Regeling vervallen per 04-01-2024

Horecabeleid buitengebied gemeente Krimpenerwaard 2020

Geldend van 08-01-2021 t/m 03-01-2024 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2021

Intitulé

Horecabeleid buitengebied gemeente Krimpenerwaard 2020

Inleiding en doelstelling

Doel beleidsregel

Het doel van de beleidsregel Horecabeleid Buitengebied Krimpenerwaard is het scheppen van duidelijke ruimtelijke kaders voor het exploiteren van horeca in het buitengebied. Hiermee wordt een bijdrage geleverd aan het bereiken van een goede balans tussen horeca als belangrijke economische en recreatieve/ontspannende functie enerzijds en het bewaken van de kwaliteiten van het buitengebied in de gemeente Krimpenerwaard anderzijds. Daarnaast wordt beoogd oneerlijke concurrentie tegen te gaan. De positieve aspecten van de horeca moeten zoveel mogelijk gestimuleerd worden en de negatieve aspecten moeten zo veel mogelijk voorkomen worden. Het uiteindelijke doel is het creëren van een aantrekkelijk verblijfsklimaat in het buitengebied voor zowel bewoners, (horeca)ondernemers en recreanten.

De keuzes die in deze beleidsregel zijn gemaakt sluiten aan bij de wens extra ruimte te bieden aan ontwikkelingen in het buitengebied en tegelijkertijd het woon- en leefklimaat te beschermen. Hiervoor zijn in de beleidsregel aspecten genoemd die hierbij een rol spelen, zoals verkeer en het genoemde woon- en leefklimaat. Daarnaast zijn gebiedsindeling en een indeling van soorten horeca opgenomen, met name gericht op het behoud van het woon- en leefklimaat van de onderscheiden gebieden. Het ligt in de bedoeling de beleidsregel te vertalen in een ruimtelijk plan: een paraplubestemmingsplan met een wijzigingsbevoegdheid voor het college.

Opzet

De beleidsregel bestaat uit twee delen. Het eerste deel (hoofdstuk 2 en 3) omvat heldere regels die eenieder in staat stelt om een ruimtelijke afweging te kunnen maken of op bepaalde locaties wel of geen nieuwe horeca-activiteiten mogelijk zijn. Deze regels dienen enerzijds om horeca- initiatieven in het buitengebied objectief te kunnen beoordelen op ruimtelijke inpasbaarheid, zowel door initiatiefnemers als door plantoetsers; anderzijds als kader voor toezicht- en handhaving.

Het tweede deel van dit beleid (hoofdstuk 4) heeft een informerend doel. De beoordeling of een initiatief al dan niet mogelijk is vindt niet alleen plaats op ruimtelijke gronden. Er geldt immers een groot aantal regels waaraan een initiatief respectievelijk de initiatiefnemer ook moet voldoen. In dit beleid wordt daarom ook aandacht besteed aan die aspecten, zodat een initiatiefnemer bij voorbaat de kansrijkheid van zijn/haar initiatief kan bepalen.

Huidige situatie

De huidige horecamogelijkheden die opgenomen zijn in de bestemmingsplannen voor het buitengebied zijn gebaseerd op het beleid ‘Vernieuwend ondernemen’. Op basis van dit beleid is in (voormalige) agrarische bestemmingen als nevenactiviteit een theeschenkerij, tot een oppervlakte van 50 m² bvo, toegestaan. Bij omgevingsvergunning kan het college afwijken ten behoeve van het uitoefenen van ondergeschikte nevenactiviteiten in de bestaande bijgebouwen, naast de agrarische bedrijfsfunctie, waarbij onder andere de functies overige dagrecreatie, zoals bezoektuinen, tentoonstellingsruimte, museum, educatie en voorlichting en commerciële dienstverlening, zoals verhuur van vergader- of workshopruimte, zijn toegestaan.

Afbakening toepassingsbereik

De beleidsregel is, zoals gezegd, primair bedoeld om de ruimtelijke inpassing van (nieuwe) horeca-initiatieven van een passend kader te voorzien. Of een horecabedrijf of –functie gevestigd kan worden op een locatie wordt bepaald door de planologische mogelijkheden (het bestemmingsplan). De beleidsregel biedt hiervoor geen grondslag; de beleidsregel geeft alleen antwoord op de vraag in hoeverre er kan worden meegewerkt met een nieuw initiatief, dan wel in hoeverre een bestaand horecabedrijf- of functie kan worden uitgebreid.

In bestemmingsplannen wordt een integrale ruimtelijke afweging gemaakt van alle mogelijke en gewenste functies in een bepaald gebied. Dit houdt in dat het bestemmingsplan te allen tijde bepalend is of een horecabedrijf op bepaalde locaties bij recht wel of niet is toegestaan.

Voorts kan een concreet initiatief met behulp van een omgevingsvergunning worden toegestaan: er wordt dan met behulp van een ‘kruimelontheffing’ of uitgebreide omgevingsvergunning van het bestemmingsplan afgeweken. Dit laatste betreft discretionaire bevoegdheden van B&W, zodat per geval een afweging moet worden gemaakt of met een initiatief wordt meegewerkt. Nadere invulling en regulering kan verder plaatsvinden.

De beleidsregel Horecabeleid Buitengebied Krimpenerwaard zal de ruimtelijke kaders aangeven en als uitgangspunt c.q. bouwsteen fungeren voor de bestemmingsplannen buitengebied. De beleidsuitgangspunten vormen ook de bouwstenen voor de nog op te stellen Omgevingsvisie Krimpenerwaard en het Omgevingsplan Krimpenerwaard (>2020). Samen met de hierboven genoemde wetgeving en de APV zal dit in combinatie met handhavingsafspraken een helder vestigingsbeleid bieden.

Ruimtelijk inpassing horecabeleid

Leeswijzer

De bedoeling is dat de beleidsregel duidelijkheid schept over de locatie, de omvang en de categorieën (1 t/m 4) van horecabedrijven en/of -voorzieningen. Hiertoe wordt gebruik gemaakt van de kwaliteiten van het buitengebied van Krimpenerwaard dat daartoe in verschillende gebieden wordt ingedeeld. Per gebied wordt aangegeven welke categorie horeca is toegestaan en in welke vorm (omvang).

Hierna zullen eerst de verschillende gebieden in de Krimpenerwaard beschreven worden. Daarna zullen de verschillende soorten horecabedrijven- c.q. vormen worden uitgewerkt. Tot slot wordt aangegeven wat precies is toegestaan per horecabedrijf- c.q. vorm.

Gebiedsbeschrijving

Het veenweidegebied van Krimpenerwaard is een bijzonder polderlandschap. De vele slootjes en veenputten, de smalle wegen en bebouwingslinten maken het gebied waardevol. Het heeft ook een belangrijke ecologische functie. Een oppervlakte van circa 2.250 hectare, op een totale oppervlake van 16.131 hectare, is begrensd als natuurgebied en maakt deel uit van het Natuur Netwerk Nederland (NNN); voorheen bekend als de ecologische hoofdstructuur (Ehs). Een deel van het gebied is door de provincie Zuid-Holland aangewezen als provinciaal stiltegebied dat deels een overlap heeft met de begrensde natuur.

afbeelding binnen de regeling

Figuur 1 Provinciale stiltegebieden in de Krimpenerwaard

Naar het zuiden toe gaat de polderstructuur over in de dijkstructuur van de Lekdijk. Hier ligt ook een aantal van de grotere kernen (Schoonhoven, Bergambacht, Lekkerkerk). De bijzondere structuur van het gebied biedt veel mogelijkheden. Er sprake van relatief veel karakteristieke gebouwen en de erven zijn vaak groot; er is dus veel ruimte om iets mee te doen. De structuur leidt echter ook tot beperkingen. Geluid vanuit horecagelegenheden, al dan niet met een terras, en verkeersbewegingen van en naar de horecagelegenheid, kan snel tot problemen leiden. Niet onbelangrijk is dat veel mensen juist in het buitengebied zijn gaan wonen vanwege de rust.

In het kader van dit horecabeleid voor het buitengebied onderscheiden wij drie deelgebieden. Daarbij is gekeken naar de structuur van het landschap, maar ook naar de (verkeerskundige) dynamiek. Deze gebieden zijn:

  • 1.

    De hoofdstructuur;

  • 2.

    De dijklinten;

  • 3.

    De veenweidegebieden.

De hoofdstructuur

Dit zijn de belangrijkste provinciale wegen, de N207, de N228 en de N210, die door het gebied lopen. Er is nog een aantal provinciale wegen; de N216 nabij Schoonhoven, die de verbinding vormt tussen de N210 en het veer naar Groot-Ammers/Gorinchem, en nog een paar provinciale wegen die de N210 verbinden met de kernen. Alleen de hoofdaders N207, N228 en N210 beschouwen we in het kader van het horecabeleid buitengebied als hoofdstructuur.

De drie provinciale wegen voorzien in een snelle ontsluiting van het gebied. Het is een relatief grootschalige structuur die voor het grootste deel door open gebied loopt, hier en daar begeleid door bomenrijen en andere beplanting. Binnen de zone van de hoofdstructuur ligt één van de Toeristische Overstappunten (TOP) in de Krimpenerwaard, namelijk de TOP Loetbos. Dit is een punt waar dagrecreanten hun auto kunnen parkeren en het gebied als uitgangspunt nemen voor een fiets-, wandel-of kanotocht. De indicatieve ‘zone hoofdstructuur’ wordt globaal begrensd op een afstand van 300 meter aan weerszijde van de genoemde provinciale wegen. Recreatieve ‘hotspots’ als golfcentrum Crimpenerhout en Kanocentrum Loetbos liggen binnen deze indicatieve zone hoofdstructuur. De zone heeft deels een overlap met begrensde natuur; Natuur Netwerk Nederland (NNN). Hier zullen de gebruiksmogelijkheden van gronden in sommige gevallen beperkt(er) zijn.

De Dijklinten

De (rivier)dijken langs de Lek en de Hollandsche IJssel, de Steinsedijk, de Lageweg (‘shortcut’ van de Groenedijk in Ouderkerk aan den IJssel) en de ‘dijken’ aan weerszijde van de Vlist. Alleen de percelen die een rechtstreekse ontsluiting hebben op deze ‘dijken’ vallen binnen dit deelgebied.

De dijken zijn vanuit hun (veelal) waterstaatkundige functie hoger gelegen. Het zijn linten die, op de Lageweg na, de organische structuur van de rivieren volgen. De grote rivierdijken (Lek, Hollandsche IJssel) zijn wat breder en vaak ook wat intensiever gebruikt, de Vlistdijk en de Steinsedijk zijn wat smaller en bochtiger, alhoewel de weg aan de Westvlisterdijkzijde breder is dan aan de Oostvlisterdijkzijde, die meer voor fietsers is ingericht. Vanaf de dijken is er vaak open zicht op het water en het achterland. In sommige gevallen, met name langs de Vlist, is ook sprake van intensieve beplanting, wat de beleving afwisselend maakt. De Lageweg is vanuit waterstaatkundig oogpunt geen dijk maar wordt in het kader van dit beleid wel als zodanig beschouwd. De Steinsedijk heeft overigens formeel inmiddels ook geen waterstaatkundige functie meer.

De bebouwing staat onderaan de dijk of dicht op de weg, en varieert van individuele bebouwing tot bebouwingslinten, die soms zijn uitgegroeid tot een kern. Met name de Vlistdijk, die over het algemeen een wat kleiner schaalniveau heeft, is interessant als toeristische fietsroute.

De veenweidegebieden

De veenweidegebieden zijn de planmatig gerealiseerde droogmakerijen. De gebieden bestaan uit langs-ontginningsassen, met loodrecht daarop de diepe slagenverkaveling. De slotenpatronen met soms veenputten, de weilanden en de verre zichten zijn kenmerkend voor de veenweidegebieden. Dit gebied heeft een rustig karakter. De ontginningsassen (Tiendwegen) zijn smalle wegen, aan één of twee zijden begeleid door sloten, waarlangs vaak de voor de streek karakteristieke knotwilg is te vinden. De Tiendwegen worden vooral gebruikt voor bestemmingsverkeer maar ook als wandel- en fietsroutes, wat de routestructuren zeer geschikt maakt voor extensieve dagrecreatie. Langs de Tiendwegen is in de afgelopen eeuwen woonbebouwing ontstaan en er zijn relatief veel agrarische bedrijven te vinden. Vanwege de schaalvergroting in de landbouw komen steeds meer agrarische complexen leeg te staan wat kansen biedt voor vestiging van horecabedrijven, zoals theetuinen.

Soorten horecabedrijfsvoering

Horeca-activiteiten kunnen in drie vormen uitgevoerd worden: zelfstandig, als nevenfunctie of als ondersteunende functie.

Zelfstandig horecabedrijf

  • Horeca is de hoofdactiviteit op een perceel. Voorbeelden zijn een zelfstandig restaurant of café;

  • De activiteiten is als hoofdbestemming in het bestemmingsplan geregeld. Bijvoorbeeld met de bestemming ‘Horeca’;

  • De horeca is in principe toegankelijk voor iedereen.

Horeca als nevenfunctie

  • De activiteit Horeca wordt uitgevoerd naast een andere functie op het perceel. Dit kan bijvoorbeeld wonen, (dag)recreatie (zoals een camping) of agrarisch zijn. Een voorbeeld is een theetuin. De horeca- activiteit krijgt nooit de overhand. Dat wordt geregeld door maximale maten op te nemen in een definitie.

  • De horecafunctie is alleen overdag en in de vroege avonduren geopend. Dat betekent concreet dat deze alleen tussen 9:00 en 22:00 uur geopend mag zijn;

  • De horecafunctie is voor iedereen toegankelijk.

Horeca als ondersteunende functie

  • De activiteit Horeca wordt uitgevoerd ter ondersteuning van de hoofdfunctie op het perceel. Voorbeeld is een kaasboerderij, die na een rondleiding een consumptie aanbiedt;

  • De openingstijden van de horecafunctie zijn gekoppeld aan die van de hoofdfunctie;

  • De horecafunctie is alleen toegankelijk voor bezoekers van de hoofdfunctie; de horeca is dus geen doel op zich.

De aard van de horeca-activiteiten

Om per gebied goed te bepalen welke horeca is toegestaan, is het van belang om diverse categorieën te onderscheiden binnen de drie soorten horeca zoals hiervoor beschreven. De nieuwe indeling bestaat uit 4 categorieën. Bij deze categorieën spelen de openingstijden een belangrijke rol. Verder is het al dan niet verstrekken van alcohol opgenomen. Dit is gedaan, omdat bij het schenken van alcohol randvoorwaarden vanuit de Drank- en horecawetvergunning gelden. Als signaalfunctie is dit onderscheid opgenomen.

Categorie 1: daghoreca zonder alcohol

Dit betreft horecabedrijven waar bezoekers overdag heen komen om een consumptie te nuttigen. In deze zaken wordt geen alcohol geschonken. Het gaat om lichte daghoreca, direct mogelijk op basis van het bestemmingsplan. Onder deze categorie kunnen ook accommodaties voor het organiseren van bijeenkomsten, zoals vergaderingen en seminars vallen. Gedacht moet bijvoorbeeld worden aan een theetuin of een lunchroom.

  • -

    Er wordt geen alcohol geschonken;

  • -

    De horecafunctie is alleen overdag geopend. Dat betekent concreet dat deze alleen tussen 9:00 en 19:00 uur geopend mag zijn. In de zomerperiode (mei-september) mag de horecafunctie tot 20:00 uur geopend zijn.

Categorie 2: daghoreca met alcohol

Dit betreft daghorecazaken waar alcohol geschonken wordt. Onder deze categorie kunnen ook accommodaties voor het organiseren van bijeenkomsten, zoals vergaderingen en seminars vallen. Het vieren van kleinschalige (verjaardags) feesten valt hier ook onder.

  • -

    De ondernemer beschikt over een Drank- en horecawetvergunning;

  • -

    De horecafunctie is alleen overdag en in de vroege avonduren geopend. Dat betekent concreet dat deze alleen tussen 9:00 en 22:00 uur geopend mag zijn.

Categorie 3: dag- en avondhoreca met alcohol

Dit betreft horecazaken die naast de dagperiode ook in de avondperiode geopend zijn, waar alcohol wordt geschonken, vaak in combinatie met de verkoop van eten (restaurants). Onder deze categorie kunnen ook accommodaties vallen voor het organiseren van bijeenkomsten, zoals vergaderingen en seminars, en feesten en partijen.

  • -

    De ondernemer beschikt over een Drank- en horecawetvergunning;

  • -

    De eigenaar mag de zaalaccommodatie niet verhuren aan derden onder de conditie dat deze hun eigen (alcoholische) drank mee mogen nemen. Dit is in strijd met artikel 25 Drank- en horecawet;

  • -

    De horecafunctie is alleen in de dag- en avondperiode geopend. Dat betekent concreet dat deze tussen 9:00 en 24:00 uur geopend mag zijn, dus ook buiten de zomerperiode om (oktober-april).

Horeca in categorie 3 kan niet als ondersteunende functie worden uitgevoerd.

Categorie 4: dag, avond- en nachthoreca met alcohol

Dit betreft horecazaken die in de dag, avond- en in de nachtperiode geopend zijn, waar alcohol wordt geschonken, vaak in combinatie met de verkoop van eten (restaurant). Onder deze categorie kunnen ook accommodaties vallen voor het organiseren van bijeenkomsten, seminars en feesten en partijen.

  • -

    De ondernemer beschikt over een Drank- en horecawetvergunning;

  • -

    Openingstijden zijn geregeld in de APV. Concreet betekent dit dat de horecafunctie tot 2:00 uur ’s nachts geopend mag zijn;

  • -

    Horecabedrijven die op grond van het Activiteitenbesluit meldingsplichtig zijn, en waaraan geen aangebouwde woningen gesitueerd zijn worden geacht een akoestisch onderzoek uit te (laten) voeren als ze meer dan 80 dB(A) muziekgeluid produceren. Als er sprake is van aangebouwde woningen dan geldt de onderzoeksverplichting bij het produceren van meer dan 70 dB(A) muziekgeluid.

Horeca in categorie 4 kan niet als neven- of ondersteunende functie uitgevoerd worden.

Beleidskeuzes

Keuzes en voorwaarden

Aan de hand van voorstellen en keuzes uit hoofdstuk 2 is het beleid vormgegeven. Hierin is per deelgebied aangegeven welk type horeca toegestaan is.

Daarbij worden twee punten specifiek opgemerkt:

  • Horeca in het buitengebied is in principe alleen toegestaan in de bestaande bedrijfsbebouwing. In bepaalde situaties kan nieuwbouw worden toegestaan. Bijvoorbeeld in de zone langs de hoofdstructuur. Wel ook kan worden overwogen om specifieke locaties nieuwbouw toe te staan indien anders niet kan worden voldaan aan de eisen die de Drank- en horecawet (zie hoofdstuk 5) aan de inrichting stelt, bijvoorbeeld voor de bouw van sanitaire voorzieningen. Voorwaarde is wel dat het beleid de horeca-inrichting toestaat;

  • Binnen de verschillende categorieën is in principe zaalverhuur mogelijk. Deze vorm van exploitatie heeft een bijzondere positie in het buitengebied. Zaalverhuur zorgt namelijk voor een toestroom van grotere groepen naar de zaalverhuurlocatie. De verkeersafwikkeling en parkeren kunnen dan een grote ruimtelijke impact hebben op de omgeving. Verder is een aandachtspunt, met name bij categorie 3 en 4, dat er feesten georganiseerd kunnen worden. Zaalverhuur kan daarom snel leiden tot overlast. Om die reden dient zaalverhuur expliciet te zijn toegestaan in het bestemmingsplan dan wel te zijn toegestaan met behulp van een omgevingsvergunning ‘strijdig gebruik’. Gelet op het voorgaande gelden bij zaalverhuur altijd extra ruimtelijke eisen op basis van het bestemmingsplan.

De beleidskeuzes zijn in de volgende paragrafen toegelicht.

Gebied 1: de hoofdstructuur

Categorie

Aard

Randvoorwaarden

Algemeen:

- Horecavestigingen mogen alleen in of aansluitend aan bebouwingsclusters gerealiseerd worden.

- De vestiging van solitaire horecavestigingen is alleen bij uitzondering mogelijk. Medewerking kan verleend worden als een horecavestiging een belangrijke aanvulling is op het bestaande horecabestand.

- Horeca mag alleen in bestaande bebouwing gerealiseerd worden. Voor nieuwbouw zal altijd een aparte Ruimtelijke afweging gemaakt moeten worden.

- De horeca-activiteiten mogen geen beperkingen opleggen bij aangrenzende functies.

- Aangetoond moet worden op welke manier omwonenden en andere belanghebbenden betrokken zijn in het voorgenomen plan c.q. draagvlak is gecreëerd is voor de ontwikkeling (participatie).

1

Neven- en ondersteunend

Toegestaan

2

Hoofd, neven- en ondersteunend

Toegestaan

3

Hoofdfunctie, neven

Voor nieuwe horecaontwikkelingen in deze categorieën is altijd een planologische procedure nodig. Daarbij geldt dat:

- Voorzien moet worden in een goede ontsluiting op de hoofdstructuur; de horeca mag niet leiden tot overlast van het wegennet;

- Er moet worden voorzien in een veilige verkeersafwikkeling;

- Er sprake moet zijn van een goed woon en leefklimaat voor omwonenden.

4

Hoofdfunctie

Gebied 2: De Dijklinten

(waaronder de wegen langs De Vlist, Lageweg en de Steinsedijk)

Categorie

Aard

Randvoorwaarden

Algemeen:

- Horeca mag alleen in bestaande bebouwing gerealiseerd worden;

- De horeca-activiteiten mogen geen beperkingen opleggen op aangrenzende functies.

Indien zich een goed initiatief aandient, dient de initiatiefnemer aan te tonen dat:

- Het concept een bijdrage levert aan de beleving van het buitengebied van de Krimpenerwaard;

- Dit concept passend is voor deze locatie;

- Sprake is van een goede verkeersafwikkeling;

- Geen belemmeringen op aangrenzende percelen optreden;

- op welke manier omwonenden en andere belanghebbenden betrokken zijn in het voorgenomen plan c.q. draagvlak is gecreëerd is voor de ontwikkeling (participatie).

1

Neven- en ondersteunend

Horeca als neven- of ondersteunende activiteit is toegestaan tot een oppervlakte van 100 m2.

2

Hoofd, neven- en ondersteunend

Horeca als neven- of ondersteunende activiteit is toegestaan tot een oppervlakte van 100 m2. Voor initiatieven waarbij horeca de hoofdactiviteit is een planologische procedure nodig. Daarbij wordt op basis van bovengenoemde argumenten een afweging gemaakt.

3

Hoofdfunctie, neven

In dit geval is altijd een planologische procedure nodig. Daarbij wordt op basis van bovengenoemde argumenten een afweging gemaakt.

4

Hoofd

Categorie 4-horeca is niet toegestaan.

Gebied 3: Veenweidegebieden

Categorie

Aard

Randvoorwaarden

Algemeen:

- Horeca mag alleen in bestaande bebouwing gerealiseerd worden;

- De horeca-activiteiten mogen geen beperkingen opleggen op aangrenzende functies.

Indien zich een goed initiatief aandient, dient de initiatiefnemer aan te tonen dat:

- Het concept een bijdrage levert aan de beleving van het buitengebied van de Krimpenerwaard;

- Dit concept specifiek is voor deze locatie;

- Sprake is van een goede verkeersafwikkeling;

- Geen belemmeringen op aangrenzende percelen optreden;

- op welke manier omwonenden en andere belanghebbenden betrokken zijn in het voorgenomen plan c.q. draagvlak is gecreëerd is voor de ontwikkeling (participatie).

1

Neven- en ondersteunend

Horeca als neven- of ondersteunende activiteit is toegestaan tot een oppervlakte van 100 m2. Daarbij wordt op basis van bovengenoemde argumenten een afweging gemaakt.

2

Hoofd, neven- en ondersteunend

Horeca als neven- of ondersteunende activiteit is toegestaan tot een oppervlakte van 100 m2. Voor initiatieven waarbij horeca de hoofdactiviteit is een planologische procedure nodig.

3

Hoofd, neven

Categorie 3 is niet toegestaan in dit gebied. Bestaande horeca-inrichtingen, die in het bestemmingsplan expliciet een horecabestemming hebben gekregen, uitgezonderd.

Toepassing hardheidsclausule bij uitzondering mogelijk. Zie paragraaf 5.1.

4

Hoofd

Categorie 4 is niet toegestaan in dit gebied. Bestaande horeca-inrichtingen, die in het bestemmingsplan expliciet een horecabestemming hebben gekregen, uitgezonderd.

Toepassing hardheidsclausule bij uitzondering mogelijk. Zie paragraaf 5.1

Afwijkingsmogelijkheden

Incidentele activiteiten

B&W kunnen bij horeca-categorie 2 incidenteel activiteiten toe staan na 22.00 uur. Normaal gesproken wordt dat alleen toegestaan bij horeca-activiteiten die in horeca categorie 3 vallen (tot 24:00 uur). Het is vaak niet gewenst om een dergelijke inrichting tot volwaardige categorie 3 aan te wijzen. Wel kan het, in het kader van de beleefbaarheid van het buitengebied, gewenst zijn om wat ruimte te bieden voor bepaalde activiteiten (bijvoorbeeld een bruiloftsfeest na een diner). Afwijking geschiedt middels een tijdelijke omgevingsvergunning waarbij voor maximaal zes dagen per kalenderjaar kan worden afgeweken (dus een tijdelijke vergunning kan worden verleend) van de sluitingstijden die zijn opgenomen in het bestemmingsplan (Ruimtelijke afweging). Voorts kan een evenementenvergunning en een ontheffing van de sluitingstijden uit de APV noodzakelijk zijn om de incidentele afwijking(-en) mogelijk te maken (afweging op mileugronden).

Dat kan onder de volgende voorwaarden:

  • -

    De latere openingstijden gelden voor maximaal 6 dagen per kalenderjaar;

  • -

    De activiteiten zijn tot 24.00 uur toegestaan;

  • -

    Er mag geen sprake zijn van versterkte muziek;

  • -

    Het parkeren en de verkeersafwikkeling moeten geborgd zijn;

  • -

    De initiatiefnemer moet vooraf bij B&W een aanvraag om een tijdelijke omgevingsvergunning indienen;

  • -

    Indien blijkt dat na de zes evenementen/activiteiten de afwijking niet passend blijkt of voor (onevenredige) overlast zorgt, dan wordt de tijdelijke omgevingsvergunning voor de toekomst niet meer verleend.

Hardheidsclausule

Indien een initiatief niet past binnen bovenstaand beleid, kan met inachtneming van de hardheidsclausule in hoofdstuk 6, afgeweken worden van dit beleid.;

Overige wet- en regelgeving en andere aanvullende regels

Algemeen: overige wet- en regelgeving

Op horecabedrijven is een veelheid aan (vaak complexe) wettelijke voorschriften van toepassing. Deze voorschriften worden gesteld in het belang van de openbare orde en veiligheid, de ruimtelijke ordening, het milieu en op grond van overwegingen van sociaal hygiënische en sociaaleconomische aard. Het betreft wettelijke regelingen van zowel het rijk als de gemeente. De uitvoering van deze regelingen berusten bij diverse instanties. Dit betekent dat een initiatief, naast de ruimtelijke afweging, onder andere voldaan moet worden aan de volgende wet- en regelgeving:

  • Drank- en Horecawet (DHW); van toepassing op (horeca)bedrijven die alcoholhoudende dranken verstrekken;

  • De Algemene Plaatselijke Verordening (APV); de initiatiefnemer dient te voldoen aan de regels die op basis van de APV worden gesteld aan activiteiten die in en rondom het horecabedrijf plaatsvinden. In dit verband moet bijvoorbeeld gedacht worden aan een horeca-exploitatievergunning en een eventuele evenementenvergunning;

  • De Wet BIBOB; ter voorkoming van het faciliteren door de overheid van criminele activiteiten; deze ‘BIBOB’-toets is vaak verbonden aan de verlening van een horeca- exploitatievergunning;

  • De Wet milieubeheer en het Activiteitenbesluit (omgevingsvergunning milieu / melding / geluid);

  • Brandveiligheid en bouwen (Bouwbesluit / brandweer).

De initiatiefnemer / ondernemer is in eerste instantie zelf verantwoordelijk voor het voldoen aan de verplichtingen die voortvloeien uit bovenstaande wet- en regelgeving; dit betekent dat laatstgenoemde in eerste instantie zelf moet (laten) bepalen in hoeverre de door hem/haar gewenste horecafunctie past binnen de hiervoor geschetste toetsingskaders. Daarbij komt dat bovenstaande opsomming niet limitatief is.

Hierna zal bij enkele aanvullende aspecten, voortvloeiend uit bovengenoemde regelgeving, nader worden stilgestaan.

Specifiek: aanvullende regels

Levende muziek

Wettelijke geluidsnormen voor het ten gehore brengen van levende muziek zijn streng. De normen voor geluid zijn in het Activiteitenbesluit vastgelegd. Binnen de openingstijden is levende muziek in de categorieën 1 t/m 4 binnen de inrichting toegestaan, mits wordt voldaan aan de normen die hiervoor zijn gesteld.

Levende muziek in de buitenruimte is met een ‘kennisgeving incidentele festiviteit’ toegestaan. De gemeente heeft namelijk op basis van de APV de mogelijkheid om een horecaondernemer op verzoek ontheffing te verlenen van de gestelde geluidsnormen uit het Activiteitenbesluit. Dit betekent niet dat de ondernemer op die dagen ‘vrij spel’ heeft; overmatige geluidshinder zal altijd moeten worden voorkomen. Het doel is om de horecabedrijven de mogelijkheid te bieden om op een beperkt aantal dagen binnenshuis en buitenshuis (binnen de inrichtingsgrenzen) activiteiten te organiseren die anders vanwege de strenge geluidsnormen niet mogelijk zouden zijn. Hiermee wordt tegemoet gekomen aan de maatschappelijke functie van de horeca. Een bepaalde mate van geluidsoverlast moet op die momenten dus door de omgeving worden geaccepteerd. Daar staat tegenover dat de situatie zowel voor ondernemers als omwonenden inzichtelijk is.

Incidentele festiviteiten

Het is de exploitant van de inrichting toegestaan om maximaal twaalf keer per kalenderjaar incidentele feesten te houden, mits de houder van de inrichting hiervan ten minste twee weken vóór de aanvang van de festiviteiten het college op de hoogte heeft gebracht via een daarvoor beschikbaar formulier. Hierbij geldt dat diverse partners (ondernemers, omwonenden, politie) minimaal twee weken voorafgaand aan de incidentele festiviteit op de hoogte gebracht dienen te worden. Hierdoor ontstaat draagvlak en betrokkenheid bij alle partijen zodat er minder snel handhavend opgetreden hoeft te worden en overlast beperkt blijft. Met andere woorden: meer preventieve handhaving en concretisering van handhaving. Voor de regels omtrent de collectieve festiviteiten wordt verwezen naar artikel 4.3 van de APV van de gemeente. Zoals vermeld in de inleiding van deze paragraaf gaat bij incidentele activiteiten om afwijkingen van maximale geluidsniveaus en niet om afwijking van sluitingstijden.

Collectieve festiviteiten

De voor de collectieve festiviteiten aan te wijzen dagen door het college zullen met de horecabedrijven afgestemd en gecommuniceerd worden. Het college maakt de aanwijzing van de collectieve dagen ten minste vier weken voor het begin van een nieuw kalenderjaar bekend. Voor de regels omtrent de collectieve festiviteiten wordt verwezen naar artikel 4.2 van de APV van de gemeente Krimpenerwaard.

Terrassen

Het wel of niet toestaan van een terras is afhankelijk van de ruimte, het gebruik of de functie van een gebied. Hierbij worden de navolgende concrete uitgangspunten gehanteerd:

  • -

    Er moet een goede doorstroming van algemeen verkeer (voetgangers, rolstoelgebruikers, voetgangers met kinderwagens en overige daarmee gelijk te stellen gebruikers), verzorgenden bevoorradend verkeer en calamiteitenverkeer mogelijk zijn en blijven;

  • -

    Er mag geen overlast ontstaan door:

    • 1.

      Onevenredige geluidhinder voor bewoners in de omgeving;

    • 2.

      Belemmering van de weg;

    • 3.

      Belemmering van de toegang tot woningen en andere gebouwen;

    • 4.

      Belemmering van de (nood)uitgangen van andere gebouwen of de horecavestiging waartoe het terras behoort.

Voor alle terrassen waar alcoholhoudende drank wordt verstrekt is een Drank- en Horecavergunning vereist. Voor het terras gelden dan op grond van de Drank- en Horecawet en terrassenbeleid aanvullende eisen.

De gemeente Krimpenerwaard werkt aan een nieuw terrassenbeleid.

Nevenfunctie

Een functie ondergeschikt aan de hoofdactiviteit in zowel omvang (m²), omzet (€) als de effecten op het woon- en leefklimaat.

Handhaving

Het succes van dit beleid staat of valt met de handhaving ervan. B&W is verantwoordelijk voor toezicht en handhaving van de bepalingen van het bestemmingsplan maar ook van horecawet- en regelgeving. Daarnaast zijn er andere instanties die belast zijn met toezicht en handhaving van horeca. Het betreft veelal landelijk opererende instanties, zoals de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA), Arbeidsinspectie, et cetera. Deze diensten opereren voornamelijk autonoom, volgens eigen beleid. In specifieke gevallen kan er wel samengewerkt worden met gemeentelijke diensten, bijvoorbeeld tijdens een integrale horecacontrole. Overleg en afstemming is nodig, uitwisselen van gegevens is belangrijk.

In het kader van het handhavingsuitvoeringsprogramma van 2020 en verder zal in beeld worden gebracht met welk urenbeslag rekening moet worden gehouden.

Slotbepalingen

Overgangsbepaling

Horecaondernemingen in het buitengebied die op basis van verleende ontheffingen, vergunningen of bestemmingsplanbepalingen legaal in bedrijf zijn en niet passen binnen de richtlijnen van het onderhavige horecabeleid kunnen hun bedrijf gewoon overeenkomstig de bestaande situatie blijven voortzetten.

Hardheidsclausule

Voor wat betreft de toepassing van deze beleidsregel zijn B&W bevoegd om af te wijken van deze regeling, vooral wanneer deze voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregels te dienen doelen. Afwijken van deze regeling door toepassing van de hardheidsclausule kan alleen op basis van de buitenplanse afwijkingsbevoegdheid.

In het algemeen kan een beroep op de hardheidsclausule worden gedaan indien:

  • a.

    Er bijzondere omstandigheden worden aangevoerd die tot medewerking in afwijking van het beleid noodzaken en er geen redelijke alternatieven bestaan om hierin te voorzien, mits de ruimtelijke consequenties beperkt blijven en er geen sprake is van (ongewenste) precedentwerking;

  • b.

    Indien de aanvraag niet binnen het geldend beleid past maar als gevolg van het verzoek een beleidswijziging in de rede ligt.

Procedure

Voorafgaand aan de vaststelling van het aangepaste beleid zullen alle horecaondernemers en overige andere betrokkenen, waaronder bijvoorbeeld Koninklijke Horeca Nederland, in een brief van de voorgenomen beleidswijziging op de hoogte worden gebracht.. De raad wordt in de gelegenheid gesteld te reageren op de voorgenomen beleidswijziging. Daarna wordt het ontwerpbeleid zes weken ter inzage gelegd waarbij iedereen in de gelegenheid wordt gesteld om te reageren. Dit proces vindt plaats voordat het beleid door de raad wordt vastgesteld.

Inwerkingtreding

Dit beleid treedt in werking op de eerste dag na de dag waarop zij op grond van de Algemene wet bestuursrecht is bekendgemaakt.

Titel

Deze beleidsregel kan worden aangehaald met de citeertitel ‘Horecabeleid buitengebied gemeente Krimpenerwaard, 2020’.