Verordening boete Wet inburgering nieuwkomers gemeente Laarbeek 2004

Geldend van 07-04-2005 t/m heden

Intitulé

Verordening boete Wet inburgering nieuwkomers gemeente Laarbeek 2004

Besluit van de raad d.d. 16 december 2004 tot vaststelling van de Verordening boete Wet inburgering nieuwkomers gemeente Laarbeek 2004.

De raad van de gemeente Laarbeek, gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 30 november 2004,

gelet op het bepaalde in artikel 18, lid 7 van de Wet inburgering nieuwkomers;

overwegende dat het noodzakelijk is bij gemeentelijke verordening nadere regels te stellen met betrekking tot het opleggen van de administratieve boete in het kader van de Wet inburgering nieuwkomers;

besluit vast te stellen de volgende: Verordening boete Wet inburgering nieuwkomers gemeente Laarbeek 2004

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      Wet: de Wet inburgering nieuwkomers (Win);

    • b.

      Wwb: de Wet werk en bijstand;

    • c.

      College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Laarbeek;

    • d.

      Nieuwkomer: een persoon als genoemd in artikel 1, aanhef en onder a van de wet;

    • e.

      Bijstandsnorm: de bijstandsnorm bedoeld in artikel 5, onderdeel c van de Wwb;

    • f.

      Boete: de bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 18, eerste lid van de wet;

    • g.

      Maatregel: het verlagen van de bijstand of de langdurigheidstoeslag op grond van artikel 18, tweede lid van de Wwb.

  • 2. De begripsbepalingen van de wet zijn op deze verordening van toepassing, tenzij daarvan uitdrukkelijk wordt afgeweken.

Artikel 2 Afstemming en dringende redenen

  • 1. Het college neemt bij toepassing van artikel 18, eerste lid van de wet de bepalingen van dit besluit in acht, onverminderd artikel 18, tweede en vierde lid van de wet.

  • 2. Als elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt, wordt geen boete opgelegd.

Artikel 3 Hoogte van de boete

  • 1. De hoogte van de boete bedraagt 50% van de bijstandsnorm, die voor de nieuwkomer geldt als hij belanghebbende in de zin van de Wwb zou zijn, bij een gedraging die in strijd is met artikel 2, 4, vierde lid, 8, eerste volzin, 9, eerste lid, 10, derde lid of 12, eerste lid van de wet.

  • 2. Als de nieuwkomer geen belanghebbende is in de zin van de Wwb, wordt bij de toepassing van het eerste lid uitgegaan van de bijstandsnorm die voor hem zou gelden in het geval hij wel belanghebbende zou zijn.

  • 3. Bij een herhaling van de in lid 1 genoemde gedraging binnen 12 maanden nadat aan de nieuwkomer terzake van die gedraging is opgelegd, bedraagt de boete 100% van de bijstandsnorm.

Artikel 4 Nadere regels

Het college is bevoegd om nadere regels te stellen met betrekking tot de uitvoering van deze verordening.

Artikel 5 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als:

Verordening boete Wet inburgering nieuwkomers gemeente Laarbeek 2004.

Artikel 6 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking nadat een periode van 6 weken is verstreken na publicatie.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Laarbeek van 16 december 2004.

De raad voornoemd,

De griffier, De voorzitter,
M.H.C.M. van der Aa. J.J.P.M. Gilissen.

Toelichting Verordening boete Wet inburgering nieuwkomers

gemeente Laarbeek 2004

Inleiding - invoering van de Wet werk en bijstand en wijziging van de Wet inburgering nieuwkomers

Op 1 januari 2004 zijn de Wet werk en bijstand (Wwb) en de Invoeringswet Wet werk en bijstand (Invoeringswet (Wwb) in werking getreden.

Mede gelet op de rechtszekerheid en gelijke behandeling van klanten voorziet de Wwb onder meer in een opdracht aan de gemeenteraad om gemeentelijke verordeningen vast te stellen ten aanzien van:

  • 1.

    Het ondersteunen van klanten bij arbeidsinschakeling en het aanbieden van daarop gerichte voorzieningen (Reïntegratieverordening);

  • 2.

    Het verlagen van de bijstand of de langdurigheidstoeslag als een klant tekortschietend besef van verantwoordelijkheid betoont of verplichtingen, waaronder begrepen de inlichtingenplicht, niet of onvoldoende nakomt (Afstemmingsverordening).

Wijziging van de Wet inburgering nieuwkomers (Win)

Met de invoering van de Wwb is ook de Win gewijzigd. In het verlengde van de hiervoor genoemde Wwb-verordeningen moet de raad in een gemeentelijke verordening nadere regels stellen met betrekking tot het opleggen van de administratieve boete in het kader van de Win.

Op grond van artikel 18, eerste lid, van de Win moet het college een boete opleggen als een nieuwkomer in strijd handelt met een uit de Win voortvloeiende, in de betreffende bepaling nader aangeduide verplichting. Het kan daarbij bijvoorbeeld gaan om het niet of onvoldoende nakomen van de verplichting een inburgeringprogramma te volgen.

De hoogte van de boete is, tot het moment dat de in de inleiding genoemde Wwb- verordeningen in werking treden (21 september 2004), landelijk geregeld via het Boetebesluit inburgering nieuwkomers. De boete bedraagt 20% van de voor de nieuwkomer geldende bijstandsnorm, die voor hem geldt of voor hem zou gelden als hij bijstandsgerechtigd zou zijn geweest. Ingeval van recidive binnen 12 maanden nadat eerder een boete is opgelegd, wordt de boete verdubbeld tot 40% van de toepasselijke bijstandsnorm.

Zodra de genoemde Wwb-verordeningen in werking treden, vervalt op grond van de Invoeringswet Wwb en artikel 2 van de Invoeringsregeling Wwb het Boetebesluit Win en treedt artikel 47 van de Invoeringswet Wwb feitelijk in werking.

Op grond van het aldus gewijzigde artikel 18, zevende lid, van de Win moeten vanaf dat moment bij gemeentelijke verordening nadere regels zijn gesteld over de hoogte van de boete.

Relatie met het maatregelenbeleid Wwb

Voor zover het gaat om nieuwkomers die bijstand ontvangen, blijft een boete achterwege als voor dezelfde gedraging een maatregel in de vorm van een verlaging van de bijstand is opgelegd. Daarbij is van belang dat het volgen van een inburgeringprogramma als verplichting aan de bijstand kan worden verbonden.

Het ligt voor de hand om bij het vaststellen van de hoogte van de boete aansluiting te zoeken bij de Afstemmingsverordening en dan vooral de maatregel, die geldt voor de gedraging "het niet of in onvoldoende mate gebruikmaken van een door het college aangeboden voorziening gericht op arbeidsinschakeling als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel b en artikel 10, eerste lid van de Wwb"

(in de Afstemmingsverordening van de gemeente Laarbeek is voor deze gedraging een maatregel van 50% gedurende 1 maand opgenomen).

Bij recidive in het kader van de Win binnen 12 maanden nadat een maatregel is opgelegd, wordt de hoogte verdubbeld (verdubbeling van de periode, zoals in de Afstemmingsverordening is bepaald, is bij een boete niet mogelijk). Uitgaande van een oorspronkelijke maatregel van 50% van de betreffende bijstandsnorm voor een niet-bijstandsgerechtigde nieuwkomer, wordt de maatregel bij recidive verdubbeld naar 100% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 - Begripsbepalingen

De begrippen in deze verordening hebben dezelfde betekenis als die in de Win.

Het begrip bijstandsnorm, waaraan de hoogte van de boete is gerelateerd, is ontleend aan de Wwb. Het is het normbedrag per maand waarop krachtens de Wwb aanspraak gemaakt kan worden als men over onvoldoende middelen beschikt om te kunnen voorzien in de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan. De hoogte van het bedrag is ondermeer afhankelijk van de woon- en leefsituatie. In een gemeentelijke verordening moeten nadere regels worden gesteld ten aanzien van het verhogen of verlagen van de bijstandsnorm. De Verordening Toeslagen en Verlagingen voorziet daarin.

Ook het begrip maatregel is aan de Wwb ontleend. Een maatregel wordt toegepast als een bijstandsgerechtigde de aan de bijstand verbonden verplichtingen niet of onvoldoende nakomt. Een maatregel bestaat uit een tijdelijke verlaging van de bijstand. Het gemeentelijke maatregelenbeleid in het kader van de Wwb moet eveneens verder in een verordening worden uitgewerkt. De Afstemmingsverordening voorziet daarin.

Artikel 2 - Afstemming en dringende redenen

Artikel 18, tweede lid Win bepaalt dat de hoogte van de boete wordt afgestemd op de ernst van het feit, de mate van verwijtbaarheid en de omstandigheden waarin de nieuwkomer verkeert. De boete mag met andere woorden niet disproportioneel zijn.

Verder kan het college op grond van artikel 18, vierde lid Win afzien van het opleggen van een boete als daarvoor dringende redenen aanwezig zijn.

Deze bepaling kan gezien worden als een hardheidsclausule. Gelet op de mogelijkheden om op grond van de in artikel 2, tweede lid van deze verordening genoemde criteria al een vergaande individualisering toe te passen, in het bijzonder doordat rekening kan worden gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de klant, zal er slechts in zeer uitzonderlijke situaties aanleiding zijn om toepassing aan deze bepaling te geven.

In het eerste lid is bepaald dat die uitgangspunten onverkort van kracht blijven bij toepassing van deze verordening. Het maakt het mogelijk maatwerk te leveren en af te wijken van de standaardboete als de bijzondere omstandigheden van het geval daar aanleiding toe geven.

In het tweede lid is, om ieder mogelijk misverstand daarover uit te sluiten en in navolging van artikel 18, tweede lid Wwb, expliciet bepaald dat geen boete wordt opgelegd als iedere vorm van verwijtbaarheid ontbreekt.

Artikel 3 – Hoogte van de boete

In deze bepaling is vastgelegd dat de hoogte van de boete 50% van de bijstandsnorm bedraagt.

In het derde lid is geregeld dat de boete bij recidive wordt vastgesteld op 100% van de bijstandsnorm.

Artikel 4 – Nadere regels

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Artikel 5 – Citeertitel

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Artikel 6 – Inwerkingtreding

De verordening kan door het college worden aangemerkt als een raadsbesluit waarover een correctief referendum kan worden gehouden.

Daartoe is vereist dat binnen 3 weken na de bekendmaking van het besluit dat een referendum kan worden gehouden, voldoende kiesgerechtigden een daartoe strekkend inleidend verzoek hebben ingediend. In verband met die mogelijkheden treedt een referendabel besluit niet eerder in werking dan nadat 6 weken na de bekendmaking van het besluit zijn verstreken.