Subsidieregeling gemeentelijke monumenten en gemeentelijk dorpsgezicht gemeente Krimpenerwaard 2017

Geldend van 13-01-2017 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2017

Intitulé

Subsidieregeling gemeentelijke monumenten en gemeentelijk dorpsgezicht gemeente Krimpenerwaard 2017

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • a. ASV: Algemene subsidieverordening gemeente Krimpenerwaard 2017;

  • b. Archeologisch onderzoek: Werkzaamheden met betrekking tot het bodemarchief die ten behoeve van de archeologische monumentenzorg worden uitgevoerd volgens de eisen zoals gesteld door het college van burgemeester en wethouders en de vigerende Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA);

  • c. Bouwhistorisch onderzoek: Rapportage waarin de bouw- en gebruiksgeschiedenis van een bouwwerk of structuur wordt vastgesteld, dat naar het oordeel van het college voldoet aan de ‘Richtlijnen bouwhistorisch onderzoek’ Uitgave Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed;

  • d. Cultuurhistorisch onderzoek: Onderzoek naar bovengrondse sporen, objecten, patronen en structuren uit het verleden ten einde de cultuurhistorische waarden daarvan te kunnen bepalen/vaststellen;

  • e. Eigenaar: Degene, die in de kadastrale registratie als eigenaar staat geregistreerd, waaronder mede wordt begrepen:

    • ·

      degene die het recht van erfpacht heeft;

    • ·

      de houder van een recht van opstal;

    • ·

      de toekomstige eigenaar, erfpachter of houder van een recht van opstal;

  • f. Gemeentelijk beschermd dorpsgezicht: Gebied dat op grond van een gemeentelijke verordening is aangewezen als beschermd gezicht;

  • g. Gemeentelijk monument: Onroerende zaak die op grond van een gemeentelijke verordening is geplaatst op de gemeentelijke monumentenlijst;

  • h. Monumentenwacht Zuid-Holland: Een onafhankelijke particuliere stichting die periodiek inspecties aan monumenten verricht;

  • i. Subsidieplafond: Het totale, door de raad vastgestelde, bedrag dat per jaar beschikbaar is voor het onderhoud van de gemeentelijke monumenten;

Artikel 2 Toepassing ASV

De ASV is van toepassing voor zover daarvan niet uitdrukkelijk is afgeweken.

Artikel 3 Reikwijdte regeling

Deze subsidieregeling is van toepassing op:

  • a.

    subsidies voor instandhoudingswerkzaamheden aan gemeentelijke monumenten en aan panden in het gemeentelijk beschermd dorpsgezicht, zoals genoemd in artikel 9;

  • b.

    subsidies voor bouwhistorisch en cultuurhistorisch onderzoek, uitgevoerd als indieningsvereiste voor een aanvraag om omgevingsvergunning, aan gemeentelijke monumenten in de gemeente Krimpenerwaard.

Artikel 4 Subsidietoekenning

Ter tegemoetkoming in de kosten van instandhoudingswerkzaamheden kan alleen aan de eigenaar van een gemeentelijk monument een subsidie worden verleend.

Artikel 5 Hoogte subsidie

  • 1. De subsidie, zoals bedoeld in artikel 3, bedraagt voor gemeentelijke monumenten 40% van de door het college vastgestelde subsidiabele kosten tot een maximum van € 5.000,00 per monument.

  • 2. De subsidie voor panden in het beschermd dorpsgezicht bedraagt 20% van de van de door het college vastgestelde subsidiabele kosten tot een maximum van € 2500,00;

  • 3. Indien een eigenaar zelf de onderhoudswerkzaamheden verricht, zijn diens materiaalkosten wel en diens loonkosten niet subsidiabel, tenzij hij de werkzaamheden verricht in het kader van een door hem gedreven onderneming;

  • 4. Subsidie voor schilderwerk in eigen beheer bedraagt maximaal € 500,00.

Artikel 6 Frequentie van verstrekking subsidie

  • 1. Jaarlijks kan er eenmalig subsidie per monument verstrekt worden.

  • 2. Gedurende een periode van vijf jaar, die aanvangt op de dag van ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling, kan voor die activiteit geen subsidie meer worden toegekend.

  • 3. In afwijking van het bepaalde in het eerste en tweede lid wordt de subsidie voor bouwhistorisch en cultuurhistorisch onderzoek voor hetzelfde pand slechts éénmalig verleend.

Artikel 7 Aanvraag subsidie

  • 1. Onverminderd artikel 4 van de AVS wordt een aanvraag om subsidie zoals bedoeld in artikel 3 onder a digitaal door de eigenaar bij het college ingediend op een daartoe beschikbaar gesteld aanvraagformulier.

  • 2. Het in het eerste lid genoemde aanvraagformulier gaat vergezeld van de volgende stukken:

    • a.

      een beschrijving van de technische staat of het bouwkundig inspectierapport van het monument waarin de gebreken van het monument nauwkeurig staan vermeld;

    • b.

      tekeningen of foto’s van de bestaande situatie;

    • c.

      voor zover van toepassing tekeningen waarop de voorgenomen herstelwerkzaamheden of wijzigingen staan aangegeven;

    • d.

      een bestek of werkomschrijving per onderdeel van de toe te passen constructies, materialen, afwerkingen en kleuren alsmede van de wijze van verwerking daarvan;

    • e.

      een begroting, niet ouder dan twee jaar, gespecificeerd naar activiteit, mensuren en materialen;

    • f.

      een verleende omgevingsvergunning (indien de instandhoudingswerkzaamheden als vergunningplichtig zijn aangemerkt) voor de instandhoudingswerkzaamheden zoals beschreven in de subsidieaanvraag;

  • 3. Het college kan bepalen dat naast de in het tweede lid genoemde bescheiden nog andere stukken moeten worden overgelegd.

  • 4. De aanvraag om subsidie zoals bedoeld in artikel 3 onder b geschiedt digitaal, onder vermelding van het pand waarop het onderzoek betrekking heeft, de aard en het doel van het onderzoek en de periode van uitvoering.

Artikel 8 Verlening subsidie

  • 1. Het college besluit binnen acht weken na ontvangst van een aanvraag omtrent het verlenen van subsidie.

  • 2. Het college kan het nemen van een besluit met ten hoogste zes weken verdagen.

Artikel 9 Subsidiabele kosten

  • 1. Subsidiabel zijn de kosten van werkzaamheden, maatregelen en voorzieningen ten behoeve van de instandhouding van gemeentelijke monumenten of zelfstandige onderdelen, voor zover gericht op onderhoud en niet op restauratie, met dien verstande dat:

    • a.

      kosten uitsluitend subsidiabel zijn voor zover de werkzaamheden:

      • .

        strekken tot instandhouding van het gemeentelijke monument en zijn monumentale waarden;

      • .

        sober en doelmatig zijn;

      • .

        technisch noodzakelijk zijn;

      • .

        zijn gericht op het maximaal behoud van aanwezige monumentale waarden, in het bijzonder historische materialen en constructies;

    • b.

      kosten voor werkzaamheden gericht op het voorkomen van verval of het voorkomen van vervolgschade subsidiabel zijn;

    • c.

      kosten voor werkzaamheden gericht op vervanging van materialen die hun functie niet meer kunnen vervullen subsidiabel zijn;

    • d.

      kosten voor werkzaamheden gericht op reconstructie niet subsidiabel zijn, tenzij deze in uitzonderlijke gevallen naar het oordeel van het college van burgemeester en wethouders ter versterking van de monumentale waarden gewenst zijn;

    • e.

      kosten voor werkzaamheden die voortvloeien uit veranderd gebruik, alsmede kosten voor werkzaamheden die zijn gericht op comfortverbetering of verfraaiing niet subsidiabel zijn; en

    • f.

      kosten voor werkzaamheden voor zover die reeds aangevangen of voltooid zijn voor de subsidieverlening niet subsidiabel zijn.

    • g.

      leges voor de omgevingsvergunning activiteit ‘wijzigen monument’ in het geval dit enkel voorkomt uit de aanduiding van gemeentelijke monument subsidiabel zijn.

  • 2. Het bepaalde in de voorgaande leden is binnen het gemeentelijk beschermd dorpsgezicht van toepassing op werkzaamheden aan gevels die zichtbaar zijn vanuit het openbaar gebied.

Artikel 10 Weigeringsgronden

De subsidie wordt, naast de in de artikelen 4:25 en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht genoemde gronden, geweigerd indien:

  • a.

    als geen van de in de aanvraag genoemde werkzaamheden en voorzieningen voldoen aan de voorwaarden, zoals genoemd in artikel 9;

  • b.

    met de instandhoudingswerkzaamheden is begonnen voordat op de aanvraag om subsidie is beslist;

  • c.

    binnen een periode van vijf jaar vóór de aanvraag met geldelijke steun van overheidswege dezelfde instandhoudingswerkzaamheden aan hetzelfde onderdeel van het gemeentelijk monument zijn uitgevoerd;

  • d.

    de voor het verrichten van de instandhoudingswerkzaamheden noodzakelijke vergunningen niet zijn verleend;

  • e.

    de kosten van de instandhoudingswerkzaamheden op grond van een verzekeringsovereenkomst zijn gedekt;

  • f.

    de aanvrager een daarvoor door het college van burgemeester en wethouders aangewezen deskundige of ambtenaar niet toestaat om het monument te inspecteren;

  • g.

    de subsidiabele kosten minder bedragen dan € 500,-.

Artikel 11 Aanvraag doorschuiven

  • 1. Het college kan een aanvraag die geweigerd wordt op grond van overschrijding van het subsidieplafond aanmerken als een aanvraag per 1 januari van het opvolgend jaar. Voor de bepaling van de volgorde van deze aanvragen is de volgorde van binnenkomst in het oorspronkelijke jaar bepalend.

  • 2. Een besluit als bedoeld in het eerste lid kan voor dezelfde aanvraag slechts één keer genomen worden.

Artikel 12 Verplichtingen

De subsidie wordt verleend onder de verplichtingen, dat:

  • a.

    binnen zes maanden na het besluit tot het verlenen van de subsidie met de instandhoudingswerkzaamheden wordt begonnen;

  • b.

    de instandhoudingswerkzaamheden zijn voltooid binnen een jaar na bekendmaking van het besluit tot het verlenen van de subsidie of vóór een door het college in de subsidieverleningsbeschikking op te nemen datum;

  • c.

    de eigenaar het vervreemden van het gemeentelijk monument, gedurende de termijn tussen de verlening en vaststelling van de subsidie, meldt aan het college;

  • d.

    de eigenaar aan door het college aangewezen medewerkers van de gemeente toegang verleent tot de werkplaats(en) in het gemeentelijk monument waar de instandhoudingswerkzaamheden worden uitgevoerd;

  • e.

    de eigenaar na voltooiing van de instandhoudingswerkzaamheden het gemeentelijk monument zal bewaren en onderhouden in de staat waarin het door de instandhoudingswerkzaamheden is gebracht;

  • f.

    de subsidie bedoeld in artikel 3 onder b wordt verstrekt onder de verplichting de gemeente een afschrift van het onderzoeksrapport te verstrekken.

Artikel 13 Gereedmelding

  • 1. De subsidieontvanger meldt binnen acht weken na het gereedkomen van de instandhoudingswerkzaamheden, maar uiterlijk binnen acht weken na de datum als bedoeld in artikel 12 sub b aan het college dat deze werkzaamheden zijn afgerond.

  • 2. De gereedmelding, als bedoeld in het eerste lid, wordt tevens beschouwd als aanvraag om vaststelling van de subsidie.

  • 3. De gereedmelding, als bedoeld in het eerste lid, omvat:

    • a.

      een volledig overzicht van de uitgevoerde instandhoudingswerkzaamheden en een specificatie van de daarop betrekking hebbende kosten inclusief het uitgevoerde meer- en minderwerk;

    • b.

      alle rekeningen en betalingsbewijzen met betrekking tot de instandhoudingswerkzaamheden.

Artikel 14 Vaststelling subsidie

  • 1. Het college besluit binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag om vaststelling, als bedoeld in artikel 13 omtrent de vaststelling van de subsidie.

  • 2. Het college kan een besluit als bedoeld in het eerste lid eenmaal met zes weken verdagen.

  • 3. Betaling geschiedt binnen acht weken na bekendmaking van het besluit tot vaststelling van de subsidie op een door de aanvrager opgegeven bankrekeningnummer.

Artikel 15 Hardheidsclausule

  • 1. In bijzondere gevallen kunnen Burgemeester en Wethouders afwijken van de bepalingen van deze regeling.

  • 2. Afwijking van deze regeling kan enkel plaatsvinden in het belang van de aanvrager en/of in het belang van de monumentale waarde van het monument en/of in het belang van niet op de gemeentelijke monumentenlijst staande kleinere elementen zoals stoepen, muren, hekwerken en inpandige elementen welke naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders van monumentale waarden zijn.

Artikel 16 Overgangsbepaling

Deze subsidieregeling is niet van toepassing op subsidies die voor de inwerkingtreding van deze subsidieregeling zijn aangevraagd, verleend of vastgesteld.

Artikel 17 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2017.

Artikel 18 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling gemeentelijke monumenten en gemeentelijk dorpsgezicht gemeente Krimpenerwaard 2017.

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Krimpenerwaard, gehouden op 6 december 2016.
de secretaris, mw. mr. M. Plantinga
de burgemeester,mr. R.S. Cazemier

Toelichting Subsidieregeling gemeentelijke monumenten en gemeentelijk dorpsgezicht gemeente Krimpenerwaard 2017

Artikel 1

De definitie van subsidie is genoemd in de Algemene wet bestuursrecht (Awb, artikel 4:21 lid 1) en wordt in de regeling niet herhaald. De Awb verstaat onder subsidie: de aanspraak op financiële middelen door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen en diensten. De activiteiten behelzen in dit geval het uitvoeren van instandhoudingswerkzaamheden, zoals in de begripsbepalingen omschreven.

Artikel 3

De artikelen 4:23 en 4:26 van de Awb vormen de wettelijke basis voor het verstrekken van subsidie. Het verstrekken van subsidie is in beginsel slechts mogelijk, indien dat gebeurt op basis van een wettelijk voorschrift zoals de onderhavige regeling. In de regeling moet worden vermeld voor welke werkzaamheden c.q. beleidsterreinen subsidie kan worden verstrekt. Zonder grondslag kan er geen subsidieplafond worden vastgesteld.

Deze regeling is van toepassing op de instandhoudingswerkzaamheden aan gemeentelijke monumenten dan wel aan panden binnen een gemeentelijk beschermd dorpsgezicht.

Artikel 4

Alleen de eigenaar van een gemeentelijk monument komt voor subsidie in aanmerking.

Artikel 5

Dit artikel geeft aan op welke wijze het bedrag van subsidie wordt berekend. Op basis van de subsidiabele kosten wordt een percentage van 40% aan subsidie beschikbaar gesteld. De eigenaar financiert 60% van de subsidiabele kosten zelf. Er is een bovengrens gesteld van € 5.000,00 zodat meerdere eigenaren aanspraak kunnen maken op subsidie. Bij onderhoudskosten van € 12.500,00 aan subsidiabele kosten wordt dat maximum bereikt.

Voor een beschermd dorpsgezicht wordt de subsidie op een vergelijkbare wijze berekend, met een bovengrens van € 2500,-. Bij onderhoudskosten van € 12500,- wordt dat maximum bereikt. Voor panden in het beschermd dorpsgezicht zijn alleen onderhoudswerkzaamheden aan gevels zichtbaar vanaf de openbare weg subsidiabel.

Artikel 6

Welke bescheiden bij de aanvraag om subsidie moeten worden overgelegd is in dit artikel geregeld. Overeenkomstig de Awb-artikelen 4:1 en 4:4 wordt een standaardaanvraagformulier gehanteerd voor de stroomlijning van de aanvragen. In artikel 4:5 Awb wordt de wijze van afdoening geregeld voor het geval dat de benodigde stukken ontbreken. Het bestuursorgaan moet immers kunnen beschikken over alle relevante stukken alvorens een besluit te kunnen nemen op de subsidieaanvraag. Als de aanvrager verzuimt alsnog ontbrekende stukken toe te voegen, kan besloten worden de aanvraag niet verder te behandelen.

Artikel 8

In het subsidieproces zijn drie belangrijke momenten te onderscheiden, te weten de subsidieverlening, de subsidievaststelling en de betaling. De subsidieverlening is een beschikking waarbij een subsidie wordt toegekend voor een bepaalde werkzaamheid. De aanvrager verkrijgt een voorwaardelijke aanspraak op subsidie. De subsidievaststelling geeft aanspraak op betaling door het bestuursorgaan van het definitief vastgestelde bedrag. De betaling is de daadwerkelijke uitbetaling van het bedrag op een door de aanvrager opgegeven rekeningnummer.

Artikel 9

De subsidieregeling is gericht op onderhoud en niet op restauratie. Daarom zijn alleen zaken die nodig zijn voor het behoud van de monumentale waarde van het gebouw subsidiabel.

Artikel 10

In dit artikel worden weigeringsgronden opgenomen, die het de gemeente mogelijk maken uit beleidsmatige overwegingen een aanvraag niet te honoreren. Daarnaast bevat de Awb in artikel 4:35 enige subjectieve weigeringsgronden: zij geven het bestuursorgaan de gelegenheid te toetsen of er gegronde redenen bestaan om aan te nemen of de activiteiten niet of niet geheel zullen plaatsvinden, de aanvrager niet zal voldoen aan de opgelegde verplichtingen of de aanvrager niet op behoorlijke wijze rekening en verantwoording zal afleggen.

Daarnaast zijn er in de Awb enkele objectieve weigeringsgronden: het verwijtbaar leveren van onjuiste gegevens en het voorkomen dat de subsidie in een failliete of in een in surseance gaande of verkerende boedel terechtkomt. De bijzondere weigeringsgrond, namelijk overschrijding van het subsidieplafond is niet opgenomen in de regeling omdat dit al een wettelijke weigeringsgrond is (artikel 4:25, lid 2 Awb).

Artikel 11

Op grond van de Awb is overschrijding van het subsidieplafond een verplichte weigeringsgrond. Is het plafond bereikt, dan kunnen aanvragen doorgeschoven worden naar het volgende jaar. Deze aanvragen komen dan als vroege aanvragen bovenop de stapel. Daarmee wordt recht gedaan aan de relatief zware vereisten voor de subsidieaanvraag.

Artikel 12

Bij de subsidieverlening moet aan de ontvanger duidelijkheid worden gegeven over zijn verplichtingen, dat wil zeggen de condities waarop subsidie wordt verleend.

Artikel 4:37 Awb geeft enige verplichtingen voor de subsidieontvanger met betrekking tot onder meer de administratie van de aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten, de te verzekeren risico’s, het afleggen van rekening en verantwoording, het beperken en wegnemen van de nadelige gevolgen van de subsidie voor derden.

Op grond van artikel 4:38 zijn de termijnen van zes maanden (sub a) en een jaar (sub b) in de regeling opgenomen. De aanvrager heeft de verplichting om binnen deze termijnen te starten en de instandhoudingswerkzaamheden te voltooien. Dit om een snelle uitvoering van instandhoudingswerkzaamheden te stimuleren. Met het oog op een goed onderhoud, om grotere en duurdere instandhoudingswerkzaamheden in de toekomst te voorkomen, wordt ten behoeve van de instandhouding van het gemeentelijk monument de verplichting tot goed onderhoud verwoord.

Artikel 13

In de regeling wordt de gereedmelding van de werkzaamheden beschouwd als de aanvraag om de vaststelling van de subsidie. Daarbij legt overeenkomstig artikel 4:45 Awb de aanvrager rekening en verantwoording af omtrent de aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten, voor zover van belang voor de subsidiëring. Artikel 4:46 Awb geeft aan in welke gevallen de subsidie lager gesteld kan worden.

Artikel 14

Als blijkt dat de subsidie door een onjuiste of onvolledige opgave is verleend dan wel een voorschrift als bedoeld in deze regeling niet is nageleefd kan het college een besluit tot verlening van subsidie geheel of gedeeltelijk intrekken en niet of gedeeltelijk tot uitbetaling van de subsidie overgaan en al uitbetaalde subsidie geheel of gedeeltelijk terugvorderen (afdeling 4.2.6 en 4.2.7 Awb). Een lager subsidiebedrag vaststellen dan is verleend kan alleen op grond van de in artikel 4:46, tweede lid Algemene wet bestuursrecht genoemde gronden:

  • ·

    de activiteiten waarvoor subsidie is verleend niet of niet geheel hebben plaatsgevonden;

  • ·

    de subsidie-ontvanger niet heeft voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen;

  • ·

    de subsidie-ontvanger onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beschikking op de aanvraag tot subsidieverlening zou hebben geleid, of

  • ·

    de subsidieverlening anderszins onjuist was en de subsidie-ontvanger dit wist of behoorde te weten.

Hoger vaststellen is niet mogelijk (zie onder andere ECLI:NL:RVS:2005:AT5697, ABRvS 15/12/04, AB 2005, 276).

Artikel 15

In uitzonderlijke situaties kan het college een beroep doen op de hardheidsclausule.

Artikel 16

Aanvragen om subsidie die zijn ingediend voor het van kracht worden van deze regeling, worden afgehandeld op grond van de oude verordeningen uit de voormalige gemeenten Nederlek en Schoonhoven.

Artikel 17

De bekendmaking en inwerkingtreding van de regeling is gebaseerd op artikel 139 van de Gemeentewet.

Artikel 18

Dit artikel noemt de naam van de regeling.