Regeling vervallen per 28-02-2015

Verordening participatiefonds voor sportieve en culturele activiteiten en schoolgaande kinderen 2013

Geldend van 22-12-2012 t/m 27-02-2015

Intitulé

Verordening participatiefonds voor sportieve en culturele activiteiten en schoolgaande kinderen 2013

De raad van de gemeente Landerd;

Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 16 oktober 2012;

Gelet op artikel 8 van de Wet werk en bijstand,

Overwegende, dat het noodzakelijk is het verstrekken van een vergoeding participatiefonds rechthebbenden bij verordening te regelen;

B E S L U I T

Tot het vaststellen van de:

Verordening Participatiefonds voor sportieve en culturele activiteiten en schoolgaande kinderen 2013

Artikel 1. Begripsbepaling

  • 1.

    Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand (WWB)en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

  • 2.

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      rechthebbende: - de inwoner van Landerd van 21 jaar en ouder, niet zijnde een

student, die een uitkering ontvangt op grond van de WWB

  • -

    de inwoner van Landerd van 21 jaar en ouder, niet zijnde een student, die een inkomen heeft dat gelijk is aan of minder dan 110 % van de voor hem geldende bijstandsnorm;

  • -

    Kinderen tot 18 jaar, voor wie kinderbijslag wordt ontvangen, van ouders/ verzorgers met een inkomen op grond van de WWB, Ioaw en Ioaz en/of dat gelijk is aan of minder dan 110 % van de voor hem geldende bijstandsnorm;

    • b.

      College: het college van burgemeester en wethouders.

    • c.

      Schoolgaande kinderen: kinderen van 12 tot 18 jaar die voltijd dagonderwijs volgen (voortgezet onderwijs);

    • d.

      Subsidiejaar: tijdvak van een jaar lopend van 1 januari tot 1 januari van het jaar daarop volgend;

    • e.

      Student: studerende van 21 jaar en ouder die recht heeft op studiefinanciering op grond van de WSF 2000;

    • f.

      B ijstand: de bijstandsnorm bedoeld in hoofdstuk 3, paragraaf 2 en 3, van de Wwb

Artikel 2 Doel

Het doel van het participatiefonds is om inwoners van Landerd met een minimum inkomen of net daarboven in staat te stellen deel te (blijven) nemen aan sportieve en culturele activiteiten.

Artikel 3 Voorwaarden

De in artikel 1 genoemde rechthebbenden komen slechts voor een vergoeding in aanmerking indien:

  • 1.

    Het netto inkomen vanaf datum aanvraag, lager dan of gelijk is dan de voor hen geldende bijstandsnorm;

  • 2.

    Het vermogen niet meer bedraagt dan het vrij te laten vermogen zoals vermeld in artikel 34 lid 3 van de WWB.

  • 3.

    Niet op een andere wijze subsidies voor de gedeclareerde activiteiten worden ontvangen of verstrekt.

Artikel 4 De voorzieningen

De volgende kosten komen voor vergoeding in aanmerking:

  • a.

    Sportieve en culturele activiteiten ;

  • b.

    Studiekosten voor schoolgaande kinderen;

  • c.

    Abonnementen en seizoenkaarten

  • d.

    Voorstellingen schouwburg en bioscoop;

  • e.

    Cursusgelden;

  • f.

    Eenmalige activiteiten.

Artikel 5 De vergoedingen

De bijdrage uit het participatiefonds bedraagt per jaar maximaal

  • a.

    Voor de onderdelen a,c, d.e en f € 175,-- per persoon

  • b.

    Voor het onderdeel b voor alle tot het gezin behorende € 250,-- per schoolgaand kind

Artikel 6 Vergoeding kosten 65+-ers

Alleen personen ouder dan 65 jaar komen, naast de in artikel 4 genoemde kosten, ook voor volgende kosten in aanmerking:

  • 1.

    Abonnement voor de telefoon;

  • 2.

    Abonnement voor krant of tijdschrift;

Artikel 7 Aanvraag

Het aanvragen van een vergoeding geschiedt bij het bureau Sociale Zaken met behulp van een daartoe bestemd aanvraag- en inlichtingenformulier.

Artikel 8 Voorlichting

Team Sociale Zaken geeft schriftelijk voorlichting over de mogelijkheden van het participatiefonds, de wijze van behandeling van een aanvraag, de besluitvorming en de mogelijkheden die aanvrager ten dienste staan ter verwezenlijking van zijn aanspraak.

Artikel 9 Beslistermijn

Op de aanvraag wordt zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen vier weken beslist.

Artikel 10 Nadere regels

De uitvoering van deze verordening berust bij het college.

Het college kan nadere regels stellen voor:

  • 1.

    Het aanvragen van een vergoeding;

  • 2.

    De beoordeling van de aanvragen;

  • 3.

    Het nemen van beslissingen naar aanleiding van de aanvragen;

  • 4.

    De betaling;

  • 5.

    Wat verder door de toepassing van deze verordening moet worden geregeld.

Artikel 11 Onvoorziene omstandigheden

Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen ten gunste van de aanvrager afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 12 Verantwoording

Het door het gemeentebestuur gevoerde beleid wordt jaarlijks geëvalueerd. Indien de evaluatie daartoe aanleiding geeft wordt deze verordening aangepast. Het college zendt hiertoe jaarlijks na de inwerkingtreding van de verordening aan de raad een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van de verordening in de praktijk

Artikel 13 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: Participatiefonds voor sportieve en culturele activiteiten en schoolgaande kinderen 2013.

Artikel 14 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking.

  • 2.

    Participatiefonds voor sportieve en culturele activiteiten en schoolgaande kinderen 2012.

wordt met ingang van inwerkingtreding van deze verordening ingetrokken.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 13 december 2012

De raad voornoemd,

de griffier, de voorzitter,

J.A.G. Huijs W.C. Doorn-Van der Houwen

TOELICHTING

Aanleiding

Aanleiding voor het vaststellen van een nieuwe verordening is de inwerkingtreding van de Wet afschaffing huishoudinkomenstoets. Deze wet is de uitwerking van de afspraak in het Begrotingsakkoord 2013 dat de huishoudinkomenstoets, die per 1 januari 2012 in de WWB was ingevoerd, weer wordt afgeschaft. In de WWB werd daarbij de toets op het inkomen van de partner vervangen door een toets op gezinsniveau (huishoudinkomen).

Als gevolg hiervan is deze verordening waar dat noodzakelijk was aangepast.. De belangrijkste aanpassingen betreffen het wijzigen van "gezin" in "gehuwden" en "gezinsnorm" in "gehuwdennorm".

Deze verordening regelt diverse voorzieningen welke de gemeente Landerd voor minima kent. De verordening vervangt de eerder vastgestelde verordening.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1, 2, 3. Begripsbepalingen, doel en voorwaarden

Minima met een inkomen tot en met 110 % van de voor hen geldende bijstandsnorm kunnen in aanmerking komen voor een voorziening. Studenten vallen niet onder het begrip belanghebbende. Wellicht ten overvloede wordt opgemerkt dat de voorziening niet van toepassing op bewoners van campings en recreatieverblijven in de gemeente.

Artikel 4,5 en 6 De voorzieningen, de vergoedingen

Sportieve en culturele activiteiten

Burgemeester en wethouders kunnen een bijdrage verstrekken in de kosten voor sportieve en culturele activiteiten. Deze activiteiten moeten in georganiseerd verband plaats vinden. De belanghebbende of zijn ten laste komende kinderen dienen lid of contribuant te zijn van een rechtspersoonlijkheid bezittende vereniging of stichting. De belanghebbende dient betalingsbewijzen te overleggen waaruit blijkt dat hij daadwerkelijk kosten maakt voor deze activiteiten. Deze bijdrage kan voor meerdere activiteiten verstrekt worden.

Studiekosten voor schoolgaande kinderen

Kinderen die voortgezet onderwijs volgen kosten de ouders veel geld. Burgemeester en wethouders kunnen een bijdrage voor een tegemoetkoming in de studiekosten verstrekken. Het gaat om kinderen in de leeftijd van 12 tot en met 17 jaar die ) voortgezet onderwijs volgen. Wat de studiekosten betreft moet gedacht worden aan de kosten van excursies, verplichte sportkleding, ouderbijdrage, lesgeld, een fiets, schoolfonds en boekengeld. De belanghebbende moet de kosten daadwerkelijk maken. Als de belanghebbende of onderwijsinstelling heeft aangetoond dat de kosten zijn gemaakt verstrekken burgemeester en wethouders een vergoeding. Burgemeester en wethouders verstrekken de vergoeding ter hoogte van de gemaakte kosten met een maximum van € 250,00 per schoolgaand kind per subsidiejaar. Geen tegemoetkoming wordt verstrekt als op andere wijze in de kosten kan worden voorzien.

Abonnementen en seizoenkaarten

Burgemeester en wethouders kunnen een bijdrage verstrekken in de kosten voor

Abonnementen en seizoenkaarten voor deelname aan uiteenlopende activiteiten

( bijvoorbeeld bibliotheek, voetbal en deelname aan een verenging). De belanghebbende dient betalingsbewijzen te overleggen waaruit blijkt dat hij daadwerkelijk kosten maakt voor deze activiteiten. Deze bijdrage kan voor meerdere activiteiten verstrekt worden.

Voorstellingen schouwburg en bioscoop

Burgemeester en wethouders kunnen een bijdrage verstrekken in de kosten voor

bezoek aan schouwburg en/of bioscoop. De belanghebbende dient betalingsbewijzen te overleggen waaruit blijkt dat hij daadwerkelijk kosten maakt voor deze activiteiten. Deze bijdrage kan voor meerdere activiteiten verstrekt worden.

Cursusgelden

Burgemeester en wethouders kunnen een bijdrage verstrekken in de kosten voor

deelname aan een cursus met een uiteenlopende doel. De belanghebbende dient betalingsbewijzen te overleggen waaruit blijkt dat hij daadwerkelijk kosten maakt voor deze cursus. Deze bijdrage kan voor meerdere cursussen verstrekt worden.

Eenmalige activiteiten

Burgemeester en wethouders kunnen een bijdrage verstrekken in de kosten voor

deelname aan een eenmalige sportieve of culturele activiteit. De belanghebbende dient betalingsbewijzen te overleggen waaruit blijkt dat hij daadwerkelijk kosten maakt voor deze activiteiten. Deze bijdrage kan voor meerdere activiteiten verstrekt worden

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 7 Aanvraag

Dit alles met de beperking dat dit in het belang moet zijn van de aanvraag. Burgemeester en wethouders mogen dus geen gegevens (doen) opvragen waarin zij uit andere hoofde geïnteresseerd zijn.

Artikel 8 Voorlichting

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 9 Beslistermijn

In afwijking van de Algemene wet bestuursrecht is, omdat de rechthebbende de kosten zelf voor moet schieten, gekozen voor een zo kort mogelijke beslistermijn.

Artikel 10 Nadere regels

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 11 Onvoorziene omstandigheden

Deze restclausule biedt burgemeester en wethouders de mogelijkheid in alle niet-voorziene situaties te handelen naar bevind van zaken. Omdat ook deze beslissingen onderworpen zijn aan de voorgeschreven bezwaar- en beroepsprocedures, dient ook in deze gevallen de beslissing gemotiveerd genomen te worden

Artikel 12 Verantwoording

Burgemeester en wethouders brengen in ieder geval jaarlijks verslag uit aan de gemeenteraad. De gemeenteraad kan jaarlijks de onderwerpen bepalen waarover gerapporteerd moet worden.In ieder geval rapporteert het college aan de gemeenteraad over:

  • -

    Het aantal binnengekomen en afgehandelde aanvragen

  • -

    Een overzicht van de uitgaven in relatie tot begroting

Op grond van dit artikel kan het gemeentelijk beleid geëvalueerd worden. Indien de evaluatie daartoe aanleiding geeft, bijvoorbeeld omdat het voorzieningenniveau te hoog of te laag blijkt te zijn, dient de evaluatie te leiden tot aanpassing van de verordening.

Artikel 13 en 14

Deze artikelen behoeven geen nadere toelichting.