Regeling vervallen per 01-01-2022

Beleidsregels Individuele Inkomenstoeslag Gemeente Krimpenerwaard 2018

Geldend van 01-01-2018 t/m 31-12-2021

Intitulé

Beleidsregels Individuele Inkomenstoeslag Gemeente Krimpenerwaard 2018

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regels wordt verstaan onder:

  • a.

    Peildatum: de datum waarop een persoon individuele inkomenstoeslag aanvraagt;

  • b.

    Referteperiode: periode van 3 jaar voorafgaand aan de peildatum;

  • c.

    Wet: de Participatiewet;

  • d.

    Vermogen: het vermogen zoals bedoeld in artikel 34 van de Participatiewet;

  • e.

    Inkomen: het totaal van het inkomen, bedoeld in artikel 32 van de Participatiewet, en de algemene bijstand;

  • f.

    Langdurig laag inkomen: inkomen zoals bedoeld in artikel 36, eerste lid, van de participatiewet als gedurende de referteperiode het in aanmerking te nemen inkomen niet hoger is dan 120% van de toepasselijke bijstandsnorm, waarbij de kostendelersnorm buiten toepassing blijft

Artikel 2 Geen zicht op inkomensverbetering

Op grond van het bepaalde in artikel 36 van de wet, hebben personen in beginsel geen zicht op inkomensverbetering, als bedoeld in artikel 36, 1e lid, indien zij:

  • a.

    volledig en duurzaam arbeidsongeschikt zijn als bedoeld in artikel 4 van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen;

  • b.

    voor 1 januari 2015 een WAJONG-uitkering toegekend hebben gekregen;

  • c.

    arbeidsbeperkt zijn en voor inkomensverbetering afhankelijk zijn van de re-integratie instrumenten van de gemeente Krimpenerwaard of het UWV;

  • d.

    op de peildatum volledig zijn ontheven van de arbeidsplicht en deze ontheffing nog minimaal zes maanden na de peildatum doorloopt.

  • e.

    niet vallen onder lid a tot en met d, en op grond van individuele omstandigheden niet in staat zijn tot inkomensverbetering.

Artikel 3 Hardheidsclausule

Het college kan in uitzonderlijke en bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen opgenomen in de Verordening Individuele Inkomenstoeslag Gemeente Krimpenerwaard en de Beleidsregels individuele inkomenstoeslag Participatiewet, als toepassing daarvan zou leiden tot onbillijkheden van overwegende aard.

Artikel 4 Intrekking

De Beleidsregels Individuele Inkomenstoeslag Gemeente Krimpenerwaard 2018 treden in werking op het tijdstip waarop de Verordening Individuele Inkomenstoeslag 2018 Gemeente Krimpenerwaard 2018 in werking treedt.

Artikel 5. Overgangsbepalingen

Een aanvraag die voor inwerkingtreding van deze beleidsregels nog niet is afgehandeld, wordt verder behandeld en beoordeeld aan de hand van de in deze beleidsregels opgestelde criteria.

Artikel 6 Inwerkingtreding

De beleidsregels individuele inkomenstoeslag 2018 treden per 1 januari 2018 in werking.

Artikel 7 Citeerartikel

Deze beleidsregels worden aangehaald als “Beleidsregels individuele inkomenstoeslag 2018”.

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Krimpenerwaard van 19 december 2017
Burgemeester en wethouders van Krimpenerwaard,
de secretaris, Mw. mr. M. Plantinga
de burgemeester, mr. R.S. Cazemier

Toelichting op de Beleidsregels Individuele inkomenstoeslag 2018

Algemeen

Met de komst van de Participatiewet per 1 januari 2015, vervangt de individuele inkomenstoeslag de langdurigheidstoeslag uit de Wet werk en bijstand (WWB). Het verlenen van de toeslag is geen gebonden bevoegdheid, maar een discretionaire bevoegdheid. Dit is het gevolg van het woord 'kan' in artikel 36, 1e lid, van de wet.

In de door de raad vastgestelde Verordening Individuele Inkomenstoeslag 2018 is bepaald dat er sprake is van een langdurig laag inkomen als een persoon 3 jaar een inkomen heeft tot 120% van de voor zijn situatie van toepassing zijnde bijstandsnorm, waarbij de kostendelersnorm buiten toepassing blijft.

Uit artikel 36 van de Participatiewet vloeit voort dat het college via beleidsregels kan bepalen welke groepen niet in aanmerking komen voor een individuele inkomenstoeslag en in welke gevallen personen geen uitzicht hebben op inkomensverbetering. De beoordeling of er sprake is van geen uitzicht op inkomensverbetering is maatwerk en dient aan de hand van de individuele omstandigheden te worden beoordeeld.

De raad heeft in de Verordening de hoogte van het jaarlijks uit te keren bedrag bepaald op: € 400 voor een alleenstaande, € 500 voor een alleenstaande ouder en € 600 voor gehuwden met een jaarlijkse indexatie. De toeslag is bedoeld als aanvulling op het inkomen voor het doen van grote noodzakelijke uitgaven. Ook kan het besteed worden aan uitgaven in het kader van maatschappelijke participatie.

Artikelsgewijze toelichting

Alleen die bepalingen die verdere toelichting behoeven worden hieronder behandeld.

Artikel 2

Voor het beoordelen van krachten, bekwaamheden en inspanningen heeft het college aangesloten bij de bepalingen/uitgangspunten die het UWV hanteert bij de beoordeling van het begrip passende arbeid in relatie tot arbeidsongeschiktheid.

Krachten:

er is sprake van beperkte belastbaarheid, zowel fysiek als psychisch, waardoor sprake is van geen of verminderde uitzicht op inkomensverbetering.

Bekwaamheden:

tekortschietende kennis en vaardigheden geven aanleiding tot geen of verminderde uitzicht op inkomensverbetering.

Inspanningen:

het verrichten van sollicitaties overeenkomstig de opgelegde sollicitatieplicht en het meewerken aan opgelegde re-integratieverplichtingen.

Onderdeel a

Indien een persoon volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is als bedoeld in artikel 4 van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) en daarom een uitkering op grond van de IVA (Inkomensvoorziening volledig en duurzaam arbeidsongeschikten) ontvangt, kan in beginsel worden gesteld dat deze persoon geen zicht heeft op inkomensverbetering.

Onderdeel b

Indien een persoon arbeidsbeperkt is en daarom een Wajong-uitkering ontvangt welke is toegekend vóór 1 januari 2015, dan kan in beginsel worden gesteld dat deze persoon geen zicht heeft op inkomensverbetering.

Onderdeel c

Onder arbeidsbeperkt wordt dan verstaand personen die met een doelgroepverklaring van het UWV zijn opgenomen in het doelgroepenregister.

Onderdeel d

Het gaat om reeds toegekende ontheffingen op grond van artikel 9, lid 2 of artikel 9a lid 1 van de wet (peildatum = aanvraagdatum), toekomstige ontheffingen zijn immers nog niet bekend.

Onderdeel e

Burgemeester en wethouders hebben de discretionaire bevoegdheid te beoordelen of een persoon op grond van individuele krachten en bekwaamheden geen zicht heeft op inkomensverbetering. Veelal zal dit gaan om personen die vanwege hun individuele omstandigheden niet in staat zijn binnen 1 jaar inkomensverbetering te verkrijgen door uitstroom naar betaald werk. Ook kan gedacht worden aan personen die een medische urenbeperking (UWV-indicatie) hebben en aanvullende bijstand ontvangen.

Artikel 3 Hardheidsclausule

Het college heeft op grond van dit artikel de ruimte om in uitzonderlijke en bijzondere gevallen af te wijken van de regels zoals neergelegd in deze regeling.