissie beschikt over een budget van € 75.000 per jaar.

  • 2. De rekenkamercommissie is bevoegd binnen dit aan haar bij de begroting beschikbaar gestelde budget uitgaven te doen ten behoeve van de uitvoering van haar taken. Het budget is opgesplitst in een deel dat beschikbaar is voor bestuurskosten en onderzoekskosten.

  • 3. Ten laste van het in het voorgaande lid bedoelde budget worden de kosten gebracht van:

    • a.

      de vergoedingen aan de voorzitter en leden van de rekenkamercommissie;

    • b.

      de secretaris/onderzoeker;

    • c.

      de kosten van externe deskundigen en onderzoeksmedewerkers;

    • d.

      de mogelijke overige uitgaven die de rekenkamercommissie nodig oordeelt voor de uitvoering van haar taak.

  • 4. De rekenkamercommissie verantwoordt de baten en lasten van het vorig begrotingsjaar in het jaarverslag aan de raad, als bedoeld in artikel 185, derde lid van de wet.

  • 5. De voorzitter doet jaarlijks vóór 1 april een voorstel aan de raad voor de nodige middelen voor een goede uitoefening van de taken.

Paragraaf 6 Evaluatie

Artikel 15 Evaluatie door adviesgroep voor de rekenkamercommissie

Na de start van de rekenkamercommissie zal door de adviesgroep voor de rekenkamercommissie tweejaarlijks een evaluatie gehouden worden over het werk van en de ervaringen met de rekenkamercommissie in de voorgaande jaren.Indien de adviesgroep dit nodig acht wordt daartoe externe expertise ingehuurd.

Paragraaf 7 Slotbepalingen

Artikel 16 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na de dag van bekendmaking onder gelijktijdige intrekking van de ‘Verordening op de rekenkamercommissie gemeente Krimpenerwaard 2015’.

Ondertekening

Aldus besloten in de raad van de gemeente Krimpenerwaard in zijn openbare vergadering van 28 april 2016.
De griffier, Drs. K.E. Driehuijs.
De voorzitter, Mr. R.S. Cazemier