Beleidsregel artikel 13b Opiumwet gemeente Krimpenerwaard 2021

Geldend van 29-01-2021 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel artikel 13b Opiumwet gemeente Krimpenerwaard 2021

De burgemeester van de gemeente Krimpenerwaard,

Gelet op artikel 2.41a in de APV;

Besluit:

Inleiding

De Opiumwet stelt de in- en uitvoer van drugs, de vervaardiging, de verkoop, het faciliteren en het bezit en het vervoer van drugs strafbaar. De strafrechtelijke kant van de Opiumwet is gericht op de aanpak van de handel en de handelaren. Het Openbaar Ministerie heeft niet de mogelijkheid om te beletten dat een lokaal of een woning gebruikt wordt voor drugshandel. De burgemeester heeft deze bevoegdheid wel op grond van artikel 13b van de Opiumwet

In deze beleidsregel staat beschreven onder welke omstandigheden en op welke wijze gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid om een bestuurlijke maatregel op te leggen indien artikel 13b van de Opiumwet is overtreden

Inkadering beleid

Dit beleid ziet op toepassing van artikel 13b Opiumwet als het gaat om woningen en lokalen met uitzondering van coffeeshops.

Doel

Handel, gebruik en aanwezigheid van drugs hebben een nadelig effect op de openbare orde. Als uitgangspunt van dit beleid geldt dat een last onder bestuursdwang 3 (tijdelijke sluiting) wordt opgelegd en niet een last onder dwangsom (betaling van een geldsom, indien de overtreding blijft voortduren of wordt herhaald).

Anders dan een last onder dwangsom leidt een last onder bestuursdwang direct tot beëindiging van de feitelijke overtreding. Gelet op het vaak (zeer grote) financiële gewin in het verdovende middelencircuit is twijfelachtig of met een dwangsom de overtreding (direct) ophoudt of niet meer wordt herhaald. Vanwege de grote winsten die met de illegale handel in drugs behaald kunnen worden is het immers denkbaar dat de betaling van een dwangsom, in het geval van ontdekking van een nieuwe overtreding, wordt ingecalculeerd. Verder gaat van een last onder bestuursdwang een duidelijk signaal uit, dat illegale handel in drugs niet wordt geaccepteerd. Voorts kan met een last onder bestuursdwang gemakkelijk de 'loop' uit het pand worden gehaald.

Sluiting is gericht op het herstel van de situatie en het weren en terugdringen van drugshandel vanuit een woning of lokaal. Het doel is:

  • Het verbeteren van de kwaliteit van het woon- en leefklimaat;

  • Het voorkomen en beheersen van de uit drugsgebruik voortvloeiende risico’s voor de volksgezondheid;

  • Het voorkomen en beheersen van de negatieve effecten van de handel in en het gebruik van drugs op het openbare leven en andere lokale omstandigheden in de gemeente Krimpenerwaard;

  • Het creëren van een preventief effect, in die zin dat pandeigenaren kritischer worden bij het verhuren van ruimten;

  • Effectievere bestrijding van illegale activiteiten rondom drugs;

  • Een signaal afgeven dat dergelijke activiteiten in de gemeente niet worden getolereerd.

Juridisch kader

Op basis van artikel 13b Opiumwet heeft de burgemeester de bevoegdheid een last onder bestuursdwang op te leggen indien in woningen of lokalen, dan wel in of bij woningen of zodanige lokalen behorende erven, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I of II wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt, dan wel daartoe aanwezig is. Bij de aanwezigheid van een hoeveelheid drugs in een pand die groter is dan een hoeveelheid voor eigen gebruik, is in beginsel aannemelijk dat die drugs bestemd zijn voor verkoop, aflevering of verstrekking, indien het tegendeel niet aannemelijk wordt gemaakt. De enkele ontkenning dat de drugs bestemd waren om te worden verhandeld, is daartoe onvoldoende. Ook panden waarin geen handelshoeveelheid drugs wordt aangetroffen, maar waarvan het aannemelijk is dat deze gebruikt worden ten behoeve van de productie en/of handel in drugs, kunnen worden gesloten op grond van artikel 13b van de Opiumwet. Daarnaast is sinds 1 januari 2019 artikel 13b Opiumwet verruimd met het voorhanden hebben van voorwerpen of stoffen als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, onder 3o, of artikel 11a Opiumwet.

Faciliterende handelingen

Er zijn ook woningen en panden die een grote rol spelen in de handel van drugs waarbij er tijdens de instap van de politie echter geen drugs wordt aangetroffen. In dergelijke panden worden niet zelden kilo’s versnijdingsmiddelen, kweektenten, geldtelmachines of drugsverpakkingen aangetroffen.

Dergelijke panden, maar ook winkels die dergelijke producten verkopen, spelen een grote rol in het in stand houden van de handel in drugs. Zij faciliteren de handel, verwerking en transport van soft- en harddrugs. De verspreiding van en handel in drugs gaan gepaard met vele andere vormen van criminaliteit, waaronder de door gebruikers gepleegde strafbare feiten ter financiering van hun behoefte aan drugs. Deze producten die vaak worden aangetroffen vielen tot 1 januari 2019 niet onder de werking van artikel 13b van de Opiumwet. Sinds de wijziging van dit artikel kan de burgemeester nu ook panden sluiten waar dergelijke goederen zijn aangetroffen. Niet alleen de handel in drugs, maar ook het faciliteren ervan is een ernstige aantasting van de openbare orde. Met de wijziging van artikel 13b van de Opiumwet is de gemeente Krimpenerwaard beter in staat om de drugsproblemen in de stad het hoofd te bieden.

Handelsvoorraad drugs

Het is vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State om de zinsnede ‘daartoe aanwezig is’ in artikel 13b lid 1 Opiumwet zo uit te leggen dat de burgemeester al bevoegd is een last onder bestuursdwang op te leggen, indien in een pand een handelshoeveelheid drugs aanwezig is. Bij overschrijding van de hoeveelheid die bestemd is voor eigen gebruik wordt aangenomen dat de drugs bestemd zijn voor verkoop, aflevering of verstrekking.

Het tegendeel dient aannemelijk te worden gemaakt. Bij de beoordeling of sprake is van een handelsvoorraad drugs gaat de burgemeester uit van de ‘Aanwijzing Opiumwet’ van het Openbaar Ministerie.

Harddrugs

In de ‘Aanwijzing Opiumwet’ wordt met betrekking tot harddrugs onder een gebruikershoeveelheid verstaan: een hoeveelheid/dosis die doorgaans wordt aangehouden als gebruikershoeveelheid. Hierbij kan worden gedacht aan bijvoorbeeld één bolletje, één ampul, één wikkel, één pil/tablet. Het gaat in elk geval om een aangetroffen hoeveelheid van maximaal 0,5 gram. Voor wat betreft GHB wordt een consumptie-eenheid aangehouden van 5 ml. Grotere hoeveelheden dan de genoemde hoeveelheden, worden aangemerkt als een handelsvoorraad.

Softdrugs

Met betrekking tot hennep wordt in de ‘Aanwijzing Opiumwet’ onder een handelsvoorraad verstaan een hoeveelheid van meer dan 5 gram. Echter, bij hoeveelheden tussen de 5 en 30 gram wordt aangenomen dat die niet gebruikt worden om te verkopen of anderszins te verstrekken. Omdat bij een hoeveelheid onder de 30 gram de zogenoemde overdraagbaarheid gering is, wordt in dat geval niet overgegaan tot sluiting van het pand.

Onder softdrugs vallen ook bewerkte en onbewerkte ‘paddo’s’ (paddenstoelen die van nature de stof psilocine, psylocybine, muscimol dan wel iboteenzuur bevatten). Ten aanzien van het bezit van paddo’s dient bij het bepalen van wat een geringe hoeveelheid voor eigen gebruik is, een onderscheid gemaakt te worden in verse paddo’s en gedroogde paddo’s. Onder een gebruikershoeveelheid wordt doorgaans verstaan 0,5 gram gedroogde paddo’s en 5 gram verse dan wel niet gedroogde paddo’s.

Sluiting

Als uitgangspunt van dit beleid geldt dat de burgemeester een last onder bestuursdwang oplegt, in die zin dat het pand tijdelijk wordt gesloten. Het opleggen van een last onder dwangsom, dus het betalen van een geldsom als de overtreding blijft voortduren of wordt herhaald, wordt niet toegepast.

Onderscheid lokalen en woningen

Bij de toepassing van artikel 13b Opiumwet wordt onderscheid gemaakt tussen lokalen en woningen. Onder lokaal wordt in dit verband verstaan: een pand niet zijnde een woning, al dan niet voor het publiek toegankelijk, waar geen horeca of een coffeeshop in is gevestigd. Voor horeca-inrichtingen en coffeeshops is apart beleid opgesteld. Onder woning wordt in dit verband verstaan: een voor bewoning gebruikte ruimte. Onder woning kan bijvoorbeeld ook een boot, caravan of woonwagen worden verstaan. Een voor bewoning bestemde ruimte die niet wordt gebruikt als woning, kan worden aangemerkt als lokaal.

Belangenafweging

De bevoegdheid van de burgemeester tot toepassen van artikel 13b Opiumwet betreft een discretionaire bevoegdheid. Dat wil zeggen dat deze bevoegdheid gebruikt wordt na een belangenafweging. In deze beleidsregel wordt vastgesteld op welke wijze de burgemeester met deze discretionaire bevoegdheid om gaat.

Zowel gebruikers als eigenaren hebben er belang bij dat een pand open blijft. De wetgever heeft bewust lokalen en woningen onder het regime van artikel 13b Opiumwet gebracht. Het is inherent aan deze keuze van de wetgever dat dit grote gevolgen kan hebben voor de eigenaren en gebruikers. In de belangenafweging wordt een onderscheid gemaakt tussen de belangen van de eigenaar van de woning, niet zijnde de bewoner, en de belangen van de bewoner.

Indicatoren

De aanwezigheid van een handelshoeveelheid drugs en de gevolgen daarvan voor de openbare orde en veiligheid zijn dermate ernstig dat herstel daarvan als algemeen belang in ieder geval zwaarder wordt geacht dan enkel het individuele financiële belang van een eigenaar. Bij de afweging van de belangen van de bewoner zijn onderstaande indicatoren van belang. De indicatorenlijst is niet limitatief. In de belangenafweging wordt rekening gehouden met alle omstandigheden van het specifieke geval. Ook op basis van een enkele hieronder genoemde omstandigheid kan sprake zijn van een voldoende ernstige situatie om direct over te gaan tot sluiting.

  • 1.

    De hoeveelheid aangetroffen middelen als bedoeld in lijst I en/of lijst II van de Opiumwet. Hierbij kan gedacht worden aan de aangetroffen middelen, in hoeverre sprake is van handelshoeveelheden van verschillende middelen, de combinatie van soft- en harddrugs, maar ook aan de hoeveelheid. Het aantreffen van een handelshoeveelheid is op zichzelf al voldoende om aan te nemen dat er van handel sprake is. Daadwerkelijke verkoop, aflevering of verstrekking hoeft niet aangetoond te worden. Echter, een minieme overschrijding van wat als handels-hoeveelheid wordt aangemerkt kan een andere afweging rechtvaardigen.

  • 2.

    De mate waarin de woning betrokken is bij, dan wel bekend staat als pand waar drugshandel of drugsbezit aanwezig is. Hierbij kan worden gedacht aan (waarnemingen van) aanloop van personen die met drugshandel en/of drugsgebruik in verband kunnen worden gebracht, of het aantreffen van attributen die op handel in verdovende middelen wijzen, zoals weegschalen, grote hoeveelheden cash geld, versnijdingsmiddelen of verpakkingsmaterialen in de woning.

  • 3.

    Strafbare feiten, geweldsdelicten, wapenbezit als bedoeld in de Wet wapens en munitie of andere openbare orde-delicten gerelateerd aan de woning. Hierbij kan gedacht worden aan gerelateerde feiten in de zin dat in de woning personen worden aangetroffen met antecedenten op het gebied van geweld, drugs of wapenbezit gedurende de afgelopen drie jaar, of zich ten aanzien van dergelijke feiten recidivist hebben getoond. Ook kan aantoonbare (drugs)overlast met betrekking tot het pand of andere panden van de eigenaar een rol spelen.

  • 4.

    Vermoedens van verwijtbaar gedrag van bewoners/betrokkenen of betrokkenheid bij personen met antecedenten. Hierbij kan gedacht worden aan aantoonbare relaties van bewoners/betrokkenen met personen die bij de politie bekend staan als drugshandelaren, al dan niet in georganiseerd verband, of die bekend staan in verband met georganiseerde criminaliteit.

  • 5.

    De mate van gevaar of risico voor het woon- en leefklimaat in de omgeving en/of voor omwonende(n). Hierbij kan ten eerste worden gedacht aan een buurt waarin de woning zich bevindt. Staat de omgeving van de woning al langer onder druk in verband met drugsoverlast, bijvoorbeeld blijkend uit een negatieve score op de veiligheidsindex, dan kan worden overwogen dat een drugsvondst sneller het toch al broze woon- en leefklimaat in gevaar brengt. Ten tweede kan het zijn dat de bewoners in de directe omgeving al drugsoverlast ondervinden.

  • 6.

    De eigen getroffen maatregelen door de eigenaar om de openbare orde in en rond de woning in voldoende mate te herstellen.

In aanvulling op voorgaande indicatoren, wordt in de situatie dat alleen sprake is van strafbare voorbereidingshandelingen, rekening gehouden met de volgende indicatoren:

  • 1.

    De aard van de stoffen of goederen. Hierbij kan gedacht worden aan het voorhanden hebben van een chemische stof, apparatuur of aanverwante artikelen die niet of nauwelijks anders kunnen worden toegepast dan bij de productie, handel of transport van drugs.

  • 2.

    De mate waarin de goederen er op wijzen bestemd te zijn voor handel in drugs.

  • 3.

    De combinatie van aangetroffen stoffen. Hierbij kan gedacht worden aan het tegelijk verkopen, danwel aanwezig hebben van goederen die voor (grootschalige) verwerking, transport of bereiding van drugs bedoeld zijn (grammenweegschalen, drugsverpakkingen, versnijdingsmiddelen).

  • 4.

    De hoeveelheid aangetroffen stoffen of goederen.

  • 5.

    Mate van bekendheid van het pand waar dergelijke producten verkocht, verhandeld of gebruikt kunnen worden.

  • 6.

    De mate van risico of gevaar voor het woon- of leefklimaat in de omgeving en/of voor omwonenden. (hierbij kan gedacht worden aan een buurt die door drugscriminaliteit reeds zwaar onder druk staat of het gevaar dat een drugslaboratorium met zich meebrengt).

Sluitingstermijn

Vanwege het grote gevaar voor de openbare orde en de volksgezondheid dat uitgaat van de illegale handel in drugs, wordt zowel bij lokalen als woningen direct overgegaan tot een sluiting, indien het aannemelijk is dat daar een middel als bedoeld in lijst I of II wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is of indien sprake is van strafbare voorbereidingshandelingen.

Bij herhaling van een overtreding zal de bekendheid van de locatie groter zijn en is een langere sluitingstijd nodig. In beginsel sluit de zwaarte van de sanctie aan op de ernst van de overtreding. Het gaat om de proportionaliteit van de sancties ten opzichte van de overtreding. De maatregelen genoemd in de matrix geven een richtlijn.

1ste constatering

Recidive (<3 j) / ernstig geval

Voorbereidingshandelingen

Sluiting voor min. 3 maanden

Sluiting voor min. 6 maanden

Softdrugs (lijst ll Opiumwet)

Sluiting voor min. 6 maanden

Sluiting voor min. 12 maanden

Harddrugs (lijst l Opiumwet)

Sluiting voor min. 9 maanden

Sluiting voor min. 12 maanden

Combinatie (lijst l & ll Opiumwet)

Sluiting voor min. 9 maanden

Sluiting voor min. 12 maanden

Onderscheid in de matrix is gemaakt op basis van de strafbaarstelling binnen de Opiumwet en de algemene bekendheid over de verharding van de criminaliteit die hoort bij harddrugs (lijst l opiumwet) of een combinatie (lijst l & ll Opiumwet).

Afwijkingsbevoegdheid

Op basis van de inherente afwijkingsbevoegdheid, zoals neergelegd in artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht, kan van dit beleid worden afgeweken. Hiertoe kan bijvoorbeeld aanleiding bestaan indien toepassing van het beleid voor een of meerdere belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen.

Afspraken met corporaties / bedrijfsmatige verhuurders en overige externe partners Corporaties / bedrijfsmatige verhuurders

Woningcorporaties vormen een belangrijke private partner van de Krimpenerwaard op het terrein van de volkshuisvesting. Een deel van de lokale woningvoorraad is eigendom van meerdere woningcorporaties. In overleg met de woningbouwcorporaties is afgesproken dat bij het aantreffen van middelen of goederen in het kader van de Opiumwet in een woning van de woningbouw er door de gemeente een waarschuwing zal worden afgegeven aan de bewoner van het betreffende adres. De woningbouw zal de bewoner verzoeken zijn huurcontract op te laten zeggen. In het geval van een ernstige situatie kan de burgemeester altijd de afweging maken om in plaats van de waarschuwing toch een sluiting op te leggen.

Feitelijke sluiting

Bij de toepassing van bestuursdwang wordt gekozen voor het sluiten van de gehele woning, of het gehele lokaal, omdat het direct een einde maakt aan de illegale situatie. Dit is de meest effectieve manier om de met de Opiumwet strijdige situatie te beëindigen en herhaling te voorkomen. Als er sprake is van handel in een woning waarin kamerverhuur plaatsvindt en de handel in drugs slechts in één van de verhuurde kamers is geconstateerd, dan kan een gedeeltelijke sluiting van de woning worden overwogen.

Bij de sluiting wordt in overleg met de eigenaar een moment bepaald voor het sluiten van de woning of het lokaal. Hierbij wordt rekening gehouden met het ontruimen van het pand. Indien dit niet of niet tijdig wordt of volgens afspraak wordt uitgevoerd, zal de burgemeester overgaan tot het sluiten van de woning of het lokaal.

Op het moment van de sluiting zal nog een laatste controle plaatsvinden in de woning of het lokaal door de gemeenteambtenaar in samenwerking met de politie of BOA’s. Vervolgens wordt het pand middels een zegel gesloten en overhandigd de eigenaar de sleutels aan de gemeente. Dit dient ter voorkoming van het in gebruik nemen van het pand en in het kader van toezicht op de sluiting van het pand. Na de bepaalde sluitingsperiode zal er opnieuw een afspraak op locatie worden gemaakt waarbij de sleutel weer wordt overhandigd.

De sluiting is feitelijk van aard en brengt met zich mee dat de woning of het lokaal door niemand mag worden betreden gedurende de sluitingstermijn. Als het gesloten pand toch wordt betreden, is sprake van een strafbaar feit. Alleen personen wiens aanwezigheid wegens dringende redenen in het pand noodzakelijk is, mogen het pand nog betreden.

Van dringende reden is bijvoorbeeld sprake bij schade aan het pand die, ter beperking van verdere schade, zo spoedig mogelijk gerepareerd dient te worden en betreding van het pand daarvoor noodzakelijk is. Voor het betreden van het pand is te allen tijde voorafgaande toestemming nodig van de burgemeester.

Spoedeisende situaties

Indien zich een spoedeisende situatie voordoet, kan de burgemeester besluiten bestuursdwang toe te passen zonder voorafgaande last, zie hiervoor artikel 5:31, eerste lid, van de Awb. Artikel 5:31, tweede lid, van de Awb geeft het geval dat zelfs een situatie zo spoedeisend is dat een besluit niet kan worden afgewacht. Deze maatregel is bedoeld om bij zeer ernstige gevallen direct de openbare orde en veiligheid te herstellen.

Zorgvuldigheid (zienswijzen)

Voorafgaand aan een besluit van de burgemeester tot het nemen van een eventuele maatregel, worden de belanghebbenden uitgenodigd voor een zienswijze gesprek. Dit in het kader van een zorgvuldige belangenafweging in de zin van artikel 4:8 Algemene wet bestuursrecht (Awb). Tijdens het zienswijze gesprek worden de belanghebbenden in de gelegenheid gesteld om zienswijzen te geven over het voorliggende dossier. De belanghebbenden kunnen zich laten vertegenwoordigen door een gemachtigde. Na dit zienswijze gesprek worden alle feiten en omstandigheden afgewogen ten opzichte van de wet- en regelgeving en deze beleidsregel. Vervolgens neemt de burgemeester een beslissing. Het besluit wordt bekend gemaakt aan de belanghebbenden en de handhavingspartners. Indien de belanghebbenden zich niet kunnen verenigen met het besluit van de burgemeester, dan kan hiertegen bezwaar worden gemaakt.

Objectgerichte karakter van de maatregel

Met de sluiting van een woning of lokaal is sprake van een maatregel die is gerelateerd aan het pand en niet aan de bewoner, huurder, gebruiker of eigenaar. Dit betekent dat een eventuele overdracht van het pand, of de komst van nieuwe huurders, niet van invloed is op het besluit tot sluiting. Het pand blijft gesloten.

Registratie Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken

Een besluit tot toepassing van bestuursdwang, is een beperkingsbesluit dat valt onder de ‘Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken’. Het besluit wordt dan ook opgenomen in de landelijke voorziening die op deze wet is gebaseerd. Wanneer de sluiting wordt opgeheven of wanneer de sluitingstermijn afloopt, wordt dit aangepast in het WKBP-register.

Kosten toepassing bestuursdwang

De kosten voor toepassing van bestuursdwang zullen in beginsel op betrokkenen worden verhaald.

Minderjarigen

Indien er sprake is van minderjarige bewoner(s)/betrokkene(n) wordt melding bij Bureau Jeugdzorg gedaan.

Huisraad, huisdieren, alternatieve huisvesting

Betrokkenen dienen in beginsel zelf voor hun huisraad, huisdieren en alternatieve huisvesting te zorgen. De last onder bestuursdwang omvat ook het zorgdragen voor eventuele dieren in de woning of het lokaal. Dat betekent dat indien na verloop van de begunstigingstermijn dieren aanwezig zijn in de woning, bij de uitoefening van de bestuursdwang de dieren zullen worden verwijderd en opgevangen. De kosten daarvan zullen worden verhaald op degene tot wie het besluit tot sluiting is gericht.

Indien betrokkenen acuut op straat staan, binnen hun netwerk geen onderdak kunnen vinden, niet zelfredzaam zijn en geen financiële middelen hebben om ergens te overnachten, kunnen zij zich melden bij een regionale daklozenopvang.

Nazorgtraject

Wanneer de sluitingstermijn is verstreken, zal in overleg met de eigenaar en bewoners een overdracht van de woning of het lokaal plaatsvinden. Indien er sprake is van ernstige vrees voor herhaling van de verstoring van de openbare orde, dan komt het betreffende pand in aanmerking voor een verlenging van de duur van de sluiting. Daarnaast bestaat de mogelijkheid om het beheer van het pand over te nemen.

Strafbaarstellingen

Hieronder volgt een opsomming van gedragingen rondom de oplegging en uitvoering van een sluiting die strafbaar zijn gesteld:

  • het verbreken van een verzegeling is strafbaar gesteld in artikel 199, lid 1, van het Wetboek van Strafrecht en is een misdrijf tegen het openbaar gezag;

  • op grond van artikel 2:41a, van de APV is het verboden een krachtens artikel 13b van de Opiumwet gesloten pand en bijbehorend erf te betreden;

  • artikel 187 van het Wetboek van Strafrecht bepaalt dat het beschadigen, wederrechtelijk afscheuren of onleesbaar maken van de bekendmaking van de last (de kennisgeving), strafbaar is.

Intrekken beleidsregel

Met het vaststellen van deze beleidsregel wordt de ‘’Beleidsregels artikel 13b Opiumwet gemeente Krimpenerwaard 2017’’ ingetrokken.

Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking op de eerste dag na de datum van bekendmaking.

Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: ‘Beleidsregel bestuurlijke handhaving artikel 13b Opiumwet gemeente Krimpenerwaard 2021.’

Ondertekening

Aldus besloten op 25 januari 2021

de burgemeester van de Krimpenerwaard,

mr. R.S. Cazemier