Regeling vervallen per 01-01-2014

Verordening klachtenregeling gemeente Laarbeek

Geldend van 02-02-2002 t/m 31-12-2013

Intitulé

Verordening klachtenregeling gemeente Laarbeek

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Besluit van de raad d.d. 21 december 2002 tot vaststelling van de Verordening klachtenregeling gemeente Laarbeek.

De raad van de gemeente Laarbeek;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 26 november 2002;

gelet op hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht, de artikelen 149 en 121 van de Gemeentewet;

na instemming van de Ondernemingsraad ingevolge artikel 27, lid 1, sub j van de Wet op de Ondernemingsraden d.d. 19 september 2002;

b e s l u i t :

vast te stellen de Verordening klachtenregeling gemeente Laarbeek.

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    een klacht:

    een uiting van ongenoegen over de wijze, waarop een bestuursorgaan of een ambtenaar van de gemeente zich in de uitoefening van zijn taak en/of functie jegens een natuurlijk persoon of een rechtspersoon heeft gedragen;

  • b.

    een klaagschrift:

    een schriftelijke ingediende klacht;

  • c.

    een bestuursorgaan:1. de gemeenteraad;

    • 2.

      een commissie als bedoeld in de artikelen 83 en 84 van de Gemeentewet;

    • 3.

      het college van burgemeester en wethouders;

    • 4.

      de burgemeester;

  • d.

    een gedraging:

    het in een concreet geval jegens een natuurlijk persoon of een rechtspersoon handelen of nalaten te handelen door:

    • 1.

      een bestuursorgaan;

    • 2.

      de voorzitter of een lid van het college van burgemeester en wethouders;

    • 3.

      een ambtenaar of een daarmee op grond van diens werkzaamheden gelijk te stellen persoon (inclusief arbeidscontractanten) in de uitoefening van zijn functie, alsmede een gewezen ambtenaar.

Artikel 1.2 Klachten

  • 1. Een ieder heeft het recht om over de wijze waarop een bestuursorgaan zich in een bepaalde aangelegenheid jegens hem of een ander heeft gedragen, een klacht in te dienen bij dat bestuursorgaan.

  • 2. Een gedraging van een persoon, bedoeld in artikel 1.1, onder c, sub 2 of 3, wordt aangemerkt als een gedraging van het daarvoor verantwoordelijke bestuursorgaan.

Artikel 1.3 Indiening van klachten

  • 1. Een klacht kan mondeling of schriftelijk worden ingediend.

  • 2. Burgemeester en wethouders stellen nadere regels vast over de wijze van indiening, registratie en behandeling van mondelinge klachten.

Artikel 1.4 Beroep

Tegen een besluit inzake de behandeling van een klacht over een gedraging van een bestuursorgaan kan geen beroep worden ingesteld.

HOOFDSTUK 2 DE BEHANDELING VAN KLAAGSCHRIFTEN

Artikel 2.1 Wijze van indiening

  • 1. Een op schrift gestelde klacht dient zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen een jaar nadat de gedraging heeft plaatsgevonden, te worden ingediend bij het bestuursorgaan, bedoeld in artikel 1.1, sub c.

  • 2. Het klaagschrift is ondertekend en bevat tenminste:

    • a.

      de naam en het adres van de klager;

    • b.

      de dagtekening;

    • c.

      een duidelijke omschrijving van de gedragingen waarop de klacht betrekking heeft en mededeling wie zich aldus heeft gedragen;

    • d.

      de reden waarom klager meent bezwaar te moeten maken tegen de gedraging.

Artikel 2.2 Indiening

  • 1. De ontvangst van een klaagschrift wordt zo spoedig mogelijk door of namens het betreffende bestuursorgaan schriftelijk aan de klager bevestigt. In de bevestiging wordt medegedeeld wie de klacht zal behandelen en hoe de verdere gang van zake is.

  • 2. Degene op wiens gedraging de ingediende klacht betrekking heeft, krijgt het klaagschrift, de daarbij meegezonden stukken en de ontvangstbevestiging in afschrift toegezonden.

  • 3. Burgemeester en wethouders stellen nadere regels vast over de registratie van klaagschriften.

Artikel 2.3 Ontvankelijkheid

  • 1. Het bestuursorgaan is niet verplicht een klaagschrift in behandeling te nemen indien:

    • a.

      de klacht te laat is ingediend;

    • b.

      niet is voldaan aan het bepaalde in artikel 2.1, tweede lid, en klager de voor behandeling vereiste gegevens niet binnen vier weken nadat klager op de tekortkoming is gewezen heeft verstrekt;

      c. de klacht kennelijk ongegrond is;

    • d.

      het belang van de klager of het gewicht van de gedraging kennelijk onvoldoende is;

    • e.

      het betreft een gedraging waartegen door klager bezwaar gemaakt had kunnen worden of waartegen door klager beroep had kunne worden ingesteld;

    • f.

      ten aanzien van een gedraging, anders dan ingevolge een wettelijk geregelde administratiefrechtelijke voorziening, door een rechtelijke instantie uitspraak is gedaan.

  • 2. Een klaagschrift wordt niet in behandeling genomen:

    • a.

      indien deze een gedraging betreft die reeds eerder met inachtneming van deze verordening is behandeld;

    • b.

      indien ten aanzien van de gedraging ingevolge een wettelijk geregelde administratiefrechtelijke voorziening uitspraak is gedaan;

    • c.

      zolang ten aanzien van een gedraging die nauw samenhangt met het onderwerp van de klacht een procedure aanhangig is bij een rechterlijke instantie, dan wel ingevolge een wettelijk geregelde administratiefrechtelijke voorziening bij een andere instantie.

  • 3. Van het niet in behandeling nemen van het klaagschrift wordt klager zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen vier weken na ontvangst van het klaagschrift schriftelijk in kennis gesteld, onder vermelding van de redenen daarvan.

Artikel 2.4 Onderzoek

  • 1. Aan de afdoening van een in behandeling genomen klaagschrift gaat een onderzoek vooraf.

  • 2. Een klaagschrift over een gedraging van de gemeenteraad wordt onderzocht door een door de gemeenteraad aan te wijzen, dan wel in te stellen commissie uit de gemeenteraad.

  • 3. Burgemeester en wethouders stellen nadere regels vast over de wijze waarop klaagschriften over een gedraging van het college, van leden van het college of van de gemeentesecretaris worden onderzocht.

  • 4. Een klaagschrift over een gedraging van een ambtenaar wordt onderzocht door de gemeentesecretaris.

  • 5. De persoon of commissie die met het onderzoek is belast rapporteert binnen vier weken na de datum van ontvangst van het klaagschrift daarover schriftelijk aan het bestuursorgaan, bedoeld in artikel 1.1, sub c.

Artikel 2.5 Horen

  • 1. De persoon of commissie die met het onderzoek van de klacht is belast stelt de klager en degene op wiens gedraging het klaagschrift betrekking heeft in de gelegenheid te worden gehoord en op elkaars standpunt te reageren.

  • 2. Van het horen van de klager kan worden afgezien indien deze heeft verklaard daaraan geen behoefte te hebben.

  • 3. Van het horen wordt een verslag gemaakt.

Artikel 2.6 Afdoening

  • 1. Het bestuursorgaan, bedoeld in artikel 1.1 sub c, besluit binnen zes weken na de datum van ontvangst van het klaagschrift over de afdoening.

  • 2. Het betreffende bestuursorgaan stelt de klager en degene op wiens gedraging het klaagschrift betrekking heeft schriftelijke en gemotiveerd in kennis van de bevindingen van het onderzoek, de beslissing over het klaagschrift alsmede de eventuele conclusies die eraan zijn verbonden.

  • 3. Indien het klaagschrift niet binnen een termijn van zes weken kan worden afgedaan, kan het bestuursorgaan de afdoening voor ten hoogte vier weken verdagen. Van de verdaging wordt schriftelijk onder vermelding van de reden mededeling gedaan aan de klager en aan degene op wiens gedraging het klaagschrift betrekking heeft.

HOOFDSTUK 3 Rapportage

Artikel 3.1 Jaarverslag

  • 1. Burgemeester en wethouders brengen jaarlijks aan de gemeenteraad verslag uit van het aantal klachten, de aard van de klachten, de wijze van afdoening en de maatregelen die naar aanleiding van de behandeling zijn getroffen.

  • 2. Het verslag, bedoeld in lid 1, betreft zowel schriftelijke als mondelinge klachten.

HOOFDSTUK 4 Slotbepalingen

Artikel 4.1 Onvoorzien

In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslissen burgemeester en wethouders.

Artikel 4.2 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na het verstrijken van een termijn van zes weken na de datum van haar bekendmaking.

Artikel 4.3 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als “klachtenregeling gemeente Laarbeek”.

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Laarbeek van 21 december 2002.

De raad voornoemd,

De griffier , De voorzitter,

M.H.C.M. van der Aa. H.M.J.M. van Beers.