Verordening op de gezamenlijke rekenkamercommissie Gemert-Bakel en Laarbeek

Geldend van 01-01-2016 t/m heden

Intitulé

Verordening op de gezamenlijke rekenkamercommissie Gemert-Bakel en Laarbeek

De raden van de gemeenten Gemert-Bakel en Laarbeek;

ieder voor zoveel het hun bevoegdheden betreft;

gelezen het voorstel van de griffiers van de gemeenten Gemert-Bakel en Laarbeek;

gelet op artikel 81oa van de Gemeentewet;

besluiten vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de gezamenlijke rekenkamercommissie van de gemeenten Gemert-Bakel en Laarbeek:

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Wet: Gemeentewet;

  • b.

    commissie: rekenkamercommissie;

  • c.

    regiegroep: intergemeentelijk adviesorgaan, bestaande uit ten minste 2 leden per raad van de gemeenten, ondersteund door een van de raadsgriffiers;

  • d.

    voorzitter: voorzitter van de rekenkamercommissie;

  • e.

    raad: de gemeenteraad;

  • f.

    college: het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 2 Rekenkamercommissie

  • 1. Er is een commissie die door de raad wordt ingesteld en wordt aangeduid als de rekenkamercommissie.

  • 2. De benoeming van de leden en de voorzitter is zodanig dat de samenstelling van de rekenkamercommissie in Gemert-Bakel en Laarbeek dezelfde is. Hiertoe wordt vooraf door of namens de gemeenteraden van Gemert-Bakel en Laarbeek onderling overleg gevoerd.

Artikel 3 Taak van de rekenkamercommissie

De rekenkamercommissie voert onderzoek uit naar de effecten van het gemeentelijk beleid en naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van het gemeentelijk beleid, van het gemeentelijk beheer en van de gemeentelijke organisatie, naar de rechtmatigheid van het gemeentelijk beheer, alsmede naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van instellingen waarvan de activiteiten geheel of in belangrijke mate door de gemeente wordt bekostigd.

Artikel 4 Benoeming leden

  • 1. De rekenkamercommissie bestaat uit ten minste drie externe leden. De raad benoemt de leden van de rekenkamercommissie.

  • 2. De leden van de rekenkamercommissie worden voor een periode van drie, vier, en vijf jaar benoemd. De leden kunnen eenmaal worden herbenoemd voor een periode van vier jaar.

  • 3. Een tussentijds benoemd lid wordt voor de zittingsduur geacht in de plaats te zijn getreden van het lid in wiens plaats hij is benoemd.

  • 4. De raad benoemt de voorzitter van de rekenkamercommissie. De voorzitter draagt zorg voor het tijdig en periodiek bijeenroepen van de commissie, het leiden van de vergaderingen, het bewaken van de uitgangspunten en werkwijze en het bevorderen van een zorgvuldige besluitvorming. De voorzitter voert hiertoe regelmatig overleg met de leden, met het secretariaat en met de regiegroep.

  • 5. Van overeenkomstige toepassing zijn de artikelen 81e, 81f en 81h van de wet.

Artikel 5 Eed of belofte

Op de commissieleden is artikel 81g van de Wet van overeenkomstige toepassing.

Artikel 6 Ontslag en non-activiteit

  • 1. De raad ontslaat de leden of stelt hen op non-activiteit.

  • 2. Het lidmaatschap van een extern lid eindigt:

    • a.

      op eigen verzoek;

    • b.

      bij de aanvaarding van een functie die onverenigbaar is met het lidmaatschap van de rekenkamercommissie;

    • c.

      wanneer het lid bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens

      misdrijf is veroordeeld, dan wel bij zulk een uitspraak een maatregel is

      opgelegd die vrijheidsbeneming tot gevolg heeft;

    • d.

      indien het lid bij onherroepelijk geworden rechtelijke uitspraak onder curatele is gesteld, in staat van faillissement is verklaard, surseance van betaling heeft verkregen of wegens schulden is gegijzeld;

    • e.

      na het aflopen van de benoemingsperiode.

  • 3. De leden van de commissie kunnen door de raad worden ontslagen wanneer zij door ziekte of gebreken blijvend ongeschikt zijn hun functie te vervullen.

Artikel 7 Vergoeding voor werkzaamheden van de leden van de rekenkamercommissie

  • 1. De leden ontvangen een vergoeding voor hun werkzaamheden voor de rekenkamercommissie.

  • 2. De vergoeding bedraagt voor de voorzitter € 200,= per maand en € 175,= per maand voor de overige leden.

  • 3. Voor de uitvoering van onderzoek door een of meer leden van de rekenkamer zelf wordt een vergoeding van € 55,00 per uur toegekend, per werkelijk ingezet uur.

  • 4. De vergoedingen genoemd in de leden 2 en 3 komen ten laste van het budget van de rekenkamercommissie. In deze vergoeding wordt een tegemoetkoming in de onkosten geacht te zijn opgenomen.

  • 5. De vergoeding wordt geïndexeerd of aangepast indien de raden daartoe unaniem besluiten.

Artikel 8 Reglement van orde

De rekenkamercommissie stelt een reglement van orde voor haar vergaderingen en andere werkzaamheden vast. Zij zendt het reglement na vaststelling onverwijld ter kennisneming naar de raad.

Artikel 9 Ambtelijk secretariaat

  • 1. Het secretariaat van de rekenkamercommissie wordt belegd bij de griffie van één van de deelnemende gemeenten.

  • 2. Het secretariaat staat de rekenkamercommissie bij de uitvoering van haar taken terzijde.

  • 3. Het secretariaat legt verantwoording af aan de rekenkamercommissie over de wijze waarop de ondersteunende taken worden verricht.

  • 4. Het secretariaat draagt zorg voor agendaplanning, verslaglegging en dossiervorming.

  • 5. Het secretariaat van de regiegroep wordt belegd bij de griffie van één van de deelnemende gemeenten waar niet het secretariaat is belegd van de rekenkamercommissie. Door het secretariaat van de regiegroep wordt verantwoording afgelegd aan de raden.

Artikel 10 Onderwerpselectie en opdrachtverlening

  • 1. De rekenkamercommissie bepaalt de onderwerpen die zij onderzoekt, formuleert de probleemstelling en stelt het onderzoeksplan vast.

  • 2. De rekenkamercommissie kan zogenaamde quick scans uitvoeren: onderzoeken die betrekking hebben op een beperkter terrein of gepaard gaan met kleinere acties dan de onderzoeken die normaliter worden uitgevoerd.

  • 3. De in het eerste lid bedoelde onderzoeksplan wordt door de rekenkamercommissie ter kennisneming aan de raad verstuurd.

  • 4. De raad kan de rekenkamercommissie via de regiegroep een gemotiveerd verzoek doen tot het instellen van een onderzoek, in aanvulling van het in het eerste lid genoemde onderzoeksplan. De rekenkamercommissie bericht de raad binnen een maand in hoeverre aan dat verzoek wordt voldaan. Indien de rekenkamercommissie niet aan het verzoek van de raad voldoet, motiveert zij haar besluit.

Artikel 11 Werkwijze

  • 1.

    De rekenkamercommissie is belast met en verantwoordelijk voor de uitvoering, begeleiding en sturing van het onderzoek volgens de door haar vastgestelde onderzoeksplan.

  • 2.

    Communicatie van en naar de commissie is in handen van haar voorzitter.

  • 3.

    De rekenkamercommissie beoordeelt of het wenselijk is de raad tussentijds te

    informeren.

  • 4.

    De rekenkamercommissie is bevoegd bij alle leden van het gemeentebestuur en bij alle ambtenaren de mondelinge en schriftelijke inlichtingen in te winnen die zij nodig acht voor de uitvoering van de onderzoeken. De leden van het gemeentebestuur en de ambtenaren van de gemeente zijn verplicht de gevraagde inlichtingen binnen de door de rekenkamercommissie gestelde termijn te verstrekken.

  • 5.

    De rekenkamercommissie vergadert zoveel als zij nodig acht, ter bespreking van procedurele en inhoudelijke aspecten van het onderzoek.

  • 6.

    De rekenkamercommissie vergadert in beslotenheid, haar rapporten zijn openbaar. Op grond van de belangen genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur kan de rekenkamercommissie rapporten die aan de raad worden voorgelegd of gedeelten daarvan als geheim aanmerken.

  • 7.

    De rekenkamercommissie kan openbare informatieve vergaderingen beleggen.

  • 8.

    Voor de uitvoering van het onderzoek kan de rekenkamercommissie, met

inachtneming van het beschikbare budget externe personen of bureaus inschakelen en/of in overleg met de betreffende gemeentesecretaris een interne onderzoekmedewerker/ambtenaar betrekken.

  • 9.

    De rekenkamercommissie stelt de betrokkenen in de gelegenheid om binnen een door haar te stellen termijn, die ten minste twee weken bedraagt, hun zienswijze op het conceptonderzoeksrapport aan de commissie kenbaar te maken. Betrokkenen zijn degenen wier taakuitvoering (mede) voorwerp van onderzoek is of is geweest. De rekenkamercommissie bepaalt wie verder als betrokkenen worden aangemerkt.

  • 10.

    Na het hoor- en wederhoor in de zin van het voorgaande lid, formuleert de commissie haar conclusies en aanbevelingen en voegt die aan het rapport toe. Vervolgens stelt de rekenkamercommissie het college in de gelegenheid zijn zienswijze op het conceptrapport kenbaar te maken.

  • 11.

    Na vaststelling door de rekenkamercommissie worden het onderzoeksrapport

inclusief de conclusies en aanbevelingen, en de bestuurlijke zienswijze op het rapport zo spoedig mogelijk, onder toezending van een afschrift aan het college en betrokkenen, aan de raad aangeboden.

Artikel 12 Budget

1.De rekenkamercommissie is bevoegd binnen een aan haar bij de begroting

beschikbaar gesteld budget uitgaven te doen ten behoeve van de uitvoering van haar taken.

2.Ten laste van het in het voorgaande lid bedoelde budget worden de kosten gebracht van:

  • a.

    de vergoedingen aan de leden;

  • b.

    het ambtelijk secretariaat;

  • c.

    interne onderzoeksmedewerkers;

  • d.

    externe deskundigen die door de rekenkamercommissie zijn

    ingeschakeld;

  • e.

    overige uitgaven die de commissie nodig acht voor de uitoefening van haar taak.

3.De rekenkamercommissie is voor de besteding van het budget

verantwoording verschuldigd aan uitsluitend de raad via het jaarverslag als bedoeld in artikel 185 van de wet.

4.Indien het budget niet volledig wordt besteed, blijft het resterende beschikbaar voor de rekenkamercommissie, na overleg met de regiegroep en met een maximum van 50% van het jaarbudget.

Artikel 13 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2016.

Artikel 14 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening gemeentelijke

rekenkamercommissie Gemert-Bakel en Laarbeek 2015”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van 5 november 2015,
de raad van de gemeente Gemert-Bakel,
de griffier, de voorzitter,
P.G.J.M. van Boxtel drs. J. van Zomeren
Aldus vastgesteld in de vergadering van 10 december 2015,
De raad van de gemeente Laarbeek,
de griffier, de voorzitter,
M.L.M. van Heijnsbergen F.H.G.M. Ronnes