Regeling vervallen per 24-01-2012

Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing 2002

Geldend van 06-12-2001 t/m 23-01-2012

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing 2002

De raad van de gemeente Landerd;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van Landerd d.d. 23 oktober 2001;

gelet op artikel 15.33 van de Wet milieubeheer en het bepaalde in hoofdstuk V van de gemeentewet;

B E S L U I T :

  • I.

    Met ingang van 1 januari 2002 in te trekken de “Verordening Afvalstoffenheffing 1996”, laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 9 november 2000, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten, die zich hebben voorgedaan voor deze datum.

  • II.

    Vast te stellen de navolgende “Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing 2002”.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    N.V. WOB : de naamloze vennootschap Waterleidingmaatschappij Oost-Brabant, gevestigd te ’s-Hertogenbosch

  • 2.

    verbruiksperiode: de periode waarop de afrekening van N.V. WOB voor de levering van water betrekking heeft.

Artikel 2 Aard van de belasting en belastbaar feit

  • 1. Onder de naam "afvalstoffenheffing" wordt een directe belasting geheven, als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

  • 2. De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het feitelijk gebruik van een perceel, ten aanzien waarvan krachtens artikel 10.11 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1. De belasting wordt geheven van degene, die in de gemeente feitelijk gebruik maakt van een perceel, ten aanzien waarvan ingevolge artikel 10.11 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

  • 2. Voor de toepassing van het eerste lid wordt als gebruiker aangemerkt:

    • a.

      degene die naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit of beperkt recht of persoonlijk recht feitelijk gebruik maakt van het perceel;

    • b.

      ingeval een gedeelte van een perceel ten gebruike is afgestaan: degene die dat gedeelte ten gebruike heeft afgestaan.

Artikel 4 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1. Voor de eerste verstrekking van mini-containers.

    De belasting bedraagt per perceel per maand van het belastingtijdvak:

    a.

    bij bewoning door twee of meer personen

    € 22,78

    b.

    bij bewoning door een alleenwonende

    € 15,96

    Het aantal personen voor bewoning wordt beoordeeld naar de toestand met betrekking tot een perceel op de eerste dag van de maand.

  • 2. Overige maatstaven en tarieven.

    De belasting bedraagt:

    a.

    voor het op verzoek verstrekken van extra mini-containers -

    per container per kalendermaand of gedeelte daarvan

    € 8,95

    b.

    voor het op verzoek inzamelen aan huis van grove

    huishoudelijke afvalstoffen -

    bij een hoeveelheid tot 2 m3

    € 15,42

    bij een hoeveelheid van 2 m3 tot 4 m3

    € 30,84

    bij een hoeveelheid van 4 m3 tot 6 m3

    € 46,26

Artikel 5 Belastingtijdvak

  • 1. Het belastingtijdvak is in de gevallen, waarin de heffing door middel van afrekeningen van N.V. WOB plaatsvindt, de verbruiksperiode zoals die voor de betrokken belastingplichtige voor het desbetreffende belastingobject geldt.

  • 2. In andere gevallen dan in het eerste lid bedoeld is het belastingtijdvak gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 6 Wijze van heffing

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 4, eerste lid, wordt geheven bij wege van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving. Deze kan worden gesteld op de afrekening van N.V. WOB. Als dagtekening van de kennisgeving geldt in dat geval de dagtekening van de afrekening. Als kennisgeving van voorlopig gevorderde bedragen wordt aangemerkt de voorschotnota van N.V. WOB of de kennisgeving op andere wijze van betaling van voorschotbedragen.

  • 2. De belasting bedoeld in artikel 4, tweede lid, wordt geheven bij wege van een gedagtekende nota, bon of andere schriftuur, waarop het verschuldigde bedrag is vermeld. Deze belasting is verschuldigd bij de aanvang van het verlenen van de gevraagde dienst.

Artikel 7 Lokale lastenvermindering

  • 1. Voor diegenen, die niet onder de toepassing van artikel 5a van de “Verordening onroerende-zaakbelastingen 2002” vallen en die op 1 januari van het kalenderjaar belastingplichtig zijn, wordt het bedrag van de belasting, bedoeld in artikel 3, lid 1, verminderd met een bedrag van € 45,38.

  • 2. Indien het bedrag na een vermindering als bedoeld in het eerste lid negatief is, wordt een aanslag tot dit negatieve bedrag vastgesteld.

  • 3. De in artikel 6, eerste lid, bedoelde heffing wordt berekend, alsof de lokale lastenvermindering niet zou zijn toegepast.

Artikel 8 Termijnen van betaling

  • 1. Ingeval het belastingtijdvak de verbruiksperiode is, moet het voorlopig gevorderde bedrag, alsmede het definitief gevorderde bedrag worden betaald tegelijk met en op dezelfde wijze als die waarop het voorschotbedrag, onderscheidenlijk het definitieve bedrag van de afrekening van de N.V. WOB moet worden betaald.

  • 2. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990, moeten de overige in artikel 6, eerste lid, bedoelde heffingen worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand, volgend op de maand, die in de dagtekening van de kennisgeving is vermeld, en de tweede twee maanden later.

  • 3. De belasting bedoeld in artikel 4, tweede lid, moet worden betaald binnen veertien dagen na dagtekening van de in artikel 6, tweede lid, genoemde schriftuur.

  • 4. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in dit artikel gestelde termijnen.

Artikel 9 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de afvalstoffenheffing.

Artikel 10 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2002.

  • 3. Indien het belastingtijdvak een verbruiksperiode is en deze niet gelijk is aan het kalenderjaar, vangt in afwijking in zoverre van artikel 5 eerste lid, het eerste belastingtijdvak, waarvoor deze verordening geldt, aan op 1 januari 2002 en eindigt dat belastingtijdvak op het moment, dat de op 1 januari 2002 lopende verbruiksperiode eindigt.

  • 4. Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening Afvalstoffenheffing 2002”.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad der gemeente Landerd van 8 november 2001

De raad voornoemd,

de secretaris

mr. M.L.J.W. Willemsen

de voorzitter

M.W.M. Kooijmans